weekblad-logo

week 25-2018

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de opgave van vorige week was Aschwin Merks. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. Ook al lijkt dit op een 19de-eeuwse wijk er buiten, dit is echt binnen de Singelgracht. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Vorige week een vette hint, deze week idem, maar ongewild. Bij het zien van deze foto dachten wij maar aan één woord: "ijspret". En laat dat in de Beeldbank nou net het motto van deze foto zijn.
De beide koek-en-zopies staan op het ijs van de dichtgevroren Keizersgracht ter hoogte van de brug voor de Prinsenstraat (#54; Noordsche Compagniebrug).
De foto heet van rond 1900 te zijn. Het klokgeveltje op nr.92 heeft 't loodje gelegd, de rest lijkt nog intact. Anje Belmon berekende dat de foto vóór 1895 gemaakt werd, want toen werd nr.92 verbouwd. Erwin Meijers laat zien dat de gevel zijn leven begon als halsgevel. Het moet een bar koude winter geweest zijn; de hoeveelheid bontmutsen is enorm.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Aschwin Merks, Otto Meyer, Anna Denekamp, Arjen Lobach, Harry Snijder, Jan Six van Hillegom, Kees Huyser, Han Mannaert, Jos Mol, Ris Scharn, Robert Raat, Peter Pijst, Hans Olthof, Mike Man, Adrie de Koning, Anje Belmon, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Fotoquiz: Anneke's keuze

Een oude bekende, zouden wij zeggen. Deze gevels kwamen al eens voorbij in deze quiz.

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Joost's keuze

Dat 'onherkenbaar veranderd' sloeg niet op de huizen maar op de omgeving. De huizen op de foto staan er namelijk nog precies zo bij. Ze staan alleen niet meer aan de Andrieszkade, zoals deze prentbriefkaart vermeldt, maar in de Spinozastraat. De zijgevel van Spinozastraat 1 (links op de quizfoto) staat aan het Rhijnspoorplein en de brug waar sprake van was, is de Weesperpoort (#263; over de Singelgracht). Het valt op dat de naam van deze brug zo onbekend is dat er meestal omschrijvingen kwamen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anna Denekamp, Arjen Lobach, Ria Scharn, Peter Pijst, Jos Mol, Mike Man, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.

Fotoquiz Waar? Wat?

Wij vallen u niet vaak lastig met foto's van molens. Die dingen lijken ook allemaal op elkaar. Wij hebben wel geprobeerd uw interesse te wekken voor deze werkpaarden die in tijden zonder stoommachines het zware werk opknapten. Met hoeveel succes zal deze week blijken. Een hint: dit is een paltrokmolen en die zagen altijd hout. Fotograaf Jacob Olie was gek op deze gevaarten en heeft deze molen meerdere keren vereeuwigd, soms zelfs panorama's vanaf de molen gemaakt. O, ja..., Het zal duidelijk zijn dat dit (net) buiten de Singelgracht is?

Welke molen is dit?
Tweede vraag is geschrapt!

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Weinig problemen met dit poortje in de Nieuwe Amstelstraat. Maar wat lag er nou precies achter? Het hoorde ooit tot het complex van het Oudezijds Huiszitten Aalmoezeniershuis aan wat nu het Waterlooplein is. Dat bestond uit een statig huis, het Comptoir, met aan de achterzijde een galerij waar de bedeling plaatsvond en verder pakhuizen. Die pakhuizen kregen in de Franse tijd een andere bestemming: het Arsenaal en daar geeft dit poortje toegang tot.

Ria Scharn heeft de geschiedenis van dit complex ooit neergepend en dat stukje volgt hieronder.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Het Arsenaal oftewel Oudezijds Huiszittenhuis

Al vroeg in de geschiedenis van Amsterdam wordt er steun verleend aan de huiszittende armen. Er werden twee groepen onderscheidden: de 'huiszittende luyden' die in de winter, als handel en scheepvaart stillagen, niets verdienden en 'arme en misserabele personen'. In Amsterdam waren aanvankelijk de kerkmeesters met de armenbedeling belast, maar omstreeks 1375 wordt er melding gemaakt van twee instellingen die zich met deze zorg bezig hielden; namelijk de Oude Zijds en de Nieuwe Zijds Huiszittenmeesteren. Die van de Oude Zijde hadden oorspronkelijk hun opslag in de oude binnenstad, maar in 1610 lieten ze vier pakhuizen bouwen aan de Leprozengracht - tegenwoordig onderdeel van het Waterlooplein - op het door hen aangekochte terrein van het voormalige Leprozenhuis. De pakhuizen waren bedoeld voor de opslag van graan en turf en werden daarom aangeduid als de Stadsturfpakhuizen.

Foto: gevel Nieuwe Amstelstraat ±1940 (met poortje)- Stadsarchief Amsterdam

Links: kaart 1647; de pakhuizen staan op de kaart, het Comptoir nog niet. Helemaal links de vestingwerken met een lijnbaan onder de wal.

Rechts: kaart 1663; nu is ook het Comptoir afgebeeld. De vestigwerken zijn geslecht en de (Nieuwe) Herengracht gegraven.


In 1654 werd er naast de pakhuizen een groot gebouw neergezet - naar ontwerp van Willem de Keyser - dat diende als kantoor en vergaderruimte voor de regenten.
Het was niet de bedoeling dat de bedeelden dit pand betraden. Voor hen was er aan de achterzijde in de Nieuwe Amstelstraat een poortje waardoor zij in een galerij terechtkwamen waar ze droog en beschut op de bedeling konden wachten.

 

In 1808 - in de Franse tijd - werden de instellingen van Oude en Nieuwe Zijde samengevoegd onder het bestuur van de regenten van de Huiszittende Stadsarmen die zitting namen in het voormalige Nieuwezijds Huiszittenhuis aan de Prinsengracht. Het complex van de Oude Zijde kwam toen in handen van het Rijk dat er wapenhuis het Arsenaal vestigde. Ook de koninklijke drukkerij was hier gevestigd.

In 1946 betrok de Academie van Bouwkunst de panden en is daar tot op heden gevestigd. In 2006 is het hele complex gerenoveerd.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Otto Meyer, Anna Denekamp, Jos Mol, Minne Dijkstra, Ria Scharn, Harry Snijder, Han Mannaert, Robert Raat, Hans Olthof, Adrie de Koning, Mike Man, Anje Belmon, Peter Pijst, Ton Brosse, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Met de camera op pad...

Natuurlijk is dit Amsterdam! Deze week maar één hint: dit is een stereofoto. Ja, alsof u dat niet zelf ziet.

Waar is dit?
Welke brug is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Als je postzegels spaarde - of nog steeds spaart - is dit gesneden koek: de Postzegelmarkt. Rechts - van de Street View afgesneden - de Nieuwezijds Voorburgwal waar de hoofdmoot van het verkeer over raast, voorzover nog toegestaan. Tussen de bomen is nog net het Telegraafgebouw te zien. Dit stukje parallelweg is altijd heerlijk rustig en er staan nog prachtige huizen aan. Deelnemrs weten nog te berichten dat hier Tingel-Tangel, het huidige Betty Asfalt Complex (BAC) gevestigd was en het Stikker-huis (VVD). De gevel in de achtergrond is van een huis in de Wijdesteeg.

Foto: Street View

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Otto Meyer, Gerard Beerman, Anneke Huijser, Anna Denekamp, Ria Scharn, Harry Snijder, Robert Raat, Hans Olthof, Adrie de Koning, Mike Man, Jos Mol, Age van der Veer, Dirk Fuite, José Goud, Anje Belmon, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Hulp gevraagd...

In de Beeldbank staat deze foto met een keurige omschrijving van wat er te zien is maar zonder de locatie bekend te maken. De koetsen komen allen uit de stal van Herman van Delden, die in de Huidenkoperstraat gevestigd was. Er zijn meer foto's van optochten met koetsen van deze stahouderij in de Beeldbank waarvaan één aan de Amstel. Lees hier meer over deze stalhouderij. Weet u waar deze foto gemaakt kan zijn? Laat het ons weten via deze link

Hortus Botanicus -1

In een paar afleveringen willen wij u de geschiedenis van de Hortus vertellen. Vandaag de voorlopers, de medicinale kruidentuinen. U kent ze misschien van bezoekjes aan middeleeuwse kastelen, waarvan het Muiderslot een fraai voorbeeld is in de buurt van Amsterdam. Geen idee of in de tijd van multimedia nog tijd en geld wordt gespendeerd aan het onderhoud van een kruidentuin aldaar, maar hij was er wèl.
Wij zullen u laten zien dat de huidige Hortus direct voortkomt uit deze middeleeuwse kruidentuinen.

Afbeelding: kruidentuin klooster O.L.V. ten Bunderen (B)

Ook, of liever gezegd: vooral, kloosters onderhielden een kruidentuin voor medicinaal gebruik. Dat waren dan orden die zich met ziekenverpleging bezighielden. Op de foto links de huidige kruidentuin van klooster Ter Apel.

Van het Sint Pietersgasthuis is bekend dat de apotheker een Medecynale Cruyt Hoff onderhield, direct naast zijn woonhuis. Op de kaart die Balthasar Florisz van Berckenrode in 1628 van het gasthuis maakte, staat die tuin afgebeeld. Hij heeft twee maal zeven bedden (gemerkt met 51). Van het woonhuis van de apotheker (50) is net nog het dak te zien. Een porticus biedt een mogelijkheid voor klimplanten, het beschermen tegen zon en wind en kan misschien 's winters ook afgedekt worden om kwetsbare of vorstgevoelige planten te beschermen.

 

Wat er mis is met deze vroege voorbeelden, is het doel waarmee ze zijn aangelegd, namelijk het voorzien in geneeskrachtige kruiden voor de heling van zieken. Een Hortus is veel meer: het is een gelegenheid voor studenten om kennis te maken met die kruiden in 'levende lijve' om in hun latere carrière gewapend te zijn bij de inkoop van 'exotica'. Later werden ze apotheker, medicus of chirurgijn.

Er is verschil tussen een Hortus Medicus en Hortus Botanicus. In de eerste maakten studenten kennis met geneeskrachtige kruiden en leerden hoe die toe te passen in medicijnen. De Hortus Botanicus was uitgebreid met uitheemse siergewassen. Het is een latere ontwikkeling die de natuurkunde diende. Deze tuinen konden tevens bezocht worden om te verpozen en te genieten van uitheemse planten. Denk maar aan de Victoria Regia, waarvoor tegen de bloeitijd speciaal advertenties in de dagbladen verschenen.

Tot ze de "look 'n feel" van de planten zelf konden ervaren moesten studenten het met dikke boeken met dit soort afbeeldingen (links) doen. U kunt zich voorstellen dat dit weinig bijdroeg aan de kennis van zulke planten. Luxere boeken bevatten ingekleurde afbeeldingen en dan moest de student er maar op vertrouwen dat het (met de hand) inkleuren niet door een volslagen leek was gedaan.

Even ter vergelijking: naast de 16de-eeuwse ets van alruin een foto van dezelfde plantensoort. De foto is van het stadium dat de oorspronkelijk rechtop staande bladeren plat op de grond gaan liggen. Ze werd op meerdere wijzen gebruikt, ook niet-medisch. Het had een sterk hallucinerend effect dat in vroege anesthesie als verdovend middel gebruikt werd. Lees meer over alruin.

 

Leiden was de koploper met sinds 1594 een Hortus Medicus bij de universiteit, onder de bezielende leiding van Carolus Clusius. Veel later kwamen er meer tuinen en dat waren vaak kopieën van de hortus in Leiden. Amsterdam, waar geen universiteit was en zelfs het Atheneum Illustre nog niet bestond, dreigde de boot te missen. Toch was er voor vakmensen veel te winnen met zo'n artsenijtuin in de stad. Ook zonder universiteit moesten mensen opgeleid worden voor en door de medische stand.
In 1618 ontvingen de burgemeesteren van Amsterdam een request van 23 doktoren en 21 apothekers, die onder meer pleitten voor de inrichting van een hortus medicus. Men luisterde beleefd naar de uitleg, vroeg een commissie van een medicus, een farmaceut en een chirurgijn om raad en legde het stuk aansluitend in de onderste lade. De stadsregering van Amsterdam bestond uit kooplieden en die zagen alleen kosten op zich afkomen zonder enige kans op gewin. Een hortus was kostbare apekool.

--wordt vervolgd

Foto: Clusius-monument in Leidse hortus; bron: Wikipedia

De eerste treinstations -5 (toegift)

Foto boven: Stadsarchief A'dam

Toen de tweede lezer ons er op wees dat we in onze serie over de eerste treinstations nog een station waren vergeten, hebben we besloten niet eigenwijs te zijn en dat station alsnog toe te voegen: Station Willemspark dat u waarschijnlijk beter kent als het Haarlemmermeerstation of officieel Station Amsterdam Haarlemmermeer (ASH). Er is een heleboel op het vermelden van dit station af te dingen; het is pas gebouwd in 1915 voor een nieuwe lijn Amsterdam-Amstelveen-Aaslmeer-Uithoorn. Het was meteen een definitief stationsgebouw en is nooit vervangen of gesloopt en dat was eigenlijk het uitgangspunt van de serie. Exploitant was de Haarlemmermeerspoorlijnen en in tegenstelling tot wat die naam doet vermoeden omvatte het werkgebied avn die maatschappij een heel eind buiten de Haarlemmermeer. Er is nooit overwogen deze lijn door te trekken tot het CS, dus het bleef altijd een kopstation.

Foto: Wikipedia

De lijn was ook geen lang leven beschoren. Al voor WO2 leidde de lijn een kwijnend bestaan en de komst van een netwerk van buslijnen in dezelfde regio van Maarse & Kroon bespoedigde het einde van het spoor. In 1936 werd de Haarlemmermeerspoorlijnen opgeheven maar een andere exploitant rekte het leven nog tot 1950. Daarna bleef het spoor intact voor goederentransporten tot 1972. Ook daarna werd het spoor niet opgebroken; in 1975 kwam het in gebruik bij de Electrische Museumtramlijn Amsterdam (EMA). Een deel van het traject diende in de periode 1976-1981 als materiaal-aanvoer bij de aanleg van de Schiphollijn.

Foto: Stationsweb

Dankzij de ritten van de museumlijn ligt het spoor er vandaag nog steeds en kunt u nostalgische ritjes naar Amstelveen en Bovenkerk maken. Niet met stoomlocomotieven maar met antieke tramstellen uit heel Europa en dankzij het 'normaalspoor' kan dat allemaal over dezelfde rails. Het stationsgebouw heeft een horecafunctie gekregen en wordt als wachtruimte voor de museumlijn gebruikt.

Foto: EMA

Wanneer u het verwarrend vindt dat op de ene foto een toren op het stationsgebouw staat en op andere niet..., dat is de toren van de tegenover de rotonde staande St. Agneskerk.

Afsluitend plaatsen we bijgaand schema van de N.S. met de lijnen zoals die in 1936 Amsterdam aandeden. Het feit dat de lijn naar Amstelveen en Uithoorn daar op voorkomt heeft ons doen besluiten het Haarlemmermeerstation alsnog op te nemen.

Kaartje: NS

V&A: Keizerrijk

Anje Belmon vond een advertentie waarin staat dat Keizerrijk 13 geveild ging worden. Daarin wordt gesteld dat het pand "uitkomt op de Kaatsballengang". Bedoeld wordt de Kaatsbaansteeg, zo genoemd naar de oorsprong van de gang, zoals we vorige week al zagen. De steeg is inmiddels vervallen.
Er is ook een Kaatsbaangang geweest die parallel liep aan de Vliegendesteeg. Deze gang viel ten prooi aan het Gerzon-gebouw tussen Singel en Spuistraat.
De Legersteeg, Kaatsbaansteeg en Keizerrijk liggen zó dicht bij elkaar (zie detail buurtkaart) dat de huizen aan de oneven kant van 't Keizerrijk met de voorkant aan die steeg staan en de achterkant aan de Kaatsbaansteeg.

Amsterdamse hofjes: Bossche-, Raepen- en Ockershofje

 

door Jos Mol en Adrie de Koning

Op twee plaatsen aan de Palmgracht liggen in een kruisvorm twee alleraardigste hofjes. Een derde hofje aan de Kromme Palmstraat is verdwenen.

Ligging en oprichters
Het Bossche- en Raepenhofje liggen vlakbij elkaar op de Palmgracht No. 20-26 (Bosschehofje) en No. 28-38 (Raepenhofje). 
In 1648 werden beide hofjes gesticht, het Bosschehofje door de graanhandelaar Arend Dirksz. Bossch en het Raepenhofje door Pieter Adriaansz. Raep. Het Raepenhofje is één van de oudste en meest authentieke hofjes in Amsterdam. Raep (1581-1666) was Thesaurier-extraordinaris (zeg maar de schatbewaarder) van de stad Amsterdam geweest. Het poortje heeft een sluitsteen met zijn initialen (PA) en daaronder een 'raep' (betekent wortel).
Een verdwenen hofje is het Ockershofje aan de Kromme Palmstraat. De bouw kan niet voor 1648 plaatsgevonden hebben, het jaar van verkoop van de grondstukken.

Foto boven: de binnenplaats van beide hofjes

Foto links: Toegangspoort Raepenhofje

Foto's door de auteurs gemaakt

Bijzonderheden
De dichter Vondel schreef het volgende gedichtje over het Raepenhofje:
   Peter Raep, de trezorier boude uit mededogen hier,
   't weduwen- en weezenhof, men gebruik het tot God's lof.
Na binnenkomst door het poortje ziet men een bord met de volgende tekst:
   'Salig syn de vreedsamen want sy sullen Godt's kinderen genaamt worden'.

Doelstellingen
Het Raepenhofje omvat zes huisjes die onderverdeeld zijn in 12 boven- en benedenwoninkjes. Een is er later omgebouwd tot regentenkamer. Het glas-in-lood is jammer genoeg verdwenen. Het beheer van het hofje ligt nog steeds in handen van de nazaten van Pieter Adriaansz. Raep. Het vertrek kreeg pas zijn aanzien vroeg in de 20e eeuw. De fraaie betimmeringen zijn overigens uit de 17e eeuw. 
Het Raepenhofje is een directe buur van het Bosschehofje. De huidige bewoonsters van het Raepenhofje zijn nog steeds gevrijwaard van huur inclusief waterleiding en zijn van diverse protestantse gezindten, al doet de letter L (van LGK = Lidmaatschap Gereformeerde Kerk) anders geloven! Onder de huisnummers is de letter L geschilderd, als teken dat daar een Lidmaat (vandaar de letter L) van de gereformeerde Kerk woonde, om het zo voor de collectanten makkelijker te maken. Kennelijk werden de Gereformeerden toen tot de protestantse gezindten gerekend! 
Sommigen beweren dat Raep het hofje stichtte als dank voor de vrede van Münster uit 1648, maar boze tongen beweren dat hij onsterfelijk wilde worden omdat hij geen kinderen had!

Arent Dirkz. Bossch stichtte in 1648 een hofje voor acht Doopsgezindte oude vrouwen (dit hofje werd ook wel ''de huysjes van Bosch'' genoemd). Als men maar tot de Protestantse gezindte behoorde. Na de restauratie van het Bosschehofje in 1952/1953 woonden er, conform de moderne wooneisen, vier dames in twee beneden en twee bovenwoningen. In 1998 werd de zaak nogmaals gerestaureerd door de huidige eigenaar. Het grondstuk dat ernaast lag (het Raepenhofje) werd op dezelfde dag in 1648 gekocht. Het was bestemd voor vreedzame weduwen zonder kinderen of bejaarde vrijsters. Om de beide geloofsrichtingen uiteen te houden werden de twee hofjes gescheiden door een hoge schutting. Later is de schutting vervangen door een heg. Er was een pikant verschil tussen beide hofjes, het Raepenhof had een heus reglement, terwijl het Bosschehofje dat niet had. Het hofje bestaat nog steeds als stichting, maar het wordt thans particulier bewoond. Voor de dames die er nu verblijven gelden geen restricties meer.

Het Ockershofje bestond uit zes huisjes voor gereformeerde oudere vrouwen. Boven de toegangspoort kon men de initialen van de stadstimmerman Adriaen Ockersz. Ockers herkennen. Hij overleed echter rond 1608, dus kan hij het hofje niet zelf gesticht hebben.

Toegankelijkheid
De twee nog bestaande hofjes zijn 's-nachts afgesloten, maar op de dag kunt u er zo in, om al dat fraais te aanschouwen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Column: Groepen, ik mijd ze

at had ik nog niet eerder gezien, die vele langssjokkende mensen die iets met voetballen hadden en blij of verdrietig waren  over een of andere wedstrijd die onlangs in de pers aangekondigd stond. Ik bemoeide me nooit met die dingen, maar soms zie je al een begin van elkaar aansteken tot provocatie en geweld, dat heb je als je in een groep loopt, mééloopt dus. Je wil erbij horen! Je hebt een biertje of een drankje op, of een kratje ….je hebt een blikje in je hand,..dán gaan dingen fout!
In de jaren zeventig woonden mijn gezin en ik op de Plantage Muidergracht. Mijn vrouw en ik wilden vanaf het begin meehelpen aan het op gang houden van deze schitterende nostalgische buurt en werden actief lid van de Plantage-Weesperbuurtvereniging. Via de vereniging  en via contacten ten stadhuize wilden we helpen deze mooiste en rustiekste Amsterdamse buurt - waar ook de Hortus, Artis, De Joodsche Schouwburg e.d. waren gelegen – in goede staat te houden.
Op een zonnige zondagmiddag fietste ik met mijn dochtertje achterop langs het bejaardenhuis  ‘Sint Jacob’ aan de Plantage Middenlaan tegenover Artis. We  waren op weg naar huis. Plots zag ik een zeer grote groep mensen midden over de autoweg aankomen. Ik wist niet wat de bedoeling was van deze ogenschijnlijk ongeorganiseerde groep jongere mensen, met name mannen, maar het waren er veel! Ze hadden roodwitte dassen om hun nekken en riepen met lallende en volumineuze stemmen allerlei statements die ik door het gebrek aan articulatie niet honderd procent kon duiden! Zeker een demonstratie dacht ik. Sommigen slenterden netjes voorwaarts, anderen zwalkten van links naar rechts en haalden allerlei vervelende en destructieve streken uit. Ineens ging het fout! Een aantal lieden vond het nodig om stenen uit het stoepplaveisel los te wrikken en deze projectielen door de ruiten van de historische en monumentaal beschermde houten huisjes aan de Artiskant en die van het Sint Jacob-bejaardenhuis gooien, tot grote schrik en gevaar van de naar buiten kijkende bejaarden!

Grote vernielingen, en het ging maar door! De meute was niet te stoppen!
Er knapte iets bij mij. Ik was zoveel vredigheid gewend in deze fraaie wijk. Eigenlijk gebeurden er hier nooit van die heftige zaken. Nu ja,…de laatste tijd was er een trend van bloembakken rausjen, fietswielen omknakken en bij de dodenherdenking met verzetskransen voetballen!!! In deze buurt nota bene, waar de joodse medeburger in de jaren veertig op transport werd gesteld!

Ik tilde mijn dochtertje uit het fietszitje en zette haar op een ogenschijnlijk veilig plekje bij  de gevel. Ik legde mijn fiets op de grond en ging op de middenstreep staan en schreeuwde tegen de kl………… dat zij kl……… waren!!!

Dat ze moesten stoppen met het vernielen van zaken die ze nabij hun eigen huis ook niet zouden gedogen! Dat er mensen, bejaarden,…een steen of glasscherf tegen zich konden krijgen met noodlottige gevolgen. Ik schreeuwde met mijn trompetstem dat het een lieve lust was, maar het leek niet echt veel effect te hebben.  Sommigen rukten op in mijn richting, anderen hielden deze weer wat in bedwang, en weer anderen werden enthousiaster om nog meer stenen te verzamelen en te werpen. Het leek heel even ietsjes rustiger te worden, maar het hield niet over!
Mijn dochtertje gaf geen kik en leek er gelukkig niets aan te hebben overgehouden. Ik heb er veel van geleerd. Ik begaf mijzelf nooit in grote groepen bij megagrote festivals en vanaf nu begééf ik mij nooit meer in grote groepen! Groepen zijn doodeng. Zonder echte aanvalsbedoelingen sneuvelen er toch spullen en worden mensen platgedrukt! Ik heb wel zitten huilen bij de foto’s van het Heizeldrama en andere narigheden.

Wie zichzelf herkent in bovenstaande, dat hij reagere. Misschien een spijtoptant?

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 26 juni 1918 - Als een der laatste grote steden in het land krijgt Amsterdam een afdeling van 'De Nederlandsche Roode Ster'. De eerste initiatieven stammen al van 1916; de vereniging trekt zich het lot van oorlogspaarden aan en wil daadwerkelijke steun verlenen bij het verzorgen en helen van zieke en gewonde oorlogspaarden. De vereniging leidt verzorgers op en sponsort dierenartsen die ter plaatse willen helpen. Vooral het gebrek aan voedsel en krachtvoer is nijpend en ook daar is de vereniging met raad en daad behulpzaam. De activiteiten vinden parallel plaats aan die van de Maatschappij tot Bescherming van Dieren. De Nederlandsche Roode Ster zal daar op den duur toch volledig in opgaan.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2018. De keuze 2014 t/m 2017 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08
wk09 wk10 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31 wk32 wk33
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave