weekblad-logo

week 15-2022

Fotoquiz eerste

De snelste met het goede antwoord op de foto van vorige week was Anneke Huijser. De nieuwe opgave komt dus van haar. Haar vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Deze foto kwam van Jos Mol en volgens de snelste inzender Anneke Huijser alleen op te lossen met de juiste adresboeken, die iets zeggen over meneer Volkers. Die zat een eeuw geleden in de Oude Spiegelstraat en daar is ook deze foto gemaakt. Met iets meer omgeving erbij ziet u het nu vast ook wel. Het pand links is een hoekpand op de Herengracht. Op de foto hieronder ziet u het Singel in de verte.

 

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Mike Man, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Kees' keuze

 

De keuzefoto betreft deze week een locatie buiten de Singelgracht.

 

Kees Boas stuurde deze keuzefoto. De straat is er nog helemaal, maar de paardendrinkbak - midden op een kruispunt - is verdwenen.

Welke kruispunt is dit?

Laat het ons weten via deze link

 

 

Foto: collectie Kees Boas
NIET IN DE BEELDBANK!

Oplossing: Jan's keuze

 

Jan Burgers leverde deze foto van de Bethaniënstraat in. Op de pui van het tweede huis van rechts stond op zijn foto de tekst van Essencefabriek Gruno maar die tekst moesten we van hem weghalen. Daardoor werd de foto alsnog moeilijk op te lossen, wat u aan de erelijst hieronder kunt zien.

De kijkrichting is naar de Kloveniersburgwal.

Jan heeft nog wat informatie over het bedrijf meegestuurd (hieronder).

“De N.V. Essencefabriek Gruno is opgericht als dochter van de C.P. fabrieken te Groningen van Calmer Gerson Polak (1840-1922). Zij waren in 1921 de uitvinder van de Ranja aanmaaklimonade.
Polaks vader had een winkel in koloniale waren en gedistilleerde dranken. Calmer opent in 1867 in Groningen een soortgelijke winkel. Hij gaat zich steeds meer toeleggen op de handel in gedistilleerde dranken en gaat ze ook zelf vervaardigen. In 1906 heeft hij een distilleerderij waar ook vloeibare geur- en smaakstoffen (essences) worden vervaardigd. Deze essences worden niet alleen in eigen dranken verwerkt, maar onder de naam Gruno ook aan andere likeurstokerijen en limonadefabriekjes verkocht.
In 1916 wordt Gruno-essences afgesplitst en vanuit Amsterdam voortgezet door Salomon Abraham Wijzenbeek (1890-1968), die bij Polak verantwoordelijk was voor de verkoop van deze artikelen. Een verzelfstandigd Gruno zou zo makkelijker aan likeurstokerijen en limonadesiroopfabrieken kunnen leveren. Overigens blijft de N.V. C.Polak Gzn. nog jarenlang een grootafnemer van Gruno-essences. Gruno heeft op verschillende plekken gezeten, zoals in de Bethaniënstraat 2, met de opslag in ons pand. De directeur woonde om de hoek op Oudezijds Achterburgwal 131. Medio 1964 werd het gehele bedrijf overgeplaatst naar Weesp.”

In 1968 werd het bedrijf opgekocht door een Engelse onderneming.

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Jos Mol, Adrie de Koning, Mike Man, Hans van Efferen, Arjen Lobach,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners toch wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

 

 

Pieter Klein was weer eens op pad. Dit keer geen straatbeeld maar de ingang van een museum. De vragen zijn:

Welk museum is dit?
Wat is het adres van dit pand?

 

Laat het ons weten via deze link

 

Afb: © Pieter Klein

Oplossing vorige week

 

Foto's van deze situatie zijn overbekend, maar de aanname dat een tekening dat minder zou zijn, bleek onterecht. En ook het verwijderen van de signatuur van de tekenaar was geen probleem. Die is ook meer dan bekend: Herman Misset. Hij tekende hier de hoek Prins Hendrikkade-Martelaarsgracht aan de vooravond van de sloop ten bate van het nieuwe hoofdkantoor van de Koninklijke Hollandsche Lloyd, die een einde maakte aan de Ramskooi, de steeg die eeuwenlang de verbinding onderhield tussen Nieuwendijk en Texelsche Kaai. Na demping van de Martelaarsgracht in 1884 was die verbinding niet meer zo nodig en werd gehalveerd en door de nieuwbouw afgesloten. De Stille Omgang was in één klap zijn traditionele route van Nieuwendijk naar Nieuwebrug kwijt...

De Beeldbank bericht in dit geval dat deze huizen plaats maakten voor verzekeraar Blom&vanderAA, maar daar zat de Lloyd toch echt nog tussen. Vanwege de verwarring wel goed gerekend.

Afb: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Jos Mol, Ria Scharn, Anthony Kolder, Kees Valentijn, Herman Schim van der Loeff, Peter van Duin, Mike Man, Adrie de Koning, Hans van Efferen, Otto Meyer,

Met de camera op pad...

Wij geven u hiermee wel heel weinig clous. Met alleen de tekst zult u op pad moeten.
Onze vraag van deze week:

 
 
Wat is het adres van dit pand?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

 

 

Waar in een winkelstraat vind je nog zo'n pakhuis? Dat was de vraag en die moest naar het Spui voeren waar op nummer 1 boekhandel en antiquariaat Pfann onherkenbaar was gemaakt en op nummer 1A het bewuste pakhuis is.
Toegegeven, wanneer u hier langs rijdt kunt u beter op verkeer en stoplichten letten dan naar geveltjes staren.

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Maaike de Graaf, Thomas Gravemaker, Jos Mol, Nils Wernars, Anthony Kolder, Otto Meyer, Ria Scharn, Mike Man, Adrie de Koning, Hans van Efferen,

Hulp gevraagd...


 

 

Nog een foto zonder vermelding van de locatie. Hier een foto met een versierde gevel i.v.m. een of andere festiviteit. Beide beelden, die boven de balustrade uitsteken, horen standaard bij het huis. Ook deze foto hebben wij enigszins moeten opknappen.

Wat is de naam van deze gracht en wat is het huisnummers van het middelste pand op de foto?

U kunt de foto weer klikken voor de maximale resolutie.

Laat het ons horen via deze link

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd... en gekregen

 

Dit is Herengracht 280-290. Van de beide hoge panden in het midden van de foto staat het rechter, het Huis van Brienen, nog overeind en is nu eigendom van Vereniging Hendrick de Keyser. Het is in 1728-'29 gebouwd op de plaats van een voorganger in Hollandse Renaissance. Het linker was een nog interessanter pand dat eveneens in of na 1729 werd herbouwd i.o.v. Anthony Bruyningh en Cornelia van Tongeren.
In 1848 werd het pand eigendom van Jacob Zomerdijk Bussink die het pand inrichtte als feestgebouw: Huize Zomerdijk Bussink.
In 1919 betaalde de Deli-Batavia Tabak Maatschappij ƒ187.500 voor dit pand en beide kleinere huizen links ervan (nrs.188-190). Alle drie werden afgebroken en door de Gebr. Van Gendt vervangen door een groot kantoorgebouw. Dat werd in 1965 eigendom van de UvA (en de VU?) voor ƒ2 miljoen.
Van het oude pand zijn zoveel als mogelijk versieringen (attiek, beelden, enz.) veilig gesteld en later op en aan een tuinhuis achter het kantoorpand gebruikt.

Hulp kwam van Paul Graalman, Anthony Kolder, Han Mannaert, Kees Valentijn, Anneke Huijser, Eric-Jan Noomen, Jos Mol, Hans van Efferen, Mike Man,

Uitslag competitie 2022

.
Ondanks een moeilijke opgave (Roetersstraat) zijn er toch drie deelnemers met het maximale aantal punten (52). Alle oneven posities in de scorelijst maken in principe kans op een plaats in de sloep of bakdekker. Zij krijgen binnenkort een email met een uitnodiging of hebben die al gehad. Zodra een boot volgeboekt is, zullen we met Datumprikker een dag vaststellen. Iedereen die een uitnodiging krijgt, kan zijn/haar voorkeur uitspreken voor een werkdag of een zaterdag. Wanneer iemand niet kan of wil meevaren, gaat de uitnodiging naar de dichtstbij staande overgeslagen deelnemer met een even plaats in de scorelijst. Laat ons maar stoeien met de volgorde, er komen voldoende mensen aan bod die het niet verwacht hadden. Bekijk de uitslag via deze link.

 

redactioneel

Creejans van Winter

 

Lucretia Johanna van Winter (1785-1845) - of zoals zijzelf prefereerde: Creejans - was een dochter van de puissant rijke koopman Pieter van Winter uit zijn tweede huwelijk met Anna Louisa van der Poorten. Lucretia Johanna was vernoemd naar haar vaders stiefmoeder, de dichteres Lucretia Wilhelmina van Merken en haar grootmoeder Johanna Muhl. Al jong begon zij, in de voetsporen van haar kunstzinnige vader, kunst te verzamelen. Haar beroemdste aankoop is zonder enige twijfel Het Melkmeisje van Vermeer. De familie bewoonde het huis Saxenburg (Keizersgracht 224).

Portret door Alexandre Jean Dubois Drahonet (Collectie Six) - Het Melkmeisje door Vermeer (Rijksmuseum)

.
Creejans verloor haar moeder toen ze 15 jaar oud was waarna ze samen met haar zuster Anna Louise Agatha (Annewies; toen 13 jaar oud) verder opgevoed werd door de oudere halfzuster Ceetje van Orsoy, die met David Jacob van Lennep was getrouwd. Haar vader hertrouwde nooit meer en overleed in 1807. Hij had toen een schilderijencollectie van zo'n 180 stuks bijeengebracht die van uitzonderlijk hoge kwaliteit was, met alle grote namen uit de 17de-eeuwse schilderkunst. Tekenend is het bezoek van Czar Alexander van Rusland in 1814 bracht aan het huis van Van Winter, alleen om de collectie te bekijken. In de Hermitage te Sint Petersburg hangen nog steeds twee schilderijtjes van Jan ten Compe die Alexander bij die gelegenheid cadeau kreeg. Die collectie werd verdeeld over beide dochters zodra de jongste meerderjarig geworden was. Dat meerderjarig worden werd bespoedigd door het huwelijk van Annewies met Willem van Loon in 1815. Beide zusters bakkeleiden tot 1817 over de verdeling van de erfenis en het is niet te doen aan te geven wie wat toebedeeld kreeg. Van latere opzienbarende verkopen weten we bij benadering iets van enkele werken, zoals we onlangs vertelden over Marten en Oopjen, in bezit van Annewies. Creejans erfde een andere Vermeer: Het Straatje in Delft (links; Rijksmuseum).

.
Creejans bewoonde vanaf 1808 haar vaders buiten in de Watergraafsmeer (Voorland) waar haar zus Annewies en halfzus Ceetje van Orsoy kwamen inwonen. Het buitenleven beviel Creejans niet en in 1809 kocht zij voor ƒ50.000 een huis aan de Herengracht nr.440. Het huis wordt nog even door een huurder bewoond maar later trekt zij er in met haar omvangrijke schilderijencollectie, nl. de door haar gekochte werken en die uit de erfenis van haar vader. Als zij in 1822 met Hendrik Six trouwt, trekt deze bij haar in. Zij wonen er tot 1835, tot Six het pand Herengracht 509-511 kocht en de familie daar naartoe verhuisde.
Creejans van Winter was 37 jaar oud toen ze in 1822 eindelijk - onder sterke aandrang van familieleden - besloot tot een huwelijk. Daar zou ze later veel spijt van krijgen, eigenzinnig als ze was. De "gelukkige" was Hendrik Six, ook al geen hardloper wat echtverbindingen aanging. Haar laatste aankoop op eigen naam was een bloemstilleven van Rachel Ruysch in 1820. We kunnen gevoeglijk aannemen dat alle verdere aankopen van Hendrik Six op instigatie van Creejans gebeurden. Zij werd daarin bijgestaan en geadviseerd door Jeronimo de Vries, directeur van het Koninklijk Museum, het latere Rijksmuseum. Creejans kwam te laat tot de conclusie dat zij door haar huwelijk handelingsonbekwaam was geworden en niet vrijelijk over haar eigen geld kon beschikken. Ze heeft flink gefoeterd als Hendrik weer eens dwars lag als ze een - al of niet onbezonnen - aankoop wilde doen.

.
Het waren zeker niet alleen Hollandse meesters die Lucretia kocht. In 1810 kocht zij dit werk van Peter Paul Rubens voor ƒ4950, getiteld Noli me tangere, geschilderd in 1615-'18.
Dit en 175 andere schilderijen bracht Lucretia bij haar huwelijk in, 75 zelf gekochte werken en de rest uit de erfenis van haar vader. Ook de familie Six had het een en ander verzameld en het dubbele woonhuis aan de Herengracht 509-511 werd een compleet museum dat ook daadwerkelijk bezocht werd om de collectie. Lucretia overleed in 1845 en Hendrik in 1847. Zij hadden toen twee volwassen zoons die erfgenaam waren: Jan Pieter Six van Hillegom en Pieter Hendrik Six van Vromade. Vooral de laatste en zijn nakomelingen hadden weinig op met schilderijencollecties en brachten, als het zo uitkwam, werken naar de veiling. Zoals nevenstaand werk van Rubens dat in 1908 door de erfgenamen van de in 1905 overleden Pieter Hendrik aan het Rijksmuseum werd verkocht.

 

Dat hierdoor een unieke schilderijencollectie uit elkaar viel, was doodzonde. Bijna letterlijk! In het parlement werden verhitte discussies gevoerd, dat ten eerste de werken in Nederland moesten blijven en ten tweede dat ze het best door de Staat gekocht en in de diverse rijksmusea tentoon gesteld konden worden. Groot voorstander was Victor de Stuers, faliekant tegen de verspilling van belastinggeld aan kunst was o.a. Pieter Jelles Troelstra. In deze discussie werden ook de werken uit de erfenis van Annewies, de zuster van Lucretia betrokken. Hierboven noemden we enkele werken die inderdaad door steun van het Rijk werden gekocht door het Rijksmuseum en ook in het Mauritshuis kwam een en ander terecht. Maar het grootste deel van de collectie verdween toch naar het buitenland, zoals we een paar weken terug zagen meer dan 60 werken naar baron Eugene de Rothschild. In diverse privécollecties en musea in de wereld kunt u werken tegenkomen die oorspronkelijk in de collectie Van Winter hingen... zoals nevenstaand werk Het Duet van Gerard Terborch d.J. dat in Waddesdon Manor in het Verenigd Koninkrijk hangt.

De afbeeldingen komen uit verschillende bronnen, zoals bij de afbeeldingen aangegeven.

Column: Godel Mokum

Altijd was ik in mijn jeugd op het Waterlooplein te vinden. Daar kon je ijs en patat eten bij Montezinos en goocheltrucjes bij de professor met de dikke brilleglazen (de goocheljood) en een goedkoop maar interessantuitziend horloge bij Emanuel Moffie de beste standwerker die een tattoo van een kampnummer op zijn arm had en aan de mensen zei: ‘Bij problemen kennu me altijd bellen, hier is mijn nummer.’ en hij stroopte zijn mouwen op. Bij Jack Maandag even snuffelen tussen de oude auto’s e.d. Later op de middag even een broodje ossenworst of halfom smikkelen bij Sal Meyer aan de Geldersekaai en thuis effe de nieuwste moppen beluisteren op de geinlijn van moppentapper (Saar en Moos) ons aller Max Tailleur. Veel joden waren ooit gevlucht uit Spanje of verdreven uit Rusland. In Amsterdam zetten ze hun handeltjes weer op en leverden ze een grote bijdrage aan Amsterdam.

En… Amsterdammers hadden humor en de joodse medemens ook…, vandaar dat U als Mede-Nederlander of Tukker nog steeds met de ogen staat te knipperen als een ras-Mokumer U in de maling neemt.  Genaste personen, die Amsterdammers. Op mijn elfde moest ik een dienstfiets (draden brilletje) dragen en dan hoorde je mijn kompanen uit de Spaarndammerbuurt schreeuwen: ‘Heee, brillejood!’ Ik vond dat rot, maar ja, als je je fiets wilde laten opknappen, dan ging je naar de fietsenjood en de schillenboer was een schillenjood. Daar was niks discriminerends aan. (Zie verder). Bekende joodse mensen waren Maup Caransa, Lou Lap, Wim Polak (burgemeester) en boekhandelaar Louis Lamm. Bij het huis van Louis vind je de twee struikelstenen (zie foto) die zijn nagedachtenis hoog houden. Ook staat hij op de namenmuur. Met zijn dochter Ruth. We gedenken deze dappere mensen.

Markante joodse Amsterdammers: Emanuel Moffie (standwerker), Jack Maandag (autosloophandelaar), Maup Caransa (vastgoedtycoon), Max Tailler (moppentapper), Wim Polak (burgemeester) en Isaac Montezinos (ijsventer).

Hieronder de geschiedenis van boekhandelaar Louis Lamm

.
Kort na de oprichting van zijn bedrijf, op Lag ba-Omer 1904, vierde Lamm zijn verloving met Julia Pinczower (geb. 9 april 1880 in Sandomitz; gestorven 10 november 1940 in Amsterdam) uit Breslau. Zij trouwden in 1905 en kregen drie kinderen. Het gezin behoorde tot de orthodoxe gemeenschap 'Adass Jisroel', waarvan Lamm een ​​centraal lid was. In 2009 heeft de gemeenschap een gedenkplaat voor Lamm ingehuldigd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog toonde Lamm een ​​‘patriottische houding’, zoals de meeste Duitse joden deden. Zo publiceerde hij Makkabäa: jüdisch-literarische Sammlung für unsere Krieger, ausgew. von Louis Lamm (Berlijn 1915) en een catalogus van Joodse geschriften met betrekking tot de oorlog, waarin onder meer de zeven delen van 'Lamm's Jüdische Feldbücherei' (Lamm's joodse veldboekenverzameling; 1915) en de 22 uitgegeven oorlogspostkaarten zijn opgenomen door Lamm. Dit was Lamms eigen bescheiden bijdrage aan de Duitse oorlogsinspanning. Ergens voor 1929 reisde Lamm naar Tunesië. Hij schreef zijn indrukken op in een boekje, dat hij zelf uitgaf. Lamm zegt niet of deze reis een specifiek doel had, maar, zoals zijn talrijke vergelijkende observaties suggereren, had hij een voorliefde voor reizen en had hij vele landen bezocht. Hij volgde zowel ‘algemene’ als specifiek joodse belangen. Wat de eerste betreft, vertelt hij, niet zonder enige trots, dat hij het geluk had kennis te maken met een 'Europese prins', namelijk Max zu Hohenlohe (1897-1968), met wiens hulp hij verschillende privépaleizen kon betreden. Wat dit laatste betreft, hij ging naar vele synagogen en nam nota van hun specifieke gebruiken. Hij zag cheders en merkte, zoals het een uitgever betaamt, op dat de exemplaren van de gebruikte talmoedische teksten versleten waren. Hij bezocht ook een Hebreeuwse drukpers. Uiteraard nam hij nota van de belangrijke rol van de Alliance Israélite Universelle. Lamm merkte op dat de meeste joden daar ambachtslieden zijn, vooral goudsmeden, en maakt in dit verband de volgende interessante opmerking: 'Ik was verrast om Hebreeuwse wetenschappelijke boeken te zien in de werkplaats van een goudsmid. Hij zei dat zijn vader opperrabbijn was geweest en dat hij zelf veel had 'gestudeerd' in zijn jeugd. In de Joodse wijk was hij onder de indruk van de strikte naleving van de Shabbat en van het feit dat officiële aankondigingen meestal in het Hebreeuws, soms ook in het Joods-Arabisch of in het Frans werden getoond. Al snel na de machtsovername door de nazi's besloot Lamm Duitsland te verlaten: 'We kunnen hier niet blijven', zei hij nadat hij op straat was geslagen omdat hij een jood was. Twee van zijn kinderen emigreerden naar Palestina, maar hij wilde hen niet volgen, zowel vanwege het klimaat als omdat 'niemand daar geld heeft om boeken te kopen'. In februari 1934 vinden we hem al in Amsterdam, Amstel 3 , waar hij zijn bedrijf hervatte in een 'ruime ruimte'. Lamm slaagde erin de meeste van zijn collecties en zeer grote boekenvoorraad met hem mee te nemen (er zouden negentien Rijnschepen nodig waren om zijn boeken te vervoeren) en zette zijn commerciële activiteiten voort als een antiquarische boekhandelaar en uitgever. Lamm had eerdere connecties met Amsterdam; zo schreef en publiceerde hij al in 1930 Die Rosenthaliana in Amsterdam: zum 40-jährig. Amtsjubiläum ihres Leiters Jeremias Hillesum. Bij zijn aankomst begroette de burgemeester van Amsterdam hem als de 'belangrijke nieuwe burger'. Ter gelegenheid van Lamms 70ste verjaardag publiceerde het Joodsche Weekblad op 12 december 1941 een kort artikel over Lamm, met een foto. Tijdens de Duitse bezetting van Nederland in mei 1940 dook Lamm niet onder. Op onbekende datum werd hij gearresteerd en samen met zijn jongste dochter, Ruth Fanny (1911), gedeporteerd naar Westerbork en vandaar naar Auschwitz, waar ze op 19 november 1943 ter dood werden gebracht. De boeken die Lamm achterliet, werden deels geplunderd, de rest werd in 1950 op een veiling verkocht. In 1957 richtte Hans Lamm (1913-1985), een neef van Louis Lamm, terug in München na de oorlogsjaren in de VS, de uitgeverij Ner Tamid op. Geïnspireerd, zei hij, naar het voorbeeld van zijn oom. Mijn zeer beperkte doel in deze paar pagina's was om een ​​korte schets te geven van de biografie van Louis Lamm. Een vollediger verslag, dat Lamm verdient, zal de activiteiten van Lamm in verband met hedendaagse joodse uitgevers en boekverkopers in Duitsland in een context moeten plaatsen en de tendensen moeten analyseren van de boeken die Lamm publiceerde en verkocht.

Bron: Gemeindearchiv Buttenwiesen, Sammlung Franz Xaver Neuner (1923–2012). Published with kind permission. 

 

 

Hierboven viel de naam "Hillesum". Kent U Etty Hillesum?

Zie haar dagboek over Westerbork, via Wikipedia

Dan heb je nog Mischa Hillesum, de broer van Etty, begaafd pianist en componist, zie YouTube1 en YouTube2

Ook: openjoodsehuizen.nl

Foto: Mischa en Etty Hillesum
Bron: reinjanmulder.nl

Is brillejood een scheldwoord?
Naast de kleinste van de klas, was ik op de lagere school geruime tijd ook de enige met een bril. Pas in de zesde of hoogste klas verscheen er zo’n ding op de neus van enige andere leerlingen. Daarentegen droeg ik al een dergelijke gezichtsprothese vanaf mijn tweeëeneenhalfde, toen ik een tijdelijk succesvolle operatie onderging om mijn ene oog recht te zetten. Op het schoolplein spraken sommige pestkoppen mij wel aan met het scheldwoord “schele”, zo mogelijk gecombineerd met “professor”. Dat laatste was dan nog als eerbetoon op te vatten, maar daarnaast was ‘brillejood’, eventueel ingeleid met ‘schele’ een manier om mij te bejegenen. Wat een brillejood was, wist ik niet – zoveel had je daar niet meer van, na de oorlog – maar het werd minachtend uitgesproken, en dat kwam aan. Zo’n beetje de laatste keer dat ik het mocht horen ben ik pestkop nummer 1, een klasgenoot die een paar koppen groter was dan ik, aangevlogen, kreeg hem onder, en heb ik hem links en rechts om zijn oren gestompt, totdat een onderwijzer me van hem aftrok. Het gekke is, dat de term brillejood überhaupt nog bestond, begin jaren zestig op een schoolplein in Drenthe. Volgens een zuidelijk krantenbericht uit 1937 was het scheldwoord namelijk toen al “uit den tijd geraakt”: lemand, die een bril draagt, behoeft niet bang meer te zijn daarom dat hatelijke brillenjood naar zijn hoofd te krijgen. ‘Brillejood’ was oorspronkelijk, in de negentiende eeuw, een populaire beroepsaanduiding voor rondtrekkende, joodse brillenverkopers, waarvan je er ook in Groningerland een stuk of wat had. De minachting kwam natuurlijk niet van het zegenrijke werk dat deze handelsreizigers voor ons gezichtsvermogen deden, maar werd opgewekt door het zwerven en daarmee de lage status en het vreemd zijn van deze kooplui, om over het wijdverspreide antisemitisme maar te zwijgen. Kennelijk was die cocktail van afkeer toch wat langer blijven hangen in Drenthe, ook al waren er geen joden meer. - Bron: https://groninganus.wordpress.com/2019/12/24/brillejood

 

 

Ook in onze eigen PDF-reeks besteden wij aandacht aan Joods Amsterdam.
Klik de omslag om te lezen.

 

De afbeeldingen bij deze column komen uit de eigen schoenendoos of de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

 

Nieuwe raadplaat voor week 15

De vragen zijn:

Wáár vinden we deze steen?
Hoe heet de bijbehorende uitspanning?

Laat ons uw antwoorden op deze vragen weten via deze link

 

Foto: gevelstenen.net

 

Oplossing raadplaat week 14

Bickersgracht 44. De mannen zijn slepers, voor transport van goederen

Het zijn slepers die (vaak met paard en slede) zorgden voor het transport van zware goederen en objecten als grote vaten, balen met verpakte goederen of houten balken. In 1631 kocht scheepsbouwer, koopman en burgemeester Jan Bicker grond op een aangeplempt stuk grond, het huidige Bickerseiland. Hij liet daar huisjes op bouwen, voornamelijk bestemd voor werfarbeiders. Zijn eigen huis, een stadsvilla met een hoge uitkijktoren om zijn schepen in de gaten te kunnen houden, stond ook op het eiland. Bicker was in 1625 getrouwd met burgemeestersdochter Agneta de Graeff van Polsbroek. In een van de in 1631 door Bicker gebouwde huizen zat 'de Sleper' in de gevel. In 1658 werd het huis en erf verkocht. Koper was ene Egbert Claesz, vlotschuitenvoerder van beroep. Het pand had een trapgevel dat later door een simpele tuitgevel vervangen werd. In of kort na 1903 werd het oude pand vervangen door nieuwbouw en verdween de gevelsteen naar het depot van het Rijksmuseum. In 2017 werd de steen herplaatst op zijn oude kadastrale plek.

Foto: VVAG

Goede oplossingen kwam tot mij van Harald Advokaat, Kees Huyser, Jos Mol, Anneke Huijser, Otto Meyer, Ria Luijben, Anthony Kolder, Hans Olthof, Han Mannaert, Adrie de Koning, Mike Man en Hans van Efferen.
Anthony stuurde nog wat zelf geschoten foto’s. Zie hieronder.

 

YouTube: Bouw IJtunnel en de Weesperstraat

Deze week honderd jaar geleden

 

Maandag 10 april 1922 - De Amsterdamse loge van de Theosofische Vereniging Nederland viert het 25-jarig bestaan van de TV op het adres Amsteldijk 76. In 1928-'29 zou om de hoek in de Tolstraat 160 de Theosofische tempel gebouwd worden, bij u wellicht beter bekend als Cinetol.

Afb: Stadsarchief Amsterdam

 

Maandag 10 april 1922 - De Amsterdamse Schoolcommissie gaat B&W verzoeken om bij de landelijke overheid aan te dringen op wijziging van de Wet op het Lager Onderwijs zodat in het lespakket een vreemde taal opgenomen mag worden. De taal wordt niet met name genoemd maar zeker is dat Frans. Dat werd in het oude systeem al op scholen van 3e en 4e klasse onderwezen maar mag volgens de wet nu niet meer.
U weet misschien uit eigen ervaring dat dit op zeker moment ook lukte, maar uw webmaster heeft ervaren dat dit niet op scholen in arbeidersbuurten doordrong. Die gingen toch naar de huishoud- of ambachtsschool, veronderstelde men op het stadhuis.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2022. De keuze 2014 t/m 2021 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 wk01 wk02 wk03 wk04
wk05 wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave