weekblad-logo

week 32-2018

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de opgave van vorige week was Arjen Lobach. De nieuwe opgave komt dus van hem. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

We hebben u regelmatig gewaarschuwd voor de trucs die Otto Meyer uithaalt met overbekende foto's. Dit keer werd het wel heel moeilijk door het verwijderen van de helft met het Postkantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal. De steeg op de foto is de Huiszittensteeg die verbreed zou worden tot Raadhuisstraat.
Sommigen onder u ontcijferden op het grote gebouw links een deel van de tekst 'algemeen'. Dat hoorde bij het gebouw van Tot Nut van 't Algemeen, eveneens op de Nieuwezijds Voorburgwal.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Zo zag dit stukje Amsterdam er een kwart eeuw later uit, om maar te zwijgen van hoe 't er nu uitziet met dat hatelijke Geldkantoor op de plek van 't Nut.
Het wel en wee van deze gevelwanden komt aan de orde in de PDF's over de Raadhuisstraat en Paleisstraat.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Rob Wagenaar, Ria Scharn, Harry Snijder, Anneke Huijser, Anje Belmon, Mike Man, Jos Mol, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Jan's keuze

Jan Six van Hillegom stuurde deze foto uit het familiearchief. Daar zit een bruikbare opgave voor de fotoquiz in, dacht hij. Vonden wij ook.

Welke brug is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Collectie Six, Amsterdam

Oplossing: Ria's keuze

Als u goed kunt schatten en zag dat de tramrails geen normal spoor vormden maar het smalle van de Haarlemse tram (Kikker) was u halverwege. Dit is de Spuistraat en omdat er rails liggen, is dit het gedeelte tussen Spui en Raadhuisstraat. Nu alleen nog speuren waar zoveel huizen naast elkaar afgebroken werden en dan zit je tussen Paleisstraat en Raadhuisstraat of ter plaatse van het Bungehuis of van Gerzon. Om af te korten: in dit deel liet bankhuis Labouchère in 1906-'08 door architect Poggenbeek een nieuw bankgebouw neerzetten, waarvoor de huizen 172-180 sneuvelden. In 1914 kwam in dit gebouw de Kas Bank, de latere Kas Associatie.

We hebben ook enkele archieftijgers onder de deelnemers en die zochten in de gezinskaarten gewoon op waar Christiaan Tersteeg woonde. Eén der adressen luidde: Spuistraat 172. Tersteeg woonde kennelijk 'boven de zaak'.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Harry Snijder, Anje Belmon, Mike Man, Jos Mol, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen!

Fotoquiz Waar? Wat?

Twee dingen willen wij weten:

Waar is dit? (gracht/dwarsgracht)
Wat is het beroep van de man op de brug?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Ook de achterkant van de galerij rond het Paleis voor Volksvlijt is voor de deelnemers goed herkenbaar. Dit is de Singelgracht en dan moet dat links vooraan het Westeinde zijn. Die krijgt een nieuwe en veel bredere brug naar de Van Woustraat. Brug nr.248 heet officieel nog steeds de Paleis voor Volksvlijtbrug. De brug werd begin 20ste eeuw vervangen omdat hij te zwak was voor elektrische tramstellen. Ter gelegenheid van de bouw van de Nederlandsche Bank werd de brug nogmaals vervangen (lees artikel in Wikipedia).
Voor degenen die ons - op basis van het bijschrift in de Beeldbank - kapittelden dat hier niet afgebroken werd maar een nieuwe brug gebouwd: rond de oude brug zijn damwanden geslagen, het water weggepompt en op dit moment worden de oude pijlers afgebroken. Het puin wordt met kruiwagens afgevoerd naar een schuit in de Singelgracht. De volle gaat net gestort worden, de lege rijdt terug naar de bouwput. Op de prentbriefkaart hieronder kunt u zien hoe die pijlers eruit zagen.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Jos Mol, Harry Snijder, Dick van der Kroon, Arjen Lobach, Carol de Vries, Robert Raat, Ria Scharn, Anneke Huijser, Mike Man, Anje Belmon, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Met de camera op pad...

Geen idee wat de aanleiding voor het maken van deze foto was. Het is een tijdopname; de wandelaar die aan de winkel voorbij loopt is een waas geworden. Na vergelijking kunnen we vaststellen dat er vandaag hoegenaamd niets gewijzigd is aan dit beeld.

Waar is dit?

Het meest rechtse pand is een hoekhuis. Nog een vraag:

Ter hoogte van welke zijstraat?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

We hebben het werkgebied niet voor niets ingeperkt tot binnen de Singelgracht. Deze foto van de bouw van de Apollohal bleek toch tamelijk moeilijk. Daar hielp de waterpartij in de voorgrond ook niet bij, want van de Boerenwetering is nog maar weinig herkenbaars over (samenkomst N.- en Zuider Amstelkanaal die op dit punt de Boerenwetering kruist). Wat hielp was de stompe toren van 'Het Nieuwe Huis' aan het Roelof Hartplein, op de foto precies in het midden. De bebouwing is die van o.a. de Reinier Vinkeleskade.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Arjen Lobach, Jan Six van Hillegom, Harry Snijder, Anje Belmon, Mike Man, Jos Mol,

Hulp gevraagd...

Deze kabinetfoto kwam Jos Mol in de Beeldbank tegen. De begeleidende omschrijving was ook hier weer vaag: Gracht, waarschijnlijk Singel.
Volgens Jos klopt dat niet en hij heeft een vermoeden wat het wèl is. En wat denkt u?

Laat het ons weten via deze link

Voor dit een wedstrijdje 'fouten in de Beeldbank zoeken' wordt, bedenk dat ze een half miljoen afbeeldingen beheren en dat het moeilijk is voldoende deskundige vrijwilligers te vinden die hun vrije tijd willen spenderen om de onderwerpen te localiseren. Meld u liever aan om ze te helpen.

Hulp gevraagd... en gekregen

Rond de eeuwwisseling maakte Herman Missët schetsen ter plaatse waarop het huisje met het zadeldak op staat. Hij dateerde de tekening 1904 maar toen was de situatie al heel anders. Hij zal de tekening toen gemaakt hebben aan de hand van zijn schetsen. Het graven van de Bilderdijkgracht begon bij het Van Lennepkanaal in 1878 maar stokte al vóór de Kwakerspoel. Toen de gracht volledig klaar was, gaf de kalender iets van 1904 aan; toen werden tenminste bouwplannen ontwikkeld voor bebouwing aan dat deel van de Bilderdijkkade. De Hugo de Grootgracht was eerder klaar maar ook die staat niet op de tekening hierboven. Van stenen kademuren was toen helemaal nog geen sprake. De tekening van Missët is dus ons ijkpunt voor de situatie bij het begin van de werkzaamheden. Op de onderstaande plattegrond van de buurt staan door de oude bebouwing van de Vinkenbuurt de huidige waterpartijen ingetekend. Beide huisjes die tot aan het water stonden zijn te herkennen (rood gemarkeerd) en ook het huisje met het zadeldak. De R.K. kerk De Liefde is precies in het hart van zowel Missëts tekening als op de plattegrond.

Arme medewerker van de Beeldbank. Hij deed een gooi in de goede richting (Amsterdam-Oudwest) terwijl de oplossing allang in de Beeldbank aanwezig was, getuige de foto links die Jacob van Eck in 1917 maakte van de Hugo de Grootkade, gezien richting stad. Op zijn foto zijn behalve de Stads schuitenmakers-werf het woonblok op de hoek van de Van Reigersbergenstraat en de politiepost Raampoort te zien. Die met 't torentje.
Er is nog wel gebakkeleid over de plek waar de fotograaf van de quizfoto stond.

Na zorgvuldige analyse is dat niet aan de overkant van de Kostverlorenvaart maar op de punt van de in 1904 voltooide Bilderdijkgracht. Dat is dus het water in de voorgrond en niet de Kostverlorenvaart. De quizfoto is volgens de Beeldbank van 1909, het graafwerk werd rond 1904 afgerond. De bebouwing in de voorgrond betreft oude huisjes van de Vinkenbuurt die nog gesloopt zullen worden. De fotograaf stond op het schiereilandje tussen Kostverlorenvaart en Bilderdijkgracht. De Street View hiernaast probeerden wij van hetzelfde standpunt te maken.

Goede oplossingen kwamen om te beginnen van Pieter Klein zelf die, meteen na het voorstellen van het probleem, zelf op zoek ging naar het antwoord. Verder kwamen juiste oplossingen van Harry Snijder, Ria Scharn, Anje Belmon, Mike Man, Paul Graalman,

Sarphati en Amsterdam - Handelsschool

Koud was Sarphati weer teruggekeerd in Amsterdam of van de kansel in de Portugees Joodse synagoge werd de vacature voor een armenarts voorgelezen. De enige armenarts was zwaar overbelast maar werd in het vooruitzicht gesteld dat hij snel hulp zou krijgen van een jonge frisse arts die alleen nog even moest afstuderen. Het was een misrekening voor de parnassim geweest dat Sarphati meteen wilde promoveren en er dus nog een jaar Leiden aan vastplakte. De hele vacature was een schijnvertoning; het was min of meer uitgemaakte zaak dat Sarphati aan het begin van zijn loopbaan als armenarts zou optreden. Hij was niet zo goed of hij schreef een sollicitatiebrief…, hij was de enige en werd aangenomen. De geldelijke vergoeding was ƒ250,- per jaar en de omschrijving behelsde een halve dagtaak die, als de arts gewetensvol was, eigenlijk een hele dagtaak betekende. Daar kon niemand van leven; rond diezelfde tijd verdienden de werkmensen bij bijvoorbeeld Paul van Vlissingen tussen ƒ400 en ƒ500 per jaar, een voorman zelfs ƒ700,-. Sarphati kreeg de visites in het Portugees Joodse ziekenhuis in de Rapenburgerstraat toebedeeld en de helft van de toenmalige Jodenbuurt waar hij de zieken thuis moest bezoeken. Hij kweet zich voorbeeldig van zijn taak en kreeg veel lof.
In 1840 trad hij zijn plek in de broederschap Dotar aan. Hij kreeg recht op die plek door het overlijden van zijn oom Joshua die geen zoon naliet.

Van het departement Leiden van de Maatschappij schakelde Sarphati in 1839 over op departement Amsterdam. Dat hield elke maand een bijeenkomst in het gebouw van ’t Nut van het Algemeen aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Dat was wrang voor Sarphati; van de instellingen die zijn interesse hadden, weigerde ’t Nut Joden als lid, net als het genootschap Felix Meritis. Via de Maatschappij stapte hij alsnog het gebouw binnen en hij werd een trouw bezoeker. Ook de landelijke jaarvergaderingen in Haarlem woonde hij steeds bij. Hij genoot van de uitwisseling van ideeën en de presentatie van oplossingen van het jaar ervoor voorgelegde vraagstukken in de vorm van prijsvragen. Voor die tijd was dat niets bijzonders; ook op de universiteit werden de studenten al geprikkeld door prijsvragen. Sarphati, ambitieus als hij was, had twee verhandelingen bekroond zien worden met gouden medailles. Uit één daarvan, over het toen nieuwe element jodium, sproot een octrooi voort dat hij nog als student toegewezen kreeg.
Van de Maatschappij waren de meest uiteenlopende  personen lid; niet alleen fabrikanten en handelaren maar ook politici, raadsleden, rechters en advocaten, overheidspersoneel en nog veel meer personen, op persoonlijke titel of hun bedrijf vertegenwoordigend. En Samuel Sarphati dus, Medicinae Doctor. Meteen na zijn entree werd Sarphati uitgenodigd zitting te nemen in commissies die inzendingen op prijsvragen beoordeelden. Zelf deed hij ook regelmatig onderzoek, bijvoorbeeld naar galvanotechniek. Daarnaast stelde hij in de vergadering voor om regelmatig tentoonstellingen te organiseren met producten en resultaten die voortkwamen uit de diverse prijsvragen. Het voorstel werd direct aangenomen. Dat idee zou later zijn ultieme vorm krijgen in zijn Paleis voor Volksvlijt, een speciaal gebouw voor tentoonstellingen.
Behalve bij de Maatschappij sloot Sarphati zich ook aan bij het genootschap Chemisch-Pharmaceutisch Leesgezelschap waar hij studiegenoten en hoogleraren uit zijn tijd bij het Atheneum Illustre weer ontmoette.

Bij gebrek aan beeldmateriaal over Sarphatis'handelsschool hier maar een foto van de opvolger: de Openbare Handelsschool aan de Keizersgracht, het Huis met de Hoofden;
bron: Stadsarchief Amsterdam

Bij Koninklijk Besluit werd in januari 1842 in Delft een Akademie opgericht die zowel kwekelingen voor de nijverheid als voor de handel ging opleiden*). Dat was dus de handelsschool die de ondernemers in Amsterdam zich zo zeer wensten. Groot was de verontwaardiging dat niet Amsterdam, de handelsstad bij uitstek, deze eer te beurt viel. De Maatschappij benoemde direct een commissie die stads- en landsregering moest bewegen ook in Amsterdam een handelsschool op te richten. Sarphati werd lid van die commissie. Het klimaat in de Gemeenteraad was ongunstig voor dit soort optredens; B&W waren van mening dat dit soort initiatieven bij particulieren lagen. Als vanzelf ging de commissie over tot onderzoek naar de mogelijkheden een dergelijke opleiding op te zetten. De ondernemers waren enthousiast, nu de financiën nog. Het lukte allemaal pas toen burgemeester Huidekoper en wethouder Koenen**) het initiatief steunden. Het werd oktober 1846 voor de Inrichting voor Onderwijs in Koophandel en Nijverheid van de grond kwam en in één enkel lokaal in een gebouw in de Warmoesstraat met 40 leerlingen van start ging. Na enkele jaren verhuisde de school naar Nieuwe Doelenstraat 4, een pand dat later werd opgenomen in logement Rondeel. Directeur werd Jacob Alberda die tevens het gros van de lessen voor z'n rekening nam. Het was echter voor iedereen duidelijk dat dit de school van Sarphati was, die zelf lessen Chemie gaf. Zijn naam kleefde aan de onderneming en kort na zijn dood in 1866 stortte de opleiding dan ook weer in. Het duurde niet lang tot eindelijk de Gemeenteraad besloot een handelsschool op te zetten. Sarphati had de behoefte aan zo’n instelling duidelijk bewezen. Die school opende in 1869 zijn deuren in het Huis met de Hoofden aan de Keizersgracht. De Openbare Handelsschool (OHS) verhuisde in 1901 naar het Raamplein, naar een serieus en nieuw gebouwd schoolgebouw. Niemand ontkent dat Sarphati aan de wieg van deze opleiding stond.

*) Nadat de richting 'handel' uit deze opleiding geschrapt was, ontwikkelde zich hieruit de Polytechnische School, de huidige TU Delft

**) Wethouder Koenen was meer dan enthousiast over deze handelsschool. Hij werd ook benoemd in de commissie van toezicht en hield ter gelegenheid van de opening van de school in 1846 een gloedvolle rede die tevens als boekje werd uitgegeven dat antiquarisch nog steeds circuleert.
Koenen was ook de Reveil-beweging toegedaan en in die zin had hij ook zijn bedenkingen omtrent joodse stadgenoten die zich met de opleiding van jongeren bezig hielden. Hij zou later zelfs Sarphati laten vallen toen deze solliciteerde voor het hoogleraarschap scheikunde aan het Atheneum Illustre.

Volgende week: Sarphati's onderneming waar een luchtje aan zat

Amsterdamse hofjes: het Karthuizerhofje

Het Karthuizerhofje of Huiszittenweduwenhofje

door Jos Mol en Adrie de Koning

Ligging, stichter en ouderdom
Het Karthuizerhofje is het grootste hofje in de Jordaan en ligt aan de Karthuizerstraat 89-171. Die straat ligt tussen de Lindengracht en de Westerstraat. Het Karthuizerhofje werd in 1650 gebouwd (architect: de stadsbouwmeester Daniël Stalpaert) op een plaats tegenover het middeleeuwse klooster 'Sint Andries ter zaliger havene''. Het staat dus niet op de ruïnes van het klooster zoals vaker wordt gedacht. De eerste steen werd  gelegd door de latere geschiedschrijver Commelin op 14-jarige leeftijd. De huisjes voor weduwen en ouwe vrijsters lagen verspreid over de stad. Verkoop van die huisjes maakte het mogelijk een nieuw hofje te financieren. Het hofje heette officieel Huiszittenweduwenhofje, maar het staat beter bekend onder de naam Karthuizerhofje.

Bijzondere kenmerken
Aan de straatzijde van het hofje zaten overal witte drooghekjes, waardoor de straat in de volksmond ook wel het ''Droogstokkenstraatje'' werd genoemd (foto links). In het oorspronkelijke ontwerp van Stalpaert zaten geen was/droogrekken, die zijn er later aangezet. Boven de ingang van het hofje staan de namen van de eerste regenten op de gevel. Wanneer je het hofje binnengaat, valt op hoe ruim het is. De binnenplaats was zo groot, dat het oorspronkelijk een bleekveld was. Tegenwoordig is het een siertuin en de tweede tuin was oorspronkelijk een moestuin. Op de binnenplaats zien we nog altijd de twee 17e eeuwse waterpompen met bronzen dolfijnen die water spugen. Boven de toegangspoort is het Amsterdamse koggeschip te zien. Ten tijde van de bouw ervan was dit het grootste handelsvoertuig. Het koggeschip was vroeger het stadswapen van Amsterdam, het huidige wapen zien we aan de andere kant. Het hofje is tegenwoordig een rijksmonument.


Doelstellingen
Het Karthuizerhofje was een verpleegtehuis voor weduwen dat gerund werd door 'Huiszittenmeesters'. Dat waren belangrijke kooplieden die 'huiszittende' armen ondersteunden met levensmiddelen, turf en soms ook huisvesting. In Amsterdam had je de Nieuwezijds en de Oudezijds Huiszittenmeesters. Het hofje deed dienst onder beheer van door het stadsbestuur aangestelde regenten tot 1870. Het Burgerlijk Armenbestuur nam toen het hofje over. Dit duurde niet lang want in 1929 kwam het Karthuizerhofje onder leiding te staan van de directie van de Gemeentelijke Verzorgingstehuizen. Het Karthuizerhofje heeft dienst gedaan tot 1973, waarna het, met toestemming van de Gemeente, gekraakt werd. Later werd een regeling getroffen, waardoor enkele instellingen de kleine woningen, als jongerenhuisvesting, konden verhuren. De renovatie was klaar in 1986 en er waren van de oorspronkelijk 104 woningen nog 65 over. Het Gemeentelijk Woningbedrijf Amsterdam werd in 1994 geprivatiseerd tot een stichting Woningbedrijf Amsterdam. Deze stichting fuseerde later weer met woningcorporaties in Amsterdam, Almere, Haarlem en Haarlemmermeer tot de huidige woningcorporatie Stichting Ymere. De woningcorporatie is eigenaar van de woningen en verhuurt ze volgens het normale toewijzingscriterium voor sociale huurwoningen in Amsterdam.

Toegankelijkheid
Het Karthuizerhofje is iedere dag geopend van 8.00 uur in de morgen tot 22.00 uur 's-avonds

Alle foto's: Stadsarchief Amsterdam

Column: Eva Ment (1606-1652)

nze eigen Marten en Oopje en dan niet van Rembrandt maar van Jacob Waben. Niet eens een tijdgenoot maar een generatie ouder dan Rembrandt, geboren in Alkmaar met werkgebied Noord-Holland-Noord en West-Friesland.
Die vent links kent u wel: Jan Pieterszoon Coen en zij is de kersverse echtgenote van Coen: Eva Ment. Eva Ment? Nooit van gehoord. Wie Eva Ment was?
Zij was de pechvogel van de eeuw. Zonder Jan Pieterszoon Coen zouden we inderdaad nooit van Eva Ment gehoord hebben. Het was Coen die in Amsterdam de 19-jarige Ment als bruid uitkoos toen hij tussen twee termijnen als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië in Amsterdam verbleef. Coen was toen al 38 en verbleef in de stad op uitnodiging van Pieter Dirksz Hasselaer, bierbrouwer in De Witten Arend aan de Haarlemmer Houttuinen en mede-oprichter van de VOC. Eva was de dochter van brouwmeester Claes Cornelisz. Ment, werkzaam in diezelfde brouwerij. Iedereen was opgetogen over het huwelijk met de ‘onderkoning’ van Indië, alleen de bruid had geen idee waar ze aan begon.
Het huwelijk werd in 1625 voltrokken en twee jaar woonde het echtpaar in de Warmoesstraat. Maart 1627 vertrokken zij naar Batavia met het intussen geboren dochtertje, voor een tweede termijn van Coen. Op aandringen van Coen reisden Eva’s moeder, de kersverse weduwe van Claes Ment, en Eva's broer Gerrit mee naar Batavia. Coen hoopte door de introductie van iets anders dan soldaten een burgerlijke samenleving op gang te brengen.

Eva zou, anders dan verwacht, alles verliezen wat met haar reisde: dochtertje, moeder, broer en echtgenoot. Coen overleed aan dysenterie tijdens een beleg van Batavia door Javaanse troepen. Tijdens datzelfde beleg, drie dagen voor overlijden van Coen, beviel zij van een tweede dochter. De plaatsvervanger van Coen drong bij haar aan om in Batavia te blijven maar Eva wilde niets liever dan weg, terug naar Amsterdam.
Op de terugreis stierf ook haar tweede dochtertje dat een zeemansgraf kreeg. Op diezelfde reis ontmoete zij Marinus Louisz. van Bergen die in Birma opstapte om eveneens naar Nederland terug te keren. Twee jaar later trouwde Eva met deze Marinus en bleef met hem in Amsterdam wonen. Zij kreeg met hem nog vier kinderen waarvan er maar één de volwassen leeftijd bereikte. Zelfs voor de zeventiende eeuw was dit vette pech.
Eva hield zich in die tijd bezig met procederen: zij vocht het testament van Coen aan omdat bijna de helft van zijn toch al karige vermogen (ƒ13.200,-) naar de weeskinderen van zijn overleden zuster ging. Verder eiste zij bij de VOC het nog uitstaande traktement van Coen op. In beide gevallen ving zij bot.
Ook Eva’s tweede echtgenoot overleed en min of meer gedwongen door geldgebrek huwde zij met advocaat Mr. Isaac Buijs en ging bij hem op het Singel wonen. Daar leidde ze een rustig bestaan met haar kop onder het maaiveld. Niets meer over te melden.

Deze week honderd jaar geleden

Dinsdag 13 augustus 1918 - Op het Centraal Station wordt een Duitse deserteur die naar Duitsland uitgeleverd zou worden op de vlucht doodgeschoten. Hij behoorde tot een groep van vijf en was op weg naar het perron waar de trein naar Emmerich op vertrekken stond. Plots nam één van de vijf de benen en werd na sommatie beschoten. De man stierf aan de schotwond in de borstkas. De reacties in de kranten zijn uiteenlopend. Dagblad De Tijd spreekt van een treurig incident maar dat de groep op eigen verzoek uitgeleverd werd omdat de behandeling in het opvangkamp in Bergen zo 'te wensen overliet'. Dagblad De Tribune spreekt schande over het feit dat uitleveringsverzoeken van Duitsland gehonoreerd worden terwijl men kan weten dat bij terugkomst de deserteurs geëxecuteerd worden. Bovendien geeft het geen pas deserteurs in Nederlandse gevangenschap zo slecht te behandelen, ja... zelfs mishandelen en folteren, zodat ze nog liever de consequenties in Duitsland onder ogen zien. Bij nader onderzoek blijkt dat deserteurs vaker vluchten als ze op transport worden gesteld. Deze had de pech een dienstklopper als begeleider te treffen.

Dinsdag 13 augustus 1918 - De fanfare haalt in Sloten de nieuwe verbinding met Amsterdam in: een paardentram. Terwijl in 1917 de laatste paardentram in Amsterdam (Sloterdijk) vervangen werd door een elektrische tram vierden ze in Sloten dat ze überhaupt een tram kregen naar Amsterdam. Deze paardentram verving een omnibusdienst die sinds 1901 in bedrijf was. In 1929 zou deze tram vervangen worden door bus G.
Lees alle bijzonderheden over deze tramlijn in een artikel van Eric Swierstra in het Geheugen van de Amsterdamse Tram.

Dat de tramlijn naar Sloten in een behoefte voorzag blijkt wel uit de noodzaak dubbele wagens getrokken door twee paarden tegelijk in te zetten.

Het eindpunt in Amsterdam was de Bosboomstraat, die na de annexatie in 1921 Andreas Schelfhoutstraat ging heten. Er was in Amsterdam al een Bosboom (Toussaint) straat. De Bosboomstraat van Sloten lag recht voor de brug over de Overtoomsesluis.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2018. De keuze 2014 t/m 2017 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08
wk09 wk10 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31 wk32 wk33
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave