weekblad-logo

week 07-2019

Fotoquiz snelste

De eerste met het goede antwoord op de vraag van vorige week was Maaike de Graaf. De nieuwe opgave komt dan ook van haar.
Op deze foto staat een ratjetoe van oude en nieuwe gebouwen. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Grote verwarring omtrent deze foto. Dit is een blok huizen dat moest verdwijnen toen de Torontobrug gebouwd werd, met een toerit vanaf de Mauritskade die precies door dit huizenblok gepland was. De huizen stonden in de Mauritsstraat en nummerden 1, 3, enzovoort. Links op de achtergrond zijn bijgebouwen van het Weesperpoortstation te zien; de foto is namelijk uit 1932.
De verwarring komt doordat in de Von Zesenstraat op de hoek van de Mauritskade een soortgelijk huizenblok staat. Staat..., want dat bestaat nog steeds, zij het dat het opnieuw is opgetrokken. Het oude staat er dan niet meer. We hebben daarvan geen oudere foto kunnen vinden dan één van 1908 (onder) en ook toen was de hoek afgeknot, net als nu. Verwarrend.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Op dit detail uit een foto van de Weesperzijde nog een keer het woonblok van de quizfoto (pijl). De tram rijdt op de Weesperzijde en komt net van de brug (#255; nu Tulpbrug) over de Singelgracht af. De tramrails in de voorgrond van de quizfoto horen dus bij deze tram.

 

Goede oplossingen kwamen van Maaike de Graaf, Mike Man, Anje Belmon, Onno Boers, Arjen Lobach, Ria Scharn, Harry Snijder, Adrie de Koning, Jos Mol, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Dick's keuze

Een verdwenen straat en een vraag:

Welke straat was dit?

Helaas voor u is de naam op het reclamebord onleesbaar. De naam die er op stond en het pand komen op andere foto's (en beschrijvingen) ook voor in de Beeldbank.

Oplossingen graag via deze link

Foto: DvdK

Oplossing: Adrie's keuze

Het is begin 20ste eeuw en de Universiteit van Amsterdam heeft definitief bezit genomen van het Roeterseiland. Na de natuurkunde neemt de scheikunde een enorme vlucht. De nobelprijs voor scheikunde (9101) voor hoogleraar Jacobus van 't Hoff straalde ook een beetje af op de UvA. Om het aan de universiteit te binden bouwde men een gigantisch laboratorium voor hem. Ook andere richtingen in de scheikunde kregen hun labs en gedurende de bouwtijd soms een noodgebouw. Ook dit gebouw was een tijdelijk lab voor toegepaste scheikunde. Wanneer het er gestaan heeft probeerden wij de afgelopen week uit te vinden, zie hieronder. Het gebouw stond aan de Nieuwe Prinsengracht en had het huisnummer 134, vlakbij de Plantage Muidergracht.

Uit het jaarboek UvA over het studiejaar 1918-'19:

"[...]de andere werkplaatsen zijn te klein: er is een aardkundig laboratorium nodig, eene bijzondere werkplaats voor toegepaste scheikunde en nog meer. Dat alles zal er komen; maar het Gemeentebestuur weet, dat de faculteit niet langer wachten kan en bouwt eene 'noodwoning', die velen aan onze chemici zullen benijden".

O.i. kan het over niets anders gaan dan over het gebouw van de quizfoto.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Jos Mol, Arjen Lobach, Anje Belmon, Ria Scharn, Mike Man, Anneke Huijser,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen!

Fotoquiz Waar? Wat?

Een recente afdruk van een oeroud glasnegatief. Toch is er nauwelijks iets veranderd aan dit stadsbeeld. Het gaat ons om wat er links net buiten de foto is gebleven. Niet afgeknipt, nee..., gewoon niet in beeld gebracht. Het linker pandje vormt tegenwoordig één geheel met een pand op de hoek van een plein.

Welke gracht is dit?
Hoe heet het plein om de hoek?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Deze totaal onbekende foto is gemaakt op de Weteringbarrière. Op de foto hieronder is diezelfde barrière van de andere kant te zien en die foto is veel bekender.
De Weteringbarrière kwam in 1840-'42 in de plaats van de Weteringpoort, een combinatie van waterpoort en voetgangers-poortje (zie prent hieronder). Het commiezenhuisje, het lage gebouwtje op de quizfoto, was het verblijf voor de beambten die de stedelijke accijnzen inden en voor de heksluiter (om 23:00uur).
In 1878 werd de doorvaart naast de brug omgebouwd tot schutsluis die er vandaag nog steeds is. Gelijktijdig werd de dam in de Singelgracht (waterkering) met brug opgegraven en verplaatst naar de brug voor het Leidseplein. In het commiezenhuisje is toen een gemaal ondergebracht.

Afbeeldingen: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Mike Man, Anje Belmon, Anneke Huijser, Jos Mol, Ria Scharn, Adrie de Koning, Onno Boers, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Als de hele straat zijn afval niet kwijt kan, kies je een leegstaand pand uit om daar voorlopig alles op te stapelen. Waarom mensen zoiets doen is aan u om uit te zoeken. Met dat antwoord vindt u ook welke straat dit is. Of ziet u dat ook zo wel?
De vraag is:

Waar is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Nog meer verwarring, maar deze keer onze schuld. We claimden dat van de twee verschillende beschrijvingen die bij de prentbriefkaart de juiste was en dat is precies andersom. Dat zie je pas als je Street View om hulp vraagt. Dit is zonder twijfel de Amstelkerk, daarover geen twijfel. De fotograaf staat echter op de brug in de Kerkstraat over de Reguliersgracht (#74). Alles met Amstelkerk of Kerkstraat is goed gerekend.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Mike Man, Kees Huyser, Cor van Duinen, Maarten Helle, Anje Belmon, Ria Scharn, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Anna Denekamp, Jos Mol, Robert Raat, Jan Six van Hillegom, Jan Snijders, Harry Snijder, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Geen populair onderwerp: molens in Amsterdam

We weten het..., altijd een probleem met molens. Maar het is zo verstandig om de kennis over molens bij te houden. Wat u te weten kunt krijgen is al uit de derde hand en nog even en alles dreigt verloren te gaan. Als we ons even beperken tot molens die u in het Amsterdam van toen tegen had kunnen komen, kunnen we ons beperken tot drie typen waarvan er twee elkaar min of meer opvolgden.

Het oertype molen dat in de vijftiende eeuw in en rond Amsterdam opdook was de standerdmolen. Dat was een tamelijk universele molen die vele producten kon vermalen: graan voor de broodbakkers, run (eikenschors) voor de leerlooiers, gerst voor de brouwers en ga nog maar even door. Het was een tamelijk primitief molentype, dat met de hand op de wind moest worden gedraaid. Daarbij draaide de hele kast op een spil, wat door het gewicht van die kast een limiet aan de grootte stelde.
We kennen de varianten met een open voet (foto) en een gesloten voet. Dat had geen of weinig invloed op de werking. Op alle bolwerken rond de zeventiende-eeuwse stad stonden deze molens.
Een variant op de standerdmolen was de wipmolen. Dit type was niet voor het vermalen van producten maar meestal als poldermolen bedoeld. Er komt maar een enkele wipmolen rond Amsterdam voor, bijv. De Haan aan de Boerenwetering voor het slijpen van natuursteen.

De opvolger van de standerdmolen was de bovenkruiende stellingmolen die in Amsterdam bijna altijd een stelling had. Even uitleggen; van de bovenkruier hoefde alleen de top (petje) op de wind gedraaid te worden en het handwerk werd ondersteund door een windas. Om de windvang in de stad te waarborgen werd de romp flink hoog gemaakt en voor de bediening een stelling halverwege bevestigd. Dit type groeide uit tot complete fabrieken met grote bijgebouwen.

Ook in dit molentype kennen we twee varianten waarvan alleen dat van de foto hierboven in Amsterdam voorkwam. Het betreft de techniek van het op de wind draaien (kruien) van de top; op de foto boven staat een buitenkruier met de stellage van balken aan de top en de windas buiten de molen en wordt bediend op de stelling. De Noord-Hollandse poldermolens die de vele meren droogmaalden waren zonder uitzondering binnenkruiers, met de bediening binnen de molen met behulp van nokkenassen en tandraderen. Daar zijn prachtige websites over. Klik hier om er een te bekijken. Het verschil van beide typen was het beschikbare personeel op een molen; de fabriekmatige molen had meer mensen ter beschikking en de molenaars op poldermolens waren alleen met vrouw en kinderen. Voor de laatste categorie was de binnenkruier uitgevonden. Buiten Amsterdam, en zeker de poldermolens, hadden de molens lage rompen zonder stelling. De bediening, als die buiten gebeurde, ging vanaf de begane grond. Dat type wordt grondzeiler genoemd: de wieken komen bijna tot de begane grond.

Op de beroemde foto van Jacob Olie de windas van korenmolen De Gooyer; bron: Stadsarchief Amsterdam

Een echte fabrieksmolen is de houtzaagmolen, die meestal van het type paltrokmolen was. We hebben er in De Otter aan de Kostverlorenvaart nog één over. Dat was een enorme constructie waarbij de romp net als de standerdmolen in z'n geheel op de wind gedraaid moest worden. Daar zat echter de hele zaagvloer aan vast en die moest dus meedraaien. Om dit gewicht te kunnen mannen stond de romp op een meters brede draaicirkel met ijzeren wieltjes op een stalen rail. Dat was geen probleem omdat op dit soort zaagmolens altijd veel mensen rondliepen. Deze molens stonden altijd aan een vaarweg en hadden bovendien altijd een balkhaven, een grote vijver die verbonden was met de vaarweg. Via die werden de boomstammen aangevoerd en drijvend in de balkhaven bewaard tot ze op de zaagvloer gehesen werden. Die vloer had een ingang en een uitgang. De romp moest voor elke boomstam met zijn ingang boven de balkhaven gedraaid worden en dan weer terug naar de juiste stand op de wind. De uitgang was boven land waar de stapels gezaagd hout met afstandblokjes in stapels te drogen werd gelegd. Het type was rond Alkmaar in de 15de eeuw geïntroduceerd en via de Zaan tot Amsterdam doorgedrongen. In de 17de en 18de eeuw was er heel veel hout nodig en het stadsbestuur moedigde molenaars aan om aan de stadsrand te komen werken op gratis ter beschikking gestelde grond. De Kostverlorenvaart kende een concentratie van paltrokmolens. Een enkele houtzaagmolen was een omgebouwde bovenkruier. De grotere kracht van dit type werd gebruikt voor het zagen van grove balken: de balkzagers.

en dan nog even over...

...Lichtgas
Wij kregen een email over het item over de introductie van lichtgas in Amsterdam. Omdat er stond dat Bernardus Koning een uitvinder was en een proef met gasverlichting uitvoerde, bestond de misvatting dat Koning ook de uitvinder van lichtgas is. Niet dus! En eerlijk gezegd staat dat er ook niet. Bernard Koning experimenteerde naar aanleiding van de proeven door de Fransman Philippe Lebonen de Schot William Murdoch die de productie van lichtgas vervolmaakten en toepasten voor gaslampen. Zij op hun beurt borduurden voort op de vinding van een hoogleraar natuurkunde aan de universiteit van Leuven (B): Jan Pieter Minckelers. Deze Minckelers of Minckeleers was geboren in Maastricht, zodat - met veel fantasie - de uitvinding toch een Nederlands tintje krijgt. Met veel fantasie, want Maastricht hoort vandaag wel bij Nederland maar was toen in een ingewikkelde constructie lid van de Duitse Bond en slechts territoriaal onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden. Daarnaast richtte het Franstalige Maastricht zich nog geheel op het latere België, vandaar Leuven. In die stad kwam Minckelers zover dat hij zijn leslokaal met gasgestookte fakkels verlichtte maar het was geen installatie die zonder meer op andere locaties toegepast kon worden. Daarvoor waren verdere vindingen nodig. De proef in Amsterdam was een weerslag daarvan.

Op de foto een standbeeld van Minckelers in Maastricht. Jarenlang brandde de gasfakkel dagelijks op stadsgas; recent werd de kraan letterlijk dichtgedraaid uit zuinigheid en milieubewustzijn.

Mislukte overval op Amsterdam in 1650

Het Amsterdamse stadsbestuur heeft er vaak blijk van gegeven over een goed geoliede propagandamachine te beschikken. Zo wordt, om een voorbeeld te geven, tot vandaag aan toe gegniffeld over de mislukte overval van prins Willem II op de stad in 1650. Een postbode zag de troepenbewegingen van Hilversum richting Amsterdam, waarschuwde 'die van Amsterdam' en weg was de verrassing. De prins zou afgedropen zijn en Amsterdam zou de afgeslagen overval als een overwinning gevierd hebben. Nou..., niets daarvan!


Amsterdam is gedurende de Gouden Eeuw geregeerd door kooplieden met een dubbele agenda. In tijden van oorlog werd nog wel de voorkeur gegeven aan een zelfstandige staat en werd de portemonnee getrokken als dat nodig was. Amsterdam betaalde een kwart van alle oorlogshandelingen en van de kosten van de landsregering. Maar in 1648, het einde van de Tachtigjarige Oorlog, decreteerde de stad dat de Staten-Generaal een flink deel van het leger zou afdanken om de kosten te drukken. Gangmaker was de koopmansfamilie Bicker, met Andries en Cornelis als sterkste vertegenwoordigers en beide op dat moment burgemeester.

Willem II, die behalve stadhouder ook kapitein-generaal was over het Staatse leger, weerde zich met kracht tegen deze inmenging in de verdediging van de Republiek. De burgemeesters dreven de zaak op de spits en breidden de verdediging uit. Willem II vatte dit op als een belediging, wat de atmosfeer niet bepaald verbeterde.
Willem II kreeg op 3 juni van de Staten-Generaal het consigne alles te ondernemen om uit de impasse te komen en de Hollandse vertegenwoordigers te bewegen met zijn plannen voor het leger in te stemmen. Hij organiseerde een reis langs alle steden van Holland om ze te overreden. In die rondreis was ook Amsterdam opgenomen. Het stadsbestuur vatte dat op haar beurt op als een soort provocatie en stuurde de prins een delegatie tegemoet om hem aan het verstand te brengen dat men in Amsterdam niet op zijn bezoek zat te wachten. Willem gaf de delegatie te kennen dat hij niet van plan was daar gehoor aan te geven. Dat was in Edam, op 23 juni, dezelfde dag dat hij in Amsterdam zou aankomen.

Alle drie portretten komen uit de Beeldbank Stadsarchief Amsterdam

Amsterdam besloot de ontvangst sober te houden met veel vertoon van haar militaire macht. De ontvangst zou slechts die voor een hoge legerofficier zijn: de volgende belediging. Vanaf de landingsplaats zouden 20 vendels schutters opgesteld staan om wat ontzag in te boezemen. Alsof Willem dat alles wist, liet hij zich met een sloep twee uur te vroeg de stad binnen roeien en landde op een heel andere plek dan voorzien. Haastig toegesnelde hoge ambtenaren begeleidden de prins naar het Prinsenhof waar de voorbereidingen voor een banket in volle gang waren. Willem liet echter weten daar niet van gediend te zijn en de maaltijd met zijn eigen gezelschap zou nuttigen. Of hij dan wel een glas kwam drinken? "Om met elkander te eten en te drinken zouden wij betere vrienden moeten zijn dan we nu zijn" was het antwoord. Hij drong aan om de volgende dag in de Vroedschap te mogen spreken voor alle Raden. Omdat hij ook niet echt wilde vertellen waar zijn toespraak over zou gaan werd hij wel toegelaten tot de Vroedschap maar daar werd hem gezegd dat van een toespraak niets zou komen. Willem was witheet en die dag nog vertrok hij onaangekondigd uit het Prinsenhof. De opnieuw opgestelde schutters en de ruiterij stonden voor joker, want de prins liet zich met een koets over de Keizersgracht naar de Haarlemmerpoort rijden en verdween de stad uit, richting Haarlem. Van bekoelde gemoederen kon nauwelijks sprake zijn. Dit alles was op 23 en 24 juni 1650.

Op de prent de Buiten-Amstel gezien naar de stad. In het midden de Blauwbrug. Links de vestgracht, de latere Herengracht met in de achtergrond de tweede Regulierspoort; bron: Stadsarchief Amsterdam

Willem II achtte het binnen de richtlijnen van de Staten-Generaal om met de machtsmiddelen van die Staten de stad Amsterdam gewapenderhand te bezetten en de verantwoordelijke burgemeesters af te zetten. Hij droeg zijn neef Willem Frederik van Nassau op om op slinkse wijze een leger naar Amsterdam te voeren en daar de stad in te nemen en de regering naar huis te sturen. Vanuit diverse plaatsen in de Republiek werden kleine eenheden naar Abcoude gestuurd om zich daar te verenigen en naar de stad op te trekken. Wat er toen gebeurde is hetgeen zo breed uitgemeten werd dat we kunnen aannemen dat u dat wel weet. Het werd hondenweer, de helft van de troepen ging schuilen en de andere helft verdwaalde, daarbij gezien door de postbode. De verrassing mislukte en de hele campagne mislukte. Wat u niet weet, is dat ze niet door een Amsterdamse troepenmacht werden verwelkomd, maar door een nieuwe delegatie die probeerde de commandant op andere gedachte te brengen. Die had zijn orders en gaf geen krimp en er werd een heus beleg van de stad ingesteld. De onderhandelaars konden soebatten wat ze wilden, Willem bleef bij zijn eisen. Die werden uiteindelijk op 3 augustus zonder meer door Amsterdam aangenomen. Er werd geen enkele soldaat afgedankt en Amsterdam moest allerlei achterstallige bedragen aan soldij in z'n eentje ophoesten. Bovendien betekende dit 't einde van de regeringsmacht van de Bickers. Willem wilde hen zien verdwijnen naar hun handelskantoortjes. Geen lid van deze familie mocht ooit nog bestuurlijke functies krijgen.

Op de afbeelding de delegatie van Amsterdam aan het onderhandelen met Willem Frederik van Nassau
bron: Stadsarchief Amsterdam

Nog in 1650 stierf stadhouder Willem II aan de pokken. Er was niet direct een opvolger voorhanden; de zoon van Willem was nog een kleuter. De Staten-Generaal besloten geen stadhouder meer te benoemen; raadspensionaris Johan de Witt kreeg de opdracht de opleiding van zoon Willem te begeleiden, maar ook De Witt zag liever geen Oranje meer als stadhouder.
Amsterdam bouwde nog in 1650 in de Amstel, buiten de Blauwbrug, twee blokhuizen als vooruitgeschoven post tegen eventuele latere aanvallen over water. Dit was ook voor de Staten-Generaal een motie van wantrouwen en na enige druk uit Den Haag werden de blokhuizen in 1654 weer afgebroken. Tot zover het glorieuze afslaan van de aanval van Willem II.

Column: Vlaamse frieten

an mij kunnen jullie je krokante Hollandse frieten houden, ik ben vanaf mijn jeugd verslingerd aan de Vlaamse variant. Met Hollandse kan je iemand een oog uitsteken terwijl Vlaamse, als je ze uit het zakje tilt, iets doorbuigen. Op Vlaamse frieten hoort mayonaise, geen fritessaus. Het idee! En het Vlaams friteshuis maakte die mayonaise zelf, dat spreekt. Ook piccalilly was populair maar daar moet je van houden. Ik nam het wel zo af en toe. Op Hollandse frieten gaat ook altijd teveel zout, alhoewel dat natuurlijk afhangt van de losse pols van de bakker. Maar je hebt gekozen om aardappel te eten, dus wat is er mis met de smaak van gefrituurde aardappel? Daar ging je toch voor?
Op YouTube doen kleuters voor hoe je een puntzak uit een vel papier vouwt. Eet u uw patat uit een prefab zakje met bedrukking? Het Vlaamse friteshuis had op de toonbank een stapel vetvrij papier liggen en de behendigheid waarmee daar zakken van gevouwen werden, dat was een plezier om naar te kijken.

Elke buurt had wel zijn eigen frietbakker die – qua kwaliteit - boven het maaiveld uitstak. Als daar een Vlaams friteshuis bij zat had je mazzel. Ik liep van mijn buurtje helemaal de stad in naar de Korte Nieuwendijk. Ook al begint de telling van de Nieuwendijk bij de Haarlemmersluis, dat stukje was toch de “korte”. Frieten dat ze daar hadden! Je liep een stevig half uurtje en moest dan ook nog eens vijf cent meer betalen: vijftien cent. Met twee kwartjes zakgeld in de week was dat een serieus te overwegen extra uitgave. Dan bleef er net een bioscopie met Rooie Roggers over. Maar de liefhebber zeurt niet meer over geld als hij een wereld van verschil te winnen heeft.
Koddig is dat de Belg zijn aardappelen “patatten” noemt en de gefrituurde vorm daarvan met frites aanduidt. En ‘t hier maar ijzerenheinig over patat hebben. Als je ’t in je hoofd haalde om op de Korte Nieuwendijk om een patatje te vragen, kreeg je een bedenkelijke blik toegeworpen en had je jezelf gedeclasseerd. Om een vorkje, toen nog van hout, moest je al helemaal niet vragen. Frieten eet je met je vingers…

Ik heb heel internet afgezocht naar een ouderwets gevouwen friteszak uit één vel papier. Maar allerlei papierboeren verdringen elkaar daar om hun voorgefabriceerde zakjes of plastic bakjes aan te prijzen. De filmpjes van die kleuters die zakken vouwen, zijn er genoeg, maar dat gaat steeds met vouwen gepaard. Als u iets vindt, al is het maar een foto, stuur die a.u.b. naar de redactie.

Index artikelen quizpagina bijgewerkt 2014-2018

Een klus die al een tijdje stond te wachten, was het bijwerken van de index van artikelen op de website Theo Bakkers Domein. Het gaat om informatie die meer dan een simpel antwoord op een quizfoto behelst of een van de extra artikelen die verder nog op de pagina's geplaatst worden. Ze zijn gesorteerd op onderwerp en er achter staat een link die u direct naar de betreffende pagina stuurt. U hoeft dan alleen de pagina door te zoeken naar het betreffende onderwerp. Op de website staat deze index onder de submenu 'Lijstjes' en om eens te kijken wat er allemaal instaat klikt u hier.

YouTube

Carol de Vries speurde YouTube af naar alles wat met (Oud-) Amsterdam te maken heeft en daar pikken wij er af en toe eentje uit die u zou kunnen interesseren.

Klik het titelscherm om te starten

In de herhaling: Semaforendienst

In week 44 van 2014 was dit één der quizfoto's. Die zorgde voor de nodige problemen en een heel geringe score van goede inzendingen.

Dit is het gebouwtje van de Semaforendienst op het Kamperhoofd (1877-1891). Een semafoor is een "optische telegraaf", een systeem van signalering dat diverse uitvinders gekend heeft en al sinds de 17de eeuw op marineschepen gebruikt werd (met behulp van twee signaalvlaggen). Het systeem werd in Frankrijk nieuw leven ingeblazen. In Nederland werden semaforen voor 't eerst in 1795 toegepast, in navolging van de Franse bezetter.
Het latere Nederlandse systeem maakte gebruik van bollen en kegels van wilgentenen, vlaggen en letterborden. In bepaalde combinaties gebruikt kon men de juiste betekenis van de signalen "lezen". Het gebouwtje was tijdens het bouwbegin van het Noordzeekanaal tijdelijk kantoor van de Amsterdamsche Kanaal Maatschappij, tot die in 1882 failliet ging, waarna het kanaal verder door de landelijke overheid werd beheerd.

Het gebouwtje werd over de toegang van het Open Havenfront tot de Oudezijds Kolk gebouwd. Het bouwjaar is waarschijnlijk 1877, terwijl het in 1891 al weer werd afgebroken. Deze jaartallen doen denken dat de dienst ter gelegenheid van de opening van het Noordzeekanaal werd opgericht. In 1891 werd de seinpost volledig door het nieuwe Centraal Station afgedekt en is hij afgebroken. Het systeem van seinen werd echter niet afgeschaft, gezien de veel langer meegaande semafoor in IJmuiden.
Het systeem werd overbodig door de komst van elektrische telegrafie, telefoon en draadloze telegrafie.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Deze week honderd jaar geleden

Zaterdag 15 februari 1919 - De Openbare Handelsschool bestaat 50 jaar (1869-1919). U had over deze school kunnen lezen in de serie over Samuel Sarphati (week 32). De school zit al op zijn derde adres; vanaf 1901 aan het Raamplein. In dit jaar 1919 wordt de school gesplitst in twee studierichtingen. Eén ervan kreeg in 1924 een eigen gebouw in de P.L.Takstraat, hoek Josef Israelskade. Dat wordt dan de Tweede Openbare Handelsschool en die aan het Raamplein krijgt het voorvoegsel 'Eerste'. Dat is nu de HES, met nog steeds hetzelfde doel.

Maandag 17 februari 1919 - Henk Sneevliet wordt door zijn communistische makkers in de Diamantbeurs gehuldigd vanwege de twijfelachtige eer dat hij uit Nederlands-Indië is verbannen. Sneevliet was in 1911 vervreemd geraakt van zijn partij, de SDAP, door haar houding tijdens de zeeliedenstaking in dat jaar. Hij sloot zich aan bij de marxistische SDP en verbrak in 1912 alle banden met de SDAP en NVV. Het is niet zeker wat eerst was: zijn afscheiding of zijn royement. Om een frisse blik te krijgen accepteerde hij een baan in Nederlands-Indië, bij het Soerabaiasch Handelsblad. Dat bleek een vergissing omdat het blad een spreekbuis was voor de suikerindustrie. Hij schakelde snel over op een post als secretaris van de Handelsvereniging Semarang. Daarnaast bemoeide hij zich ook in Indië met politiek en vakbeweging. Hij werd propagandist van de Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel (VSTP). In Indië radicaliseerde hij verder. Wegens opruiing werd hij in december 1918 door de resident ontboden die hem de les las. Op 5 december volgde de verbanning en repatriëring naar Nederland. In Nederland stond de Communistische Partij Holland (CPH) te trappelen om Sneevliet in de gelederen op te nemen. Dat werden wel bestuursfuncties maar propaganda voeren via het partijblad De Tribune werd geblokkeerd door David Wijnkoop. In 1920 was hij al weer verdwenen, toen hij als voorzitter van de communistische partij Indonesia (PKI) in China gestationeerd werd. In 1923 werd hij dat ook van de communistische partij van China (NAS). Deze beide activiteiten hielden hem tot 1924 in China. Toen eind 1924 de CPH de oude leiding inclusief Wijnkoop aan de kant zette kwam Wijnkoop naar Nederland terug. In 1933 verheerlijkte hij de muiterij op het oorlogsschip De Zeven Provinciën in een brochure. Hij werd gearresteerd en tot vijf maanden cel veroordeeld. Als agitator was hij in zijn element, als volksvertegenwoordiger kwam hij niet uit de verf. Zijn lidmaatschap van de Amsterdamse Gemeenteraad was betekenisloos. In West is een weg en een viaduct (A10) naar hem vernoemd.

Woensdag 19 februari 1919 - Alle beperkende maatregelen voor het elektriciteitsgebruik worden opgeheven. De maatregelen werden tijdens de nadagen van de Eerste Wereldoorlog ingesteld door gebrek aan kolen.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave