De snelste met het goede antwoord op de foto van vorige week was Anneke Huijser. Zij vond deze foto wel passend voor een nieuwe opgave. De vragen zijn:
De oude garde kon zich deze foto inderdaad nog herinneren. Dit is het Singel ter hoogte van de huidige Bloemenmarkt. De zijstraat is de Geelvincksteeg die genoemd is naar het dubbelpakhuis op de hoek: de Geelvinck.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Hein Bruning, Mike Man, Ria Scharn, Adrie de Koning, Marike Muller, Arjen Lobach, Otto Meyer, Jos Mol, Anje Belmon, Hans van Efferen, Aschwin Merks, Harry Snijder,
Competitie voor enthousiaste zoekers
In de laatste twee maanden van dit jaar organiseren wij een kleine competitie met alleen punten voor de zoekopdrachten. U kunt één punt per week verdienen als het antwoord goed en volledig is. Tot Kerstmis hebben we 7 weken te gaan en dit is week 3. Als er tegen die tijd geen duidelijkheid in de lijst komt, zullen de opgaven moeilijker worden in de stijl van de Roetersstraat in de mist :-)
In plaats van de winnaar van de gebruikelijke eindejaars-fotoquiz zal dit jaar de winnaar van deze competitie er met het proefabonnement op Ons Amsterdam vandoor gaan.
Fotoquiz: Zoekt en gij zult vinden...
Groezelige straatjes met veel pakhuizen en industrie zien we vaker in Amsterdam. Daarom krijgt u wat informatie mee; in het midden wordt een gebouw afgebroken om plaats te maken voor een nieuw modern onderdeel van een fabriek.
Het thema van de vorige zoekopdracht was `muizenvreugd`. De tekening toont een muizenval waar een kat in is verdwaald. Zeker op jacht naar het stukje kaas dat de muizen moest lokken en klap... de val sloeg dicht. Groot plezier voor de muizen: Vondel schreef in zijn ‘Roskam Aen den Heer Hoofd, Drost van Muyden.’: "Maer nu is 't Muysevreughd, de kat sit in de val". Een geliefd thema dus...
Afb: Stadsarchief Amsterdam
De naam Muizenvreugd blijkt een populaire naam voor herbergen en cafés te zijn. In Alkmaar is er nog steeds een café dat zo heet (foto hieronder), maar de minimaal twee in Amsterdam bestaan niet meer. Volgens het archief was er één 'achter Karhuizer', Karthuizerskerkstraat locatie Tweede Boomdwarsstraat. Daar betrof het een huisnaam dus of dit een herberg was, is onzeker. Meer weten we van herberg Muizenvreugd in de Sint Luciënsteeg 6. Op zijn tekening van de herberg memoreert Herman Misset nog even de quiztekening die hierboven is afgedrukt. Die bevond zich op een gevelbord boven de deur. De herberg kreeg - na een bestaan van tweeënhalve eeuw - in 1907 te horen dat de vergunning ingetrokken werd en dat ze moest verdwijnen voor een uitbreiding van Gerzon.
Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Mike Man, Anthony Kolder, Marike Muller, Jos Mol, Anje Belmon, Ria Scharn, Kees Dalmeijer, Han Mannaert, Peter Waagen, Aschwin Merks,
Fotoquiz Wat? Waar?
Een oudje weer. U zou eens kunnen vergeten dat dit eigenlijk een quiz met historische foto's is. Wij willen onder andere van u weten welk water dit is. Daar komt een probleem bij om de hoek kijken. We stellen de vraag toch en zien wel hoe u het er vanaf brengt.
Sommigen verklapten welke hint ze tot de oplossing voerde, zoals Ignatius van Logteren die het sierlijke beeldhouwwerk bovenop maakte. U vindt dit huis aan de Herengracht 433, niet ver van het Koningsplein. Die 'buurman' links betreft een onbebouwd perceel dat bij de Doopsgezinde kerk Bij 't Lam hoort.
In de recent verschenen PDF over de schuilkerken wordt uit de doekjes gedaan waarom dit stuk nu onbebouwd is (p.67 e.v.).
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Hein Bruning, Fons Baede, Jos Mol, Marike Muller, Anje Belmon, Ria Scharn, Mike Man, Adrie de Koning, Hans van Efferen, Aschwin Merks, Peter Waagen, Harry Snijder,
Met de camera op pad...
Weer een parkje, plantsoen of groenstrook. De vraag is ook deze week:
Dit is toch nog een hele puzzel geworden. Dit is een groenstrook die de officieuze naam J.W. van Overloopplantsoen kreeg, maar op de kaart van de stad Amsterdam J.W. Overlooppad heet. Rechts ziet u huizen aan de Plantage Muidergracht 1 en hoger en links nog net een plantenkas van de Hortus Botanicus. Om deze foto te maken moest Carol aan de waterkant van de Nieuwe Keizersgracht gaan staan. Hieronder nog een Street View vanaf de knik in die gracht t.p.v. het Luther Museum aan de overkant. De verbijstering was groot van deelnemers die hier al jarenlang langs lopen en nooit wisten dat dit grasveldje een naam heeft.
Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Mike Man, Ria Scharn, Adrie de Koning, Marike Muller, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Otto Meyer, Anje Belmon, Jos Mol, Ton Hupkens, Jan van der Hoeve, Fons Baede, Hans van Efferen, Han Mannaert, Aschwin Merks, Peter Waagen, Harry Snijder,
Extraatje...
Het jaar schiet alweer op. Jos Mol had dezer dagen, eind november, een associatie bij het zien van deze foto. Aan u om hem te vertellen welke dat zou kunnen zijn.
Welk verband legde Jos bij het zien van deze foto?
De beschrijving
heeft het over de ganzen die op straat liggen. De verkoper (poelier?) staat in de kelderingang van een café op de hoek van een straat waar zo te zien een markt gehouden wordt of in elk geval straatverkoop plaatsvindt.
Waar is dit?
U kunt de foto weer klikken voor de maximale resolutie in de Beeldbank.
De foto is inderdaad van Jacob Olie uit een hele serie die hij in 1891 op het Waterlooplein maakte. Dit is het huizenblok Waterlooplein 34 en hoger, met op nr.36 de Lagere School van de 2e klasse, Letter I die abusievelijk wel eens Waterlooschool wordt genoemd, maar die was op nr.16-22. Iets rechts van het houten huisje ziet u de Sleeperssteeg die naar de inpandige Hoog-Duitse synagoge (Waterlooplein 54) voerde. Lees meer daarover in de PDF Synagogen (p.26).
Op de foto hieronder de ingang van de Korte Houtstraat die op de foto van Olie net buiten beeld blijft.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam
Hulp kwam van Anneke Huijser, Marike Muller, Ria Scharn, Anje Belmon, Jos Mol, Mike Man, Paul Graalman, Hans van Efferen, Peter Waagen, Aschwin Merks,
redactioneel
Wethouders in Amsterdam - 5
Floor Wibaut (1859-1936) was wethouder van 1914 tot 1927 en van 1929 tot 1931. Hij had verschillende portefeuilles - zie hierna - maar hij staat toch vooral bekend als de Wethouder Volkshuisvesting, wat hem de bijnaam Wibaut de Machtige opleverde.
De uit Zeeland afkomstige Wibaut kwam na een verblijf op de kostschool in Rolduc al in zijn jeugd naar Amsterdam om daar aan de Handelsschool te studeren. Zijn 'liefde' voor Amsterdam moet toen al aangewakkerd zijn. Hij keerde eerst terug naar Zeeland om daar in de houthandel van zijn vader te gaan werken. Dat legde hem geen windeieren.
Op advies van zijn schoonvader trok hij in 1904 weer naar Amsterdam, waar hij zijn intrek nam aan de Weesperzijde.
Wibaut was in 1897 lid geworden van de SDAP. In Amsterdam sloot hij zich ook bij de partij aan en werd in 1907 gemeenteraadslid, hetgeen hij tot 1931 zou blijven. Pieter Lodewijk Tak had een uniek partijprogramma geschreven en de SDAP groeide. Met in 1907 6 raadszetels (o.a. voor Willem Vliegen), in 1912 12 (met o.a. Monne de Miranda erbij) en in 1915 15.Eind 1914 werd Wibaut als eerste sociaal-democraat benoemd tot Wethouder Volkshuisvesting en Arbeidszaken, nadat hij als raadslid al veel indruk had gemaakt door zijn doorwrochte en vaak zeer lange redevoeringen.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kreeg hij er al gauw de portefeuille Levensmiddelenvoorziening bij. Omdat er op grote schaal werd gehamsterd, ontstond er voedselschaarste. Een van de maatregelen van Wibaut was het instellen van de gemeentelijke Centrale Markt en het openen van een gaarkeuken op de Hoogte Kadijk.
In juni 1917 kreeg Wibaut te maken met het Aardappeloproer, waarbij een schuit met aardappelen in de Prinsengracht werd geplunderd. In 1919 droeg Wibaut de portefeuille over aan Monne de Miranda en kreeg hij Financiën erbij.
In die functie doet hij de uitspraak: "dat een gemeente om één gulden te kunnen uitgeven die gulden eerst moet hebben en om die te hebben, hem ergens moet nemen". Hij had dan ook geen probleem met het heffen van belastingen, maar dan wel graag progressief.
In 1921 krijgt Wibaut ook de portefeuille Gemeentebedrijven. Daarmee boekt hij minder succes, de door hem gewenste gemeentelijke bedrijven voor melk en hout komen er niet.
Vanwege het verlies van de SDAP bij de verkiezingen in 1927 raakt Wibaut zijn wethouderszetel kwijt en moet hij plaatsnemen in de oppositiebanken. Maar omdat het nieuwe College in 1929 struikelt over de voorbereiding van de begroting voor 1930, komt Wibaut voor 2 jaar terug in het College.
Op 17 juli 1931 deelt Wibaut in de Raad mee dat dit zijn laatste dag als raadslid en wethouder is. De aanleiding was de weinig enthousiaste reactie van zijn collega-wethouders op zijn uitgesproken voornemen om nog een tijdje door te willen gaan.
Op de foto aardappelpitsters in een gaarkeuken (SAA)
Maar eerst terug naar de passie van Wibaut: bouwen, bouwen, bouwen.
Op de eerste dag als wethouder gaf hij opdracht aan de directeur Bouw- en Woningtoezicht, de latere Burgemeester, ir. Jan Tellegen om een preadvies te schrijven op een eerder voorstel van Wibaut c.s. om 2000 arbeiderswoningen te bouwen. Tellegen kwam al gauw met het voorstel om 3500 woningen te bouwen, met name voor de armsten. Dit was mede gebaseerd op de Woningwet 1901 die voorschreef dat er uitbreidingsplannen gemaakt moesten worden. Een van die plannen was het plan Berlage in 1905.
In 1915 richt Wibaut de Gemeentelijke Woningdienst op met aan het hoofd Arie Keppler. Die gaat voortvarend te werk, met als resultaat de bouw van houten woningen bij badhuis Obelt in Noord.
Een ander voorbeeld is de bouw van het Zaanhof in 1918 (foto links; SAA). Bij de oplevering zei Wibaut: "Dat staat er tenminste en knap als ze het weer afbreken".
In 1921 is er een crisis in het gemeentebestuur. Wibaut en De Miranda (foto) verzetten zich tegen hun collega’s die straffen aan deelnemers van een staking op 8 juni 1920 willen laten uitdelen. Uiteindelijk dienen zij op 7 april 1921 hun ontslag in. Maar na de kort daarop volgende gemeenteraadsverkiezingen wint hun partij, waarna ze een compromis sluiten om zo weer te kunnen terugkeren.
Juist in die tijd overleed Tellegen en werd opgevolgd door De Vlugt, zeer tegen de wens van Wibaut in. De Vlugt kreeg dan ook geen warm onthaal toen hij van Wibaut de ambtsketen kreeg omgehangen. Dat ging gepaard met een aantal zeer kritische woorden.
Op de foto's Monne de Miranda en Arie Keppler, twee partijgenoten die mede vorm gaven aan Wibaut's plannen
Overigens was Wibaut in 1922 ook nog lid van de Tweede Kamer geworden.
Wibaut is onderscheiden met de eremedaille van de stad Amsterdam.
En het beeld van Wibaut stond lange tijd in de Wibautstraat voor het Wibauthuis, maar is inmiddels verhuisd naar de middenberm van de Wibautstraat bij het Rijnspoorplein, waar hij de Weesperstraat inkijkt. Zou dat uitzicht Wibaut bevallen?
Over Wibaut valt heel veel te schrijven en dat zou ook nog in lijn zijn met zijn lange redevoeringen, maar wie meer wil lezen, kan ik verwijzen naar het boek Wibaut, Onderkoning van Amsterdam, van Eric Slot en Hans Moor, uitgeverij Bert Bakker.
Wim Polak (1924-1999) geniet het meeste bekendheid als burgemeester, maar hij was vanaf 1965 eerst nog wethouder Financiën, Belastingen en Kunstzaken en vanaf 1966 deed hij ook Organisatie en Efficiency erbij. In 1970 droeg hij Kunstzaken over aan Han Lammers en mocht hij Automatisering gaan doen.
Polak was een ras-Amsterdammer, geboren in de Koestraat bij de Nieuwmarkt. Hij haalde de HBS-A in de P.L Takstraat in 1941, wilde economie gaan studeren, maar werd vanwege zijn Joodse achtergrond niet toegelaten tot de universiteit. Hij ging privé lessen volgen, maar liet zich ook inschrijven als bontwerker. Dat deed hij om vrijgesteld te worden van de Arbeitseinsatz.
In 1942 dook Polak toch onder in Rossum (Twente), waar zijn latere echtgenote, Jo van 't Kruis op bezoek kwam. Na de oorlog trok Polak bij haar in.
Direct na de oorlog pakte hij zijn studie economie weer op, maar ging ook werken bij de Arbeiderspers, waar K. Voskuil aan het roer stond. Daar bleef hij tot 1965 werken en klom hij op tot de hoofdredactie van Het Vrije Volk.
In 1945 was Polak lid geworden van de SDAP en in 1946 van de PvdA. Hij was actief in verschillende afdelingen van de PvdA. In 1962 werd hij gekozen in de Gemeenteraad. Binnen twee jaar werd hij fractievoorzitter. In 1965 ontstond door het vertrek van wethouder Van den Bergh een vacature in het College en werd Wim Polak wethouder.
Als wethouder Financiën kreeg hij te maken met de financiële problemen van de stad. De begroting was niet meer sluitend te krijgen. De tekorten stapelden zich op. Bij zijn benoeming verzuchte hij: "Wie ben ik dat ik zo'n groot tekort mag beheren?". Hij ondernam, vaak samen met de burgemeester, veel ritjes naar Den Haag om voor verbetering van de financiële positie van de grote steden en Amsterdam in het bijzonder, te pleiten.
Bij zijn komst werd hij ook geconfronteerd met een grote achterstand bij het controleren van de gemeentelijke jaarrekeningen door de accountant. Bij zijn kennismaking met de directeur van de Gemeentelijke Accountantsdienst vroeg Polak hem om een toelichting. De directeur antwoordde: "Wethouder, de Dienst is moe". Dat was geen beste beurt. En toen een andere directeur door Polak werd gevraagd een bepaalde werkwijze toe te lichten en als antwoord kreeg 'dat ze dat altijd zo hadden gedaan', reageerde Polak fijntjes: "Ik ben geen wethouder geworden om dingen te doen zoals ze altijd werden gedaan, maar om het béter te doen".
Op de foto (SAA) wethouder Kunstzaken Polak bij het pulsen van de eerste paal voor de renovatie van het AHM (nu: Amsterdam Museum)
In 1973 werd Polak gevraagd om in het Kabinet Den Uijl staatssecretaris van Binnenlandse Zaken te worden. Hij werd belast met gemeentefinanciën en in die rol dreigde hij met zijn oud-collega’s te moeten gaan onderhandelen over de financiële tekorten. Daar paste hij voor. Hij liet dat over aan De Gaay Fortman. Toch wist hij belangrijke verbeteringen in gang te zetten voor verbetering van de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten en en passant ook nog even een rijksbijdrage voor de bouw van het nieuwe stadhuis te regelen.
Op de foto (Wikipedia) staatssecretaris Polak met ministers Gruijters en Boersma
In 1977 keerde Polak terug naar Amsterdam om er burgemeester te worden. Het was een roerige tijd met o.a. krakersrellen en de inhuldiging van Koningin Beatrix. Bij zijn binnenkomst kon hij tot tevredenheid vaststellen dat Amsterdam nu wèl een sluitende begroting had. Dat had zijn voorganger Samkalden toch maar mooi in Den Haag geregeld!
Polak bleef slechts één periode burgemeester tot 1983, waarna hij de ambtswoning verliet en zich vestigde in Ilpendam. Bij de aankondiging van zijn vertrek zei hij: "Nog mooier dan burgemeester van Amsterdam is oud-burgemeester van Amsterdam". Hij zou zich nog op velerlei terrein inzetten en werd ook lid van de Raad van State.
Op de foto burgemeester Polak met wethouders Schaefer, Wolffensperger en Sinnige (v.l.n.r.)
In het Stadhuis hing jarenlang een door Marte Röhling vervaardigd gestileerd portret van Polak in de openbare ruimte bij de ingang aan de Zwanenburgwal. Na de laatste verbouwing is het portret verhuisd naar het afgesloten gedeelte bij de kamer van de burgemeester. Het hangt er nu zo, dat het lijkt of Polak toezicht houdt op alles wat daar nu gebeurd.
De afbeeldingen bij dit artikel komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam tenzij anders vermeld
De Oetgenssloot en de cholera
Na vier hevige cholera-epidemieën had Amsterdam er genoeg van. Zodra ergens in Europa de ziekte de kop opstak, raakte de gezondheidsdienst van de stad oververhit. In de 19de eeuw waren twee uitbraken van 1832-’33 en 1847-’48 verantwoordelijk geweest voor samen 4700 doden. In 1854 werd de oorzaak van de ziekte ontdekt: besmet drinkwater, dat tot allerlei maatregelen had geleid. De in 1851 opgerichte particuliere Duinwaterleiding kreeg alle ruimte om met spoed de drinkwater-voorziening van Amsterdam te versnellen en uit te breiden.
Amsterdam richtte nu de aandacht op smerige grachten en sloten. In de Jordaan waren al de Goudsbloemgracht (1857) en de Anjeliersgracht (1861) gedempt en anderen stonden op de nominatie. Toch trof nog een cholera-epidemie de stad: in 1866-’67, maar door de verbeterde drinkwatervoorziening bleef het aantal slachtoffers beperkt tot 1151. Erg genoeg, maar niet in verhouding tot wat het geweest zou kunnen zijn. De rest van Nederland was nu overtuigd..., het was het drinkwater.
Afb: Britse prent naar aanleiding van de ontdekking dat één bepaalde waterpomp in Londen verantwoordelijk was voor een cholera-epidemie
Toen werd het 1884 en in Marseille kwam een nieuwe cholera-epidemie aan land en Amsterdam keek zorgelijk naar de eventuele bronnen van besmetting van het eigen oppervlaktewater. Net buiten de Singelgracht lag in de Over-Amstelsepolder de Oetgenssloot met aan weerszijden het Oetgenspad tussen de Amstel en de Oetewalerweg. Langs deze paden werd al eeuwen gewoond maar door invloed van de uitbreidende stad hadden zich daar diverse bedrijfjes gevestigd. Het bijbehorende personeel was het bedrijf gevolgd en zo raakten beide paden overbevolkt, hoe dichter bij de Amstel, hoe drukker. Dat leidde tot het parallelle Oetgensachterpad en -dwarspad met steeds meer drukte. Bij gebrek aan riolering en het ophalen van vuilnis – het was immers geen Amsterdam – raakte de sloot vervuild en stak ze de Goudsbloemgracht naar de kroon.
Afb: De gebruikelijke zegenwens die bezorgers van het Nieuws-Bode aanboden, maakte tijdens de laatste cholera-epidemie plaats voor een heilwens, in een poging de bevolking een hart onder de riem te steken (SAA)
In 1867 opende aan de Weesperzijde, vlak bij het Oetgenspad, de Nederlandsche Beijersch-Bierbrouwerij de poort met een extra golf drukte tot gevolg. De fabriek stond net binnen de jurisdictie van Amsterdam maar het Oetgenspad erbuiten. De omgeving verstedelijkte snel en vanaf 1875 probeerde de AOM voor zijn paardentrams concessies te krijgen voor het doortrekken van lijnen naar de rand van de stad en verder. In 1884 lukte dat voor de Weesperzijde, die aansluitend bestraat werd en doorgetrokken werd naar de Schollenbrug. Ook dit was weer aanleiding tot nog meer verstedelijking.
Op onderstaande foto van Jacob Olie een beeld hoe Amsterdam zich meester maakt van het buitengebied, ook al is dat nog geen deel van de stad; dit is het Olyphantspad, nu Eerste Boerhaavestraat
In datzelfde jaar dat vanuit Marseille een nieuwe cholera-epidemie Europa bedreigde, vond Amsterdam het tijd worden de Oetgenssloot te dempen, waaraan inmiddels zoveel Amsterdamse industrie met Amsterdams personeel was gevestigd, dat het denkbaar was dat het personeel eventueel de ziekte mee de stad in zou brengen. Men trad in overleg met het polderbestuur van de Over-Amstelsepolder die bereid was de sloot aan de stad af te staan teneinde die te dempen. Die demping liet men gepaard gaan met de aanleg van riolering. Beide paden en de sloot leverden tezamen een brede straat op die Oetgensstraat ging heten. Dat werd in 1896 gecorrigeerd naar Eerste Oosterparkstraat. De naam Oetgensstraat ging toen over naar het Oetgensachterpad.
Op de foto de Weesperzijde met paardentrams en achter de paard-en-wagen rechts de ingang van het Oetgenspad
De afbeeldingen bij dit artikel komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam tenzij anders vermeld
YouTube: Intocht Sinterklaas 1952
Deze week honderd jaar geleden
Vrijdag 1 december 1922 - De Franse minister van Nijverheid en Handel Lucien Dior (op de foto links) bezoekt Amsterdam t.g.v. de Fransche Tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt.
Het gemeentebestuur biedt hem 's avonds een diner aan bij Maison Couturier op de Keizersgracht. Op zaterdag bezoekt Dior de tentoonstelling waarbij de Kamer van Koophandel hem een lunch aanbiedt en het tentoonstellingcomité 's avonds een diner.
Koningin Wilhelmina ontvangt Dior op 4 december in Den Haag en bezoekt op 13 december de tentoonstelling in begeleiding van prins Hendrik. Dan is er de speciale Parijse Modeshow.
Krantenfoto uit de Avondpost
Zaterdag 2 december 1922 - Het pluche begint te plakken, ook voor de SDAP-wethouders in den lande. Op het partijcongres van 1919 was een motie aangenomen dat partijleden geen wethoudersposten dienden te accepteren als niet bij voorbaat duidelijk was dat daardoor partijstandpunten konden worden verwezenlijkt. Nu heeft het partijbestuur een resolutie in voorbereiding die een 'nuancering' van het besluit van 1919 betekent: elke plaatselijke afdeling maakt zelf uit of een wethouderszetel aanvaard wordt.
Dat zou wel eens te maken kunnen hebben met de principiële beslissing die Wibaut (tekening) en De Miranda in Amsterdam in 1921 namen, door ontslag te nemen als wethouder om een meerderheidsbeslissing i.v.m. ontslagen gemeentewerklieden. De Raad vond het prima dat beide lastpakken verdwenen waren en de lastpakken realiseerden zich dat niet meeregeren erger was dan beslissingen te accepteren die tegen de SDAP-idealen indruisten. Inderdaad keerden beide SDAP-ers na de volgende verkiezing terug als wethouder in B&W.
Afb: Stadsarchief Amsterdam
Oude afleveringen
Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2022. De keuze 2014 t/m 2021 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.