Er is nogal het een en ander veranderd sinds deze foto gemaakt werd, maar het pakhuis links vinden we nog terug op de Krom Boomssloot, vlakbij de hoek met de Snoekjesgracht. Vergelijk maar met de Street View hieronder. Het Hoekpand is totaal verbouwd en verhoogd. Het eerste huis voorbij de Snoekjessteeg staat er ook nog.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Foto onder: Google Street View
Goede oplossingen kwamen van Marike Muller, Anneke Huijser, Ria Scharn, Kees Huyser, Fanta Voogd, Otto Meyer, Han Mannaert, Jos Mol, Arjen Lobach, Mike Man, Adrie de Koning, Aschwin Merks, Harry Snijder, Hans van Efferen,
Fotoquiz: Rein's keuze
De keuzefoto betreft deze week een locatie buiten de Singelgracht.
Schamel overblijfsel van een ooit roemrucht etablissement.
Deze hektjalk lag, omgebouwd tot woonboot, in de Prinsengracht. De huizen op de achtergrond zou u herkend kunnen hebben van de hulpvraag in week 11 met het antwoord in week 12. De laagbouw is de voormalige pastorie van de Keizersgrachtkerk (Redemptoristen) op nr.309, het huis links ervan heeft huisnummer 307.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Harald Advokaat, Anneke Huijser, Kees Huyser, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Jos Mol, Ria Scharn, Adrie de Koning, Kees Valentijn, Mike Man, Han Mannaert, Aschwin Merks, Hans van Efferen,
Heeft u ook een opvallende foto gevonden?
Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners toch wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!
Fotoquiz Wat? Waar?
Hier is'ie weer eens: de eeuwige instinker waarop al hele gebitten aan gruzelementen zijn gegaan.
.
De fotograaf van de Amsterdamse politie maakte twee foto's van het voorval. De quizfoto toont een politieboot met twee paarden aan boord. De tweede foto laat zien hoe met het "toestel van Sinck" het eerste paard aan wal getild wordt. Hoe ze op de boot terecht kwamen is niet helemaal duidelijk. Foto 1 zegt dat ze een bestelwagen van Hirsch&Cie over de Kloveniersburgwal trokken, op hol sloegen en met wagen en al op een politieboot terecht kwamen. Foto 2 beweert dat ze in het water terecht waren gekomen en via de politieboot weer aan wal kwamen. Het lijkt ons te omslachtig om de paarden uit het water te tillen, ze op de boot te stallen, Sinck's toestel weg te rijden voor de foto en dan weer terug te rollen om de paarden aan wal te tillen. De boot lag daar niet toevallig; aan het eind van de Spinhuissteeg op de foto was in die dagen het Hoofdbureau van Politie. Goed herkenbaar aan de burgwal staat de kerk van de Hersteld Evangelisch Lutherse gemeente, nu theater De Compagnie. Op die plek waren eerder het Sint Ursulaklooster het klooster der Elf Duizend Maagden. Op een deel van het kloosterterrein verscheen in 1562 het Dolhuys, het eerste krankzinnigengesticht in Amsterdam. Nadat het Dolhuys overgebracht was naar het Buitengasthuis kocht gemeente het perceel van de stad (1792) en liet de kerk bouwen.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Jos Mol, Marike Muller, Adrie de Koning, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Kees Huyser, Ria Scharn, Anthony Kolder, Hans Olthof, Otto Meyer, Mike Man, Han Mannaert, Andre Woons, Kees Valentijn, Aschwin Merks, Harry Snijder, Hans van Efferen,
Met de camera op pad...
Weer een oudje, deze week.
Onze vragen van deze week:
"Blusboot" was de clou om makkelijk tot een oplossing te komen. Dit is de eerste Jan van der Heyde die van 1875 tot 1930 dienst deed. Hij dobbert hier in de Nieuwevaart voor een inzet of oefening. Op de achtergrond huizen aan het Kattenburgerplein en Kattenburgergracht.
De foto is niet veel later dan 1875 genomen. Weldra zouden hier loodsen van de KNSM verschijnen.
Het zal dan ook niet de assistentie bij het blussen van een brand op scheepswerf De Hoop in 1887 zijn. Lees hieronder ook wat Gerard Koppers nog weet.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
.
Gerard Koppers liet ons het volgende weten: "De boot op de foto is de drijvende stoomspuit 'Jan van der Heyde' van de Amsterdamse brandweer, die in 1875 in gebruik is genomen.
Hij werd gestationeerd bij de hulpwacht K, in de tuin van het Zeemanshuis aan het Kadijksplein. Dat was maar een klein wachtgebouwtje, een voormalig commissarishuisje.
De bemanning (schipper, machinist en stoker) verbleef in de 'Jan' zoals hij kortweg genoemd werd. De 'Jan' lag in de Nieuwe Vaart, zoals op de foto (boven) te zien is. De huizen op de achtergrond staan aan de Kattenburgergracht.
Toen de hulpwacht K in 1881 verplaatst werd naar de Kattenburgergracht 19, samen met de politie in twee verbouwde pakhuizen, verhuisde de 'Jan' naar de hoofdwacht 'N' aan de Nieuwmarkt (in wat nu bekend staat als de Waag). De boot lag toen in de Geldersekade, op enkele tientallen meters van de hoofdwacht N (zie foto linksboven). Toen in 1909 de nieuwe hoofdwacht W aan de Nieuwe Achtergracht geopend werd, verhuisde de 'Jan' daarheen, tot aan zijn buitendienststelling in 1930. Daarna werd het schip helaas gesloopt."
Goede oplossingen kwamen van Adrie de Koning, Kees Huyser, Anneke Huijser, Jos Mol, Anthony Kolder, Arjen Lobach, Ria Scharn, Hans Olthof, Mike Man, Peter Waagen, Han Mannaert, Andre Woons, Kees Valentijn, Gerard Koppers, Harry Snijder, Hans van Efferen, Aschwin Merks,
Hulp gevraagd...
Schoonbaggeren van een gracht door de dienst Sleepdienst en Baggerwerk van de Stadsreiniging. Dat staat bij deze foto vermeld. Zoals zo vaak: dat wat we al kunnen zien. Maar... welke gracht en ter hoogte van welke huisnummers, bijvoorbeeld van het zeven vensters brede pand achter de baggerschuit?
Welke gracht is dit?
Wat is het huisnummer van het brede pand?
U kunt de foto weer klikken voor de maximale resolutie.
We kregen wel meldingen dat dit waarschijnlijk niet in Amsterdam is maar ook niet waar dan wel. Tot Paul Graalman met het verlossende antwoord kwam: Den Haag, Groenewegje (rechts), Dunne Bierkade links van de Zuid Singelgracht. Op de achtergrond de Wagenbrug (tussen Wagenstraat en Stationsweg). De foto is genomen van de Paviljoensbrug (Paviljoensgracht). Je ziet vaag de zijstraat Abraham Amptstraat.
.
De Woningwet van 1901 betekende een ommekeer in de woningbouw in Nederland. Daar waren landelijke en stedelijke onderzoeken aan vooraf gegaan en men was zich rot geschrokken. Er waren in het laatste kwart van de 19de eeuw wel verenigingen actief geworden die voor zo redelijk mogelijke huren arbeiderswoningen hadden gebouwd maar in die kwart eeuw waren ze niet verder gekomen dan ±4000 woningen.
Door de Woningwet kon subsidie verkregen worden voor sociale woningbouw, maar dat alleen onder strikte voorwaarden en aan gescreende instellingen. Dat werd de geboorte van de woningbouw-corporatie en het eind aan het particulier initiatief dat zoiets als De Pijp had opgeleverd.
De lokale overheden kregen gereedschappen in handen die woningbouw aan vergunningen en toezicht onderhevig maakten. De Dienst Bouw- en Woningtoezicht, de bouwinspecteur en het begrip 'Onbewoonbaar Verklaard' werden in het leven geroepen.
Foto: Het Leven / Spaarnestad
.
Wij lieten u al vaker woningprojecten zien van de voorlopers van woningbouw-corporaties als Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse, Concordia, De Jordaan, Bouwmaatschappij ter verkrijging van Eigen Woningen en de Vereniging tot verbetering der huisvesting van de mingegoede klasse Salerno (foto - ontwerp architect J.H.Leliman).
De eerste woningcorporatie die door de overheid goedgekeurd werd was de Coöperatieve
Vereniging Rochdale, in 1903 opgericht door arbeiders van de Gemeente Tram Amsterdam. Dat het van 1901 tot 1903 duurde voor Rochdale toegelaten werd, was een gevolg van bedenkingen die de overheid nog koesterde tegen instellingen die vanuit onderop opgericht waren.
Nederland was destijds al behoorlijk aan het verzuilen en er ontstonden corporaties van elke religieuze, levensbeschouwelijke en politieke kleur. Amsterdamse onderwijzers kenden een bouwvereniging maar ook het spoorwegpersoneel.
Ook de gemeente Amsterdam zelf werd actief in de sociale woningbouw; de eerste 'gemeentewoningen' werden in 1909 in de Staatsliedenbuurt
opgeleverd. Apart genoemd moet Zomers Buiten worden, die eigenlijk naar vakantiehuizen voor gemeentepersoneel streefde, maar later ook woningen zou gaan bouwen.
Foto: Valckenierstraat - Salerno
.
Voor Amsterdam was het allemaal nog niet goed genoeg. Onder een door de SDAP gedomineerd stadsbestuur werd in 1915 de Woningdienst opgericht met een bevlogen Arie Keppler aan het hoofd, zwager en protegé van wethouder Wibaut. Hij liet architecten experimenteren om arbeiderswoningen er ook nog eens attractief uit te laten zien. Ook die projecten hebben wij u met regelmaat laten zien; denk aan de producten van de Amsterdamse School met als absolute toppers Michel de Klerk en Piet Kramer. Keppler ging zelfs zover dat hij corporaties min of meer dwong deze en soortgelijke architecten in de arm te nemen. Dat kwam hem in de Raad regelmatig op felle kritiek te staan, maar Keppler liet zich niet ringeloren.
.
Na een kwart eeuw waren er in Amsterdam maar liefst 58 woningcorporaties waarvan een aantal nooit een woning zou bouwen. Diegenen die wel bouwden, brachten het in 1925 tot 11.500 woningen en daar deed de Gemeente Amsterdam nog eens 4700 gemeentewoningen bij. Aan het eind van de 20ste eeuw waren er door opheffing of fusies nog 17 corporaties over. In die tijd nam het percentage sociale woningen van de totale woningvoorraad toe tot meer dan 50% met de grootste winst ná de Tweede Wereldoorlog. Het gemeentelijk Woningbedrijf nam 10% voor zijn rekening en de woningcorporaties 42%. De rest was particuliere huurwoning of eigen woning.
Foto: Rochdale blok 1909
.
In het interieur van de arbeiderswoning vonden ook grote veranderingen plaats. De alkoof behoorde definitief tot het verleden, om maar te zwijgen van bedsteden. De woningen kregen slaapkamers maar de keukens werden kleiner om een eind te maken aan het hele dagen in de woonkeuken te 'hokken'. Het 'broodje-aap' rond de kleinere en hoger geplaatste ramen had wel degelijk een basis in de poging het uit het raam hangen en te kletsen om te zetten in een bewuster huishouden met een streven naar betere hygiëne en gezonder voedsel. Deze bevoogding was weer aanleiding voor veel kritiek.
Foto: woning Oostzaanstraat na een renovatie in 1969
Waar Wibaut en Keppler c.s. nog de grootste moeite mee kregen was de terechte kritiek op de kostbaarheid van bouwen en onderhouden van de woningen van de Amsterdamse School. Dat was koren op de molen van de liberalen die geen kans voorbij lieten gaan om aan te tonen dat je de gemeenschap - lees: hun achterban - niet kon laten opdraaien voor deze geldverslindende bouwsels, voor arbeiders... nota bene!
Daar denken architectuur-studenten en -historici gelukkig anders over. Van over de hele wereld komen ze kijken wat hier in Amsterdam honderd jaar geleden is bewerkstelligd. Voor ons iets om trots op te zijn.
De afbeeldingen bij dit item komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld
Column: Illustere muziek in een illuster gebouw
Ik was altijd erg geïnteresseerd in muziek. Met name de volksmuziek en ook de oude Middeleeuwse liederen en ballades trokken mij wel. Naast de muziek an sich trok mij het bespelen van de diverse instrumenten. Ik was het meest geoefend in de trompet en de klaroen en afgeleiden daarvan zoals de tuba en de hoorn en speelde mee in muziekgroepjes en harmoniegezelschappen. Als er muziek op straat werd gespeeld, spitste ik mijn oren en keek ik of ik mee kon hummen en klappen. Je had in de tijd dat ik vijftien was het Breuker Kollektief e.d. met gedurfde en vernieuwende muziek en ook de scholen deden mee aan projekten om de klassieke muziek (zo deden ze dat ook met museumbezoek e.d.) onder de aandacht van de jeugd te brengen. Anton Kersjes was zo’n man, zo’n dirigent die hele concertreeksen in het Concertgebouw regelde en daar uitleg bij gaf voor de jeugdige Amsterdammertjes c.q. aspirant-musici, aan enthousiasme geen gebrek! Ik zwierf een keer over de Wallen (dat deed je als mannelijke puber! ☺) en daar werd ik gevangen door muziek die vanuit de Oude Kerk naar buiten vloeide. In deze majestueuze Middeleeuwse kerk was een muziekgezelschap bezig oude Nederlandse liederen en wijsjes te spelen op min of meer authentieke Middeleeuwse instrumenten.
Ik wilde een kaartje kopen, maar de mevrouw bij de ingang gebaarde mij dat ik gewoon door kon lopen en het tweede deel van het concert mocht beluisteren indien ik dat wenste. Nu dat wenste ik wel, dat was spekkie naar mijn bekkie! Midden in de kerk zat het muziekgezelschap ‘Studio Laren’ met bekende namen als Marijke Ferguson en de bekende hoorspelstem Donald de Marcas. Ik werd ogenblikkelijk gegrepen door de professie en het speelplezier van deze lieden en droomde in de kerkbanken weg op Middeleeuwse klanken en gezangen, af en toe genietend van de omgeving, het machtig imposante historierijke kerkgebouw van de Oude Kerk (ooit Nicolaaskerk). Na afloop mocht je tussen de spelers in gaan staan en mocht je ze met vragen bestoken, en wauw…, van een paar spelers mocht ik eventjes een deuntje proberen op een Middeleeuwse zink en een serpent! Mijn dag kon niet meer stuk! Later, veel later, kwam ik in aanraking met het instrument de beiaard. Ik ontmoette de bekende beiaardier Boudewijn Zwart en mocht een keertje mee de Oudekerkstoren in om een mooi beiaardwijsje over de Wallen te laten klinken. Wauw! Voorwaar, wat een vreugde!
Wordt vervolgd
Helemaal boven: de zink en het serpent; boven: Gijsbreght bespeelt de Oudekerkstoren en rechts twee belangstellenden, beiaardier Boudewijn Zwart en Gijsbreght voor de Oude Kerk.
Onder: Studio Laren in 1972 en Marijke Ferguson.
. Deze plattegrond van Amsterdam werd door Cornelis Anthoniszoon in 1538 geschilderd en hangt bij Gijsbreght thuis aan de muur.
Amsterdam in 1538. Deze plattegrond, gemaakt door Cornelis Anthoniszoon, is de oudste stadsplattegrond van Amsterdam. Hierop is het voltooide middeleeuwse Amsterdam (met stadsmuur en poorten) te zien. Zoals vroeger gebruikelijk was, wordt de stad getekend vanaf het IJ, dus met het noorden aan de onderzijde. De plattegrond siert sinds jaar en dag onze huiskamer en we kunnen deze prent (waarop de Oude Kerk pregnant aanwezig is) als echte Amsterdammofielen nooit meer wegdenken.
Nieuwe raadplaat voor week 18
De vraag is:
Waar vinden we deze fraaie entree?
Laat ons uw antwoord op deze vraag weten via deze link
Foto: hoort u volgende week
Oplossing raadplaat week 17
Vraag:
Wat beeld ik uit, waar sta ik en wie maakte mij?
Antwoord: Ik ben een beeld van Hans Reicher en ik sta aan de Radioweg. Ik beeld de vrede uit.
Foto: Dick Feenstra / Oost-online
NB:
Hans Reicher vervaardigt het beeld ‘Vrede’ niet als een oorlogsmonument, maar het verwijst wel naar de Tweede Wereldoorlog die toen nog niet zo lang geleden had plaatsgevonden. De duif die de vrouw laat wegvliegen symboliseert de bevrijding en de vrede. De vrouw is naakt, ze zit geknield en geeft de vogel de vrijheid. Begin jaren zestig, in de tijd van plaatsing, is het tamelijk ongewoon een dergelijk realistisch naakt midden in een woonwijk neer te zetten, en het heeft dan ook in de buurt nogal wat protest opgeleverd. Overigens wel tamelijk ludiek van aard. Wit geschilderde beha Vrede of niet, zoveel naaktheid is voor velen iets teveel van het goede. Twee keer per jaar krijgt het beeld dan ook een wit geschilderde beha aangemeten. Dat is jaarlijks met luilak, de zaterdag voor Pinksteren en in de nacht van oud-op-nieuw. Het is een soort collectief ervaren preutsheid die een uitweg vindt in een beschaafde vorm van anoniem vandalisme. Niemand stoort zich eraan. Na een paar dagen poetst iemand de beha gewoon weer weg. De bronzen naakte vrouw is in die tijd zo’n prominent object in de buurt, dat de aanduiding ‘het beeld’ volstaat, en daarmee wist iedereen om welk beeld het ging.
Hans Reicher (1895-1963), geboren in Berlijn, volgt een opleiding aan de Hochschule für Bildende Künste in Berlijn. In zijn jonge jaren komt hij naar Nederland, waar hij zich eerst in Den Haag vestigt. In 1937 vertrekt hij naar Amsterdam, waar hij docent wordt aan de Hendrick de Keyzerschool. Na de Tweede Wereldoorlog vervaardigt hij onder andere enkele oorlogsmonumenten. Zijn beeldhouwwerken blijven tot aan zijn dood figuratief. ‘Vrede’ is zijn laatste beeldhouwwerk.
De Amsterdamse dichter Méland Langeveld liet zich inspireren, en schreef onderstaand gedicht. Voor meer info, klik hier.
Gedicht van Méland Langeveld
Zweem licht
Fluisterzacht in
de zonloze dag
laat de wind
bladeren dwarrelen
het is de herfst
in de bomen
van haar dromen
die haar laat stromen
vrij vrij vrij
wil ze zijn,
naakt reikend met
haar handen werpt
ze een duif
in de lucht,
zweem licht
rekt zich ver
voor de vogel uit,
het is de wind die
haar doet glijden
haar voorgoed de
vrijheid geeft.
Ik ontving goede en semi-goede antwoorden van: Adrie de Koning, Kees Huyser, Harald Advokaat, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Hans Olthof, Otto Meyer, Henk Swart, Jos Mol, Mike Man, Han Mannaert en Hans van Efferen.
YouTube: Zwerftocht door Amsterdam - 1934
Deze week honderd jaar geleden
1 mei 1922 - Het College Zeemanshoop bestaat 100 jaar, maar wat doet dat college eigenlijk? Het werd door 18 scheepskapiteins opgericht om gedachten omtrent de scheepvaart uit te wisselen, die kennis en ervaring in te zetten bij het beleidmaken en - niet onbelangrijk - gebrekkige en hulpbehoevende zeelieden, hun vrouwen (weduwen) en kinderen financieel te ondersteunen. Let wel: er deden geen reders mee, alleen zeevarenden. Bij de stichting op 1 mei 1822 werd het college gevormd door 50 kapiteins die nog voeren en 50 die gepensioneerd aan wal leefden. Tot 1828 kwam het college bijeen in de Nieuwe Stadsherberg en vanaf toen in een eigen huis aan de Prins Hendrikkade 142 (dit adres pas sinds 1879, daarvoor was het de Buitenkant; de naam Zeemanshoop staat vandaag nog steeds op de gevel).
In 1863 kwam het bekende gebouw op de hoek Dam-Kalverstraat gereed. Het nam de plaats in van drie roemruchte herbergen/café's, een voorbode van datzelfde lot dat Zeemanshoop in 1914 zou treffen toen het plaatsmaakte voor Peek&Cloppenburg. Het college week uit naar het huis Herengracht 472, dat in 1915 omgebouwd was tot kantorenlocatie.
Het college had zich wat vertild aan de hoogdravende aspiraties om uitgerangeerde zeelieden en hun families te ondersteunen. Het was constant 'zwaar weer' voor de penningmeester, vooral de eerste halve eeuw. Een verzekeringsmaatschappij waar lijfrente-polissen afgesloten waren, ging failliet en de uitkeringen moesten drastisch verlaagd worden. Een tussentijdse injectie van een ton door een anonieme sponsor moest soelaas bieden. Toen hadden alle officieren al meer dan een miljoen gulden ingelegd. De aspiraties zijn in de loop van de eerste eeuw al flink bijgesteld en het accent kwam te liggen op een bibliotheek en leeszaal over alles op scheepvaartgebied. Een hele verdieping van het pand op de Dam werd verpacht, inclusief het horecagedeelte en overdag bivakkeerden hier meer beurshandelaren dan zeelieden.
Vandaag bestaat het college nog steeds, houdt kantoor op Muntplein 10A en heeft het predicaat 'koninklijk' ontvangen. Op 19 mei a.s. viert de KCZ het 200-jarig bestaan en geeft PostNL een speciale zegel uit.
Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2022. De keuze 2014 t/m 2021 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.