weekblad-logo

Goed idee...

Varen met Carol

 

Wie al wat langer geabonneerd is op deze weekkrant kent de competitie nog wel. Elke week vier quizfoto's met voor elk goed antwoord een punt op de scorelijst. Degene met de meeste punten aan het eind van het jaar kreeg een boekenbon o.i.d. Wij stopten er eind 2017 mee omdat het steeds iemand uit hetzelfde kleine gezelschap was die de prijs won. Daarna gingen we over op de Eindejaarsquiz met een loting voor een abonnement op Ons Amsterdam. Iedereen had dezelfde kans, zolang hij/zij de goede oplossing had.
Het eerste kwartaal van 2022 gaan we iets dergelijks doen. Weer een competitie maar deze keer zijn er vijf winnaars. Elke oneven plaats op de scorelijst is potentieel winnaar van een plek in de sloep van Carol de Vries voor een alternatieve tocht door Amsterdam's grachten. Niet de platgetreden routes van de rondvaartboten maar juist langs de plekken waar die nooit komen. En u heeft zelf inspraak welke route het dit jaar gaat worden. Een paar voorbeelden? Brouwersgracht, Uilenburgergracht, Waalseilandgracht, schutsluis Weteringpoort, Lijnbaansgracht, Bloemgracht, enzovoort. Ook al wint u een plaats in de sloep, dan is het helemaal niet zeker dat u mee wil, om wat voor reden dan ook, bijvoorbeeld als u minder goed ter been bent. Dan wordt de volgende oneven plek in de scorelijst uitgenodigd.
De korte competitie duurt drie maanden maar de vaartocht wordt pas eind april, begin mei gemaakt, als de temperatuur op het water wat dragelijker is geworden.

Om geen punten te verspelen doen we de eerste drie maanden van dit jaar géén snelste meer; u zou dan een punt verspelen omdat u die week niet mee kunt doen aan het raden naar uw eigen foto. Kan de redactie weer eens aan de bak en u kunt 's-zaterdags rustig uitslapen.
Om het manipuleren van de scorelijst tegen te gaan zullen we de laatste maand geen updates meer publiceren.

week 01-2022

Fotoquiz eerste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Jos Mol. Zoals we hierboven schreven worden de komende drie maanden de "eerste-rubriek" door de redactie bepaald.

Zijn vraag is:

Welke kruising van gracht/kade/wal en straat is dit?

Oplossingen via deze link

Afb: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

In juni was uw webmaster jarig en als ultieme wraakpoging kreeg hij zelf een keer een fotoquiz gepresenteerd. Best leuk maar niet alle foto's konden geplaatst worden. Deze bijvoorbeeld.

Dit is de Eerste Kattenburgerdwarsstraat 2-6, gezien van Kleine naar de Grote Kattenburgerstraat. Op de achtergrond de muur van het Marine-etablissement. Die laatste had u op het spoor kunnen zetten.
Jacob Olie maakte in 1894 een foto van de hele gevelwand.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Jos Mol, Mike Man, Han Mannaert, Anneke Huijser, Marike Muller,

Fotoquiz: webmaster's keuze

Ook voor de keuze-rubriek geldt dat de redactie de eerste drie maanden de foto's uitzoekt. Blijf echter rustig sturen, zodat we vanaf week 14 weer met een ruime voorraad kunnen beginnen.

De keuzefoto betreft deze week een locatie binnen de Singelgracht.

Weer eens een luchtfoto! Het blijkt steeds weer dat sommigen moeite hebben wijs te worden uit zo'n brij. Deze is echt niet moeilijk, beloofd. Laten we ons concentreren op de verticaal lopende straat in het midden van deze foto.

De vraag is:

Welke straat is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Carol's keuze

 

Een plek waar u vroeger niet kwam, tenzij beroepsmatig: het Entrepotdok met het poortgebouw aan de Laagte Kadijk, officieel Kadijksplein 2-3. Tegenwoordig fietst u daar lustig rond zonder belaagd te worden door een hellebaardier.

Foto: © Carol de Vries
Onder: Google Maps

Goede oplossingen kwamen van Marike Muller, R.v.d.Wijk, Kees Huyser, Anthony Kolder, Leo van der Meer, Arjen Lobach, Fanta Voogd, Jan van der Hoeve, Maaike de Graaf, Hans Goedhart, Han Mannaert, Ria Scharn, Otto Meyer, Hans Olthof, Herman Schim van der Loeff, Niek de Kroon, Ton Brosse, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Jos Mol, Mike Man, Aschwin Merks,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners toch wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Een heel oude foto uit een grijs verleden. De vragen zijn:

Waar is dit?
Wat is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

 

 

Dit huisje staat in Artis en markeert nu de ingang van de Kinderboerderij. Anderen kenden het ook als het Oud-Hollandsch Poffertjeshuis, het Polderhuis of het Verkadehuisje.

Foto: © Pieter Klein

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Ria Scharn, Adrie de Koning, Mike Man, Jos Mol, Ton Brosse, Dirk Fuite, Anneke Huijser, Marike Muller, Aschwin Merks,

Met de camera op pad...

We blijven nog even bij de winterse plaatjes. Het snelste komt u tot een goed antwoord via het raden wie de fotograaf kan zijn.

 

De vraag is:

Welke gracht is dit?

Om zekerheid te verschaffen dat dit geen wilde gok was:

Welke brug zien we in de achtergrond?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

 

 

De fotograaf stond op de Sint Anthoniessluis en keek de Jodenbreestraat in, toen nog een 'echte' straat met aan twee kanten woonhuizen en winkels.

Hieronder laat Jacob Olie nog even zien hoe het begin van de Jodenbreestraat er een eeuw geleden uitzag.
Achter het Gosler-huisje verschuilt zich het begin van de Joden Houttuinen.

 

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Anneke Huijser, Jos Mol, Mike Man, Han Mannaert, Ria Scharn, Otto Meyer, Adrie de Koning, Marike Muller, Harry Snijder, Aschwin Merks,

Hulp gevraagd...

 

 

Een weinig attractieve foto deze week. Maar ja..., we hebben ons nu eenmaal die opgave gesteld: alle fouten en onvolkomenheden uit de Beeldbank te verbannen.

Dit keer dus een stuk zijgevel met nauwelijks een aanknopingspunt. Ze hadden ook net het straatnaambord weggehaald.
Die regenpijp..., krijgt u er hoogte van, welk regenwater hier van welke opvangplek afgevoerd wordt?
En welk huis is dit?

Laat het ons weten via deze link.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd... en gekregen

 

Deze rubriek doet z'n best zich zelf overbodig te maken. Als alle niet of verkeerd beschreven foto's opgehelderd zijn, stoppen we!

Dit was inderdaad niet zo moeilijk. Het koppel staat op de Sint Jansbrug (#205), een voetbrug, over de Oudezijds Voorburgwal. Aan de linkerkant de ingang van de Leidekkerssteeg tussen de nummers 196 en 198. Toen al én nu nog steeds voorzien van een hek om 's nachts af te sluiten, maar wel vier huizen met eigen huisnummers in die steeg. De boogbrug in de achtergrond is de Oudekerksbrug.

En mobiele telefoons met een kort stompje als antenne waren verre van de eerste generatie mobieltjes. Zoals de foto van vorige week liet zien, was het meer een stevige schoudertas met de hoorn aan een snoer. Daar zag je, behalve zichzelf overschattende ceo's alleen de dokter op huisvisite mee. Daarna kwamen nog de versies die er als een volwassen baksteen uitzagen met uitschuifbare antennes.
De leukste gadget die we zagen... een retro telefoonhoorn die met een 3,5mm jack op een mobieltje is aan te sluiten.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Bruikbare hulp kwam overigens van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Harry Snijder, Ria Scharn, Mike Man, Jos Mol, Aschwin Merks,

Uitslag en oplossing Gijsbreght's quiz 2021

 

 

Klik hier voor de oplossing van de gevelstenen-quiz. De woordreeks waarnaar gezocht werd, luidde:

Groet, Mokum

Goede oplossingen kreeg ik van: Kees Huyser, Hans Olthof, Marike Muller, Jos Mol, Adrie de Koning en Jan Burgers.

Na loting viel de prijs op Kees Huyser. Het boekje over Mokumse Humor wordt hem z.s.m. toegezonden.

 

 

en dan nog de beste wensen van het Stadsarchief

 

...waarmee ze ons vast uitnodigen de tentoonstelling 'Dwalen door Amsterdam' te bezoeken met werk van Gerrit Lamberts van 1800 tot 1850. Die zal gehouden worden van 1 april t/m 31 juli 2022 en dan hopen we toch dat corona zich weer koest houdt.

Klik hier voor de rest van hun programma, voor zover corona geen roet in het eten gooit.

redactioneel

Klokgevels

De klokgevel is de armeluis-halsgevel. Niet alleen de grachtengordel munt uit door uiterst smalle maar diepe percelen, eigenlijk komt dat in de hele stad voor. Daardoor ontstonden de rijen relatief smalle huizen met het zadeldak dwars op straat of gracht, anders dan in streken waar bouwgrond niet schaars en duur was en de huizen met de lange zijde aan de straat staan.
De simpelste afdekking van dat dwarse dak was de tuitgevel die vooral gereserveerd lijkt voor utiliteitsbouw en achtergevels. Voor de straatzijde wilden de meeste bouwheren uitpakken en er wat moois neerzetten. In het tweede kwart van de 17de eeuw werd de halsgevel geïntroduceerd in zijn pronkvorm van neo-classicistisch bouwwerk met een natuurstenen gevel. De vorm werd geadopteerd door andere bouwers en naar gelang de geldbuidel van de opdrachtgever eenvoudiger, van baksteen en vaak zonder pilasters. De volgende stap was het weglaten van gebeeldhouwde klauwstukken en de afdekking van het schuine dak helemaal in de bakstenen gevel op te nemen. De klokgevel was geboren...

Twee foto's hierboven laten een der oudste en de jongste klokgevel van de stad zien. Wij weten niet of recent onderzoek anders heeft laten zien, maar links ziet u het huis In de Krol op de Keizersgracht 716 op de hoek van de Reguliersgracht, gebouwd door de bewoner - meestertimmerman Anthonie Krol - in 1671. Rechts een foto van Singel 145, vlak bij de Torensteeg. Het werd gebouwd eind 18de eeuw (±1790) en dus ±120 jaar later. Zó lang is de klokgevel gebouwd. Niet slecht voor een armeluis-stijl.

Foto links: AmsterdamseGrachtenhuizen; rechts SAA

 

Voordeel van de klokgevel was z'n flexibiliteit. Hij paste op huizen van verschillende breedte, van smal tot zeer breed. Links Keizersgracht 195 en rechts daarvan Herenstraat 38. Hieronder Laurierstraat 248.

Als u wel eens op de Zaanse Schans bent geweest heeft u daar zeer brede klokgevels van hout kunnen zien.

Foto links: Klaas P. Bommel
Boven: SAA

 

 

Er is een trend gaande om smalle klokgevels als de bovenstaande Herenstraat 38 ook maar als halsgevel te bestempelen en welke criteria daarbij aangelegd worden is niet duidelijk. Wij houden het op het gegeven dat wanneer de klauwstukken in het metselwerk van de rest van de gevel zijn opgenomen, het om een klokgevel gaat. Links ziet u wat ons betreft zo'n grensgeval: Singel 496. Geen klauwstukken maar toch een overdaad aan natuursteen.

Foto: ACHV

 

De kuiven die de klokgevels afdekken, zijn een verhaal op zich. Ook hier maakt het budget weer uit hoe fraai de uitvoering werd. De simpelste afdekking is een rollaag van bakstenen (links) en fraaier wordt het resultaat als er natuursteen toegepast werd. Hierboven ziet u diverse voorbeelden van natuurstenen afwerkingen, vaak met timpaan maar ook zonder is mogelijk, zoals hiernaast te zien is: Tuinstraat 90.

 

De verschillende voorbeelden tonen een probleem met juist smalle huizen als die bij klokgevels vaak voorkomen, namelijk het aantal vensters in de breedte. Het klassieke ideaal is een oneven aantal; de symmetrische gevels dulden geen vensters in het midden van de gevelbreedte. U bent waarschijnlijk ook nog opgevoed met het gegeven dat tót het aantal van tien er een oneven aantal bloemen in een vaas horen te staan. Nou, zoiets was ook het geval in de klassieke bouwkunst. Ontstaan uit de halsgevel was een venster in het midden ondenkbaar, net als een pilaster in het midden. De klokgevel met zijn vlakke gevel bood echter de kans twee normaal brede ramen op smalle gevels toe te passen, zonder technische problemen.
Was de gevel iets breder dan paste de bouwer de breedte van de vensters aan de gevel aan of paste vensters toe van verschillende breedte. Dan was het klassieke ideaal gevolgd maar soms met kunst-en-vliegwerk.

Links Wijdesteeg 1 en rechts Rozengracht 150.

Tot slot enkele klokgevels die slechts zelden in Amsterdam voorkomen, maar juist die enkele kan u aan het twijfelen brengen. Links ziet u Blauwburgwal 22 met een verhoogde klokgevel. Het is net alsof de bouwer nog een top op de plank had liggen en die op deze manier "kwijt raakte".
Rechts het Makelaers Comptoir Nieuwezijds Voorburgwal 75 waar een stukje aangebreid moest worden om het schuine perceel "te vullen" en toch een klassieke gevel te kunnen toepassen.

Wij hopen dat u met meer interesse naar juist geveltjes van eenvoudige huisjes gaat kijken. Wat voor problemen kwam de bouwer tegen en hoe loste hij ze op?

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Schuilkerken in Amsterdam - 12 (slot)

 

Het Hart (Hert), 't Haentje, Sint Nicolaas binnen de Veste.
De koopman in kousen van Duitse origine, Johannes Cornelisz (Jan) Hartman uit de Barndesteeg, bouwde in 1661 aan de Oudezijds Voorburgwal, hoek Heintje Hoeksteeg een nieuw huis waarvan de drie bovenste verdiepingen een kerkzaal vormden. Die had Hartman bestemd voor zijn zoon Cornelis, die een priesteropleiding volgde. Op de klassieke manier waren de vloeren van de bovenste twee lagen gedeeltelijk weg gelaten en vormden zo een galerij. Een zolderkerk dus. In afwachting van de wijding van zijn zoon werd die kerk vanaf 1663 bediend door de Gentenaar Petrus Parmentier, een populaire Augustijner priester die sinds 1656 een kerkje op de Zeedijk bediende.

 

Op deze reconstructie van het huis door R. Meischke is de kerkzaal gemarkeerd. Aan de Voorburgwal was het woonhuis van Hartman. Erachter, met eigen ingangen aan de Heintje Hoeksteeg twee kleine huisjes die Hartman gelijk gekocht had en waar hij zijn nieuwbouw overheen liet bouwen. Ook de kerk had een ingang in de steeg van waar een spiltrap door het woonhuis naar de eerste kerkvloer voerde.
Een van de beide huisjes verhuurde Hartman aan priester Parmentier.
Hij legde in een aanhangsel aan zijn testament vast dat de kerk onvervreemdbaar eigendom van zijn zoon bleef, ook als de rest verkocht werd. Tien jaar later, bij zijn overlijden in 1671, bleek dat de weduwe het huis moest verkopen wegens geldnood. Bij executie werden de benedenverdieping en achterhuizen los van de kerkverdiepingen verkocht en de kerk bleef in huur aan Parmentier. Het vastgoed kwam echter in handen van de Protestant Jan Reynst die de toegang tot de kerk blokkeerde en Parmentier de huur van zijn woning opzegde. Deze verhuisde naar een woning van Jacob van Loon op de Oudezijds Achterburgwal en stichtte later De Star, zoals we in week 45 zagen. De zolderkerk aan de Voorburgwal bleef jaren ongebruikt...

 

...tot ze in 1675 verhuurd werd aan pastoor Willem Schoen uit Zaandam, die daar om onduidelijke redenen weggestuurd was. Hij bediende de kerk en woonde ook in het complex. Door de onmogelijke combinatie met de calvinistische hoofdbewoner, het gehorige gebouw waardoor het tot buiten de kerk duidelijk was dat hier 'papen' kerkten en het gevaar van invallen door de schout kwamen er maar weinig mensen naar de kerk. Na Schoen's dood in 1684 kwam Laurentius van Schaick als opvolger. Het bleef kwakkelen totdat pastoor Ludovicus Reyniers in 1723 de bediening overnam. Hij bracht de loop er weer in en niet veel later was de kerk te klein geworden. In 1739 zag Reyniers kans om voor ±ƒ30.000 het hele complex te kopen. Hij ging zelf de grote woning aan de burgwal bewonen. Het jaar erop begon hij een verbouwing van de kerk. De spiltrap werd vervangen door een ruimer trappenhuis, er kwam een nieuw barok altaar (Jacob de Wit schilderde er een stuk voor) en de galerijen werden verruimd rond grotere openingen in de vloer, zodat de gelovigen meer zicht hadden op wat beneden gebeurde. De foto links geeft een beeld van het resultaat van die verbouwing.
Het is uit deze tijd dat er sprake is van de wijding van de kerk aan de patroonheilige van de Amsterdamse Katholieken: Sint Nicolaas. Omdat er direct buiten Amsterdam al een nieuwe Sint Nicolaaskerk (De Liefde) was verrezen werd de toevoeging 'binnen-' en 'buiten de veste' gehanteerd.

 

De kerk werd de parochiekerk voor de Oude Zijde en werd nu zó druk bezocht dat Reyniers omzag naar een grotere locatie. Hij kocht de leegstaande brouwerij van burgemeester Brouwer, het huis Vredenburg aan de overkant van de Voorburgwal. Hij ging er van uit dat hij van het stadsbestuur deze locatie zou mogen ombouwen tot kerk, maar kwam van een koude kermis thuis. Reyniers moest het pand weer zien te verkopen.
Pastoor Reyniers diende zijn kerk ongeveer een halve eeuw en maakte haar tot de belangrijkste kerk van de stad. Na zijn dood werden in 1776 kerk en de rest van huizen, zolders en kelders voor ƒ15.900 verkocht aan pastoor Michel van Wijngaarden die er tot zijn dood in 1783 bleef werken en wonen.
In de vorige weken vernamen wij dat een grote kerk als De Pool bijkerk van deze Sint Nicolaas werd. Dat onderstreept nog eens het belang van deze kerk. Na de emancipatie van de Katholieken in 1795, overgenomen door het Koninkrijk der Nederlanden in 1815, bloeide het roomse leven als nooit tevoren. In 1860 liet het kerkbestuur het oog vallen op een plek aan de Oude Teertuinen die van morsige werkplek tot een der mooiste kaden van de stad evolueerde, met een magnifiek uitzicht over het IJ. Hier moest de nieuwe Sint Nicolaas komen.

Op de foto pand Het Hart; geen hijsbalk aan de voorgevel, ondanks de zolderluiken.

 

In 1863 werd het eerste huis aan de Oude Teertuinen gekocht en totdat er een voldoende groot grondstuk bijeengebracht was, sneuvelden nog diverse huizen tussen kade en Oudezijds Kolk, waaronder menig huis uit de vroegste geschiedenis van de stad. Architect Adrianus Cyriacus Bleijs kreeg de opdracht een ontwerp te maken. In 1884 werd de bouw aanbesteed maar er was maar één gegadigde komen opdagen: aannemer Hendriks uit Oss. Hij zou de kerk bouwen voor ƒ283.900. In maart 1885 waren de fundamenten gereed en kon de eerste steen gelegd worden. In februari 1887 werd het gebouw ingewijd door bisschop Snickers.

Er was toen rond de bouwplek heel veel gebeurd. De Oude Teertuinen werden in 1879 omgedoopt in Prins Hendrikkade. In het IJ werden de Stationseilanden geplempt en vanaf 1881 werd gebouwd aan het Centraal Station dat in 1889 gereed zou komen. De keuze van het kerkbestuur bleek een goede geweest te zijn.

In 1887 werd de voormalige kerk aan de Voorburgwal verkocht en in 1888 opende daarin een museum, het latere Amstelkring. Die nam de volkse bijnaam van de kerk "Ons' Lieve Heer op Solder" over, een bijnaam die reeds in de 17de eeuw in de volksmond was ontstaan. De kerkruimte is op zich bewaard gebleven maar de inrichting is museaal en uit vele afgedankte kerken bijeengebracht.

 

Hiermee sluiten we deze reeks over schuilkerken af. Onvermeld bleven de vele synagogen die wel onderhevig waren aan het verbod hun bouwwerken er als een kerk te laten uitzien maar waarin de bijeenkomsten begin 17de eeuw al getolereerd werden, eerder nog dan de Lutheranen. Bijkomend voordeel was dat Joden hun synagogen helemaal niet op kerken wilden laten lijken en geen luidklokken nodig hadden om de gelovigen op te roepen. Wilt u meer over de vroegste synagogen weten? Er is een PDF over samengesteld. Klik de omslag links om te lezen.
Rest ons nogmaals Anneke Huijser dank te zeggen voor haar research voor deze serie.

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Column: Het hangt aan de gevel en het beeldt iets uit

Mijn vriend de Bruggenaar Peter Onderdelinde was weer eens in den lande.
‘Heb je nog wat gedaan met een decemberkwis of zo?’ vroeg hij tijdens een taske koffie. ‘Als echte gevelstenofiel zal je wel weer een zooi raadplaatjes met raadsteentjes gezet hebben op het domein van die, hou heet ook al weer? Die eh…’
’Bakker’, verraadde ik, ’Theo!’
’O ja, dat is toch die Edammer?’
‘Ja ja’. ‘Klopt’.
‘Waarvoor zijn er eigenlijk zoveel gevelstenen in al die antieke steden?’
‘Nou, Petertje, dat stamt uit oude tijden, toen de huizen nog geen benummering hadden. Toen was het nog niet vanne: ik woon in de tweeënveertigste straat op nummer 3408 B, zoals in The States. Mensen zeiden gewoon: Ik woon in de Smaksteeg, naast de barbier, of ik woon aan de Rozengracht naast de man met het houten been. Of in de Spuistraat twee huizen links van de gevelsteen met de mol.’ 
‘De Mol? Wie gaat er nu een mol op een gevelsteen zetten?’
‘Nou die bewoners heetten bijvoorbeeld Mol van hun achternaam, vandaar; jij heet Onderdelinde, dus een steen met een linde erop, zou perfect passen.’

’Met mijn persoontje eronder, zittend tegen de boom!?’
‘Jazeker, maar…,ik zal je volledigheidshalve eerst even wat aanvullende informatie geven over dé gevelsteen, Petertje.

Een gevelsteen is een stenen plaat of blok met een inscriptie en vaak een emblematische voorstelling in reliëf die (meestal) de voorgevel van een gebouw siert. De gevelsteen verleent het gebouw een eigen, herkenbare identiteit. Gevelstenen zijn meestal van natuursteen, maar er zijn ook exemplaren van terracotta bekend en in Den Haag (aan de Amsterdamse Veerkade 60-62) en in Hoorn (aan het Munnickenveld 15) zijn eiken reliëfs te vinden, op de plek waar anders een gevelsteen zou zitten. Gevelstenen ontstonden in de tweede helft van de 16e eeuw en werden tot de 18e eeuw gebruikt als "huisteken", omdat er nog geen huisnummering bestond. Van oorsprong zijn gevelstenen gepolychromeerd (in verschillende kleuren beschilderd). Veel gevelstenen hebben ook een kleuraanduiding in het op- of onderschrift (bijvoorbeeld De Rode Leeuw, De Witte Olifant, Het Zwarte Paard, De Groene Bok, De vergulde Kater etc.). Familie- en andere wapens waren voorzien van de vereiste heraldische kleuren. Veel gevelstenen hadden betrekking op het beroep van de oorspronkelijke bewoner van het pand. Zo kon bijvoorbeeld een kuiper een botervat laten afbeelden, of een schrijver een veer. Wilde men zich onderscheiden van een collega die een gevelsteen had met vrijwel dezelfde afbeelding dan voegde men iets toe, bijvoorbeeld een kroon. We spreken dan van een concurrerende gevelsteen.

Zo vinden we nu nog in het hele land gekroonde stenen zoals De Gekroonde Waterhont, ‘t Gekroond Kalf, De Gekroonde Laars en ga maar door. Er zijn echter nog andere variaties mogelijk op het begrip 'concurrerende gevelsteen'. Bij bakkers in dezelfde buurt kon men bijvoorbeeld zo De Grauwe Olifant, De Jonge Grauwe Olifant, en De Witte Vette Olifant tegenkomen. Wie nog geen familienaam had en niet door zijn beroep of bijnaam werd aangeduid, behielp zich met zijn uithangbord of gevelsteen. Mensen met namen als Zwaan, De Bock, De Hond en Kool kunnen daardoor uiteindelijk hun oorsprong vinden in de gevelsteen van hun voorouders.
Gevelstenen zijn vaak met enige humor gemaakt, wat bijvoorbeeld te zien is in de gevelsteen Mollen Sagen Geren in Enkhuizen, waar twee mollen worden uitgebeeld die een baal garen doorzagen, terwijl de spreuk aanduidt dat mollen 'graag zouden zien' Gevelstenen komen tegenwoordig vooral in Nederland voor, maar ook op enkele plaatsen in het buitenland zijn gevelstenen te vinden - zie bijvoorbeeld de foto van een gevelsteen in Stockholm. In Amsterdam zijn er nog ruim 1600 gevelstenen, in Maastricht ruim 600; en in geheel Nederland wordt het aantal op ongeveer 10.000 geschat. Bij de opgravingen in Pompeii kwamen verschillende reliëfs in terracotta tevoorschijn die als gevelsteen dienst hebben gedaan: een steen waarop een geit staat afgebeeld moet de gevel van een melkhandel hebben gesierd, terwijl een ander reliëf met Bacchus die een tros druiven uitperst duidelijk maakte waar een wijnhandelaar zijn domein had. Het gebruik van gevelstenen is lange tijd sluimerende geweest, maar beleeft een opleving. Zo hebben Hans 't Mannetje en zijn leerlingen alsmede de kunstenaar Arie Teeuwisse zich toegelegd op het vervaardigen van nieuwe gevelstenen. Andere vormen van gevelstenen zijn stenen met daarin slechts een jaartal of een naam. Bij die eerste categorie gaat het dan vaak om het jaar dat het pand, of een deel ervan, is opgeleverd of gerestaureerd. Op zogenaamde eerste stenen staat vaak een datum vermeld. Naamstenen werden veelal toegepast in de vestingbouw, met name bij buitenwerken. Zo hebben vrijwel alle vestingwerken in de Linie van Du Moulin in Maastricht een naamsteen van Naamse steen, al dan niet met jaartal. Ook bruggen hebben soms een naamsteen. Met de term gevelsteen worden ook bakstenen aangeduid die in kleur en hardheid geschikt zijn voor gevelmetselwerk. Indien de gevel als spouwmuur is opgetrokken, spreekt men alleen voor die stenen in het buitenblad over gevelstenen. Naamse steen, ook wel Naamse hardsteen, in vakliteratuur Namense steen, Namense hardsteen, Pierre de Vinalmont of Calcaire de Vinalmont, is een soort kalksteen die gewonnen wordt uit de kalksteengroeven bij Vinalmont in de Belgische provincies Luik en provincie Namen. Deze natuursteen bestaat voor 90% uit calciumcarbonaat, en bestaat in twee kleurnuances; blauwzwart-grijs en blauwbruin-grijs. Evenals bij blauwe hardsteen kunnen af en toe witte aderen (spieren) en witte plekken voorkomen, fossielen zijn niet aanwezig. De steen wordt toegepast ten behoeve van beeldhouwwerk, restauratiewerk, zoals pinakels, waterlijsten, goten, afdekkingen, afzaten, plinten en dergelijke. Het is verwant aan blauwe hardsteen en kent dezelfde toepassingen, al is de steen wel harder en taaier om te bewerken en heeft het ook een ander verweringspatroon. Na verwering krijgt het namelijk een zilvergrijze oppervlakte. Naamse steen wordt veel toegepast in bruggen en spekbanden voor gebouwen, vanwege de uitstekende weervastheid en fraaie kleur. Bij verwering krijgt de steen uiteindelijk veel last van haaks op elkaar staande scheurvorming (steken) en laagsgewijs afbladderen. Omdat Naamse steen in het verleden vaak via de Maas werd aangevoerd, kreeg het in Nederland ook wel de naam Maassteen. De oudste toepassing was dientengevolge in Limburg. De natuursteen werd ook veel geëxporteerd en gebruikt bij de bouw van kerken, kastelen en andere gebouwen.

                         Spuistraat 129                                              Reguliersdwarsstraat 111

Info over de molstenen: 15 juli 2013: Nu deze zomer de restauratie van het gevelstenenmuseum in de buitenmuren van het Amsterdam Museum is voltooid, trekken de stenen veel meer de aandacht van passanten. Maar liefst 47 gevelstenen zijn hier ingemetseld, nadat ze door sloop van een pand hun oorspronkelijke plek waren kwijtgeraakt. Onno Boers van de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen heeft onderzoek gedaan naar het verhaal achter deze stenen. Als voorbeeld volgt hier zijn verhaal over de kleinste gevelsteen van dit buitenmuseum, de steen D’3 Swarte Molle.

"Jan Teunisz Mol, van beroep schuitenvoerder en later schipper, laat na zijn overlijden in 1680 vier panden na, gelegen aan de noordzijde van de Reguliersdwarsstraat, tussen Vijzelstraat en Schapensteeg en een huis(je) in de Land van Beloftensteeg. De panden aan de Reguliersdwarsstraat waren de (huidige) nrs. 85 en 87, genaamd De Wijnsleper, gebouwd in 1666 (in 1875 door Suasso als ‘vervallen’ genoteerd), nr. 111 met De Drie Mollen in de gevel en nr. 113 genaamd T Huijs van Oostenburg. Het pand De Drie Mollen (het huidige Reguliersdwarsstraat 111) was omstreeks 1600 gebouwd, want in een transportakte van 1608 wordt deze naam al gebruikt. Het pand had een achteruitgang naar het Land van Beloftesteegje, later de Blindemanssteeg genoemd." Lees meer...

 

 

Nieuwe raadplaat voor week 01

De vragen zijn:

Weet u waar deze toren zich bevindt?
En wie hem bouwde?

Laat het ons weten via deze link

 

YouTube: Migratie naar Amsterdam

Deze week honderd jaar geleden

 

Maandag 2 januari 1922 - Demonstratie van werklozen, gevolgd door een conferentie ten stadhuize.

Woensdag 4 januari 1922 - Herhaling van de demonstratie van werklozen.

Wat is er aan de hand? Een werkloze arbeider kreeg eerst van de vakvereniging een uitkering. Die was beperkt tot een bepaalde termijn en daarna kon de werkloze aankloppen bij de overheid voor rijks- of gemeentelijke ondersteuning. De regering koos er voor om de hand zoveel mogelijk op de knip te houden. De begroting moest sluitend zijn en aan de waarde van de Nederlandse gulden wilde men niet tornen.
Als de werkloze uitgetrokken was ging het inkomen schrikbarend omlaag. De steun die werklozen kregen was net voldoende voor de huur en een eenvoudige maaltijd. Voor kleding en iets extra's was er geen geld. Ook de 'steun' was gelimiteerd en de dubbel-uitgetrokken werkloze werd overgeheveld naar de Armenzorg, wat nog minder inkomen betekende.
Deze zuinige politiek kreeg vooral van de socialisten veel kritiek, zij meenden dat de overheid de economie veel sterker moest stimuleren.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2022. De keuze 2014 t/m 2021 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 wk01 wk02 wk03 wk04
wk05 wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave