weekblad-logo

week 18-2019

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Kees Huyser. Als nieuwe opgave stuurde hij deze foto en bleek in een gul humeur. Een inkoppertje, zodat u weer snel in uw ligstoel in de zon kunt. De vraag is:

Waar staat het lage gebouw in 't midden van de foto, achter de baliekluivers op de brug?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

De oplossing bij deze (volledige) foto komt, net als de opgave, van Fons Baede.

Dit is het Zeemanlaboratorium aan de Plantage Muidergracht 4. Het is genoemd naar de beroemde natuurkundige Pieter Zeeman (1865-1943; foto), die het liet bouwen in 1923 door architect A.A. Kok. Zeeman was in 1902, samen met Lorentz, de eerste Nederlandse Nobelprijs winnaar in de natuurkunde. Zijn specialiteit was de spectroscopie, de analyse van door atomen uitgezonden licht waardoor informatie over de structuur van atomen kan worden verkregen. De figuur in het raam verwijst daarnaar: het toont een glazen prisma en door het prisma gebroken lichtstralen. Met zo’n prisma kan licht in zijn onder-scheiden kleuren worden ontleed.
In 2007 zijn alle natuurkundige laboratoria verhuisd naar het Science Centre in de Watergraafsmeer.

Het Zeemanlab is omgebouwd tot appartementencomplex.

Foto's: Wikipedia

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Ria Scharn, Annemiek de Koning, Jan van der Hoeven, Ton Brosse, Minne Dijkstra, Anneke Huijser, Mike Man, Jos Mol, Hans Goedhart, Adrie de Koning, Anje Belmon, Hans Olthof, Hans van Efferen, Arjen Lobach, Anthony Kolder,

Fotoquiz: Anje's keuze

Echt zo'n achteraf straatje, waar u zelden of nooit komt. Dan toch de volgende vragen:

Welke straat is dit?

Anje wil nog een extraatje weten. Dat telt niet mee voor de goede beantwoording.

Wat was - ten tijde van deze opname - de functie van het lage gebouwtje in het midden van de foto?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: webmaster's keuze

Ja, met die lichtreclame op het dak had u het wel geweten! Die hebben wij dan ook verwijderd om het een quizfoto te laten zijn. Ook de twee logo's (ruiten) van de UFA hebben we bewerkt. Maar... Rembrandt hebben we laten staan. Dat standbeeld op die sokkel moet toch een hint geweest zijn?
Het gaat hier om het Rembrandt Theater op het Rembrandtplein 19 dat in 1902 opende als variététheater en in 1904 al veranderde in een operettetheater. In 1919 kocht het Duitse filmbedrijf UFA het theater en verbouwde het in 1922 tot deze futuristische bioscoop. U leest meer over het Rembrandt Theater in het bioscopenoverzicht van Bram Huyser. Klik de omslag en lees op pp.115-117 alles over het verdere verloop van dit theater en de brandbom-aanslag die het in 1943 in de as legde.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

 

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Arjen Lobach, Ria Scharn, Hans van Noort, Jan Six van Hillegom, Han Mannaert, Mike Man, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Anna Denekamp, Jos Mol, Anje Belmon, Robert Raat, Hans van Efferen, Hans Olthof, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen!

Fotoquiz Waar? Wat?

Een foto met minstens drie bruggen op een rijtje en het is niet eens de Reguliersgracht. De vragen zijn:

Welke bruggen (evt. #nummers) ziet u op rij, voor voor af?
Waar staat de fotograaf?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Dat het stadsbestuur van Amsterdam niet tolerant was kan echt niet gezegd worden. Minderheden uit verre landen konden hier altijd hun gebruiken en gewoonten blijven volgen, zolang het maar niet tegen de openbare orde verstootte. Neem nou de in onze ogen de barbaarse slachtmethoden van volken rond de Middellandse Zee.
De Joden brachten heel veel bijzondere gebruiken mee en een groot aantal feestdagen die voor ons vreemd waren. Neem nou de sabbath; in Joodse buurten was de zaterdag heilig en op zondag mocht bij hen de voorgeschreven zondagsrust genegeerd worden.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Sabbath! Een der vele gewoonten op sabbath was het verbod goederen naar buiten of binnen de stad of uit het huis te dragen. De zgn. eroev techoemien, de loopgrens in de stad. Dit baseert op bijbelteksten in Jeremia 17:21-22. Sla maar na!
Het stadsbestuur nu stond de Joden toe die grenzen te markeren met sabbathpalen met kettingen die een weg konden afsluiten. Het was voldoende dat het kon, het gebeurde natuurlijk nooit.
Toen in 1862-'63 de stad buiten de Singelgracht begon uit te breiden, kregen de Joden permissie om de vaste bruggen over de Singelgracht van kettingen te voorzien. Daar is de quizfoto een voorbeeld van. Het is de Leidsebrug, gezien naar het Leidsebosje. Nu u dit weet, ontdekt u ook de spits van de Koepelkerk.

Klik de titelpagina voor een korte brochure over dit onderwerp. U kunt ook deze link klikken voor meer informatie, met dank aan Anje Belmon.
Hieronder de Leidsebrug (#174) van Leidseplein naar Leidsebosje over de Singelgracht, gezien naar de Nassaukade. Onder deze brug was toen de van de Weteringbarrière afkomstige waterkering.

Behalve bovenstaande brochure kunt u er ook nog een uitgebreid artikel van Jaap Kruizinga over lezen in Ons Amsterdam jg.5 (1953) pp.155-156. Hij somt daar 10 plekken op waar toen nog sabbathpalen te vinden waren.

Goede oplossingen kwamen van Anna Denekamp, Kees Huyser, Arjen Lobach, Ria Scharn, Ton Brosse, Anneke Huijser, Mike Man, Anje Belmon, Jos Mol, Adrie de Koning, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Met de camera op pad...

Weer eens zo'n gezellig straatbeeld van vervlogen tijden. Dit soort kruisingen vindt u bij het dozijn in onze stad. De vragen zijn:

Welke gracht/wal/kade is dit
Welke straat kijken we in?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Wij willen niet beweren dat dit een nietszeggend pand is waar er dertien van in een dozijn passen. Moeilijk is het om hier een adres aan te plakken. Hier moest het slim Googlen met de juiste zoektermen uitkomst bieden.
Wat direct het oog op valt zijn de verschillende deuren en de dubbele stoep. Als u hierop zoekt in de Beeldbank krijgt u bijna meteen het juiste antwoord: Herengracht 279, net voorbij de Romeinsarmsteeg.
Het pand verving in 1661 een eerder gebouwd smaller pandje. Het kreeg een halsgevel met drie ramen in de breedte. In 1768 kreeg het pand boven de houten onderpui een nieuwe voorgevel met twee bredere ramen en in de onderpui een extra deur, de smalle, naar de bovenverdiepingen. Ook kreeg het toen de huidige rechte lijst. Het pand werd beneden gebruikt door hoofdzakelijk kleine kooplieden of als atelier/werkplaats. Het was tussen 1956 en 1963 in gebruik bij de Meel- en Broodfabriek (MBF) op de Vijzelgracht. Het pand wisselde vaak van eigenaar en was na WO2 zodanig verwaarloosd dat een grondige restauratie nodig was. Die werd in 1971 afgerond.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto onder: Street View

Tekening: Grachtenboek C. Philips bron: Amsterdamsegrachtenhuizen.nl

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Ria Scharn, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Mike Man, Jos Mol, Fons Baede, Anje Belmon,

De Oud Burgemeesters van Amsterdam -9

Wim Polak (1924-1999)

Personalia
Wim Polak was burgemeester van 1977 tot 1983. Hij was een echte Amsterdammer, die geboren was in de Koestraat bij de Nieuwmarkt. Hij was de zoon van Philip Polak en Clara Jacobs. Nadat hij in de Tweede Wereldoorlog, waarin hij beide ouders verloor, ondergedoken had gezeten, zocht hij contact met een vriendin die hij op het onderduikadres had ontmoet, Jo van 't Kruijs, waarmee hij in 1947 trouwde. Ze kregen een zoon en een dochter. 
Kort na de bevrijding werd hij journalist, eerst even bij het communistisch blad "De Waarheid" en daarna bij het dagblad "Het Vrije Volk". Daarnaast studeerde hij ook nog economie, in welk vak hij tijdens de eerste oorlogsjaren nog privéles had gehad, omdat hij vanwege zijn Joodse afkomst niet tot de Universiteit werd toegelaten.
Wim Polak was eerst raadslid (1962), wethouder (1965), staatsecretaris (1973) en toen burgemeester (installatie 15 juni 1977). Het burgemeesterschap was Polak niet geheel vreemd, want in zijn tijd als wethouder was hij al loco-burgemeester. Van oktober 1971 tot maart 1972 en in de zomer van 1972 had hij de functie wegens ziekte van zijn voorganger Samkalden waargenomen.

Algemene kenmerken van Polak en belangrijke gebeurtenissen tijdens ambtsperiode
Polak kwam als burgemeester in Amsterdam in een roerige tijd. Er waren net drie wethouders afgetreden (Han Lammers, Roel van Duijn en Huib Roethof). En het was de tijd van grote krakersacties. Het bekendste krakersbolwerk was de Grote Keyser, van waaruit de krakerszender 'de Vrije Keijzer' uitzond. 
Polak had wel sympathie voor krakers en probeerde geweld en grootschalig politieoptreden te voorkomen. Maar de krakers zagen daarin een teken van zwakte en gingen over tot meer acties, die ook steeds feller werden. Bij een volgende actie in de Vondelstraat werd er op last van het Openbaar Ministerie door de ME ontruimd buiten het gemeentebestuur om. Na een herkraak besloot Polak toch tot ingrijpen, waarbij hij van het Kabinet zo nodig steun van het leger kon krijgen. Polak zou waken over de openbare orde tijdens de acties rond de Grote Wetering in 1980, de Prins Hendrikkade, de Weteringschans en de 'Lucky Luyck' in de Jan Luijkenstraat. Bij de laatste actie werd het besluit om te ontruimen genomen zonder medeweten van alle collegeleden. De burgemeester was bevreesd dat de wethouders van CPN-huize wel eens zouden kunnen 'lekken' naar hun achterban.
Op 3 maart 1980 werd ingegrepen tegen de barricades bij het pand op de hoek van de Vondelstraat en de Eerste Constantijn Huijgensstraat. Polak kreeg daarbij vanuit eigen kring, het gewestelijk bestuur van de PvdA, zware kritiek. Zelf heeft hij aangegeven dat de machteloosheid wegens het ontbreken van voldoende materieel tijdens de barricades in de Vondelstraat voor hem het moeilijkste moment uit zijn burgemeesterstijd is geweest.

Op de foto: krakersrellen Vondelstraat -1980; foto De Groene Amsterdammer, fotograaf onbekend

Op 30 april 1980 vindt de inhuldiging van prinses Beatrix tot koningin plaats. Ook toen waren er rellen. De actievoerders gingen de straat op met de leuze "Geen woning, geen kroning" en wierpen rookbommen. Polak probeerde zoveel mogelijk hard ingrijpen te voorkomen en te overleggen. Pas als het niet anders kon mocht de ME optreden. Zo werd de 'slag om de Blauwbrug' min of meer 'verloren'.
Maar er waren ook hoogtepunten zoals de intocht van de Canadese oud-strijders op 5 mei 1980 en in hetzelfde jaar Sail.

Om de verstoorde betrekkingen met de Japanners te herstellen ging Polak naar Japan. Dat zat zo: Okura had in de Ferdinand Bolstraat in 1971 een hotel geopend naast de plek waar de opera zou komen en waar de metro voor de deur zou stoppen. Door de keus voor de bouw van het Stadhuis/Muziektheater op het Waterlooplein was dit een streep door de rekening. Mede door een verlaging van de erfpacht werd het vertrouwen hersteld. En het heeft even geduurd, maar inmiddels rijdt de metro langs het hotel, al is dat wel onder de grond.

Op de foto: hotel Okura (1971) aan de Ferdinand Bolstraat, ontworpen door de Nederlandse architecten Bernard Bijvoet en Gerard Holt en de Japanse architecten Yoshiro Taniguchi en Yozo Shibata. 

Polak had overigens zelf het idee van architect Holzbauer omarmd om de plannen voor een opera en een nieuw stadhuis te combineren. Het was de tijd van de energiecrisis en door de twee functies te combineren zouden een aantal voorzieningen en ruimtes gezamenlijk gebruikt kunnen worden, waardoor energie bespaard kon worden. En zo kon hij als burgemeester een plan uitvoeren waarvoor hijzelf, maar toen nog als wethouder, tijdens de onderhandelingen met het rijk over de sanering van de financiële tekorten, een deal had weten te sluiten.

Op de foto architecten Wilhelm Holzbauer en Cees Dam met hun gezamenlijke ontwerp voor de Stopera; foto: Wikipedia

Wetenswaardigheden
Polak heeft het burgemeesterschap omschreven als een combinatie van tien functies:

  • voorzitter en adviseur van de gemeenteraad
  • voorzitter en lid van het College van B. en W.
  • representant van de gemeente bij belangrijke gebeurtenissen
  • woordvoerder van de gemeente tegenover de Rijksoverheid, de provincie, het bedrijfsleven de universiteiten en talloze andere instanties
  • intern coördinator en stimulator van het gemeentelijk apparaat
  • een vertrouwensfiguur voor de leden van het College van B. en W., raadsleden, hogere ambtenaren, bedrijfsleven enz
  • de beheerder van zijn eigen portefeuilles
  • de vertegenwoordiger van de gemeente in allerlei niet-gemeentelijke organen
  • 'Burgervader' met een ombudsfunctie voor burgers die op hem hun laatste hoop vestigen
  • namens het rijk toezichthouder op besluiten van gemeenteraad en B. en W.

Toch noemde hij het burgemeesterschap 'het meest overschatte beroep van Nederland'.
In zijn tijd als wethouder deed Polak eens een uitspraak die hem goed typeert. Tegen een directeur die een vraag pareerde met "zo hebben we het altijd gedaan" zei hij: "Ik ben geen wethouder geworden om het net zo te doen als vroeger, maar ik wil het graag beter doen".
Als wethouder had hij te maken met begrotingstekorten (van hem is de uitspraak "wie ben ik dat ik zo'n tekort mag beheren?"), bij zijn terugkeer als burgemeester was er een sluitende begroting 1977, mede dankzij zijn onderhandelingen met het rijk over de sanering van de gemeentefinanciën.

Polak had een apart gevoel voor understatement blijkens een brief die hij op 13 september 1978 aan de Gemeentesecretaris en de chefs op de Gemeentesecretarie schreef (uit zijn biografie door Menno Polak en Gerrit van Herwijnen):
Zeer geachte dames en heren,
Vandaag werden mij vijfmaal tekenboeken voorgelegd, die "met zeer grote spoed", "met heel veel spoed", "heden" of "onmiddellijk" moesten worden afgedaan, omdat er anders iets ergs met de stad zou gebeuren.
Ik moge U verzoeken om - tenzij U ernaar streeft de burgemeester zo vroeg mogelijk met vervroegd pensioen te laten gaan - het werk zó in te delen, dat dergelijke moemakende akties zoveel mogelijk worden voorkomen."

Polak was onder ambtenaren erg geliefd, ook al was hij dan niet altijd even makkelijk voor ze. Als ex-journalist was hij bijvoorbeeld erg scherp op goede teksten. En in een tijd zonder tekstverwerkers kon dat best lastig zijn. Niet alleen was hij zelf geliefd, ook zijn vrouw Jo was een graag geziene gast. Tot ver na het overlijden van haar man zat ze jaarlijks in het Stadhuis een dag kinderpostzegels te verkopen. In datzelfde Stadhuis hangt in de hal een gestileerd portret van Wim Polak door Marte Röling (zie foto).
Er is in Amsterdam nog geen straat of brug naar Wim Polak vernoemd. We kennen tegenover de ingang van Artis wel de Henri Polaklaan - vernoemd naar een beroemde vakbondsman - maar het wordt tijd dat Wim Polak ook op deze manier wordt geëerd.

Ambtswoning
Polak woonde bijna zijn hele leven in Amsterdam. Tijdens zijn burgemeesterschap woonde hij in de ambtswoning. In tegenstelling tot vele andere burgemeesters trok hij er zo in, dus zonder een grondige verbouwing. Pas daarna verhuisde hij naar Ilpendam, vanwaar hij vanuit zijn huis nog altijd de skyline van Amsterdam kon zien.

Andere bestuurders, aftreden en opvolger
In het jaar na het aantreden van Polak waren er gemeenteraadsverkiezingen en hing de stad vol posters met de tekst "Jan komt". En dat sloeg op Jan Schaefer, die na de succesvol verlopen verkiezingen wethouder voor Volkshuisvesting en Stadsvernieuwing werd. Dat zou hij tot 1968 blijven. Schaefer was toen al lid van de Tweede Kamer en staatssecretaris geweest. Hij was in meerdere opzichten vernieuwend; hij droeg geen kostuums maar spijkerpakken, hij hield vergaderingen zo kort mogelijk ("in geouwehoer kun je niet wonen"), hij schoffelde de bestaande ambtelijke verhoudingen door elkaar door veel macht te geven aan de projectgroepen stadsvernieuwing. Hij gaf een sterke impuls aan de woningbouw en de vernieuwing van de stad en hij nam niet - zoals gebruikelijk - een politieke assistent uit zijn eigen partij, maar het oud-raadslid Frans van der Ven van de Politieke Partij Radicalen (PPR). Toen de laatste vertrok om te gaan afstuderen, werd hij vervangen door Eberhard van der Laan, de latere burgemeester!

Polak besloot na zijn eerste ambtstermijn van 6 jaar niet door te gaan.  Hij zei hierover: "Nog mooier dan burgemeester van Amsterdam is oud-burgemeester van Amsterdam". En hij had nog genoeg te doen. Hij bleef schrijven en werd lid van de Raad van State.
Polak werd opgevolgd door Ed Van Thijn (foto), die als fractievoorzitter van de PvdA in Amsterdam ook geen onbekende was.

Alle foto's komen zoals gewoonlijk uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld

YouTube: ISSUU - Interieurportretten preview

Cultuurhistorische uitgeverij Stokerkade stuurde ons een link naar een uitgebreide preview van het boek Interieurportretten van Grachtenhuizen 1875-1945.

Klik de afbeelding links en blader door de pagina's via de pijl aan de rechterzijde.

Column: Herfst

at was er geworden van George Hendrik Breitner als hij in 1886 Den Haag niet voor Amsterdam had verruild? De Rotterdammer van geboorte had al diverse steden bezocht en er soms een tijdje gewerkt, zoals in 1884 in Parijs. Stel dat hij daar was blijven hangen? Welk soort schilderijen had dat opgeleverd? Was hij net zo beroemd geworden of misschien nog beroemder?
Wij hoeven ons dat niet angstig af te vragen want Breitner koos welbewust voor Amsterdam. Het coloriet van die stad trof hem als een bliksem, dit was wat hij zocht. Om snel en effectief de juiste toon te treffen grondde hij zijn schilderijen niet wit, zoals de meeste schilders, maar met omber. Hij heeft gelukkig niet meegemaakt welk effect dat op de lange duur met de kleuren van zijn schilderijen had: de toen nog bitumineuze omber schroeide door de daaróver aangebrachte lichtere kleuren. Geen mens die daarom maalt, het Amsterdamse coloriet komt nu pas tot zijn recht.
Breitner kwam naar Amsterdam omdat het daar altijd herfst leek. Zwaarmoedig was de Amsterdammer uit de put geklommen die ontstaan was door rovende Fransen in die korte Napoleontische tijd. Straatarm was de stad, veel meer dan de rest van het land.

 

De huizen waren zwart, bruin en donkerrood geverfd omdat onderhoud van het metselwerk te duur was. Bruggen waren gammel maar voor vernieuwing was geen geld, net zo min als voor de kademuren en overheids-gebouwen. De mensen die op straat liepen, leken wel altijd tegen de wind in te zwoegen, als er al geen sneeuw viel. De paarden voor de trams leken altijd afgepeigerd, met lede ogen berustend in hun lot. Dat alles paste precies bij wat Breitner zo in de stad aantrok. Heerlijk!
Toen Breitner neerstreek in Amsterdam begon men net weer wat geld te verdienen en de industrialisatie op gang te komen. Hij was in de nieuwe wijken buiten de stad te vinden, maar daar werd hij toen al niet vrolijk van en daar is ook nauwelijks een schilderij van te vinden. Als een bok op de haverkist volgde hij alle sloop- en bouwwerken in de stad, omdat hij getuige wilde zijn van de voortschrijdende vernieuwing die Amsterdam juist in zijn tijd zo veranderde. Dat had voor hem nog maar zelden een schilder gedaan. Hij kroop in de bouwput en legde de werkzaamheden vast en waarschijnlijk met enige pijn in het hart. Hij kwam voor de schots en scheef tegen elkaar hangende pandjes, stuk voor stuk niet de moeite waard maar in een lange rij aan elkaar geregen zouden ze ooit nog tot werelderfgoed benoemd worden.

Zweminrichtingen in de 19de eeuw -1


Leren zwemmen was voor de elite, jan-met-de-pet kon niet zwemmen. Zoals uit bovenstaande tekening (Reinier Vinkeles - 1769; SAA) te lezen valt, wilde men zich wel verfrissen door het water in te 'duiken' maar dat werd dan een paardenwed in de Singelgracht omdat het daar ondiep was. Pas eind 18de eeuw begon diezelfde elite zich zorgen te maken over de vele mensen die onnodig verdronken en richtte in 1767 de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen op. Enerzijds werd instructie gegeven, anderzijds werden voor geslaagde reddingen medailles uitgereikt. De volgende stap was het organiseren van zwemonderricht, maar dan zitten we ruim in de 19de eeuw. Wij willen u meenemen langs een aantal particuliere zweminrichtingen tot het moment dat de Gemeente het initiatief overnam en badhuizen en zweminrichtingen ging exploiteren.

De eerste twee zweminrichtingen kwamen in 1845 en 1846 aan de splinternieuwe Westerdoksdijk (1834) en bestonden voornamelijk uit afgebakende stukken IJ met op de dijk badhokjes en steigers vanaf waar leerlingen aan hengels leerden zwemmen. De twee inrichtingen wisselden vaak van eigenaar en/of exploitant en voerden vaak de naam van de exploitant zodat het lijkt of er meer dan twee zweminrichtingen aan de dijk waren, maar dat is dus niet zo. De bekendste namen zijn Ploenius (1845; afbeelding hieronder) en Harthoorn (1846), exploitanten van het eerste uur. Ploenius nam ook de zwemclub Amsterdamse Zwemclub (AZ) op als vaste gebruiker.

Op het kaartfragment uit 1881 de locatie van beide zwembaden

De tweede zweminrichting was die van Harthoorn op de hoek bij de Westerdokssluis. Op de foto van Jacob Olie uit 1893 zwemles in de vanaf 1887 Gemeentelijke Bad- en Zweminrichting. De foto geeft een beeld van de opknapbeurt die de Gemeente in 1892 liet uitvoeren. In 1911 moest het zwembad plaats maken voor de bouw van het Koloniaal Etablissement, bij ons beter bekend als de basis voor de Rijkspolitie te Water. De Rijkspolitie en het gebouw weken in 2009 voor... nee, niet waar toch? ...alweer een hotel.
Harthoorn, op dat moment van Löwenstrom, werd in 1920 afgebroken.


Veruit de bekendste zweminrichting was die van Obelt (boven), waar we in het verleden al over schreven. Die kwam op het oostelijk stationseiland, direct naast de Oosterdokssluizen. Obelt schreef geschiedenis door als eerste dameszwemmen mogelijk te maken. Ook bij Obelt streek een zwemclub neer, DJK, die nationale bekendheid verwierf.

De onderneming van Theo van Heemstede Obelt begon aan de De Ruijterkade in 1881, meteen na de inrichting van de bootsteigers op de nieuwe stationseilanden. Op de foto links een blik vanaf het IJ op het zwembad.
In 1912 kreeg Obelt de aanzegging dat zij moest verdwijnen wegens een nieuwe pontverbinding naar de Valkenweg. Het duurde tot 1914 eer Obelt in Amsterdam-Noord heropende aan de Galgenweg, al snel herdoopt in Badweg.

Ook het zwembad in Noord was nog steeds gesitueerd in het IJ. De outillage was heel uitgebreid en professioneel, het water bleef dat van 't IJ. De matige bereikbaarheid van Noord bleek een handicap voor Obelt. Gelukkig nam het gebruik door zwemverenigingen hand over hand toe en was de bezetting toch nog tevredenstellend. Iets minder tevreden was men over de waterkwaliteit van het IJ. Met het toenemen van de zware industrie aan de noordelijke IJ-oever werd die met de dag slechter. In 1935 ging het zwembad dicht, vooral omdat het Floraparkbad in 1937 zou openen, een zwembad met schoon water.

--wordt vervolgd

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 7 mei 1919 - De Gemeenteraad geeft B&W groen licht voor het sluiten van overeenkomsten met de gemeente Haarlem en de provincie Noord-Holland om te komen tot gezamenlijke exploitatie van elektriciteitscentrales. Dit leidt in 1920 tot de Provinciale en Gemeentelijke Electriciteits Maatschappij (PEGEM) met als doel om tot een samenwerkingsverband te komen inzake de energie-opwekking en energielevering door de drie participanten. Het gaat om drie centrales, die van Amsterdam (Hoogte Kadijk), Haarlem en de KEM-centrale te Velsen die in 1917 door de provincie was overgenomen. In Amsterdam-Noord was een centrale in aanbouw die uiteindelijk ook naar de PEGEM zou moeten gaan. De provincie neemt alle centrales over 'tegen boekwaarde' die dwingend omschreven is. Toch zal Amsterdam er een paar centen aan overhouden. De distributiebedrijven zouden blijven bestaan. Deze samenwerking duurde van 1922 tot en met 1928. Floor Wibaut werd commissaris. Na deze periode kwamen de productiemiddelen weer onder beheer van elk der deelnemers. De centrale in Amsterdam bleef wel onder de PEGEM-vlag bestaan met als beperkt doel de energielevering aan de Nederlandse Spoorwegen. De centrales van de provincie gaan verder als PEN.

Op de foto: Electriciteitscentrale Oost op de Hoogte Kadijk, de Amsterdamse inbreng in de PEGEM in 1919

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave