weekblad-logo

week 11-2019

Fotoquiz snelste

De eerste met het goede antwoord op de vraag van vorige week was Otto Meyer. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. Hij presenteert ons een oude bekende. De foto zit wel in de Beeldbank maar Otto stuurt ons alleen de middelste helft. Dus zult u het uitsluitend van het uiterlijk van de gevel moeten hebben.
Dan blijkt het gebouw ook nog eens gesloopt te zijn. Hier en daar is op de foto al een gebroken raam te zien. Laat dat slopen maar aan de Amsterdamse straatschoffies over. De vraag is:

Wat was het adres van dit gebouw?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Om met de quizvraag te beginnen: dit gebouw stond op de hoek van de Marnixstraat en (verlengde) Rozengracht. Het huisnummer is Rozengracht 224A. En wat hier niet allemaal gebruik van gemaakt heeft...!
De Marnixstraat is de voormalige Schans die rond 1850 ontstond door de ontmanteling van de vestingwerken. In vier fasen is de naam gewijzigd in Marnixstraat. De eerste bebouwing was allemaal van stadswege, werkplaatsen, vuilnisbelten, scholen, enzovoort. Dit gebouw begon volgens Jacobus van Eck (Amsterdamse Schans) in 1877 als Openbare Armenschool No.29, later omgedoopt tot Jacob van Maerlantschool, die in 1924 verhuisde.

Dit was een bijzondere school, omdat voor 't eerst in Amsterdam op een lagere school der 1e klasse voor alle zeven leerjaren een eigen klaslokaal aanwezig was. Wikipedia is het niet eens met Van Eck betreffende het nummer van de armenschool. Zij plakken no.29 aan de Armenschool aan de Zaagmolenpoort, eveneens langs de Marnixstraat. Dat zoekt vast nog wel eens iemand uit. Wij houden u dan op de hoogte.

In 1929 kreeg het Museum van den Arbeid (opgericht 1923) de beschikking over het leegstaande pand. De bedoeling van de initiatiefnemers was dit museum uit te breiden tot een Nationaal Techniekmuseum. Door de crisisjaren lukte dit niet en na de WO2 (1952) werd het idee overgenomen door het Nederlands Instituut voor Nijverheid en Techniek (NINT). Dat gebeurde voorlopig in hetzelfde gebouw aan de Rozengracht, maar in 1983 verhuisde het NINT naar een deel van het enorme fabriekscomplex van diamantslijperij Asscher in de Tolstraat. Vandaar kwam dat museum als NEMO bovenop het ventilatiegebouw van de IJtunnel in het Oosterdok. De v.m. armenschool werd afgebroken en vervangen door een riante brandweerkazerne die de veel kleinere kazerne R (ook op de Rozengracht) verving. Over het NINT en de verhuizing is een YouTubefilm met de aankondiging van de verhuizing in 1983, Let in het begin van de film even op de dubbele rails van de Haarlemse tram, die als herinnering aan de "Kikker" op brug #117 zijn blijven liggen. Klik hier om te kijken.

Goede oplossingen kwamen van Otto Meyer, Mike Man, Carol de Vries, Jos Mol, Fanta Voogd, Ron Huissen, Han Mannaert, Anna Denekamp, Cor van Duinen, Kees Huyser, Wim Huissen, Arjen Lobach, Harry Snijder, Anneke Huijser, Rob de Rijk, Ria Scharn, Adrie de Koning, Gerard Koppers, Jack Bernhard, Ton Brosse, José Goud, R.S. ter Maten, Roderik Schellenbach, Jan Burgers, Jan Six van Hillegom, Onno Boers, Hans Olthof, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Ton's keuze

Hier is er weer een van Ton Brosse. Zoals gebruikelijk een markant bouiwfragment van een gevelversiering.

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Oplossing: Harry's keuze

Ondanks de Andreaskruisen op de gevel bleek dit een onbekende eend in de bijt. En ondanks dat het een houten noodgebouw was, vielen er geen kwartjes. Dit is de Vijzelstraat waar vanaf 1917 de even (rechter-) zijde van de straat gesloopt werd i.v.m. de verbreding van die straat. Dat duurde vele jaren want de sloop ging per blok richting Prinsengracht. Het stukje van de tekening was echter het eerst aan de beurt want de zijstraat die u van rechts ziet komen is de Reguliersdwarsstraat.

Tekenaar: J.W.Stegeman -1921
Afb: Stadsarchief Amsterdam

Zelfs degenen die dit wisten te plaatsen, konden met de bestemming van het noodgebouw niet veel meer beginnen dan de bij de afbeelding vermelde omschrijving: gemeente-manufacturenwinkel. Hoezo, gemeentewinkel? Wij schrijven 1919-'20 voordat de sloop zo ver is als op de tekening. Dat waren de jaren kort na WO1 met al zijn rantsoenering, honger, kou, enz.. Het stadsbestuur staat onder dominante invloed van SDAP-bestuurders als Floor Wibaut en Monne de Miranda. Die doen er - via rantsoenering - alles aan om de schaarse goederen zo eerlijk en goedkoop mogelijk te verdelen onder alle bewoners, teneinde zwarte handel te voorkomen. Dat ging nog enkele jaren na de oorlog door. In die zin mag u deze stedelijke manufacturenwinkel ook zien. Nu waren manufacturen niet de eerste waren waar je aan denkt bij rantsoenering, maar eerder voedsel, melk, kolen, enz.. Toch zal er een reden geweest zijn om juist deze winkel op te zetten. Lees ook het Platform Rosa blog over 'Wethouderssocialisme'.

Goede oplossingen kwamen van Mike Man, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Ria Scharn, Han Mannaert, Anje Belmon, Jos Mol, Adrie de Koning, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen!

Fotoquiz Waar? Wat?

Ook deze foto werd ingestuurd door Otto Meyer. Maar zoals gebruikelijk bij hem heeft hij een deel van een foto gestuurd. Het goed herkenbare deel is er afgesneden en wat overblijft blijkt al een stuk moeilijker te plaatsen.
De vragen zijn:

Welke water is dit?
Welk gebouw heeft Otto er af gesneden?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 

Oplossing vorige week

Dat viel tegen! Deze gevels, geïsoleerd van hun omgeving bezorgden blijkbaar hoofdpijn. Wij kijken hier naar het huis Grimburgwal 9 dat ooit over de toegang tot het Gebed zonder End gebouwd werd.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Mike Man, Arjen Lobach, Jos Mol, Han Mannaert, Adrie de Koning, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Een kijkje van een eeuw geleden in een straat waar verder niet zoveel veranderd is. De vraag is:

Waar is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Haha! Je hebt alle logo's R&D laten staan. Dan is 't makkelijk!

Tja, een hint mag wel bij zo'n algemene foto, dachten wij. Duidelijk een bedrijfspand met het voorkomen van een brede gracht. Dan denk je al snel aan de Prinsengracht en dat is het ook. RD staat voor Rath en Doodeheever, een behangselfabriek die de huisnummers 1029-1035 besloeg. Huisnummer 1027 was inpandig op het binnenterrein.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Dit is een nieuwbouw die op het terrein van een grote bierbrouwerij kwam, De Dubbele Arend, ooit de grootste brouwerij in Amsterdam. Die bestond uit vier pakhuizen aan de Prinsengracht: de Witte, Vergulde en de Blauwe Arend met branderij en stallen (1671-'72), een gang tussen 1025 en 1029 naar een binnenterrein met nr.1027, de eigenlijke brouwerij. Een heel perceel op de plek van het huidige nr.1035 was een doorgang naar het binnenterrein voor grote wagens. In de Kerkstraat stond dan nog de mouterij in pakhuis De Pool op nr. 322. Deze had een identieke gevelsteen in de gevel als pakhuis De Pool op de IJgracht, de gelijknamige schuilkerk. De brouwerij werd in 1719 opgeheven maar bleef ook na de veiling in december van dat jaar een industrieel complex. De mouterij in de Kerkstraat werd buiten de veiling gehouden en bleef actief voor de gezamenlijke brouwerijen van het Brouwerscollege. Pas in 1725 werd een koper gevonden voor het complex. De nieuwe eigenaar was degene die pakhuis de Nieuwe Arend liet bouwen.

Voor de goede orde..., er is nog een brouwerij geweest die De Dubbele Arend(t) heette, op de Droogbak. Die vindt u in de bovenstaande PDF wèl terug, maar die van de quiz niet omdat we het dan niet meer over de Middeleeuwen hebben. Dat was een onderneming van Pieter Dirksz. Hasselaer die na diens overlijden in 1671 niet werd voortgezet. De Rotterdammer korenkoopman Jan van den Heuvel stortte zich in 1671 in de biermarkt en kocht de boven omschreven percelen aan Prinsengracht en Kerkstraat en bouwde zijn brouwerij. Hij adopteerde de brouwerijnaam 'De Dubbele Arend' en noemde zelfs de pakhuizen naar die van Pieter Hasselaer.
Drie van de vier pakhuizen (nrs.1029-1033) zijn gesloopt en in 1912 i.o.v. Rath & Doodenheefver vervangen door het grote gebouw van de foto: 'het Behangselpaleis'. Het pakhuis de Nieuwe Arend op nr.1035 (1725-'27; rijksmonument) is blijven staan. In het meest rechtse deel van de nieuwbouw, op de plek van pakhuis De Blauwe Arend vindt u vandaag een gelijknamige gevelsteen. Zowel op de Prinsengracht als in de Kerkstraat wordt sinds ±1980 gewoond.

Goede oplossingen kwamen van Mike Man, Carol de Vries, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Harry Snijder, Ria Scharn, Anje Belmon, Jos Mol, Robert Raat, Han Mannaert, Hans van Efferen,

De Oud Burgemeesters van Amsterdam -2

J.W.C. Tellegen (1859-1921)

Personalia 
Jan Willem Cornelis Tellegen geboren in Groningen in 1859 en overleden in Amsterdam in 1921. Hij was de zoon van Bernardus Tellegen, hoogleraar in het staats- en volkerenrecht en Johanna barones van Ittersum. Jan Tellegen is getrouwd in 1887 met Alida Fock (dochter van burgemeester Fock) en uit dit huwelijk werden twee zoons en drie dochters geboren. In 1915 legde A. Roëll zijn functie als Burgemeester van Amsterdam neer om commissaris van de Koningin in Noord-Holland te worden. Tellegen werd uiteindelijk benoemd tot Burgemeester van Amsterdam (15 maart 1915 tot 16 april 1921) gezien zijn enorme kennis op het gebied van de woningvoorziening. Overigens overleed Tellegen op bijna 62-jarige leeftijd.

Opleiding en eerdere (neven)functies
Hij heeft de HBS doorlopen in Groningen waarna hij de civiele techniek aan de Polytechnische School te Delft doorliep tot 1882 en aldaar het diploma van civiel-ingenieur behaalde. Omdat de banen niet voor het opscheppen lagen, begon Tellegen zijn loopbaan als buitengewoon opzichter bij de aanleg van de spoorbaan Groningen-Delfzijl in 1882. In 1885 ging hij zich bemoeien met de aanleg van de spoorlijn Apeldoorn-Deventer-Almelo en de bouw van de spoorwegbrug over de IJssel. Tellegen bleek een ruimere maatschappelijke belangstelling te hebben. Tussen 1886 en 1890 richtte hij mede het tijdschrift 'De Ingenieur' op, waarbij hij goede overzichten gaf hoe technische zaken in de Eerste en Tweede Kamer werden behandeld. Tellegen zag zich genoodzaakt een ander heenkomen te zoeken, omdat alle spoorwegen gereed waren. Hij werd hoofdopzichter bij de Gemeentewerken in Arnhem en groeide door naar directeur in 1890. Dat was hij elf jaar en werkte hij aan krotopruiming, restauratie en stadsuitbreiding. Hij zorgde er evenwel voor dat het park Sonsbeek niet aan de woningbouw ten onder ging, maar een recreatief doel kreeg. Tellegen's naam op het gebied van de woningbouw was zozeer gevestigd, dat de gemeente Amsterdam, die qua woningbouw in zwaar weer was terecht gekomen, een beroep op hem deed. Per 1 april 1901 werd hij in Amsterdam tot directeur van de Gemeentelijke Dienst Bouw- en Woningtoezicht benoemd. Tellegen bleek een man van grote deskundigheid die geen enkele inbreuk op bestaande voorschriften duldde. Het ''schrikbewind van Tellegen'' was de ''onbewoonbaarverklaring'' die hij met kracht ter hand nam.

Algemene kenmerken van Tellegen en belangrijke gebeurtenissen tijdens ambtsperiode
Tellegen was lid van de Liberale Unie tot 1901, maar werd in datzelfde jaar lid van de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB). Hij stelde zich bij zijn installatie tot burgemeester de vraag of de aanvaarding van het burgemeesterschap een daad van moed dan wel van overmoed was. Als persoon stond hij bekend als een doorzetter met een olifantengeheugen. Hij kreeg veel te maken met de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog, die tot een hongersnood leidde. Eind 1915 is er de 'Melkoorlog'; de melkprijs werd vastgesteld op 9 cent/L, maar de boeren weigerden tegen die prijs te leveren. Amsterdam weigerde meer te betalen. Via omwegen wist de stad toch moeizaam aan melk te komen, waarna de regering besloot tot een compromis te komen. De boeren kregen 10 cent/L en moesten dan wel zonder meer leveren. In 1917 brak er in Amsterdam de zogenaamde 'Aardappeloproer' uit -een volksopstand vanwege de voedselschaarste in WO I- en Tellegen besluit de bevolking in staat te stellen voor hun eigen voedsel te gaan zorgen, door de verhuur van volkstuintjes. In datzelfde jaar wordt ook de 'Centrale Keuken' ingericht. Deze komt onder leiding van de echtgenote van Tellegen te staan. Tellegen bemiddelde met succes in een aantal conflicten, onder andere in 1916 tussen artsen en ziekenfondsen. Gedurende zijn burgemeesterschap werd Amsterdam uitgebreid met grondgebied van enkele randgemeenten.

Wetenswaardigheden
In 1915 werd op initiatief van burgemeester Tellegen de Gemeentelijke Woningdienst opgericht. Met gebruikmaking van de Woningwet van 1902 wist hij de bouw van duizenden woningen te realiseren waarin de bewoners van te saneren krotwoningen ondergebracht konden worden. Daarbij kregen vooral de jonge architecten van de Amsterdamse School een kans hun ideeën uit te voeren.
Direct na het overlijden van Tellegen drong de gemeenteraad aan op het naar hem vernoemen van een straat. Dat moest dan in Zuid gebeuren, in de buurt waar hij zo'n stempel op gedrukt had. In de Tellegenstraat is in 1929 door zijn echtgenote een monument onthuld te zijner nagedachtenis.
In de Tellegenstraat vindt u ook het bezoekerscentrum van het museum 'Het Schip' dat gratis toegankelijk is. Tellegen had ook enkele nevenfuncties: onder andere  redacteur van het tijdschrift 'De Ingenieur' van 1889 tot 1890, medewerker van het weekblad 'De Nederlander' en lid van de Zuiderzeeraad.

Ambtswoning
Amsterdam beschikte in Tellegen's tijd nog niet over een ambtswoning. Alle burgemeesters woonden tot dan toe wel binnen de grachtengordel, maar Tellegen bleef wonen in de Jacob Obrechtsstraat 49.

Andere bestuurders 
Eén van de meest toonaangevende wethouders was Floor Wibaut (1859-1936). Naar hem werden ook de Wibautstraat en het daarin gelegen Wibauthuis (is afgebroken) vernoemd. In 1904 vestigde hij zich in Amsterdam waar hij in 1907 lid werd van de gemeenteraad. Hij was wethouder van 1914 tot 1927 en van 1929 tot 1931. Hij bracht veel tot stand op het gebied van de volkshuisvesting, waarbij hij arbeiderswoningen bouwde onder het motto: ''Wie bouwt, Wibaut''. Zijn grote inzet in de gemeentepolitiek leverde hem bijnamen op als ''De machtige'' en ''Onderkoning van Amsterdam''. Aanvankelijk leek Wibaut als opvolger van Tellegen voor de burgemeesterspost in aanmerking te komen, maar hij had kennelijk toch al zoveel weerstand bij andere partijen opgeroepen, dat de regering koos voor de aannemer van ARP-huize Willem de Vlugt. Wibaut bleef wethouder en overleed in 1936 op 67-jarige leeftijd.

Column: Cornelia Catharina de Lange (1871-1950)

n de negentiende eeuw was het verplegen van zieke kinderen een heikele onderneming. De sterfte onder kinderen in ziekenhuizen was veel groter dan wanneer ze thuis verpleegd werden door hun moeder. Dat leidde ertoe dat sommige ziekenhuizen helemaal geen kinderen wilden opnemen en alleen als er voldoende plaats was om ze enigszins te isoleren wilden andere ziekenhuizen nog wel kinderen opnemen. Daar werden dan, door plaatsgebrek, twee en soms zelfs drie kinderen in één ziekenhuisbed gelegd of nog erger: bij een volwassen patiënt in bed gelegd.
Dat daar verbetering aangebracht moest worden zagen velen in maar zoiets als gespecialiseerde kinderverpleging bestond niet. Geëxperimenteerd werd er eerst in het buitenland, zoals in Berlijn en Zürich. In dat Zürich specialiseerde zich in 1898 Cornelia de Lange in kindergeneeskunde, nadat zij het jaar ervoor als vijfde vrouw na Aletta Jacobs haar studie medicijnen afgerond had door te promoveren met een proefschrift over kunstmatige voeding van zuigelingen. In Zürich was zij als vrouwelijke arts niet welkom in het ziekenhuis aldaar en nam zij haar toevlucht tot de opleiding zuigelingenverpleging in dat ziekenhuis. Daar deed ze haar ervaring op die ze mee terug nam naar Amsterdam. In een eigen huisartsenpraktijk bracht ze het geleerde in de praktijk. Een vrouwelijke arts was gedoemd tot behandeling van alleen vrouwen en kinderen. De behandeling van zuigelingen hadden haar extra aandacht. Het Binnengasthuis, dat sinds 1906 wèl kinderen opname, weerde zuigelingen door de extra kans op ziekenhuis-infecties.

Haar specialisatie bracht haar in contact met Samuel de Ranitz die in 1865 het Emma Kinderziekenhuis had opgericht. In 1907 kreeg zij de leiding over de zuigelingenzaal in het EKZ. Dat breidde zij om te beginnen uit met een consultatiebureau.
In 1927 werd zij - als eerste vrouw in Nederland - benoemd tot gewoon hoogleraar Kindergeneeskunde aan de GUA. Daarnaast bleef zij in het EKZ actief. Zij beschreef als eerste het 'Amsterdam Dwarf Syndrome' dat in 1941 internationaal erkend werd als aandoening en in ons land graag als 'Cornelia de Lange syndroom' wordt aangeduid. Zij gaf kort voor de oorlog haar leerstoel op om zich op haar werk in het EKZ te kunnen concentreren. Ook nadat zij gepensioneerd was behield ze haar werkkamer in het ziekenhuis.

Cornelia de Lange was geen feministe in de letterlijke zin. Wel omringde zij zich steeds met vrouwen, of het nu (oud-)collega's of studenten waren. Zij bleef ongehuwd en woonde jarenlang samen met woningopzichteres Johanna ter Meulen.

 

Het Kinderziekenhuis in 1874; in 1899 werd pas de naam Emma toegevoegd - rechts een ziekenzaal

YouTube

Carol de Vries speurde YouTube af naar alles wat met (Oud-) Amsterdam te maken heeft en daar pikken wij er af en toe eentje uit die u zou kunnen interesseren.

Deze week een kijkje in het Amsterdam van 1955. In kleur!

Klik het titelscherm om te starten

Pleziertuinen, uitspanningen: de Nederlanden

Vorige week begonnen wij deze serie portretten van pleziertuinen met de uitleg waarom die juist vlak buiten de stad lagen. De Buitensingel werd toen genoemd als populair wandelgebied en daar gaan we vanaf vandaag een deel van bekijken. Met name de schilderachtige Kwakerspoel met zijn verzameling houtzaagmolens en grote watervlakte trok in de 18de en 19de eeuw een heel leger dagjesmensen. Dat trok ook de nodige ondernemers naar dat gebied om daar cafés, herbergen, uitspanningen en pleziertuinen op te zetten. Vandaag één daarvan: plezier- en roomtuin De Nederlanden.

De tuin lag direct ten zuiden van de Kwakerspoel. Als u bedenkt dat over de hele diepte van de tuin de Kinkerstraat werd aangelegd, heeft u wel een idee. De toegang was via een brug over de Singelsloot vanaf de Buitensingel (zie foto).

Ter oriëntering onderstaand kaartje (J.v.Eck; situatie 1870) met in groen de tuin De Nederlanden en in blauw de Kwakerspoel. De Kinkerstraat kwam in het verlengde van de Elandsgracht, op het kaartje links gemarkeerd met '5'. Helemaal rechts de gemeentegrens met Nieuwer-Amstel, t.h.v. het huidige Bellamyplein. Noord is links.

De Nederlanden ontwikkelde zich tot een waar uitgaanscentrum, in elk geval was het veel meer dan een uitspanning of pleziertuin. Er stond een groot gebouw links van de ingang waar feesten georganiseerd konden worden, desnoods met banketten en dat voor grote gezelschappen. Er wordt gesproken over 'kinderbals', marionettenvoorstellingen, goochelaarsacts, enz.. Tuin en gebouw werden ontmoetingsplek voor het chique deel der burgerij. Prins Hendrik kwam bij het 20-jarig bestaan van Claudius Civilis de tuin met een bezoek vereren. Ook 'goede werken' werden verricht. Met een keur aan sponsors werden in juni 1853 alle weeshuizen in Amsterdam uitgenodigd om - over vier dagen verdeeld - met de inwonende kinderen een hele dag te komen doorbrengen in de tuin. De kinderen werden vermaakt, kregen te eten en te drinken en hen werd speel- en snoepgoed uitgedeeld. Groot feest! Van dit soort dagen zijn er acht opgetekend. Eén der sponsors was Eduard Douwes Dekker, toen hij van Lebak op verlof in Nederland was. Het had hem een flinke duit gekost.

In 1851 werd de schutterij Claudius Civilis opgericht die domicilie koos in de tuin De Nederlanden. De schutterijen waren weliswaar in 1795 opgedoekt, maar deze vereniging bestond echt uit schutters: er werden wedstrijden boogschieten en buksschieten georganiseerd en daartoe leende zich de uitgestrekte tuin uitstekend. Het kwam zover dat de vereniging zich inkocht en dus mede-eigenaar van de tuin werd, die allengs ook de naam van de schuttersvereniging ging dragen: Claudius Civilis.

Beroemd werden de avondfeesten in een sprookjesachtig verlichte tuin. Ook werden er muziekuitvoeringen gehouden die daags tevoren in het Handelsblad werden als 'Harmonische concerten' aangekondigd. Als op zwoele zomeravonden de zaaltjes zoals boven de manege op de Schans te bedompt waren, bleek het heerlijk toeven in de tuin. Op 25 augustus 1856 hielde de 'Ridders van het Metalen Kruis' een feest dat begon in de schouwburg op het Leidseplein, waarna het gezelschap in fakkeloptocht naar de tuin trokken om daar feest te vieren.

In 1882 zegde de stad Amsterdam de huur van de grond op en gelaste de huurder deze ontdaan van opstallen op te leveren. Nog hetzelfde jaar werd met de aanleg van de Kinker- en Da Costastraat begonnen. Een makelaar kreeg opdracht om de percelen aan die straten voor woningbouw te verkopen.

Alle afbeeldingen bij dit item komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld.

Deze week honderd jaar geleden

Zondag 23 maart 1919 - Op 53-jarige leeftijd overlijdt Jan Ernst van der Pek, echtgenoot van Louise Went. Wij citeren hier het platform Wendingen over deze architect.

Jan Ernst van der Pek (Amsterdam, 5 oktober 1865 – Amsterdam, 23 maart 1919) was een Amsterdams architect, die veel heeft betekend voor de ontwikkeling van de volkshuisvesting, door in Amsterdam diverse complexen arbeiderswoningen te ontwerpen die degelijk en betaalbaar waren en als voorbeeld dienden voor andere architecten.
Van der Pek studeerde bouwkunde aan de Polytechnische School te Delft. Terug in Amsterdam raakte hij betrokken bij initiatieven vanuit de burgerij om verbetering te brengen in de mensonwaardige woonomstandigheden van het industrieproletariaat. Eind 1895 nam hij deel aan de oprichting van de N.V. Bouwonderneming ‘Jordaan' , een poging om op economische voorwaarden nieuwbouw voor arbeiders te realiseren. Hij ontwierp en bouwde uiteindelijk ruim twee blokken met honderd woningen aan de Lindengracht en Goudsbloemstraat.

Lees meer in de biografie over hem bij Wendigen

Prentbriefkaart hieronder± de Van der Pekstraat in Amsterdam/Noord

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave