weekblad-logo

week 52-2019

Fotoquiz snelste

De snelste met het "juiste" antwoord op de foto van vorige week was Kees Huyser. Het woord juiste staat niet voor niets tussen haakjes, maar daarover meer hieronder bij de "oplossing", ook al weer tussen haakjes. De nieuwe opgave komt toch van Kees. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Het grote misverstand dat door diverse publicaties is gekopieerd, werd veroorzaakt door het boek van André Huis: de Jordaan rond 1900. Daarin komt deze foto voor en wordt geplaatst in de Tweede Boomdwarsstraat 11. Nu zijn er genoeg foto's van dat pand beschikbaar die direct tot grote twijfel had moeten leiden. Het lijkt er van geen meter op!

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Arjen Lobach vond de foto hiernaast op de Beeldbank en vond de gelijkenis met de quizfoto treffend. Het reliëf in de deur naar de verdiepingen, de hardstenen banden onder de grote winkelramen en de vensters rechts van de winkel met de kelder-ingangen. Alleen de versiering van de houten staanders naast de winkelramen verschilt enigszins..., is eenvoudiger. Omdat er tientallen jaren tussen beide foto's zit, is dat echter te begrijpen. Adres: Ten Katestraat 99.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Oplossingen die overeen kwamen met de beschrijving in de Beeldbank kwamen van Kees Huyser, Mike Man, Jos Mol, Anneke Huijser, Roderick Schellenbach, Otto Meyer, Ria Scharn, Anje Belmon, Robert Raat, Maaike de Graaf, Patrick Nieuwenhuis, Han Mannaert. De enige die het juiste pand gevonden lijkt te hebben is Arjen Lobach.

Fotoquiz: Adrie's keuze

Dit hoekje was voor Adrie tijdens zijn werkzame leven vertrouwd maar weet u ook waar dit is?.

Waar of wat is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Ton's keuze

Er zijn meer koeien die een gevel bekronen, zo bleek. Diverse deelnemers kenden de 'zittende os' van Kalverstraat 143, maar die heeft hoorns. Ergo..., dit is een kalf en als we opnieuw zoeken naar 'kalf' komen we op de Bloemgracht 8 deze gevel met liggend kalf tegen.
Het buurpand op nr.10 is die detonerende nieuwbouw die we al twee keer eerder hier voorbij zagen komen en dat genomineerd werd voor de sloop.

Foto: Ton Brosse

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Adrie de Koning, Carol de Vries, Jos Mol, Anneke Huijser, Han Mannaert, Harry Snijder, Anje Belmon, Robert Raat, Mike Man, Ria Scharn, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen.

Fotoquiz Waar? Wat?

Behalve dat we willen weten waar dit is, tellen wij ook nog twee kerken. Welke?

Welke gracht of burgwal is dit?
Hoe heten de twee kerken die op de foto voorkomen?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Ach, we waren vorige week toch uitgebreid op de Stromarkt om de Spiegelhuizen te bekijken. Honderd meter verderop komt de Gouwenaarssteeg op diezelfde Stromarkt uit en die hoek stond op deze foto. Zoals gezegd staan alle huizen op de foto er nog, inclusief de trapgevel in de steeg. Alleen de huisnummering is totaal veranderd.

We kregen opmerkingen van een deelnemer over de vreemde naamswisseling in een en dezelfde straat: Kattengat wordt halverwege Stromarkt. Dat komt door het verschil tussen beide straten; de Stromarkt was een heel lang geleden gedempte waterloop en viel na demping veel breder uit dan het pas in de 19de eeuw gedempte Kattengat. Dat slurfje kreeg pas zijn huidige breedte toen de Arbeiderspers de noordzijde van de straat liet slopen voor zijn nieuwbouw.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Carol de Vries, Jos Mol, Mike Man, Han Mannaert, Anje Belmon, Robert Raat, Adrie de Koning, Maaike de Graaf, Ria Scharn, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Kantje-boord!

Waar is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Dit moet je proeven..., dat dit de Jodenbuurt is. Er komen twee zijstraten op deze straat uit die niet recht tegenover elkaar liggen. Snel gevonden: dit is de Sint Antoniebreestraat, de fotograaf staat op de hoek van de Nieuwe Hoogstraat en aan de overkant is de Snoekjessteeg.
Anje Belmon herkende de gevelversiering van het linkerhuis.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anje Belmon, Robert Raat, Jos Mol, Mike Man, Maaike de Graaf, Ria Scharn, Hans van Efferen,

Hulp gevraagd...

Deze prentbriefkaart komt niet uit de Beeldbank en het is ook niet bekend waar dit is. Wij zien een niet al te smalle gracht met veel ligplaatsen voor beroepsvaartuigen (officieel; dukdalven). In de gevelwand helemaal rechts een groter gebouw met een dak dat dwars op de gevel staat. Kerk? Groot huis met zijvleugel(s)? Daarnaast een ruime steeg met ruimte voor een groot pothuis. Op de hoek een café. Kunt u ons helpen?

Waar is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: collectie Erwin Meijers

redactioneel

Amsterdamse burgemeesters in de 17de en 18de eeuw

Andries de Graeff (1611-1678)

Wat het in de 17de eeuw betekende om lid van een vooraanstaande familie te zijn, bewijst de familie De Graeff. Vier leden waren tussen 1578 en 1671 23 keer burgemeester van Amsterdam. Andries was de 12 jaar jongere broer van Cornelis, die we een aantal weken terug bespraken. De tijd van de 'self-made men' was voorbij, deze Andries kreeg een gedegen opleiding zoals een rechtenstudie in Poitiers, de universiteit waar bijv. ook Descartes studeerde. Na afsluiten van zijn studie keerde hij in 1634 terug naar Amsterdam. In 1646 werd hij opgenomen in de vroedschap en in datzelfde jaar trouwde hij met Elisabeth Bicker van Swieten, dochter van Cornelis Bicker. In 1650 verhuisde hij naar Den Haag waar hij een lucratieve baan als gedeputeerde bij de Generaliteitsrekenkamer kreeg, op voorspraak van zijn broer Cornelis. Andries had zich vooraf laten verzekeren dat hij daardoor niet zijn poorterschap kon kwijtraken. Hij verbleef op het buiten Vredenhof, sinds 1581 eigendom van de familie De Graeff.

Benoemingen tot burgemeester: 1657, 1660, 1664, 1666, 1667, 1670, 1671

Zoals gewoon komen de afbeeldingen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld

Een uitgebreide lijst van alle burgemeesters van Amsterdam op Wikipedia

In 1656 overleed zijn echtgenote en een jaar later werd hij voor 't eerst burgemeester in Amsterdam, reden om terug te verhuizen naar die stad. In 1658 nam hij zitting in de Admiraliteit en in 1661 in de Raad van State. Toen hij in 1660 voor de tweede keer burgemeester werd, ging dat gepaard met het aannemen van de titel ambachtsheer van Urk en Emmeloord dat de stad kort daarvoor gekocht had. Hij werd ook dijkgraaf van Nieuwer-Amstel, ook een heerlijkheid die Amsterdam gekocht had. Verder nog hoofd-ingeland van de Watergraafsmeer en commissaris van de Haarlemmermeer. Tot slot moet nog gememoreerd worden dat hij overman van de Kloveniersdoelen (afb.) was. En al deze baantjes brachten inkomsten in het laatje.

Toen Andries in 1664 voor de derde keer burgemeester werd overleed zijn broer Cornelis. Hij stond nu alleen voor de taak de oppositie tegen de regentenfamilies te trotseren en dat bleek de achilleshiel voor Andries. Hij was niet goed opgewassen tegen het gekonkel in de vroedschap. Vooral de hondsbrutale Gilles Valckenier (portret) legde hem het vuur aan de schenen. Gelukkig voor Andries dat Valckenier het met bijna iedereen aan de stok had, zodat het vormen van een coalitie tegen hem geen groot probleem vormde. Ogenschijnlijk waren beiden de Staatse partij toegedaan maar Valckenier zwabberde heen en weer naar gelang er voordeel uit de peuren was. Hij was met Cornelis de Graeff voogd over de jonge prins Willem III en evengoed zocht hij de gunst van de Oranjes. Dat leidde er in 1670 toe dat hij openlijk de zijde van Willem III zocht en die van raad en daad voorzag waar het steun van Amsterdam betrof. In Amsterdam wist De Graeff nog te voorkomen dat Valckenier burgemeester werd maar het jaar erop waren de rollen omgedraaid. De goede contacten van Valckenier met Willem III was de oorzaak dat 16 leden van de Amsterdamse vroedschap werden gewipt toen Willem III opnieuw kapitein-generaal en stadhouder werd. Valckenier was opeens de leider van de Oranjepartij geworden en had zich van al zijn tegenstanders ontdaan. De politieke carrière van De Graeff was teneinde.

Valckenier begon nu een treitercampagne tegen Andries de Graeff en opnieuw bleek dat deze daar helemaal niet tegen opgewassen was. Valckenier regeerde alsof hij alleen bestuurde en bepaalde op eigen houtje dat De Graeff een veel te hoge aanslag kreeg (in 1674 nog over ƒ290.000 en het jaar erop over ƒ700.000) terwijl zijn vriendjes en familieleden uiterst gunstig bejegend werden. De Graeff had in 1668 drie grondstukken in de Gouden Bocht bemachtigd en daar in 1671 een groot dubbel woonhuis op laten bouwen (Herengracht 446; foto Erwin Meijers). In 1676 wierp De Graeff de handdoek in de ring en verhuisde naar Utrecht. Meteen reageerde Valckenier en wist de Staten van Holland te bewegen bij plakkaat te verordenen dat inwoners van Holland die sinds 1671 buiten het Gewest waren gaan wonen toch de belastingen van de 200ste penning dienden te voldoen, op straffe van verbeurd verklaring van goederen in Holland. Van ellende verhuisde De Graeff weer terug naar Amsterdam waar hij zich aan volgende chicanes blootstelde. Het heeft zijn laatste levensjaren behoorlijk vergald. Op 30 november 1678 overleed Andries de Graeff en werd bijgezet in het familiegraf in de voormalige doopkapel van de Oude Kerk. Met Andries' overlijden was de familie De Graeff als regentenfamilie uitgeteld.

Foto: amsterdamsegrachtenhuizen.nl (Erwin Meijers)

Vuilwatermolens

Amsterdam stonk in de zomer, als het warm was helemaal. De spreekwoordelijke schone maagd met stinkende adem. In de 17de eeuw begon dat hinderlijk te worden en ongezond bovendien. Wie het zich kon permitteren, en dat waren er maar weinigen, kocht een huisje buiten de stad om de zomers in door te brengen. Dat zijn de beroemde 'buitens' langs de Vecht en achter de duinen die de Amsterdamse regenten en rijke kooplieden zich permitteerden.
Tot die tijd had men de waterverversing aan de wisselwerking tussen eb en vloed overgelaten en zolang de stad bescheiden groot bleef, ging dat wel goed. Maar de Opstand en vooral de Val van Antwerpen brachten daarin verandering. Het inwonertal verdubbelde en verdrievoudigde binnen enkele decennia. Bovendien nam het verschil tussen eb en vloed eeuw voor eeuw dramatisch af van wel twee meter naar minder dan 90 cm in de 18de eeuw.
Het stadsbestuur of in elk geval het Stadsfabrieksambt wist precies hoe het op te lossen was. Je pompt aan één zijde van de stad stinkend water in 't IJ weg en laat aan de andere kant van de stad schoon Zuiderzeewater in. Het niveauverschil, hoe theoretisch ook, zou een stroming bewerkstelligen. Klaar was Kees!

In 1640 gaf de vroedschap aan Cornelis Danckert de Rij Jr. de opdracht het theoretische idee uit te werken en uit te voeren. Danckerts adviseerde de vroedschap buiten de Haarlemmerpoort vier watermolens te bouwen die het stadwater moesten wegpompen. De vroedschap gaf groen licht maar haalde er vanwege de kosten meteen een molen af. Toen er ook nog een totaal afbrandde werd die niet meer vervangen. Zelfs als vier molens gedraaid hadden, was de werking nihil geweest. Dat vond men snel uit toen het werk in 1649 uitgevoerd werd. De watermassa binnen de stad was veel te groot voor dit bescheiden idee. In 1783 lagen de molens stil en werden voor de sloop verkocht.

Hierboven een detail uit de stadskaart van Gerred de Broen uit 1724 met de watermolens. Door sluizen en dammen was de stadsboezem afgesloten van 't IJ

In 1675 besloot de vroedschap de Nieuwe Vaart naar de Zuiderzee te laten graven voor aanvoer van schoon Zuiderzeewater om 't IJ direct voor de stad schoner te krijgen. Wij hebben al eens eerder gesteld dat met een waterloopkundig laboratorium achter de hand je aan deze klus niet eens was begonnen, maar toen wist men niet beter. Om de werking te verbeteren werden in 1687 vier watermolens aan deze zijde van de stad gebouwd: twee op Zeeburg en twee in de Stadsrietlanden. Weer gaf dit geen soelaas en twee molens werden in 1759 nog eens verplaatst naar het eind van de Kadijk bij de Oetewalersluis (kaart hierboven). De stank bleef. Voortdurend werden verbeteringen uitgeprobeerd, niets hielp. De molens bleven doormodderen tot in 1812 de Franse overheerser ze opdoekte. Op het onderstuk van de buitenste staat nu molen De Gooyer.

Naar een plan van Joannes Hudde, naast burgemeester ook kamergeleerde, werden in 1674 de Amstelsluizen gebouwd. Die moesten het waterpeil binnen de stad beter onder controle houden. Gepaard daarmee ging de aanleg van een grote watermolen die onafhankelijk van de wind permanent aan het draaien werd gehouden door 27 paarden in ploegendienst. Deze molen moest de Baangracht bemalen en uitslaan op de door Hudde gecreëerde boezem buiten de Amstelsluizen. De Baangracht stond weer in verbinding met de watermolens aan de Kadijk. De paarden werkten zich uit de naad maar helpen deed het niet.

In 1879 bracht eindelijk de stoommachine uitkomst. De windmolens bij Zeeburg werden vervangen door een stoomgemaal dat acht schepraderen aandreef. In 1912 werd dit gemaal nog geëlektrificeerd. De capaciteit werd voortdurend verbeterd zodat het gemaal niet eens meer elke dag hoefde te werken. Vandaag is het water in de stad van een dergelijke kwaliteit dat Waternet er zelfs de koningin in durft te laten zwemmen.

Alle afbeeldingen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam

Column: Nieuwmarktbuurt -1

De komende weken plaatsen wij een verhaal dat eerder in de buurtkrant OpNieuw van de Nieuwmarktbuurt verscheen. Een verhaal van Jopie Baars dat opgeschreven werd door haar dochter Wilma van den Berg. Met welwillende medewerking van Marjolijn Flobbe.

Hoe mensen in de Nieuwmarktbuurt woonden -1

a, wil jij vertellen over de buurt, toen jij jong was, voor het blad OpNieuw?
Nou, meid, ik weet 't niet hoor. Ik heb geen zin in dien vreemden over m'n vloer.
Maar Mam, als ik het nou doe?

En zo is mijn moeder begonnen te vertellen.
Je had vroeger voor en achter. Meestal een twee-kamerwoning voor en een twee-kamerwoning achter. De kraan was dan op het portaal. En je deed 'het' op een emmer. Die emmer werd geleegd bij de boldootkar. Als de boldootkar eraan kwam gingen de mannen met die strontemmer naar beneden. Vaak ging die stront d'r overheen. En al de kinderen stonden er omheen als die kar in de straat kwam. Dat was elke keer weer een belevenis.
Ik kan me niet herinneren dat ze een ratel hadden of zo, maar je wist wel wanneer die d'r an kwam. Dat rook je wel!!! Blegh. En dan had je ome Hein van Bremen, die was meestal dronken. Die vent ging zo met z'n hand in die emmer. Zo in die stront! Wat een viezigheid allemaal eigenlijk... Of die emmers waren afgedekt? WELNEE! Stinken dat het dee...!!!
Naderhand kreeg je een plee. Daar zat wel een deksel op. Maar ik weet niet meer hoe dat dan verder zat. Ik geloof dat daar ook een emmer in stond. Die houten deksel had een greep, dat weet ik wel. Maar of die nou ook zo geleegd werd?

Een plee was wel een luxe. Later kreeg je een wc. Waar ik geboren ben in de Ridderstraat nummer 43, hebben we nooit een wc gehad. Je had geen wc papier, maar kranten. Die gaven toen gelukkig niet af. Daar moest je reepjes van knippen, met de schaar een gaatje prikken en door het gaatje ging dan een touwtje. Zo werd dat opgehangen naast de plee.
De kraan zat op het portaal. Koud. Ja je had geen warm water natuurlijk. Wassen deed je je amper. Iedereen had een zwarte nek. Eén keer in de week gingen we in bad. Dan werden er op het fornuis bakken water warm gemaakt voor in de zinken teil. De oudste mocht het eerst. Eén voor één gingen we er in. De jongsten hadden niet veel mazzel, dat snap je, die hadden het vuile water, want iedereen moest in datzelfde water. Dat was niet zo fris meer dan. We werden gewassen met groene zeep en ons haar ook.
Hoe mijn ouders zich wasten... ik zal het niet weten. Ik heb mijn moeder nog nooit in haar onderjurk gezien. Nee, nog nooit. Gek he? Toch krijg je daar wel een staartje van mee. Ze kwamen uit hun bed en ze kleedden hun eigen meteen aan.

En weet je nog dat opoe, mijn moeder dan, van die zwarte wenkbrauwen had? Dat deed ze met een kooltje. Dat is haar make-up geweest. En boter in d'r haar smeren. Waar je nou je schuim voor hebt, deden ze vroeger boter in hun haar. En suikerwater was om krullen te zetten. Dan bleven de krullen stijf staan. Dan namen ze een stukkie krant en suikerwater en zo maakten ze krullen. Die bleven dan stijf staan. Kan je nagaan hoe dat gezeten moet hebben!
Ik vraag me af hoe we aan die kranten kwamen. Of we daar geld voor hadden. Misschien wel oude kranten van iemand anders of zo. Ach daar stond je als kind zijnde niet zo bij stil, hè!

 

Het illustratiemateriaal is willekeurig van internet geplukt. De bovenste twee van het Stadsarchief Amsterdam

van NHDI naar Andreasziekenhuis

In het verzuilde Nederland van de 18de eeuw was er voor elke geloofsrichting behoefte aan zorgverlening aan de 'eigen' behoeftigen. Dat ging op enig moment zelfs zover dat er eigen ziekenhuizen werden opgericht. Wij lieten er in het verleden al een paar de revue passeren en deze week wordt dat de ziekenverpleging van de Nederlands Hervormden. De zorg werd vanouds geregeld door diaconen en diaconessen; op 3 juli 1891 werd de Nederlandsche Hervormde Diakonessen-Inrichting (N.H.D.I.) opgericht. Initiatiefnemers waren ds. Ahasverus Voorhoeve (portret links), Joan H. Nachenius, P.J. Hooft Graafland, W. van de Hasselt en ds. H.V. Hogerzeil. In eerste instantie kon de zorg opgeroepen worden en werd aan huis of in een inrichting zoals Buitengasthuis/Wilhelminaziekenhuis geleverd, maar al snel ontstond de behoefte aan een eigen gebouw.

Reeds in 1892 kocht de NHDI Prinsengracht 997-999 en in 1893 werd daarin het Moederhuis geopend. De aankoop werd mogelijk door een renteloos voorschot van ƒ20.000 van hofdignitaris W. baron Roëll. In dit moederhuis woonden de verpleegsters, ook die in opleiding waren.

Omdat de verpleegsters en leerling-verpleegsters altijd uithuizig werkten stonden ze bloot aan ongewenste invloeden, zowel in geloofszaken als met verpleegmethoden. In 1895 al werd er geroepen om een eigen ziekeninrichting, iets dat altijd was tegengehouden. Een bedel-brochure van ds Voorhoeve leverde ƒ50.000 op en baron Roëll zette zijn voorschot om in een gift. Toch was na aankoop van het pand Keizersgracht 810 (foto links en hierboven, het huis met de balustrade die bij de verbouwing zou verdwijnen) voor een bedrag van ƒ32.000 en de aansluitende verbouwing tot ziekenhuis een tekort van ƒ40.000 ontstaan. Bovendien leverde het in 1898 geopende Diaconessenziekenhuis alleen maar extra tekorten op. De oplossing was enerzijds het uitschrijven van een obligatielening á ƒ70.000 en het opnemen van betalende patiënten. Het ziekenhuis telde 30 bedden, 4 eerste klasse-bedden voor f. 5 per dag, 7 tweede klasse en 18 derde klasse-bedden voor f.1,25 per dag of gratis.
Het ziekenhuis was op dit adres actief tot 1912 en had in die jaren 288 zieken verpleegd, verdeeld over drie klassen: in de eerste klasse 28, in de tweede 108, in de derde 152, waarvan 55 niet-betalenden. Het aantal verpleegdagen der patiënten bedroeg 9628. In de wijken van Amsterdam werden in diezelfde periode nog 414 zieken buitenshuis bijgestaan en in een achttal andere gemeenten 291, samen 705. Het verlies van ruim ƒ3000 over deze periode werd gedekt door giften.

In 1910 kocht de NHDI Overtoom 283 en bouwde daar achter een grote vleugel voor een nieuw ziekenhuis. Dat zou in 1912 openen met 85 bedden maar er zou nog uitgebreid worden. Dit ziekenhuis werd in 1965 te klein en er werd gedacht aan nieuwbouw.

Dat gebeurde in tuinstad Overtoomseveld aan de Nachtwachtlaan in het Rembrandtpark. Dat ziekenhuis ging 325 bedden tellen en kostte ƒ27 miljoen. Het werd in juni 1970 geopend. Vanaf het begin werd gewijzigd, verbouwd en aangebouwd omdat het ontwerp toch niet geheel doordacht was. Buiten dat bleek de bereikbaarheid met Openbaar Vervoer problematisch. Naar de dichtstbijzijnde haltes bleek een flinke tippel. Het dichtbij staande Sint Lucas-ziekenhuis en Slotervaartziekenhuis overvleugelden het ooit modernste ziekenhuis van de stad al snel en toen er in 1991 besprekingen startten met het Sint Lucas- en Slotervaartziekenhuis was bij voorbaat duidelijk dat de combinatie op een andere locatie dan het Andreas verder zou gaan, ook al omdat er in Amsterdam te veel ziekenhuisbedden waren. De overgang ging heel geleidelijk; afdeling voor afdeling verhuisde vanaf 1996 naar het Sint Lucas, de laatste in 2004. In 2005 werd het gebouw gesloopt en vervangen door woningbouw.

Alle afbeeldingen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 31 december 1919 - De Gemeentetram zal vanaf 1920 de diensten op 31 december om 10 uur 's avonds stoppen.

Donderdag 1 januari 1920 - De ontevreden melkboeren boycotten de nieuwe melkcentrales en daardoor is de melkvoorziening in de stad ontregeld.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31
wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43
wk44 wk45 wk46 wk47 wk48 wk49 wk50 wk51 wk52 Oudjr    
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave