weekblad-logo

week 09-2022

Fotoquiz eerste

We hebben de naam van de onderneming moeten verdoezelen en met wat er is blijven staan moet u het zien te klaren. De vragen zijn:

Welke fabriek was dit?
Waar stond die fabriek?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

 

Het markante gebouw van de Maatschappij voor den Werkenden Stand op Kloveniersburgwal 87 had u snel op het goede spoor moeten leiden. Dit is brug #223 over die burgwal voor Rusland. De brug heeft een naam:

Foto boven: bruggenvanamsterdam.nl

Foto links: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Mike Man, Frank Mulkens, Kees Dalmeijer, Harald Advokaat, Bert Brouwenstijn, Ria Scharn, Jos Mol, Karel Meijers, Katja Kronenberg, Adrie de Koning, Herman Schim van der Loeff, Aschwin Merks, Kees Valentijn, Marike Muller, Otto Meyer, Dirk Fuite, Harry Snijder, Wim Huissen, Hans van Efferen, Han Mannaert,

Fotoquiz: webmaster's keuze

De keuzefoto betreft deze week een locatie buiten de Singelgracht.

Krijgt u weer eens een molen voor uw kiezen. Eén keer per jaar moet dat kunnen. Ooit wordt u misschien bedreven in het herkennen van de molens van Amsterdam. Op deze foto staan twee molens, waarvan er eentje omgebouwd is op stoom. Tot zover de hints. De vragen zijn:

Welke omgebouwde molen rechts met schoorsteen?
Welke molen staat dan links?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: webmaster's keuze

 

 

Hier komt de Passeerdersgracht uit op de Prinsengracht. Aan de overkant zien we tussen de nummers 615 en 625 de inpandige huisjes 615A-623 in de Klaverbladsgang.

 

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Otto Meyer, Anneke Huijser, Jos Mol, Harald Advokaat, Kees Dalmeijer, Katje Kronenberg, Anthony Kolder, Ria Scharn, Han Mannaert, Adrie de Koning, Herman Schim van der Loeff, Maaike de Graaf, Aschwin Merks, Kees Valentijn, Hans Olthof, Marike Muller, Mike Man, Harry Snijder, Arjen Lobach, Gerard Beerman, Dirk Fuite, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners toch wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Dit is overduidelijk een bezoek van koningin Wilhelmina met prins Hendrik aan een instantie in Amsterdam. Aan u te raden welke. De hints bevinden zich op de foto aan de zijkanten ervan.

De vragen zijn:

Welk gebouw bezocht het koninklijk paar?
Waar bevond zich dat?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

.
Via de gevelsteen kwam u inderdaad tot de oplossing van deze foto. Die stamt van 1933 toen de vm. suikerbakkerij op Lijnbaansgracht 189-190 gesloopt werd. Dit was een restant van een groot industrieel complex dat doorliep tot de Oude Looierssloot (nu: Derde Looiersdwarsstraat). Lees ook wat er op de site van de VVAG staat. De steen is nu ingemetseld in het meest linkse pand op de foto 188A dat nu het huisnummer 189 heeft. De gesloopte panden maakten plaats voor een groot complex woningen op nrs. 191-192-193. Het huidige nummer 194 naast 203 laat al vermoeden dat er een steeg met inpandige huizen is vervallen: de Fontijnengang.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 

Hier nog een foto van vlak voor de afbraak, waarop rechts naast nr.189-190 die Fontijnengang te zien is, zij het dat ze toen al afgesloten was. De bredere gang helemaal rechts was naamloos en gaf geen toegang tot een achterterrein.
Het huidige nr. 189, waar de steen nu ingemetseld is, kreeg dat nummer door omnummering, want het is oudbouw. De tekst op de steen luidt D:3 Fontyne.

Foto boven: VVAG
Foto links: Stadsarchief Amsterdam

Bekijk ook nog even de buurtkaart van de buurt GG om de situatie beter te doorgronden.

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Harald Advokaat, Ria Scharn, Herman Schim van der Loeff, Jos Mol, Kees Valentijn, Hans Olthof, Marike Muller, Harry Snijder, Mike Man, Aschwin Merks, Adrie de Koning, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Dat rode vraagteken hebben wij in de foto gekopieerd. Daar stond een deel van het antwoord op onze vraag van deze week:

Welke huisnummers stonden op het nummerbordje?

U maakt ons gelukkig wanneer u ook weet wat er in het gangetje verborgen was.

Wat was er in de gang te vinden? naam

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

 

Door de sterk overbelichte rechterhelft kon u net niet zien dat we vlak bij de Leliegracht zijn. De knik is die in de Herengracht ter hoogte van het nummer 172, het Huis Bartolotti. Het werd ontworpen door Hendrick de Keyser maar door diens voortijdig overlijden door zijn zoon Willem afgebouwd van 1620 tot 1622. De Italiaans aandoende naam was opschepperij van Willem van den Heuvel tot Beichlingen over zijn connecties in de handel met Italië. Hij noemde zich voortaan Guillelmo Bartolotti.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Harald Advokaat, Anneke Huijser, Otto Meyer, Marike Muller, Kees Valentijn, Ria Scharn, Anthony Kolder, Han Mannaert, Ron Poelgeest, Ed Schut, Hans van Maanen, Nils Wernars, Hans Olthof, Marike Muller, Harry Snijder, Adrie de Koning, Jos Mol, Mike Man, Gerard Beerman, Hans Goedhart, Aschwin Merks, Dirk Fuite, Hans van Efferen, Herman Schim van der Loeff,

Hulp gevraagd...

 

 

Ook deze week krijgt u weer een huis met firmaopschrift erbij cadeau. Misschien dat u met behulp van brandstoffenhandel A. Kreuzen Azn. verder komt.

U kunt de foto weer klikken voor de maximale resolutie.

 

Laat het ons weten via deze link.

 

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd... en gekregen

 

Sommigen verbaasden zich over de rust die deze foto uitstraalt. Geen auto te zien, zelfs geen mens. De adresboeken en krantenadvertenties hielpen vlot aan het adres Keizersgracht 616 maar dan nog sloeg de twijfel toe. De Keizersgracht en dan maar één stoep? Toch klopt het adres; het veilinglokaal moest uit de Vijzelstraat verdwijnen voor de verbreding vanaf 1917 en kon zich met de uitkoopsom dit riante onderkomen permitteren. Ze zijn er blijkens advertenties nog tot minstens 1953 gebleven. Het lokaal wordt in 1919 ook nog even in de Vijzelstraat 47-49 gesignaleerd, twee half gesloopt huizen die er uiteindelijk tot 2000 nog stonden.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Nuttige inzendingen kwamen van Marike Muller, Eric-Jan Noomen, Paul Graalman, Anneke Huijser, Arjen Lobach, Katja Kronenberg, Fanta Voogd, Maaike de Graaf, Maarten Helle, Harald Advokaat, Harry Snijder, Adrie de Koning, Michael van der Valk, Dirk Fuite, Aschwin Merks, Hans van Efferen, Jos Mol, Mike Man, Han Mannaert,

redactioneel

Museum Vrolik

 

Volgens ons is het meest bizarre museum dat u in Amsterdam kunt bezoeken het Museum Vrolik op het complex van het Amsterdam UMC. Het is een fysiek museum, u hebt er een sterke maag voor nodig. De hoofdmoot is een verzameling preparaten 'op sterk water'. Misgeboorten, Siamese tweelingen, cyclopen, baby's met twee hoofden, drie benen of maar vier vingers.
Dit soort preparaten werd vanaf de 17de eeuw als lesmateriaal ingezet op universiteiten en ons Athenaeum Illustre. Pionier op dit gebied - voor wat de Lage Landen betreft - was Frederik Ruysch. Vergelijkende anatomie, noemde hij dat. Door dit soort misgeboorten te vergelijken met 'normale' kreeg de student een indruk van wat er allemaal mis kon gaan en de bedoeling was te achterhalen waarom.
Ruysch (1638-1731) bouwde een achtenswaardige collectie op van mens en dier maar ook skeletten, planten in een herbarium, schelpen van over de hele wereld en wat hem verder nog interesseerde. Hij had zichzelf het ontleden van mens en dier eigen gemaakt en ontleedde wel 1000 baby's.
Toch is het helemaal niet zeker dat tussen alle preparaten in het voornoemde museum nog iets van Ruysch staat...

Foto: Hans van den Boogaard

 

Ruysch had een methode ontwikkeld door de preparaten met een bepaalde was in te spuiten en vervolgens op alcohol te bewaren. Bij het ontwikkelen van die methode wordt ook de naam van Swammerdam genoemd, maar welk aandeel hij had is onbekend. Wel dat Ruysch zijn werkwijze als een geheim koesterde.
Zijn collectie werd toegankelijk gemaakt voor het publiek en werd een toeristische trekpleister. Ze trok ook de aandacht van Czar Peter de Grote die in Holland de deur plat liep teneinde ook een graantje mee te pakken van de razendsnelle ontwikkeling in de wetenschap die in West-Europa plaatsvond. Hij bood in 1717 Ruysch ƒ30.000 voor diens collectie en het recept voor het prepareren. Ruysch zwichtte voor het geld en het was gedaan met het leermiddel. Er bleef nog wel wat achter maar de kern verdween en kan nu in Sint Petersburg bekeken worden. Hier kon men opnieuw beginnen.
Dat vraagt enige uitleg over hoe het universitair onderwijs in de 17de t/m de 19de eeuw plaats vond. In Amsterdam vonden de colleges plaats in de Agnietenkapel en waren openbaar. Iedere geïnteresseerde kon die bijwonen zolang hij het latijn machtig was. Nader onderricht ontving de student van de hoogleraar bij hem thuis en de student betaalde de hoogleraar daarvoor extra. Ruysch had zijn preparaten dus thuis op de Kloveniersburgwal staan, vlakbij het Theater Anatomicum in het waaggebouw.

Foto: Hans van den Boogaard

 

De draad werd een halve eeuw later weer opgepakt door Gerardus Vrolik (1775-1859; portret) die in 1796 door het Athenaeum Illustre uitgenodigd werd om daar de leerstoel Plantkunde te bezetten. Vrolik is dan nog niet eens helemaal klaar met zijn studie in Leiden; hij moet nog promoveren en gaat daarvoor een jaar later nog even naar Leiden terug. Door deze aanstelling wordt Vrolik tevens directeur van de Hortus Botanicus. In 1798 worden hem ook nog de leerstoelen in de anatomie, fysiologie en verloskunde aangeboden. Zo wordt hij ook nog hoofd van de verloskundige kliniek en heeft daarmee toegang tot geboorteafwijkingen die in die kliniek terecht komen.
Vrolik is een nieuwsgierig man; alles wat hem interessant voorkomt wil hij tot de bodem uitdiepen en vastleggen. Ook ten tijde van Vrolik heerst nog hetzelfde regime van openbare colleges in de Agnietenkapel en lessen bij de hoogleraar aan huis. Hij begint ook een snel groeiende collectie preparaten te vervaardigen voor de nog steeds in zwang zijnde vergelijkende anatomie.

 

Op het moment dat de collectie zo'n 500 flessen omvatte konden die niet langer in zijn woonhuis opgeslagen worden. Hij ging op zoek naar een groter huis waarin beide functies verenigd konden worden en vond aan de Binnen-Amstel een groot herenhuis met vier woonlagen. Het was op dat moment - 1817 - eigendom van een mevrouw Lucia van Lilaar die zelf in Amersfoort woonde en het huis verhuurde. Ze had net het contract verlengd en dus zat Vrolik daar tot 1 mei 1819 mee opgescheept. Waarom Van Lilaar opeens van het huis af wilde, vertelt de geschiedenis niet maar voor het geld hoefde zij het zeker niet te doen, getrouwd als zij was met baron Van Heilman.
Helaas hebben wij geen inzicht in welke kamers Vrolik zijn collectie onderbracht. Gezien het feit dat die aangroeide tot 5000 preparaten zal een flink deel van het huis daarvoor gereserveerd zijn. In 1823 al kocht Vrolik in de buurt van Baarn het kasteel Drakenburg waar hij ging wonen en werd het huis aan de Amstel werkplek en woning voor zijn zoon Willem Vrolik (1801-1663) die in 1829 hoogleraar in Groningen werd maar in 1831 enkele leerstoelen van zijn vader overnam bij het Athenaeum Illustre in Amsterdam. Willem gebruikte het huis aan de Amstel - net als zijn vader - zowel om te wonen als om les te geven. Vooral deze Willem liet de collectie lesmateriaal sterk aangroeien tot die de enorme omvang van 5000 preparaten omvatte.

Foto: G.L.W. Oppenheim

Foto onder: college anatomie aan de Gemeentelijke Universiteit Amsterdam - bron: Museum Vrolik

Bekijk de personen die een rol speelden in het medische onderwijs aan atheneum en universiteit.

 

Na de dood van zijn vader (1859) liet Willem Vrolik nog enkele grote verbouwingen aan het pand verrichten tot hij plotseling en veel te jong in 1863 overleed. Daar zat zijn weduwe Theodora Cornelia van Doorn met zeven kinderen en een kast van een huis, volgestouwd met 5000 preparaten, die het grootste deel van het huis onbewoonbaar maakten. In 1864 al verkocht zij het pand en liet de collectie opslaan. Zij bood deze aan het Athenaeum Illustre aan, maar het duurde nog tot 1869 voordat die eindelijk tot aanschaf overging en ergens in het atheneum onderbracht. Die collectie werd later nog aangevuld met de skeletten-collectie Hovius en de tandheelkundige collectie Grevers, waardoor het totaal stuks uitbreidde tot 10.000 preparaten. Dit totaal begon een zwerftocht door alle volgende behuizingen van achtereenvolgens de Gemeentelijke Universiteit Amsterdam en de UvA. De sinistere collectie stond in donkere lokalen aan de Roetersstraat en Plantage Muidergracht tot ze eindelijk een plek kreeg op het complex van het AMC, nu Amsterdam UMC.
Na een ingrijpende verbouwing in 2011-'12 is het Museum Vrolik nu voor iedereen toegankelijk als regulier museum. Van de 5000 preparaten van vader en zoon Vrolik zijn maar 500 tentoongesteld.

De Amsterdamse geneesheer Jacob Hovius verzamelde beenderen met allerlei afwijkingen. In 1772 schonk hij zijn verzameling aan het chirurgijnsgilde, voor het onderwijs. Zijn enige voorwaarde was dat er een kast voor werd gemaakt. Deze ‘Hoviuskast’ kreeg een plaats in de Waag op de Nieuwmarkt, waar het gilde was gevestigd. Sinds 1868 is de kast met inhoud onderdeel van  Museum Vrolik.

Foto onder: Hovius-kast in het Museum Vrolik - foto door Hans van den Bogaard.

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Column: Zing maar Mokum…, zing!

De mooie Wester. Ja. Het maakt muziek in me wakker. Amsterdam ís muziek. De mooie Wester is muziek. Luister maar naar Careltje Verbrugge uit de Konijnenstraat (Willy Alberti); zie en luister hier.
Ik ben zes en ben met mijn ouders naar Opa Dirk geweest in de rimboe. We lopen van de pont, pakken voor een centje bus K die rond het CS gaat en lopen over de Nicolaasbrug waar Wijnand en zijn hond Boef zitten. We luisteren naar ‘Aan de Amsterdamse Grachten’ dat uit Wijnands harmonika komt en geven de hond een hondenbrokje dat Opa meegaf voor Boef. Hapslikweg! Wat is het toch gezellig in Mokum. Op de Dam staat een draaiorgel van Perlee met Pipo erop Amsterdamse smartlappen te spelen en ik dans en huppel op de muziek terwijl vader en moeder mij bij elke vierde pas even laten vliegen.

Een marionettenspeler laat een popje mee vioolspelen op de maat van de muziek en bij de Nieuwe Kerk staat als vanouds (bij weer en wind) blinde Bennie mee te fiedelen. Ik ken hem wel en gaf zijn ook blinde vader vaak een muntje op diens vaste plekje bij banketbakkerij van der Linde op de Nieuwendijk.
Zing maar Mokum…, zing! Ik ken ze allemaal zo’n beetje, de beiaardiers, de fluitisten en violisten en harmonikaspelers en draaiorgelmeneren en de cafézangers natuurlijk, van Hazes en Dorus tot Alberti en van Zwarte Riek tot tante Leen en… de Volendammers. En Harry Slinger! ‘Hee Amsterdam, ze zegge dat je bent veranderd! Maar, Amsterdam, je bent nog net als toe-oen!!!’ Het galmt in mijn hoofd. En in mijn gedachten over de Prinsengracht. Later, als ik groot ben, koop ik een accordeon. Bij Timmermans op de Bilderdijkstraat.

 

Amsterdam is muziek - door Gijsbreght

 

Blinde Bennie met buikorgel

Blinde Bennie is uitbehandeld. Ze geven hem nog maar een paar maanden te leven. Blinde Bennie, de man met de buikorgel op de Dam, mag niet vergeten worden! Hij is een icoon van Amsterdam. Daarom verdient hij een standbeeld op de plek waar hij altijd stond. Hij verdient een standbeeld op de Dam. Teken de petitie hier.

Lees Het Parool over Bennie

 

Links:

Poppenspeler op de Dam

Foto: Jodocus van Soest

Linksonder:

Mokkie uit de Duvelshoek

Rechtsonder:

De Volendammers

Beide foto's: Stadsarchief Amsterdam

(zie ook deze foto)

 

Wijnand en Boef op de Sint Nicolaasbrug.

Zing maar Mokum…, zing!

Hendrika Elisabeth Jansen (Amsterdam, 8 oktober 1924 – Zandvoort, 21 januari 2016) was een Nederlands zangeres. Ze was bekend onder de artiestennaam Zwarte Riek en had als bijnaam de Jordaanprinses. Rika (haar roepnaam) Jansen werd in de buurt van de Jordaan geboren als dochter van een vishandelaar. Hoewel een van haar hits M'n wieggie was een stijfselkissie was, was haar wieg een viskratje; een wieg kon het gezin niet bekostigen. Ze was de jongere zus van Maria Jansen, die als Maria Zamora grote hits had met Mama el baión en Sucu sucu. Als jong meisje viel Rika in de Geldersekade en hield daar tyfus en de ziekte van Weil aan over. In het ziekenhuis verloor ze haar haren, maar later groeiden die weer aan. Vanwege de kleur ervan kreeg ze de bijnaam Zwarte Riek. In de oorlog is Rika zwanger geworden van een verzetsman, in 1944 trouwde ze met een jeugdvriend. Na de oorlog zong ze in cafés. Later woonde ze samen met zanger en tekstdichter Kees Manders, de oudere broer van Tom Manders. Kees had een eigen revue, waar Rika vanaf 1952 met Greetje Boltini als acrobate optrad. Daar hebben Rika en Kees elkaar ontmoet. Later ging Rika ook zingen in de revues van haar broer. Dat deed ze onder meer onder de artiestennaam Fanny Black. Toen in 1955 dankzij onder anderen Johnny Jordaan en Tante Leen het Jordaanlied in heel Nederland en zelfs in Vlaanderen populair werd, schakelde Rika ook over op dit repertoire. Bron:Wikipedia

Ze nam haar oude bijnaam Zwarte Riek aan als artiestennaam en in 1956 brak ze door met haar hit M'n wieggie was een stijfselkissie, dat in Nederland de tweede plaats van de hitparade haalde. In Vlaanderen had ze een klein hitje met de B-kant: Sansee de platte boender. Daar is dat haar enige hit, maar in Nederland wist ze nog de hitlijst te halen met Kersepit en Alle apies (in de Artis lijken op me Ome Hein). Daarmee sloot ze ook in Nederland haar hitparadesucces af. Vanaf 1959 ging Rika Jansen door onder haar eigen naam. Ze trad op met onewomanshows in binnen- en buitenland. In 1964 zong ze de klassieker Amsterdam huilt (waar het eens heeft gelachen), geschreven door haar partner Kees Manders, de broer van Tom Manders die bekend werd als Dorus. In tegenstelling tot haar vrolijkere 'Zwarte Riek'-repertoire is dit een melancholisch nummer over de Weesperstraat en de verdwenen Jodenhoek - klaaglijk langgerekt gezongen als een chazan (= een Joodse voorzanger), maar je hoort er ook Jiddische marktkooplieden in. Hoewel het nummer geen hitparadesucces kende, was het wellicht na M'n wieggie was een stijfselkissie haar bekendste lied. Later dat jaar reisde ze voor een optreden naar New York, en nog later naar Aruba en Curaçao. Eind van de zestiger jaren kreeg Manders een hartinfarct en moest het rustiger aan doen. Ze verhuisden naar Fuengirola. In 1974 gingen Kees en Rika uit elkaar; zij bleef in Spanje wonen. Na haar huwelijk met een Duitser, dat in 1981 uitliep op een scheiding, verhuisde ze van Spanje naar Zandvoort. In september 2014 verscheen de biografie Zwarte Riek - Het levensverhaal van Rika Jansen, opgetekend door Kees Rutgers. Op 21 januari 2016 stierf Zwarte Riek op 91-jarige leeftijd. Bron: Wikipedia; zie ook hier

 

 

Andreas Gerardus Hazes ziet op 30 juni 1951 het levenslicht in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Zijn moeder houdt haar hart vast als het pasgeboren ventje - amper 5 pond en vel over been - jammerend op haar boezem wordt gelegd. 'Een kleine, kale schreeuwlelijk die kermde als een gevild konijn,' zou zijn moeder geringschattend hebben gezegd.

Lees verder...

Foto links: Willi Alberti en Andre Hazes

Foto's onder: Spaarnestad / Hollandse Hoogte

 

 

Maria Zamora was de artiestennaam van de Nederlandse zangeres Marietje Jansen (Amsterdam, 8 mei 1923 – Purmerend, 9 november 1996) uit de Amsterdamse Jordaan. Ze was vooral in de jaren 50 erg succesvol met haar Zuid-Amerikaanse repertoire.

Lees haar biografie op Wikipedia

Luister naar een nummer van haar op YouTube

Foto: Wikipedia

 

Toby Rix (pseudoniem van Tobias Lacunes) (Amsterdam, 28 februari 1920) is een Nederlands zanger, clown, entertainer en acteur. Lacunes vormde vlak voor de Tweede Wereldoorlog met zijn vriendin Marietje Jansen en Bob Geskus het trio The Young Rambling Cowboys.

Beluister Toby Rix op YouTube en ook deze of anders deze

Foto: Toby Rix (midden) ontvangt van IJf Blokker de Gouden Notekraker 17-01-1977 Bron: Anefo

.
Tante Leen (Amsterdam, 28 januari 1912 – aldaar, 5 augustus 1992), werkelijke naam Helena Kok-Polder, was een Nederlandse volkszangeres uit de Jordaan. Samen met Johnny Jordaan mag zij aanspraak doen gelden op de Bovema-titel "de Beste Stem van de Jordaan".
Tante Leen trad pas op 43-jarige leeftijd voor het eerst op. Daarvoor verdiende ze de kost als schoonmaakster en garnalenpelster. Bezoekers van het café waar ze werkte, en waar zij ook zong om de gasten te vermaken, schreven haar in voor een talentenjacht die platenmaatschappij Bovema in 1955 had uitgeschreven om de Beste Stem van de Jordaan te vinden. Ze behaalde de tweede plaats achter Johnny Jordaan. Vanaf dat moment luidde haar bijnaam de nachtegaal van de Willemsstraat. Tante Leen trad vaak op samen met haar goede vriend Johnny Jordaan en werd vaak begeleid door accordeonisten als Jan Schallig. Veel van haar teksten waren van de hand van Jaap Valkhoff. Haar grootste hit had ze met het nummer Oh, Johnny (1956) dat gericht is aan Johnny Jordaan. Die antwoordde in 1967 met het lied Tante Leen van Harry de Groot. Vanaf 1960 had Tante Leen samen met haar partner 'Ome' Bram Jansen (1910-1986) een eigen café aan de Nieuwendijk 103, waar ze iedere dag optrad. In 1947 kregen ze een zoon, Freddie genaamd. Haar lied Kleine kinderen worden groot (1967) is aan hem gericht. In 1968 werd ze uitgenodigd om Nederland te vertegenwoordigen op het Eurovisiesongfestival, maar ze sloeg de uitnodiging af. Zij beëindigde haar zangcarrière in 1975 en bracht de laatste jaren van haar leven door in een verzorgingshuis. In 1994 werd voor haar een borstbeeld opgericht op het pleintje aan het begin van de Elandsgracht. Haar beeld kwam naast dat van Johnny Jordaan te staan. Het plein heet sinds 1995 Johnny Jordaanplein. (bron: Wikipedia, foto Luijt)

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

 

Nieuwe raadplaat voor week 09

De vragen zijn:

In welke straat en op welk nummer hangt deze vrolijke vliegeraar?

 

En dan nog een antwoord gevraagd...

 

 

 

Deze gevelsteen is vervaardigd door de dezelfde artiest en hangt in dezelfde straat.

Op welk nummer hangt deze?

Laat ons het antwoord op beide vragen weten via deze link

 

 

Oplossing raadplaat week 08

Voormalige uitspanning Schinkelhaven op de Amstelveenseweg 124

Goede oplossingen ontving ik van Marike Muller, Anthony Kolder, Jos Mol, Harald Advokaat,  Ed Schut, Fred van Kooij, Nils Wernars, Mike Man, Han Mannaert, Harry Snijder, Adrie de Koning, Kees Valentijn, Gerard Beerman, Ria Luijben en Hans van Efferen.

Foto boven: Een gevelsteen op het adres Sloterkade 61, met op de achtergrond een gezicht op de voormalige uitspanning Schinkelhaven aan de Overtoom.

Nog wat leuke info...

Deze uitspanning bevond zich ongeveer tegenover de uitgang van het Vondelpark.
De kinderen op de wip zijn Skip en Kiki, zoon en dochter van de heer en mevrouw Slingerland, eigenaar en bewoners van het hoekhuis. De uitspanning bestond vanaf de tweede helft van de 19de eeuw en werd in 1953, ondanks vele protesten, afgebroken en vervangen door nieuwbouw. De steen is gemaakt door Tobias Snoep en werd op 28 juni 2003 onthuld.

De afbeeldingen bij deze column komen uit de eigen schoenendoos of de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

YouTube: De Blauwe Tram

Deze week honderd jaar geleden

 

Zaterdag 4 maart 1922 - Opening van een tijdelijk gebouw van de Amsterdamsche Maatschappij voor Jongemannen (AMVJ). De bouw van het grote onderkomen aan het Leidsebosje was al gestart, maar in de Wanningstraat 10-12 (Concertgebouwbuurt) nam de vereniging vast een groot huis in gebruik. Men wist bij voorbaat dat dit veel te klein zou zijn en het werd dus behelpen.
Toen de AMVJ in 1928 eindelijk kon verhuizen werd het huis aan de Wanningstraat met dank in gebruik genomen door de volgende instelling die zich met jeugdzorg bezig hield: de Jugend Bund für entschiedenes Christentum, een Duitse organisatie die zich aanvankelijk bezighield met de zorg voor de enorme stroom Duitse dienstmeisjes in Amsterdam, maar later meer algemeen jongerenwerk beoogde. Onder meer werd er een Kindergarten (foto) in gevestigd, geleid door diaconessen, net als de rest van het huis.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2022. De keuze 2014 t/m 2021 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 wk01 wk02 wk03 wk04
wk05 wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave