weekblad-logo

week 25-2019

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Carol de Vries die echter geen kans zag een nieuwe opgave te leveren. De nieuwe opgave komt dan ook van nummer twee: Dirk Fuite. Hij presenteert u deze foto van twee gevels die ooit gelijk waren. De wel heel speciale tuit is vaak besproken maar is nu weer teruggebracht tot dezelfde hals als die van de buurman.
De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Het ging Arjen om de afbraak van een rijksmonument (#6179) op Vijzelgracht 51, hoek Fokke Simonszstraat. Dit bewijst dat de vermelding in het monumenten-register geen garantie is dat het ook behouden blijft. Onder links het afgebroken pand van medio 18de eeuw, onder rechts wat ze ervoor in de plaats hebben gebouwd.
Het blijkt keer op keer dat de Gemeente Amsterdam de eigen 'toetsingscriteria' aan de laars lapt als er een project doorgedrukt moet worden. Wie hiermee gediend is? U als Amsterdammer zeker niet. De toetsingscriteria zorgen ervoor dat het ontwerp recht doet aan de omgeving. Vandaar deze blokkendoos!? Een foto van dit misplaatste gedrocht staat op de omslag van het boekje "Amsterdam verdient beter" met meer van dit onfraais.

Alle drie de foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Carol de Vries, Dirk Fuite, Jos Mol, Ria Scharn, Adrie de Koning, Robert Raat, Otto Meyer, Mike Man, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Lex' keuze

Dit wordt de week van de recente foto's, let maar op.
Zeker is dit binnen de Singelgracht. De gevel links geeft al aan dat deze constructie er futuristische uitziet dan hij in werkelijkheid is.

De vraag bij deze foto is:

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Lex (de rest volgende week)

Oplossing: Rob's keuze

Dit is de foto mèt de tekstborden aan de gevel. Er valt wel iets te ontcijferen: [...] particuliere zieken en krankzinnigen verpleging en dat brengt ons bij het Wilhelminahuis op Prinsengracht 717.
Dit huis was jarenlang de hoofdzetel van de Nationale Federatie voor Geestelijke Volksgezondheidszorg (NFGV). In dit huis was o.m. ondergebracht een opleiding voor meisjes die wilden werken in de krankzinnigenzorg, een kosteloze opleiding. In 2006 werd deze federatie omgevormd tot Fonds Psychische Gezondheid.
Het Wilhelminahuis diende nog een tijd als basis voor de nog steeds bestaande Stichting AGO, werkzaam op hetzelfde gebied.
Alle genoemde instellingen waren particuliere initiatieven.

Op de foto hieronder is te zien dat de verpleegsters in spé meer lessen kregen dan verpleegkundige. Op de borden breuk-sommen en in privéles wordt de geografie van de Indische archipel doorgenomen.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Robert Raat, Jos Mol, Adrie de Koning, Mike Man,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen.

Fotoquiz Waar? Wat?

Nog een recente foto. De vragen zijn:

Welke gracht is dit?
Welk café exploiteert het terras boven het water? (Stand juni 2019)

Oplossingen graag via deze link

Foto: hoort u volgende week

Oplossing vorige week

De datum die bij deze foto past, staat niet in de beschrijving vermeld. Misschien dat iemand die op de hoogte is van modes uitsluitsel kan geven? Wij kijken hier naar de Kalverstraat, dicht bij de Munt. De bioscoop is één van de twee: Plaza op 226 en Roxy op 224. Aan de even zijde kwam u dus eerst Roxy tegen.
Wij zijn meer geïnteresseerd in de huizen Kalverstraat 214-222. Op deze foto staat op de panden 218-220 een bekende naam: Vroom & Dreesmann. Die hadden wij voor de quiz even verduisterd.
Na de Tweede Wereldoorlog sloopte V&D de huizen 214-222 maar liet de onderstukken staan en richtte daar een dependance van de winkel aan de overkant in (foto hieronder). Wij nemen aan dat het de bedoeling was hier ooit een groot warenhuis voor in de plaats te zetten, maar daar is 't nooit van gekomen. Wel werd de reeks onderstukken verbouwd tot een eenheid maar het was nog steeds een noodwinkel.

Op Kalverstraat 224 opende Jean Desmet in 1912 zijn tweede bioscoop die Cinema Palace heette. De entree was een slechts minimaal gewijzigd voormalig winkelpand. De eigenlijke bioscoop verrees hier achter met een front aan het Singel. Hier werden films vertoond in doorlopende voorstelling van ‘s middags half twee tot ‘s avonds elf uur. Muziek was in bioscopen toen erg belangrijk; de films waren immers nog 'stom'. Grote naam in deze bioscoop was Max Tak, die hiervoor een vaste aanstelling bij het Concertgebouworkest opgaf. In 1918 verkocht Desmet Cinema Palace aan een concurrerend filmverhuurkantoor, dochter van UFA. In 1927 werd de bioscoop verbouwd en telde daarna meer stoelen (525) en kreeg ook een nieuwe naam: Roxy. In 1941 werd de entree verbouwd door George Staal (foto links) en dat is het uiterlijk dat velen van u nog zullen kennen.
Op de foto links is overigens te zien dat V&D inmiddels ook eigenaar was van het winkelpand op nr.222.

De verdere geschiedenis van Roxy (discotheek/brand) is jongste geschiedenis en besparen wij u. Onderstaand nog foto's van de Singel-zijde. Links: SAA, rechts Marco Okhuizen/NRC.

 

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Fanta Voogd, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Harald Advokaat, Mike Man, Ria Scharn, Robert Raat, Jos Mol, Cor van Duinen, Kees Huyser, Anna Denekamp, Otto Meyer, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Nog weer eens een eigentijdse foto. De vraag is simpel:

Waar is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Pinterest/vlog

Foto van vorige week

Op 19 september 1929 stond de fotograaf op de brug over de Prinsengracht in de Utrechtsestraat en keek in de richting waar de dag ervoor nog het Paleis voor Volksvlijt stond. Dat was die nacht afgebrand..., tot de grond aan toe. Op de foto hieronder is te zien welke stalen balken er half-gesmolten nog overeind stonden. Het was zo druk door ramptoeristen dat een verkeersagent de boel moest regelen.

Beide foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Hans van Noort, Harry Snijder, Arjen Lobach, Carol de Vries, Mike Man, Maaike de Graaf, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Maarten Helle, Erik Dahlander, Jos Mol, Harald Advokaat, Ton Brosse, Gerard Koppers, Ria Scharn, Robert Raat, Hans Goedhart, Otto Meyer, Cor van Duinen, Kees Huyser, Anna Denekamp, Tom Tand, Leo van Geuns, Hans van Efferen,

oplossing: aanleiding en gevolg

20 oktober 1954 – Plan Kaasjager wordt ingediend.
Op verzoek van burgemeester d’Ailly presenteert hoofdcommissaris Kaasjager een rigoureus plan om het verkeers- en parkeerprobleem in de stad aan te pakken. Het ging daarbij om het dempen van het Open Havenfront, het Singel, het restant van het Damrak, de Geldersekade, de Kloveniersburgwal, de Raamgracht, het restant van het Rokin, en een deel van de Binnen-Amstel. Ook zou een deel van de bebouwing van de Nieuwmarkt, de Nieuwe Hoogstraat, de Utrechtsestraat en de Weesperstraat moeten worden gesloopt. Een storm van protest stak op, van vakmensen, heemschutters, kunstminnaars en bezorgde burgers. Er werd bezorgdheid geuit, gescholden en gehoond (zie cartoon "Nero Kaasjager" door Opland hieronder). Toch waren er voorstanders, maar door het massale protest bleven die graag anoniem. Ingezonden brieven spraken enthousiast over ‘het opruimen van die ouwe meuk’. Piepjong gemeenteraadslid Joop den Uyl was enige tijd enthousiast voorstander van het plan, hoofdzakelijk vanwege de 80% subsidie van de Staat, maar hield zich al gauw stil.

Het plan werd nooit uitgevoerd en ook latere ingrepen ten dienste van het verkeer werden onder verwijzing naar Plan Kaasjager getorpedeerd (tot de metro door de Nieuwmarktbuurt denderde).
Een ander gemeenteraadslid, Geurt Brinkgreve, kunstenaar en kunstcriticus, uitte zich als vast publicist zeer militant over de verloedering van de stad en riep op om de woonfunctie van de binnenstad te herstellen en de bedrijven naar buiten de Singelgracht te dirigeren.

Een maand na de lancering van het plan werd het comité ‘De Stad Amsterdam’ opgericht onder voorzitterschap van Jhr. Jan Six van Hillegom (VIII; portret). Eerlijkheidshalve moet gezegd dat de zorg om de stad een uitgebreider karakter had dan alleen ageren tegen de voorgestelde dempingen. In het comité zaten kopstukken uit alle geledingen van de Amsterdamse samenleving. Een meevaller was de betrokkenheid van de directeur van het in 1953 ingestelde Bureau Monumentenzorg, Ir. Ruud Meischke, die het uitstekend met initiatiefnemer Brinkgreve kon vinden. Brinkgreve en Meischke bespraken de mogelijkheid van een maatschappij die krotten opkocht, restaureerde en verhuurde aan geschikte gebruikers. De formule die ook vereniging Hendrick de Keyser met succes toepaste. Het voorstel werd in vergadering gebracht waar veel bedenkingen over de financiële haalbaarheid te horen waren. Het was aan de vasthoudendheid van voorzitter Six van Hillegom te danken dat de mogelijkheden verder bestudeerd en uitgewerkt werden.
Begin 1956 werd de naamloze vennootschap Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel opgericht. Het was opnieuw Jhr. Six van Hillegom die via zijn uitgebreide netwerk vanuit “zijn” Amstel brouwerij zorgde dat het beginkapitaal van ƒ1,1 miljoen bijeen kwam. Directeur werd Karel van Houten die de moeilijke taak had de onderneming van de grond te willen. De Raad van Commissarissen werd voorgezeten door opnieuw Six van Hillegom. Verder zien we in die Raad belangrijke namen als de voorzitters van Bond Heemschut en Hendrick de Keyser. Een van de meest praktische leden bleek de aannemer Van Saane die veel bruikbare adviezen gaf.

Van Houten ging voorzichtig om met het bescheiden kapitaal. In het eerste jaar kocht Stadsherstel 25 panden en de twee volgende jaren elk 50. Het restaureren ging uiteraard langzamer; na tien jaar kon de NV terugzien op 26 complete en gedeeltelijke restauraties. Het eerste huis dat gereed kwam, was Zandhoek 13, het pand waar ooit Jacob Olie met zijn familie woonde (foto). Al snel bleek dat de Amsterdamse bevolking het werk van Stadsherstel in de armen had gesloten. De eerste jaren hield Stadsherstel kantoor in de Dirk van Hasseltssteeg, nu in de Amstelkerk.

Foto (detail): Stadsarchief Amsterdam

Het ernaast staande pand, Café De Gouden Reaal, werd later eveneens gekocht en gerestaureerd.

Deze deelnemers begrepen 'waar we heen wilden': Arjen Lobach, Harry Snijder, Carol de Vries, Maaike de Graaf, Ton Brosse, Ton Hupkens, Hans Goedhart, Mike Man, Kees Huyser, Otto Meyer,

Verkeersregeling in Amsterdam -2 (slot)

De verkeersagenten met hun klapborden konden best hun eigen kruising goed door laten stromen. Verkeersregeling gaat echter veel verder; die werkt pas goed als een aantal kruisingen achter elkaar goed doorstromen. De Leidsestraat was berucht in dat opzicht. Vanaf het Spui, via Singel en Leidsestraat naar het Leidseplein (een kleine kilometer) kende - afhankelijk van het tijdstip op de dag - een razend drukke verkeersstroom, 's morgens erin en 's avonds eruit. In 1931 besloot de politie hier wat aan te doen en nodigde een aantal specialistische firma's uit een systeem te ontwikkelen en offerte uit te brengen. Als proef werd de kruising Leidseplein-Marnixstraat aangepakt. Op 17 oktober 1932 werd het stoplicht in werking gesteld en de chaos was niet eerder zó groot geweest (zie tekening Jo Spier van die dag). Dat kwam niet door een falend systeem maar doordat half Amsterdam uitgelopen was om dit nieuwtje in de praktijk te zien. Nadat men gewend was aan het systeem liep de regeling naar tevredenheid.
Een nieuwtje in 1933 was het eerste voetgangerslicht, ook op het Leidseplein maar dan ter hoogte van de Leidsekade.

De volgende stap was dus de Leidsestraat. De regeling werd geheel proefondervindelijk vastgesteld. Die is natuurlijk niet voor alle uren van de dag dezelfde. In de straat tot het Spui stonden 13 verkeersposten, bemand door 26 verkeersagenten. Die kregen binnen gehoorbereik een bel te horen wanneer ze het verkeer moesten laten oprijden of juist stoppen, zodat de grachten ook een kansje kregen. Het bedienen van het licht op het Leidseplein en de bellen in de straat werden bediend vanuit Bureau Verkeerswezen op de Overtoom. Op de krantenfoto hiernaast het bedieningstableau, nadat de bellen in 1933 vervangen waren door verkeerslichten. De communicatie met de lichten gebeurde - tamelijk uniek - via de bestaande telefoonlijnen.
Met deze installatie had de politie even de handen vol en er werd veel, alweer proefondervindelijk, gewijzigd en uitgeprobeerd. In de volgende jaren 1935-'38 kwamen op enkele kleine alleenstaande kruisingen wat lichten en op de Weteringschans tot het Weteringcircuit en op de Marnixstraat tot de Rozengracht. Toen brak de oorlog uit en lagen de plannen voorlopig stil. In 1942 kwam er lichten op de Overtoom, die afgezien van het kruispunt Bilderdijkstraat eenvoudig te regelen was.

Op nevenstaande kaart kunt u plaats en tijdstip zien van elk stoplicht in Amsterdam dat er kwam of weer verdween.
Klik de afbeelding om te openen. Met de pijltjes bij "Tijdanimatie" kunt u teruglopen in de tijd tot 1932.

Voor de oorlog waren alle systemen van Duitse oorsprong geweest, maar kort voor en zeker ná de oorlog begon men zich op ontwikkelingen in Amerika te oriënteren. Daar kwam een systeem vandaan dat als voorloper van de huidige 'slimme' stoplichten kan gelden. In de weg, kort voor de kruising lag een rubberen drempel die door indeuken aangaf dat er nog steeds verkeer over reed. Zodra dat ophield of na een ingestelde tijd sprong het licht op rood. Proeven met dit systeem waren al in 1934 gedaan op het kruispunt Van Baerlestraat-Paulus Potterstraat. Na de oorlog, en dan hebben we 't over ná 1950 werden deze rubberdrempels hier en daar aangebracht. Tijdens de oorlog lagen deze proefinstallaties stil, niet alleen omdat de elektra afgesloten werd, maar ook omdat de burger in nood de repen rubber uit de drempels sloopte om er schoenzolen van te maken.

Bureau Verkeerswezen kwam er snel achter dat met de ter beschikking staande middelen niet elk kruispunt door verkeerslichten bediend kon worden. Voor de verkeersagent werd dan een bijzondere oplossing gezorgd, vrij van weer en wind. Het Muntplein was zo'n locatie die tot 1950 met een bijzonder ingewikkeld klapbord bediend was, het zgn. 'prentenboek' (foto onder).
Voor de nieuwe regeling van dit plein werd samengewerkt met Publieke Werken en het GVB. Er passeerden hier zes verschillende tramlijnen. Het kruispunt bleef handbediend maar vanuit een verkeershuisje op een paal, al snel tot 'duiventil' gebombardeerd. Het gevaarte werd gemaakt door afd.Bruggen van PW, de ontwerper was Piet Kramer. Beide foto's: SAA

Een tweede kruispunt dat - ondanks het installeren van verkeerslichten op 4 december 1962 - bewees niet altijd zonder verkeersagent te kunnen, was de Dam. Ook de Dam kreeg een verkeershuisje maar een stuk eenvoudiger dan dat op het Muntplein. Het ontwerp kwam van architect W.J.Odink. Op de foto wordt op 4 december 1962 het klapbord voor de laatste keer weggedragen en neemt een hotemetoot van de politie de bediening over. Onder toeziend oog..., dat dan weer wel.
Een nog kleiner huisje, meer een veredelde telefooncel kwam op het Weteringcircuit te staan, midden op het grasveld. 'Telefooncel' is goed getypeerd, want de agent stond hier in permanente telefonische verbinding met de duiventil op het Muntplein. Ook hier was het schakelprogramma proefondervindelijk vastgesteld, met midden op het grasveld een inspecteur die met een fluitje de agenten aanstuurde en de verkeersstromen en schakeltijden precies vastlegde.

Foto: ANP

Tot slot... We kunnen niet om de speciaal voor de schoolgaande jeugd bedachte verkeersregelaars heen, de Klaar-Overs. In 1947 werd al een proef gehouden in de Van Baerlestraat. Alleen de hoogste klasse van de (meest lagere) scholen kwamen in aanmerking. Officieel heette het de 'Schoolbrigade' maar daar heeft de Amsterdammer geen boodschap aan. De standaard kreet: "Klaar? Over!" werd hun naam. Latere lichtingen kregen een witte regenjas met zuidwester, de eerste lichtingen moesten het met een witte koppel doen. Standaarduitrusting was het 'spiegelei'.
In 1981 was de laatste oversteekplaats overgenomen door klaar-over-moeders. Buiten Amsterdam komt u nog kinderen als Klaar-Overs tegen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Wanneer u vandaag naar stoplichten zoekt, kunt u vaststellen dat het ene na het andere ingewikkelde kruispunt zijn stoplichten kwijtraakt. Of ze staan er nog maar werken niet meer. Dat is een gevolg van het verkeersbeleid van de Gemeente Amsterdam. Beleid is: het weren van doorgaand verkeer en het alleen toelaten van bestemmingsverkeer en bevoorrading. Het is veel eenvoudiger om een straat voor verkeer af te sluiten en ook dat kunt u op veel plekken vaststellen. Over het Muntplein rijdt nauwelijks nog een auto, de Vijzelstraat is voor het laatste deel autovrij gemaakt. Duiventil weg, verkeersagent met pensioen gestuurd.

Column: winkelwaardigheden -4

at is het toch fijn om langs winkeltjes te struinen. Ik moge dan van het mannelijk geslacht zijn, doch. Nu ja, ik ging en ga langs de winkels meestal om andere redenen dan de dames. Niet zozeer om zaken te kopen, maar om te koekeloerossen en het oude winkelambt en de oude ambachten op te snuiven. De familie van mijn oma van vaderskant dreef een water-en-vuur-winkeltje in de Jordaan. Mijn opa van moederskant had aldaar een lijstenmakerijnegotie, op de Lijnbaansgracht en later in de Westerstraat dacht ik. Wat had ik daar graag eens rondgesnuffeld. Mijn moeder vertelde wel dat ze als kind tussen de verse en geurende houtkrullen speelde. (NB: Later stond mijn moeder tussen de versgebrandekoffiegeuren toen ze bij Piet de Gruyter - een echte grutter - werkte.) Eerst word je overvallen door nostalgie bij het zien van zo’n zaakje, ze zijn er nog denk je dan! Je kijkt door het stoffige raam en de glazen deur. Je ontwaart een negentiende-eeuwse ronde eettafel en zo’n heerlijke honderdlaatjessecretaire waardoor je zin krijgt je pc weg te doen en voortaan weer met een kroontjespen en via een postduif te communiceren. Ik loop in de Westerstraat. Zo’n winkeltje binnengaan en dan eerst de stoffige deur openen. Het stof blijkt dun zaagsel te zijn. De bel aan de deur rinkelt dof en je kan het halfduistere interieur steeds beter in je opnemen. Er is wel een meneer aanwezig, maar die heeft een gehoorbeschermer op die hij nodig heeft vanwege een stukje freeswerk.

Na een tijdje veegt hij het zaagsel van zijn bril en geeft me een hand. Ik vertel dat ik verliefd ben op oude ambachten en dat mijn opa en later ook mijn oom in de houtbewerking zaten. En een oom in de zaagselhandel. Dan brandt hij los. Over houtsoorten, over het oude schrijnwerkers-ambacht, over de gereedschappen en over de zelfgemaakte lijmsoorten. Tussendoor laat hij me voelen en ruiken aan de diverse houtsoorten. Ik luister naar hem en droom weg in een wereld met oude houtdraaierijtjes en schoenmakertjes die Bell heten. Ik krijg wat stukjes lindenhout mee om thuis een beeldje van te snijden. De stukjes lindenhout krijg ik mee in een oude krant. Thuis op de keukentafel lees ik in die krant dat bakkerij Hartog in de Ruyschstraat authentieke broden bakt vanaf 1896. Het paard van de bakkerskar moest elke dag door de winkel vanwege het ontbreken van achteruitgang. Ik ga even geen houtsnijden vandaag. Ik ga lekkere broden halen bij Hartog. Ik sta een tijdlang in de rij, maar het is een fijn publiek en er komen heerlijke broodgeuren naar buiten waaien. Er hangt een poster. ‘Kom een cursus broodbakken doen bij een van de oudste bakkers!’ Ik geef me op en een paar weken later sta ik met mijn zoon en mijn schoonzonen goed te luisteren naar Fred Tiggelman, schoonzoon van de Hartogjes. Wauw! Dat is genieten! Met de zelfgemaakte broden togen we met rode wangetjes huiswaarts!

Bij de foto's:

li.boven: Houthandel Westerstraat 57 en...

re.boven: ...Westerstraat 53

links: Zaagselhandel (Van der Meulen) van mijn oom in de Anjeliersstraat 59-61

li.onder: bakkerij Hartog Ruyschstraat 38

re.onder: zelfde ades, nog net zo druk!

onder: De cursisten van Hartog bakken ze bruin!

 

Bekijk: bakker Wim Hartog op het Geheugen van Oost

Initiatief: monument van struikelstenen

Katje Kronenberg roept op tot het plaatsen van een monument voor de omgekomen Joodse bewoners van Vlooienburg, binnen de muren van het stadhuis. Wij willen graag dit idee ondersteunen en ook een voorstel doen hoe zo'n monument er uit zou kunnen zien. Omdat de huizen gesloopt zijn kunnen voor de betreffende voordeuren - en dat zijn er veel - geen struikelstenen geplaatst worden. Waarom niet al die struikelstenen verzameld in de hal van het stadhuis?
Omdat dit de draagkracht van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig (foto) al tijden te boven gaat zou de Gemeente Amsterdam dit monument moeten sponsoren. Als de hal niet mogelijk is (?) dan kan de passage altijd nog.
Wanneer u dit ook een goed plan vindt, kunt u uw netwerk inschakelen om hier draagvlak voor te vinden.

 

Hier wat mogelijke plaatsen waar de struikelstenen zouden kunnen komen. Diverse foto's van Internet, Stichting NAP en Fokkema Architecten

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 18 juni 1919 - De Gemeenteraad van Amsterdam besluit de binnenkort te openen luchtvaarttentoonstelling ELTA te subsidiëren met een bedrag van ƒ130.000.

In diezelfde raadszitting wordt aan Artis een subsidie van ƒ10.000 toegekend.

Men ging nog even door met geld strooien:
aan vijf woningbouwverenigingen wordt een rentedragend voorschot verleend, t.w.:

Ons Belang ƒ600.000, Onze Woning ƒ1.045.000, Ons Huis ƒ487.000, Rochdale ƒ1.080.000 en Amsterdam Zuid ƒ845.000. Gelijktijdig vraagt de Gemeente Amsterdam aan het Rijk om deze woningsubsidies mogelijk te maken een crisis-subsidie van ƒ5.816.000 aan. Kunt u nog tellen, tel dan mee!

In diezelfde raadszitting wordt besloten dat de Gemeente de exploitatie van de Stadsschouwburg over zal nemen. Wat dit in het rijtje subsidies doet? Wel, alle grote verbouwingen aan de Stadsschouwburg, zowel voor als na de oorlog, waren niet mogelijk geweest zonder geldelijke deelname van de Gemeente. Verder kon de Gemeente de kwaliteit van het gebodene zó beter bewaken. Dat zou nog een hoop gekrakeel met de bespelers opleveren.

Dinsdag 24 juni 1919 - Op politiebureau Westerstraat meldde zich een huurtbewoner met een opgeviste kussensloop. Normaal zou de man uit het bureau geschopt zijn, ware het niet dat de inhoud van de sloop bestond uit 424 valse rijksdaalders. De man had de vangst op Zeeburg gedaan tijdens het vissen en nam de 'schat' eerst mee naar huis als 'appeltje voor de dorst' tot hij ontdekte dat de rijksdaalders vals waren. Zijn verhaal was snel geverifieerd en hij had duidelijk niets met de valse munten van doen. In de tussentijd begon de politie met dreggen op de vindplaats en haalde uiteindelijk nog een zakje met valse munten op. Het was schijnbaar een bewaarplaats voor de valsemunter. Het kussensloop bracht meer duidelijkheid; het was een marinesloop met een wasnummer erin dat achterhaald kon worden. Na veel speurwerk kwam men op een mogelijke dader uit, ene Van Valen die in de Vrolikstraat woonde. Hij had weken in de kelder van een drukkerij de munten geslagen tot hij er 2000 had en ze begon uit te geven. Het waren allemaal rijksdaalders met de beeltenis van koning Willem II (foto) van een drietal jaren. Dat uitgeven ging eenvoudig omdat ze er als echt uitzagen en zelfs de klank goed was. De eigenaren van de drukkerij werden herkend als uitgevers van de rijksdaalders en Van Valen als de man die gereedschappen voor het vervaardigen van de munten had aangeschaft. De donderdag erop werden de drie aan justitie overgedragen.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave