weekblad-logo

week 40-2019

Excursie Westelijke Eilanden uitgesteld

Door het slechte weer is de wandeling over de eilanden uitgesteld tot a.s. woensdag 9 oktober 12:00 uur. Ten eerste kon deze aflevering op het gebruikelijke tijdstip verstuurd worden en ten tweede kunnen mensen die vandaag niet konden deelnemen zich voor a.s. woensdag alsnog aanmelden.

Schrijft u zich in via deze link.

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Kees Huyser. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. De vraag is:

Waar roeit deze visser?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Dit rommeltje was maar tijdelijk en dat maakte het zoeken misschien wat ingewikkeld. Wij kijken hier naar een deel van de kermis op het Amstelveld. Het is een van de prentbriefkaarten die steevast op ±1900 gedateerd worden maar o.i. is het iets vroeger, ook al door de helmdragende politieagent. We vonden nog een foto van dezelfde
kermis die ±1890 gedateerd is (opgewerkte foto hieronder). Op beide foto's staat in de achtergrond het rijtje huizen Amstelveld 21, 19, 17, enz. v.r.n.l.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Jos Mol, Maaike de Graaf, Han Mannaert, Mike Man, Anneke Huijser, Anje Belmon, Arjen Lobach, Harry Snijder, Adrie de Koning, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Fotoquiz: Ton's keuze

Ton wil van u weten waar dit pand staat.

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Ton Brosse

Oplossing: Anneke's keuze

Dit hoekpand heeft een afgeplatte hoek met waarschijnlijk de ingang. Daarboven hadden we de ooievaar beter weg kunnen halen want die maakte deze foto een 'inkoppertje'. Het pand staat op de hoek van Prinsengracht en Reguliersgracht (nr.92). Over de herkomst van de ooievaar gaat 'n prachtige verhaal: in de 17de eeuw zou hier een vroedvrouw haar praktijk hebben uitgevoerd en de ooievaar is nou eenmaal het symbool van het 'ter wereld brengen van baby's'. Op de oudste foto die we vonden (Jacob Olie 1894) staat het beest al op z'n plek maar toen zat er een café onder.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Harry Snijder, Maaike de Graaf, Han Mannaert, Ton Brosse, Anje Belmon, Ria Scharn, Carol de Vries, Mike Man, Jos Mol, Onno Boers, Hans Goedhart, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen.

Fotoquiz Waar? Wat?

We willen het volgende van u weten:

Waar is dit?
Welke bioscoopnaam hebben we onleesbaar gemaakt?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

In het Damplantsoen werd kort na de oorlog een voorlopig monument opgericht. Op de foto hieronder is de scene van de quizfoto van de andere kant te zien. Koningin Wilhelmina schonk Amsterdam in 1947 een nieuw wapen met het devies: Heldhaftig - Vastberaden - Barmhartig. De stad liet een nieuwe stadsvlag maken met dat nieuwe wapen en nodigde de koningin uit aanwezig te zijn als deze voor 't eerst gehesen zou worden. Dat gebeurde op 17 december 1947 in bijzijn van burgemeester d'Ailly (te herkennen aan de ambtsketen).

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Olaf Horn, Arjen Lobach, Harry Snijder, Kees Huyser, Anneke Huijser, Otto Meyer, Han Mannaert, Jos Mol, Anje Belmon, Ton Brosse, Ria Scharn, Carol de Vries, Cor van Duinen, Adrie de Koning, Robert Raat, Hans Goedhart, Hans van Efferen, Tom Tand, Anthony Kolder,

Met de camera op pad...

Dit is een minder bekende foto van Amsterdam. Zij staat op meerdere internet-pagina's maar alleen de NRC geeft een beschrijving:

Uitzicht op Herengracht 258 Amsterdam, 1891. Deze foto is toegeschreven aan Johanna Margaretha Piek.

Herengracht 258 is onjuist. Een snelle controle via het Grachtenboek van Caspar Philips leert dat dit niet kan kloppen. Het 18de-eeuwse huis 258 staat er vandaag nog steeds en heeft niets gemeen met de huizen op deze foto. Via de twee stegen links en rechts van het middelste huis moet u op het juiste adres kunnen komen. Klik hier voor de tekeningen uit het Grachtenboek.

Laat het ons weten via deze link

Foto: Rijksmuseum

Foto van vorige week

Een lage kade, niet direct iets dat we aan een hoofdgracht vinden. Twee stegen waarvan er één vandaag zeker nog open is. Er waren mensen die het traject van de oud-papierfirma (Lierens) volgden en er waren mensen die het huisnummer 77 van het middelste pand wisten te ontcijferen, op de reeks 75-77-79 kwamen en daarmee aan de slag gingen. Allemaal kwamen ze uit op het Rokin. Begin 20ste eeuw kwamen deze drie panden in bezit van tabakshandelaar firma B.H. Manus & Co. die ze liet slopen. Hij gaf architect Gerrit van Arkel opdracht in de plaats daarvan een kantoorpand voor hem te bouwen. Dat werd in 1913 in gebruik genomen.

De begane grond was oorspronkelijk bestemd voor opslag, archief en voor een woning voor de conciërge. De kantoren van Manus waren op de eerste verdieping. Op de vijfde en bovenste verdieping waren spreek- en wachtkamers en monsterkamers. Die laatste waren voorzien van bovenlichten op het noorden om de tabaksmonsters goed te kunnen bekijken. De overige verdiepingen werden verhuurd. Het pand Rokin 75 was in 1940 gekocht door verzekeringsmaatschappij Olveh, die zich hier vestigde en in 1955 ook de panden Nes 84-90 kocht. Olveh gaf aan architect Piet Zanstra de opdracht om er één geheel van te maken. (bron: 020apps)
Deze zette op het pand van Van Arkel nog twee verdiepingen waardoor de speelsheid van juist de bovenverdiepingen verloren ging. Op de foto's hieronder het pand uit 1913 (links) en 2018 (rechts).

Vergaten we bijna te vertellen dat de steeg rechts de naam Cellebroerssteeg draagt. Waar die naam vandaan komt? Lees hier, p.32 e.v.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anje Belmon, Ria Scharn, Jos Mol, Mike Man, Hans van Efferen,

Hulp gevraagd...

Deze oude foto is aanwezig in het archief van Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE) met de beschrijving: afgebroken pand Damrak. Er is ook een huisnummer 20 te ontdekken op het huis rechts en dat het huis op de hoek van een steeg staat is duidelijk. Dat maakt dat Damrak 21 voor het hoekhuis niet klopt en dat de omschrijving aangepast moet worden. Weet u waar dit is? De foto is op volle resolutie te downloaden door er met de rechter muisknop op te klikken. Weet u waar dit is? Deel het met ons via deze link.

 

Foto: RCE

redactioneel

Amsterdamse gebouwen -14

Het Koninklijk Concertgebouw

Het Concertgebouw, geopend op 11 april 1888, is een gebouw met diverse concertzalen, gelegen aan de Van Baerlestraat tegenover het Museumplein. Het is de thuisbasis van het Concergebouworkest. 
Het Concertgebouw heeft vier concertzalen: de Grote Zaal, de Kleine Zaal, de Koorzaal en de Spiegelzaal. Sinds een grote renovatie en verbouwing in 1988 is de hoofdentree niet langer aan de Van Baerlestraat, maar aan het Concertgebouwplein 2.
Tijdens de viering van het 125-jarig bestaan in 2013 heeft het Concertgebouw het predicaat Koninklijk gekregen. Sindsdien is de officiële naam Koninklijk Concertgebouw.

Geschiedenis
De oprichtingsvergadering van de naamloze vennootschap die het Concertgebouw liet bouwen, werd gehouden in 1882 in theaterzaal Odeon aan het Singel.
De bouw begon in 1883 in een veenweidegebied dat destijds net buiten de stadsgrenzen van Amsterdam lag, in de gemeente Nieuwer Amstel. In 1896 kwam het binnen de grenzen van Amsterdam. Er tegenover lag het latere IJsclubterrein, het huidige Museumplein. Als fundering werden 2186 heipalen van twaalf tot dertien meter lang tot op de zandbodem geslagen.
De zaal werd geopend op 11 april 1888, met een inwijdingsconcert waaraan 120 musici en een koor van 500 personen deelnamen. Er werd muziek ten gehore gebracht van Wagner, Händel, Bach en Beethoven.
Tot 1952 vormden het gebouw en het Concertgebouworkest één organisatie. In dat jaar werd het orkest organisatorisch losgemaakt van Het Concertgebouw NV en ondergebracht in de Nederlandse Orkest Stichting.

Gebouw
De architect van het gebouw is Adolf Leonard van Gendt, voor wie de bouwtekening van het in 1884 geopende Gewandhaus in Leipzig als inspiratiebron diende. Het interieur van het gebouw is vormgegeven en ingedeeld naar het voorbeeld van het Gewandhaus, dat in 1943 werd vernield.
Het Concertgebouw heeft dezelfde vloeiende lijnen en ronde hoeken als het Neue Gewandhaus en de zalen worden ook omgeven door ruime gangen. En net als in Leipzig werd de Kleine Zaal dwars achter de grote zaal gebouwd.

Het gebouw werd ontworpen volgens de stijl van het Weens classicisme. De gevel vertoont neorenaissancistische kenmerken, en werd meer gedecoreerd dan gebruikelijk was in de oudheid. De beeldhouwwerken werden uitgevoerd door Johannes Franse.
Op het dak van de Grote Zaal staat een lier, het instrument van Apollo en het symbool van de muziek. Deze is vervaardigd van roodkoper en is verguld met bladgoud. De huidige lier stamt uit 1993 en is een kopie van de originele uit 1888 met dit verschil dat de originele was vervaardigd uit zink. Het gebouw werd op 4 juli 1974 tot rijksmonument verklaard.
Bij een grote renovatie van 1985 tot 1988 is aan het J.W. Brouwersplein (thans Concertgebouwplein) een nieuwe hoofdingang aangebouwd met een moderne glazen foyer, naar ontwerp van Pi de Bruijn. Dit nieuwe gedeelte heeft geen monumentenstatus. 

Grote Zaal
De Grote Zaal biedt plaats aan ongeveer tweeduizend mensen. De grote afmetingen maken de zaal uitermate geschikt voor het repertoire uit de late Romantiek, zoals de werken van Mahler en juist in mindere mate voor versterkte muziek en kamermuziek. De grote zaal wordt desondanks ook gebruikt voor solorecitals van beroemde musici.
Vanwege de volgens velen superieure akoestiek wordt de grote zaal beschouwd als een van de drie beste zalen ter wereld voor symfonische muziek. Men kan de ongeëvenaarde akoestiek van de Grote Zaal zelf toetsen door een harde droge klap met de handen te geven. Men hoort dan een heldere weerklank die donker uitsterft. Duidelijk anders dan in andere zalen. In de Grote Zaal is een groot concertorgel opgesteld van de organist Michaël Maarschalkerweerd. De orgelkast werd ontworpen door architect Van Gendt zelf en maakte dus deel uit van het totale concept van het gebouw.

Kleine Zaal
Achter de Grote Zaal bevindt zich op de bovenverdieping een kleinere ovale zaal, die de Kleine Zaal genoemd wordt. Deze meer intieme ruimte is speciaal bedoeld voor kamermuziek. In deze zaal kunnen 438 luisteraars plaatsnemen. Rondom de kleine zaal bevinden zich de Felix de Nobel Foyer, de Franse Foyer, de Omloop (sinds 1988) en de Voorhal van de kleine zaal. De muziekzaal in het honderd jaar eerder gebouwde Felix Meritis, aan de Keizersgracht, diende als voorbeeld voor de Keine Zaal in Het Concertgebouw. 

Spiegelzaal
Achter de Grote Zaal bevindt zich op de begane grond een ovale zaal die precies onder de Kleine Zaal ligt en dezelfde omtrek heeft. Deze wordt de Spiegelzaal genoemd naar de vele spiegels die zich in de deuren bevinden. Tot 1925 verschafte deze zaal toegang tot de tuin achter het Concertgebouw. Na de verkoop van de tuin aan de gemeente Amsterdam in 1925 was het uitzicht niet zo fraai meer. Daarom is besloten de ruiten in de deuren te vervangen door spiegels. De zaal heeft kristallen kroonluchters. Er staan pilaren ter ondersteuning van de erboven gelegen kleine zaal. De multifunctionele Spiegelzaal is hoofdzakelijk in gebruik als koffiekamer en foyer-ruimte, maar ook als ontvangstruimte voor speciale gasten. 

Gebruik
Elk jaar vinden er zo'n 800 concerten plaats voor een publiek van in totaal 850.000 mensen. Sinds het begin heeft het Concertgebouw gediend als thuisbasis voor het Koninklijk Concertgebouworkest. Ook het Nederlands Philharmonisch Orkest heeft sinds 1953 zijn vaste concertseries in de Grote Zaal. Een lange traditie sinds de vroege jaren zestig vormen de concerten van de Zaterdagmatinee vanuit de Grote Zaal, meestal met de orkesten van het Muziekcentrum.

Een van de jaarlijks terugkerende concerten is het Nieuwjaarsconcert van de VARA en het Nederland Blazers Ensemble: het Nederlandse antwoord op het Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker. Het concert wordt ieder jaar op 1 januari rechtstreeks uitgezonden. Verdere tradities zijn de Kerstmatinee die op Eerste Kerstdag en de Passiemuziek op Palmzondag, uitgevoerd door het Koninklijk Concertgebouworkest.
Eind jaren ‘60 en begin jaren ‘70 werd de zaal ook wel gebruikt voor popconcerten. Artiesten die in de klassieke muziektempel optraden waren onder meer Aretha Franklin, Rod McKuen, Led Zeppelin, Pink Floyd, Frank Zappa, Paul McCartney, Frank Sinatra en anderen.

Eregalerij
De namen van vele componisten zijn vereeuwigd op de muren van Grote en Kleine Zaal. Het waren componisten die ten tijde van de oprichting van het Concertgebouw het meest gewaardeerd werden. Daarvan bevinden zich de namen, in de Grote Zaal, vlak onder de ramen (bijvoorbeeld Bach, Händel, Mozart etc.). Op de balkonranden vind je de namen van componisten die er hebben opgetreden of van wie een werk in premiere is gegaan. 

Foto's: Concertgebouw NV - Stadsarchief A'dam

Column: Een Engelsman in Amsterdam (1789)

an Haarlem komend vaart de trekschuit door een kaarsrecht kanaal. Dat klinkt saaier dan het is, het past wel in dit landschap. Het is een indrukwekkend gezicht: links het woelige IJ en rechts de enorme watervlakte van het Haarlemmeer. Halverwege moeten we overstappen op een andere schuit die de rest van de toer voor zijn rekening neemt. Aangekomen in de stad lopen we door een van de acht stenen poorten. Deze van Hendrick de Keyser is heel fraai. Wat in de stad opvalt is de stank van de grachten. Hoe kan het ook anders, Amsterdam is in een moeras gebouwd. En ook valt op dat elke Amsterdamse man een pijp in zijn mond heeft waar hij grote rookwolken uit blaast. Alsof hij de stank van de gracht verdrijft met de walm van tabak. Ik weet niet wat ongezonder is.
De straten zijn nauw en druk. Als ze vijf meter breed zijn is dat veel. Het blijkt dat alleen de hogere stand zich in rijtuigen verplaatst, voor de rest is dat verboden. Maar daar hebben ze wat op gevonden. Er staan piepkleine koetsjes op een slede, getrokken door één paard en de koetsier loopt er naast met lange leidsels in de hand. En natuurlijk met een pijp in de mond. Hij loopt naast het deurtje en blaast grote rookwolken om zich heen. Een dienst aan de passagier tegen de stank? De stad is bezaaid met bruggen maar de pleinen stellen niets voor.
Van de bruggen is die met dertien bogen de mooiste. Zij ligt over de Amstel aan de rand van de stad. De drukte op het IJ is interessant. De kade erlangs is wel een mijl lang en in het water is een mastenbos te zien. Ik ben bij de Admiraliteit geweest en de volgepakte magazijnen. Het is Amsterdam niet slecht gegaan na de afsluiting van de Schelde en de vernietiging van Antwerps handel.

Gisteren naar de schouwburg geweest. Natuurlijk was het een Hollands stuk waar ik niets van begreep. Ik kan maar niet wennen aan die rare keelklanken die de Hollanders uitstoten. Maar aan de reacties van het publiek te zien was het een goed stuk. De schouwburg is meer dan eenvoudig en ook nog eens slecht verlicht. Mijn begeleider zei me dat het jammer was dat ik niet een dag eerder was gekomen, toen ze Hamlet speelden. Hij vertelde dat de Hollandse Hamlet iets anders gespeeld werd en dat de kranten vertelden dat deze opvoering beter was dan menig Engelse.
Vandaag naar het Rasphuis geweest. Hier zijn de veroordeelden met kettingen aan grote blokken geketend en moesten hout raspen. Je gaat naar binnen door een fraai gebeeldhouwde poort van de “Keyser van Amsterdam”. Uit een kelderraam bedelde een gevangene om iets. Hij zat in die kelder opgesloten omdat hij van de binnenplaats hout gestolen had. Hij moest de hele dag pompen om niet te verdrinken. De kelder loopt anders vol met water. Die eeuwige doodstraffen in Engeland zijn misschien wat grof maar deze straf voor wat hout is ook niet mis.
Dan de Nieuwe Kerk, een groot gebouw maar het orgel haalt het niet bij dat van Haarlem. De kerk is overdadig versierd met koperwerk, houtsnijwerk en beeldhouwwerk. Het koorhek is van Corintisch koper en prachtig. Er zijn grafmonumenten voor De Ruijter en voor Vondel, de Hollandse Shakespeare.

Samuel A. Ireland zou verder naar België en Frankrijk trekken en schreef daar in 1795 een boek over: “A pictoresque tour through Holland, Brabant and part of France” en illustreerde dat met eigen aquatinten zoals beide hieronder. Bron: SAA

De carillons van Hemony

De kennismaking van Amsterdam met de gebroeders Hemony, toen nog werkend in Zutphen, was de bestelling van een klein klokkenspel voor de beurs van Hendrick de Keyser. Dat was in 1651 maar de beurs werd al in 1611 geopend. Het klokkenspel met slechts 22 klokken kwam te hangen in de toren aan de zuidgevel. Het duurde tot 1655 voor de klokken hingen en dagelijks door beiaardier Salomon Verbeeck bespeeld werden. Bouwkundig was er nogal wat mis met het beursgebouw en in 1668 werd besloten tot een verbouwing. Heel handig werden de benodigde versterkingen gecamoufleerd door uitbreiding van de te verhuren ruimte. De zware toren werd gesloopt en het klokkenspel moest een nieuwe bestemming krijgen. Het stadsbestuur dacht aan het stadhuis dat zijn voltooiing naderde. François Hemony ontraadde dat en beloofde een nieuw carillon voor het stadhuis te gieten. Hij kreeg ook nog opdracht om dat voor de Zuiderkerk, de Oude kerk en de Westerkerk te doen. Dat was het moment dat François Hemony bedacht dan ook maar naar Amsterdam te verhuizen en liet zich in 1655 aanstellen als stadsklokken- en geschutgieter. Zijn broer Pierre verhuisde naar Gent.

De gebroeders Hemony waren beide geboren in Levécourt in het Franse Lotharingen. François in 1609 en Pierre in 1619. In 1641 verhuisden zij voor een opdracht naar Zutphen in de Republiek, ofschoon ze beide katholiek waren en altijd bleven. Zutphen stelde een leegstaand klooster ter beschikking om een gieterij in te richten. Zij bleven daar hangen omdat vele opdrachten volgden, ook van buiten Zutphen. In totaal werden daar 13 carillons gegoten, waaronder de twee eerste opdrachten voor Amsterdam, voor de beurs en de Zuiderkerk.

Samen met de blinde musicus en beiaardier Jacob van Eyck vervolmaakten zij het stemmen van klokken (afb). De klokken werden iets dikker dan strikt nodig gegoten  en net zolang op een draaibank aan de binnenkant verspaand tot de juiste toon werd bereikt. Van Eyck had een absoluut gehoor maar ontwikkelde ook nog een methode waarbij in een ‘stembank’ voor elke toon stemvorken/-staven met zandkorrel erop begonnen te resoneren bij de juiste toon. In totaal goten de Hemony’s 51 carillons en klokkenspelen die over heel West-Europa verspreid raakten.

In Amsterdam kreeg François een speciaal voor hem gebouwde gieterij ter beschikking aan het Molenpad, toen de rand van de stad. Dat viel op door zijn drieledig dak om de bij het gieten vrijkomende rook beter af te voeren. Buiten dat werd er op het terrein ook een woning voor Hemony gebouwd. Amsterdam deed dat niet zomaar; Hemony verplichtte zich bij behoefte ook geschut te gieten. De stad had die behoefte gevoeld tijdens de Eerste Engelse Oorlog (1652-’54). In 1664 voegde broer Pierre (Pieter) zich weer bij François en samen goten zij nog vier carillons. De opdrachten waren zeker niet alleen voor Amsterdamse klokken; de stad had er schijnbaar geen moeite mee dat Hemony ook andere opdrachten aannam, zolang ze maar alle opdrachten voor de stad met voorrang uitvoerden. In 1665 moest de gieterij overschakelen op geschut voor de Tweede Engelse Oorlog (1665-’67). Die twee jaren deden ze nauwelijks iets anders en dat beviel helemaal niet. In datzelfde jaar 1667 overleed François en de gieterij stond vanaf dat moment onder leiding van broer Pieter. In Amsterdam goten de broers twintig carillons.

Als eerste carillon dat in Amsterdam gegoten werd, was in 1658 dat voor de Oude Kerk, waarbij ook nog een aantal luidklokken vervangen of gestemd werd. Het carillon voor de Westerkerk was in 1658 het eerste volledig nieuwe dat aan het Molenpad gegoten werd. In 1664 werd het carillon voor het stadhuis gegoten.
In 1668 werd het klokkenspel van de beurs opgehangen in de Munttoren, door Pieter uitgebreid tot 36 klokken, waarvan 6 nieuwe basklokken (foto). Hemony maakte ook een bronzen speeltrommel voor dit carillon zodat het automatisch kon spelen en dat doet het vandaag nog steeds. Alleen op zaterdagmiddag komt beiaardier Gideon Bodden het carillon van twee tot drie uur zelf bespelen. Door corrosie van het brons raakten in de loop der eeuwen klokken van dit carillon ontstemd en die zijn opnieuw gegoten. De originelen zijn in het Amsterdam Museum te vinden.

De Hemony's goten veel meer dan klokken en geschut. Naar ontwerp van Artus Quellinius goten zij beelden voor het stadhuis, waaronder de enorme Atlas-figuur boven de achtergevel. Verder hekwerk, vijzels en industrieel gietwerk. Zij werden doorlopend bijgestaan door ervaren vakkrachten en door meesterknechts die in vakkennis niet onderdeden voor de Hemony’s. Vooral Pieter alleen beschikte niet over de vaardigheden zoals zijn broer.

Net als orgels hebben carillons een grote schare liefhebbers en is er veel informatie te vinden. Bijvoorbeeld over de werking van een carillon, de overbrenging van een toetsdruk van het klavier naar een klok. Er zijn twee systemen, een scharnierende hamer die op de buitenkant slaat of een trekinrichting die de klepel tegen de binnenkant van een klok trekt. De laatste oplossing vinden we het vaakst, zeker op carillons van Hemony. De techniek en het klavier zijn aan slijtage onderhevig en daarom zelden of nooit in originele staat nog aanwezig. Wat we wèl vaak zien is het terugrestaureren van oorspronkelijke opstellingen waarbij replica's van oude klavieren worden gemaakt.

Om dit verhaal compleet te maken hebben wij nog een geluidsfragment van een bespeling van het carillon van de Westertoren door Boudewijn Zwart. U krijgt dan gelijk een beter inzicht in de bediening.
Klik de rode pijl om te luisteren.

Zomaar...

Pieter Oosterhuis maakte heel vroeg foto's van Amsterdam, vanaf 1861 tot het einde van de eeuw. Sommige zijn als basis voor prentbriefkaarten gebruikt en zijn heel bekend geworden. Sommigen voor kabinetfoto's, het betere souvenir destijds. Reizigers stelden van een reis een album samen en namen dat mee naar huis. De foto's werden dan op groot formaat afgedrukt.

Oosterhuis stond voor de uitgang van het Begijnhof en keek over het water uit naar het Singel. Dit was een viersprong van waterwegen: voor zijn voeten het Spui dat via een sluisje, het Boerenverdriet, verbonden was met het Singel. Rechts buiten beeld beginnen de Nieuwezijds Voor- en Achterburgwal, allebei nog niet gedempt. Oosterhuis was er net op tijd bij. Een klein stukje Spui zou in 1865 gedempt worden, gelijk met het Boerenverdriet. De Achterburgwal volgde in 1866. Voor het dempen van de Nieuwezijds Voorburgwal en Martelaarsgracht moest Amsterdam geld lenen, zo kostbaar was die onderneming. De rest van het Spui werd in 1882 gedempt en de Voorburgwal in 1883-'84. De doorsteek van Voorburgwal naar het Singel werd een drukke verkeersader en het verkeer had veel hinder van de smalle doorgang. Het huis in het midden, boven de vaste brug, en dat rechts ervan en alles aan het Singel daarachter, vijf huizen in totaal werden gesloopt.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Deze week honderd jaar geleden

Dinsdag 7 oktober 1919 - Vandaag en morgen wordt de hele inventaris van het Panopticum in de Amstelstraat geveild. In de voorhal van het etablissement zal de veiling plaatsvinden. Er is een overweldigende belangstelling van een heel divers publiek. Van antiek- en kunstliefhebbers tot sjacheraars. Waar vroeger de bezoekers onder de indruk en met ontbloot hoofd langs keizers, koningen en hoogwaardigheids-bekleders schuifelden is nu een horde eksters verzameld, belust op een koopje. De hoeden blijven nu op, men roept luid en rookt de ene sigaret na de andere.
Langs de wanden van de zaal staan wassen beelden met een nummer om hun nek te wachten op de hoogste bieder. Zij zijn ook het eerst aan de beurt. De ex-tsaar van Rusland, hij wordt voor ƒ5 ingezet, tot ontsteltenis van de zaal. Wat is zo'n man nou nog waard?! Het bod loopt op en eindigt op ƒ25. Achter elkaar komen Bismarck, De Wet, Kerensky, paus Benedictus, de koning van Montenegro onder de hamer..., ze brengen gemiddeld ƒ25 op. De koninklijke familie wordt verscheurd, alle figuren worden apart verkocht en brengen in totaal niet meer dan ƒ240 op. Wilhelmina ƒ90, haar moeder ƒ60, haar dochtertje en Varkens-Heintje elk ƒ45. De Duitse (ex-)keizer gaat voor ƒ30 weg terwijl zijn zoon, de kroonprins die als hoefsmid in Wieringen werkt, met ƒ40 zelfs nog meer opbrengt. In het gangpad staan Hindenburg en Joffre, die elkaar op leven en dood bevochten hebben, gebroederlijk naast elkaar en kwamen ook niet verder dan ƒ45 en ƒ50. Napoleon op paard deed ƒ155 en ook de groep "de verzoening tussen Tromp en De Ruijter" scoorde hoog. De temperatuur loopt verder op: Madame aux Camelias brengt in een aparte vitrine en met op-en-neer gaande boezem ƒ220 op.
Dan komen de antieke meubelen aan de beurt. De knaller is een eiken kast die ƒ1150 opbrengt. Een bijbelkastje met lessenaar gaan voor ƒ90 weg en de bijbehorende bijbel apart voor ƒ90.
De Telegraaf kopte: de Amsterdamsche Beeldenstorm van 1919.

Foto: Nationaal Archief

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31
wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave