weekblad-logo

week 19-2022

Fotoquiz eerste

De snelste met het goede antwoord op de foto van vorige week was Anthony Kolder. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. De vraag is:

 

Wat is het adres van dit hoekpand?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Marike wilde klaarblijkelijk aardig zijn voor het deelnemersveld. Deze foto van Jacob Olie is overbekend, al eens eerder geplaatst en leverde dus weinig hindernis op.
Het gaat om de Lijnbaansgracht, hier en daar ook wel Plantage Lijnbaansgracht genoemd en tegenwoordig Plantage Muidergracht. De foto is vanaf brug #264 genomen, die vandaag Jules Schelvisbrug heet.
Het licht pand met de boogramen is Plantage Muidergracht 155, de laagbouw links daarvan 153, enzovoort.
Dit stuk Lijnbaansgracht kreeg zijn tegenwoordige naam na de demping van die gracht tussen Weesperplein en de samenkomst met de Plantage Muidergracht.

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anthony Kolder, Ria Scharn, Anneke Huijser, Kees Huyser, Bert Brouwenstijn, Harry Snijder, Arjen Lobach, Han Mannaert, Mike Man, Jos Mol, Andre Woons, Hans van Efferen, Aschwin Merks, Kees Valentijn,

Fotoquiz: Anneke's keuze

 

De keuzefoto betreft deze week een locatie binnen de Singelgracht.

Heeft u dit pand wel eens eerder gezien? Heel goed mogelijk, maar dit is weer eens een andere foto ervan. De vragen zijn:

Wat is het adres van dit pand?
Welke straat/weg/steeg komt rechts uit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Rein's keuze

.
Dat 'etablissement' was al een aanduiding dat u niet naar een woonhuisje op zoek was. We staan hier op de Amsteldijk te kijken naar de restanten van herberg 'de Beere Bijt'. Die werd populair als wachtplaats voor de diverse trekschuiten die van hier vertrokken. Eind 17de eeuw ontspoorde de populariteit doordat de uitbaters hondengevechten organiseerden en de herberg een slechte naam kreeg, vooral door stellingname van de kerk. Hieronder een uitweiding over dit fenomeen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 

.
Er waren twee soorten van hondengevechten in de 17de eeuw: bij de ene werden de honden losgelaten op stieren (bullebijten) en bij de andere op beren (mannetjesvarkens), het zogenaamde berebijten. De honden waren blijkbaar kostbaar genoeg om - door het beperken van de bewegingsvrijheid van de aangevallen dieren - te zorgen dat ze niet te zeer gewond raakten. De afschuw van deze 'sport' is van alle tijden; komt al in de bijbel voor.
Uit de prent hiernaast leren we dat van hier de trekschuiten naar Utrecht, Den Haag, Delft en Rotterdam vertrokken met al hun stopplaatsen onderweg, zoals Gouda. We kunnen ons voorstellen dat de herberg zo druk beklant was, dat de pachtsommen uit de pan rezen. Iets als een hondengevecht, dat ongemeen populair was in de 17e eeuw (trouwens ook in omringende landen) kon de uitbater in de zwarte cijfers houden.

Beide afb: Stadsarchief Amsterdam

.
De grote fout van de herbergiers was het organiseren van hondengevechten op zondagen. Ook al had de stad geen invloed op deze gelegenheden buiten de stad, bij stadskeur van 1689 werd het verboden op de "dag-des-Heren" te drinken in de herbergen binnen de stadsvrijheid tijdens de hondengevechten. Pijnlijk was dat de herberg op dat moment (sinds 1656) eigendom was van het Burgerweeshuis, dat hem verpachtte. Het middel dat hen overbleef was jaar voor jaar de pachtsom omhoog te schroeven tot het water de uitbater aan de lippen kwam en hij de handdoek in de ring gooide. Elke volgende pachter kreeg te maken met aanvullende eisen en beperkingen. Zo mocht op de Amsteldijk geen hond los rondlopen. Begin 18de eeuw zakte het niveau van de Beerebijt tot een dieptepunt. De klandizie was verplicht hier de trekschuit te nemen, maar niet om de herberg te bezoeken. Wat er binnen verbleef waren marktgangers, vechtersbazen, valsspelers, hoeren en boeven. Met de drank die geschonken werd, was geknoeid en het eten was niet te hachelen als het al niet bedorven was. Hondengevechten behoorden tot het verleden; de waard verkocht nu zitplaatsen als de stoet waterhalers 's-winters door het ijs moesten zwoegen. 's-Zomers stonden in de 'vechtschuur' exotische dieren tentoongesteld.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Huyser, Anthony Kolder, Marike Muller, Anneke Huijser, Harald Advokaat, Jos Mol, Ria Scharn, Mike Man, Adrie de Koning, Andre Woons, Hans van Efferen, Kees Valentijn, Aschwin Merks,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners toch wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

 

Wij hebben het een en ander aan firmanamen weggepoetst. Er moet wat te zoeken overblijven.

De vragen zijn:

Naar welke straat/weg/steeg kijken we?
In welke straat/weg/steeg staat de fotograaf?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

.
Die truc van de webmaster om af en toe de ongedempte Nieuwezijds Voorburgwal op te voeren, hebben de geroutineerde deelnemers nu wel door. We kunnen ze daarmee niet meer verrassen. Dit is gebouw Concordia (uit 1859, architect J. van Maurik), huidig adres Nieuwezijds Voorburgwal 325-333 maar ooit in de Sint Luci ënsteeg nummerend. Door de lichte vlekken in de foto (niet door ons) valt de Weessluis een beetje weg. Die brug verdween uiteraard bij het dempen van de burgwal in 1883.

Hieronder nog een recentere foto van de plek, zodat u kunt zien wat er allemaal aan het gebouw is gesleuteld.

Lees meer over het pand bij 020apps.nl

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto onder: Martin Alberts (SAA)

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Otto Meyer, Kees Huyser, Ria Scharn, Anthony Kolder, Simon Claessen, Harald Advokaat, Anneke Huijser, Nils Wernars, Dante Metz, Harry Snijder, Mike Man, Marike Muller, Jos Mol, Hans van Efferen, Aschwin Merks, Kees Valentijn, Hans Olthof, Ton Brosse,

Met de camera op pad...

Hiermee nemen wij een risico. Bij het origineel staat niet vermeld waar dit is, alleen dat sommige van deze schuiten verhuurd werden door een bedrijf in de Valkenburgerstraat. Het is dus bijna een hulpvraag. We zullen in elk geval de oplossing doorgeven aan de Beeldbank. Onze vraag van deze week:

Welk water is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

 
Dit is de De Ruijterkade, in 1880 aangelegd op de stationseilanden die tussen 1872 en 1875 in het Open Havenfront geplempt zijn. Deze tjalken nemen een voorschot op de toekomst van de De Ruijterkade, namelijk de nieuwe aanlegplaatsen van de beurtvaarders die tot dan nog in het Damrak en omgeving lagen.
Op de achtergrond de bossage rond het Tolhuis in Noord. De bocht in de voorgrond gaat naar de Westerdoksdoorgang.
Onder een tekening van het stationseiland vlak voordat de bouw van het Centraal Station begon. De afgebeelde brug is de voorloper van de Sint Nicolaasbrug die tot 2016 Stationsbrug heette.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Ria Scharn, Jos Mol, Anneke Huijser, Mike Man, Marike Muller, Adrie de Koning, Andre Woons, Hans van Efferen, Kees Valentijn, Han Mannaert, Aschwin Merks,

Hulp gevraagd...

 

"Gracht met in het midden de Fabriek van Pepermunt en Gomartikelen" staat er bij deze foto. Dat lijkt ons wat mager. Met die fabriek komen we in Amsterdam meteen op Venco uit, maar dit lijkt ons niet de Lindengracht. Hun pand daar was al eens onderwerp van de quiz. Maar waar is dit dan wel?

Welke beschrijving zou u bij deze foto in de Beeldbank willen zien?

U kunt de foto weer klikken voor de maximale resolutie.

Laat het ons horen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd... en gekregen

.
De baggerschuit ligt in de Keizersgracht ter hoogte van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek op de nummers 444-446. Een paar huizen naar links begint het Molenpad.
In 1758 kocht bankier Thomas Hope beide panden en gaf 444 een nieuwe gevel in de stijl van 446. Dat bracht het aantal vensters op zeven maar daardoor kwam de ingang asymmetrisch in de gevel te staan. Na hem woonden er nog enkele leden van de familie Hope tot 1822. Het werd gekocht door Adriaan van der Hoop en in 1881 verbouwd voor de Vrijmetselaarsloge "Willem Frederik". Daarbij sneuvelde de dubbele stoep en kwam er een ingang op straatniveau. Van 1884 tot 1889 was dit het kantoor van de Imperial Gas Association (ICGA), die opging in het Gemeentelijk Gasbedrijf. In 1911 werd de Gemeente Amsterdam eigenaar van het pand die hier in 1919 de Openbare Leeszaal en Bibliotheek in onderbracht. Dat heeft bestaan tot 1990 toen de OBA naar het Oosterdok verhuisde. Het pand aan de Keizersgracht werd toen gerenoveerd en verbouwd tot appartementencomplex. Daarbij werd de dubbele stoep weer gereconstrueerd.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp kwam van Anneke Huijser, Arjen Lobach, Ria Scharn, Hans van Efferen, Kees Valentijn, Hans Olthof, Aschwin Merks,

redactioneel

d'Os inde Bruyloft

.
Jan Theunisz (1569-1637) was een veelzijdig man, dat kan je gerust zeggen. Of hij overal ook even goed in was, valt te bezien. Even opsommen: als belangrijkste professie gaf hij boekverkoper, boekdrukker en lettergieter op. Met die vaardigheden verliet hij Alkmaar en vestigde zich in Leiden waar hij in 1599 als poorter ingeschreven werd en zich en passant inschreef als student. Maar in Amsterdam gebeurde het voor de boekverkopers en iets na 1600 verhuisde hij naar die stad, waar hij in 1604 als poorter ingeschreven werd. De drukkerij in Leiden bleef voorlopig gehandhaafd. Eerst woonde hij nog in een huis in de nieuwbouwbuurt rond de Zuiderkerk, maar een boekverkoper hoorde aan het Damrak . Daar was óf geen huis te krijgen óf Jan Theunisz kon er geen betalen. Eindelijk, in 1624 werd het een huis in de Oudebrugsteeg, zo dicht mogelijk bij het Damrak. In 1622 had hij vast de helft van het huis weten te kopen, nu de rest. Op het kaartfragment van Balthasar Florisz uit 1625 staat het huis rood gemarkeerd..., het derde huis van de hoek, tegenwoordig nr.23.

.
Het was een kapitaal huis, naar verluid met vijf verdiepingen (maar dan is de begane grond meegeteld). Wat zou Jan daar nou eens mee doen? Hij begon een muziekherberg, een Musiko. Er waren herbergen die een enkele of groepjes muzikanten inhuurden om de gasten te vermaken. In een Musiko maakte de gasten zelf muziek. Er hingen en stonden instrumenten die de gast mocht bespelen. Maar o, wee, als hij niet bedreven was. Als het broddelwerk werd, was de gast verplicht een grote kan bier te spenderen om de glazen van de andere gasten bij te vullen. De muziekherberg was geen uitvinding van Jan Theunisz maar een vaker voorkomend fenomeen. Hij maakte er wel wat moois van, anders dan andere herbergen waar gespuis en hoeren rondhingen om de gasten van hun centen af te helpen. Jan had een enorme baard gekweekt die hem tot de gordel reikte..., Jan werd zelf ook een fenomeen.

De tekening (J. Smies) is niet van d'Os inde Bruyloft maar van een muziekherberg in de Nes

.
Op de bovenste verdiepingen stelde hij een waterorgel ofwel hydraulis op en andere waterwerken zoals fonteinen maakten een atmosfeer die weldadig was. Van porseleinen schotels en borden werd een carillon samengesteld waarop diverse deuntjes gespeeld werden. Van buitenlandse reizigers weten we hoe het er uitzag en toeging. Het waterorgel was buiten op straat te horen en verbaasde passanten informeerden of er binnen een kerk was. In 1627 kwam de rechtsgeleerde Hegenitius langs en schreef daarover in zijn Itinerarium Frisio-Hollandicum (1630; afbeelding links): "In dit huis kan men dagelijks allerlei concerten, muzikanten en speellieden horen op allerlei muziekinstrumenten die niet altijd algemeen bekend zijn. De waard heet Joannes Antonides van Alkmaar en is Doopsgezind. Hijzelf noemt zijn herberg 'In d'Os inde Bruyloft' maar anderen zeggen 'In de Mennisten Bruyloft'. Ook 't Huys te Sinnelust' wordt gehoord". Hegenitius vermeld nog de spreuk boven de deur:

"Heel boven op dit Huys, is 't als een Paradijs,
Daer is Fonteyngeruys, Snaer, Pijpen, soet gekrijs.
Begeer g'in 't huys te gaen, te hooren en te sien,
Soo toont uw' mildigheyt, tot onderhout van dien."

Jan had in 1625 ook nog een pijporgel (positief) besteld bij Eltye Fockess Reson in Enkhuizen. Het had zes registers en een tremulant dat een nachtegaal nadeed. Dat vogelgekwetter wordt ook in beschrijvingen vermeld.
Na de dood van Jan Theunisz ging de herberg in andere handen over maar de formule bleef ongewijzigd. Daar deed in 1641 de Brit John Evelyn verslag van en in 1659 kwam de bekende Duitse reiziger en kunstenaar Caspar Merian een kijkje nemen met een soortgelijk verslag tot gevolg. Hij was hier voor de vervaardiging van zijn profiel van de stad Amsterdam maar beschreef de herberg in een reisverslag dat het familieconcern als reisgids uitgaf.

.
Jan Theunisz had zijn draai dus gevonden, maar hoe werd een boekverkoper, drukker en lettergieter in vredesnaam tot waard van een muziekherberg? Als we de productie van boeken van zijn hand bekijken is dat een achtenswaardige verzameling waar mensen catalogi over vol hebben geschreven. Dat komt door het feit dat hij ook nog eens Hebra ïst en Arabist was. We zeiden toch dat hij veelzijdig was? Hoe kwam hij tot die kwaliteiten? In 1609-1610 overwinterde de Marokkaanse diplomaat Abd al-Aziz vier maanden in Amsterdam, in het huis van Jan Theunisz. In die vier maanden kreeg Jan les van Abd al-Aziz in lezen, schrijven en spreken van het Arabisch en pakte dat zo snel op dat hij zich daarna opwierp als priv é leraar Arabisch. Hij toog in 1611 naar Leiden om vervolglessen te krijgen van Plantiniana Raphelengii. Hij schreef zelfs een boek in het Arabisch en leurde daarmee bij de universiteit van Leiden. Hij schreef een rekest om als lector Arabisch aangesteld te worden. Dat was daar al jaren niet meer mogelijk geweest en het werd serieus overwogen. Jan had zijn naam al in stijl gelatiniseerd tot Joannis Antonidae Alcmariani. Groot probleem met Jan was dat hij het Latijn, de voertaal op de universiteit, niet machtig was. Net toen zij in 1612 een proefjaar voorstelden trouwde Jan Theunisz in Amsterdam met Zwaantje Hillebrandsdr. De voorgestelde wedde van ƒ150 p/jaar was hem opeens te weinig en bleef in Amsterdam. Ook een verhoging tot ƒ200 trok hem niet over de streep. Het ging allemaal snel voorbij toen de ex-professor oosterse talen Thomas Erpinius naar Leiden terugkeerde en meteen de aanstelling kreeg (voor ƒ500 p/jr). Jan kreeg ƒ100 voor het boek dat hij aan de universiteit had opgedragen en dat was het.

.
In Amsterdam was hij nu de 'professor' die zijn kennis te gelde maakte door boeken in Hebreeuws en Arabisch uit te geven. Hij was daar jaren eerder mee op de markt dan Menasseh Ben Israel die zijn drukkerij pas in 1626 oprichtte, maar wel met de eer van 'de eerste' gaat strijken. Jan drukte ook massa's pamfletten, een veelgebruikt middel om aandacht te vragen voor brandende kwesties in de 17de eeuw. Hij mengde zich eveneens met verve in de strijd binnen de Doopsgezinde kerk. Hij was lidmaat van de Waterlandse gemeente en lag zo dwars dat hij rond 1620 uit de Waterlandse gemeenschap verwijderd werd.

Links enkele vermeldingen van Jan Theunisz als drukker. Van boven naar beneden: in Leiden in de drukkerij aan de Vischbrug (1603), in Amsterdam tegenover de St.Janskerk (=Zuiderkerk; Zandstraat; 1605) en Amsterdam inde Os inde Bruyloft (Oudebrugsteeg; 1625). Hij heeft zich dan ook een drukkersmerk aangemeten. Dat 'ghedruckt voor' zou kunnen betekenen dat hij niet meer zelf drukte maar het uitbestede.

 

Wat van zijn boekuitgaven nog het dichtst bij muziek kwam, waren de diverse liedboeken. Gedeeltelijk met zelfgeschreven gedichten die 'op de wijs van' gezongen konden worden, maar ook geuzenliederen (Lofsanck over de victorie die Pr. Excellentie ghegeven heeft int veroveren der Stadt Grave) en geschiedkundige dichtsels uit oudere vaderlandse geschiedenis (Graef Floris ende Geraert van Velsen 1600). Dan een grote hoeveelheid geestelijke liederen: Verscheyde Schriftuerlijcke Liedekens (1603; titelpagina links).
Over geuzenliederen gesproken: Theunisz drukte ook werken van Coornhert, Coolhaas en Spieghel, niet de braafste volgers van de Opstand en Willem van Oranje. In zijn uitgaven komt regelmatig de spreuk "Jaecht nae 't best" wat uiteindelijk de lijfspreuk van Jan Theunisz blijkt te zijn.

Rest nog de ontelbare schrijfwijzen van de naam van Jan Theunisz te noemen, die in de loop der tijd in akten en druk verschenen. De Latijnse vorm Joannis Antonidae Alcmariani zagen we hierboven al. Dat neemt ook de vorm Antonides aan. De familienaam komen we ook als Theunissen tegen en ook Tonis en Thonisz. De 'h' in de achternaam wordt in menige akte weggelaten. Reiziger William Brereton bezoekt in 1634 "the house of Yantunus", een fonetische samentrekking van voor- en achternaam. De naam van het etablissement komen we ook tegen als "de Benniste Bruyloft".

Afb: Koninklijke Bibliotheek Den Haag

 

De naam van de herberg duikt nog in een ander verband op, namelijk als veilinglocatie. En niet zo maar een veilinglocatie want hier werden tijdens de tulpomanie tulpenbollen verhandeld. Die rage was zo uit de hand gelopen dat iedereen op het barsten van de zeepbel zat te wachten. In 1636 - het was zo'n bijzondere gebeurtenis dat datum en tijd nu nog bekend zijn - kwam die ontlading tijdens een veiling in d'Os inde Bruyloft, 'onze' herberg in de Oudebrugsteeg. Daags ervoor bracht een pond (!) Switsers (de betiteling van door een virus aangetaste tulpenbol die gevlekte bloembladen tot gevolg had; zie tekening links uit 1650) nog ƒ1500 op en tijdens deze beruchte veiling stokte de prijs bij ƒ1065. Daarna - tot in 1637 - ging het alleen maar bergaf; handelaren eisten garantstelling voor afname van de bollen tegen de geboden prijzen terwijl de bollen nog in de grond zaten tot ze gerooid konden worden. Menig speculant ging hieraan failliet.
Of Jan Theunisz veel uitstaande had met dit soort veilingen is de vraag. Hij verhuurde zijn localiteit aan de veilingmeester c.s. en het was bovendien een jaar voor zijn dood; hij was inmiddels 67 jaar oud. Hij had goed geboerd met zijn herberg en zelfs nog het huis van de buren (nr.25) weten te kopen.

Lees meer over deze veiling in Ons Amsterdam.

De afbeeldingen bij dit item komen van internet en de titelpagina's van boeken van de van de universiteitsbibliotheken van Leiden en Amsterdam, tenzij anders bij de afbeelding vermeld wordt.

Column: Illustere muziek in een illuster gebouw -2

In de Oude Kerk (het oudste gebouw van Amsterdam!) gezeten, luister/luisterde ik graag naar mooie muziekgroepen en orgelconcerten, of ik woonde een mis bij. Beroemde componisten/organisten hebben hier ooit gespeeld zoals Jan Pieterszoon Sweelinck. De Oude Kerk heeft tegenwoordig ook een museale functie. Dat wil zeggen dat er kunst wordt getoond. Eigentijdse kunst. Daar had ik soms wel moeite mee. Het lijkt in mijn ogen vaak een beetje blasfemisch, een soort heiligschennis. Mijn echtgenote en ik liepen in 2015 weer eens in de buurt en we wilden opnieuw genieten van het imposante kerkgebouw, van buiten en van binnen. Die dag moesten we betalen, want er was een tentoonstelling van de bekende video-kunstenaar Tony Oursler. We liepen met een programmaboekje door de kerk en ontwaarden op de wanden en plafonds videobeelden van bleke enge hoofden die oerkreten en benauwde schreeuwtjes slaakten. Het maakt een vervreemdende indruk. De bedoelingen stonden ongetwijfeld in het boekje, maar voor mij moet kunst meteen imponeren en niet pas na een uitleg. In de pers las ik dat de Oude Kerk meerdere keren te maken had met moderne kunst, die ook nog eens behoorlijk ingrijpend was, zoals de rode ramen, de zandzakken en de uitzichtsteiger tussen de torenspitsen. Een kennis van mij legde zaken als dit soort moderne kunst als volgt uit:
‘Antieke kunst heeft meerdere gradaties. Men maakte vroeger beelden van helden of krijttekeningen van de bejaagde runderen. Men portretteerde mensen om zo’n portret bij je te dragen of naast de kasteeltrap te hangen. Er komt een verzadiging. Dat is het tijdperk dat de mooiste kunst op beeldhouwgebied en schildergebied is bereikt.
De moderne ‘kunstenaar’ gaat dan verder. Experimenteert met dingen die nog niet gedaan zijn. Zoals composities van kleuren, strepen en vlekken. Hij bevrijdt zich uit het keurslijf van de gilderegels, maar beseft niet dat hij de regels verlegt naar de kunstkijker, die eerst in het programmaboekje moet kijken of naar het promotiepraatje van de nieuwbakken artiest moet luisteren om diens projecten tot zich door te laten dringen. 

Waarom hij heeft gekozen voor een banaan die met plakband aan de muur hangt, waarom hij heeft gekozen voor een levensgroot bedreigend rood vlak, of een geurende pindakaasvloer waar je niet op mag stappen. De ontwerper van die pindakaasvloer stond trouwens met gelijkgestemden om een hoekje een beetje opvallend in zijn hand te lachen dat de goegemeente toch weer zoveel pegels op zijn rekening had gestort. De schilderklodderaar Anton Heyboer deed het zelfs openlijk op tv waar hij samen met de landelijke komiek Andr é van Duin tien kwasten door een donkerblauwe klodder verf haalde en dat vervolgens met wilde bewegingen op een groot stuk papier deed belanden, waarna hij een en ander signeerde en verkocht aan de galeries en Heyboerfans. Er komen steeds meer zichzelf kunstenaar noemende mensen die sonates componeren die ’zeven minuten’  stilte heten, of die in de diverse musea een blik met lucht uit 1985 presenteren of een blik met een drol van de kunstenaar op de muur nieten. Dan wordt de ikgeile kunstenaar op zijn wenken bediend, het selfieapparaat wordt uitgevonden, iedereen kan nu met zijn smarte phone beroemde gebouwen op de prent slingeren met het eigen kekke hoofd erbij. Truus in het Vaticaan, Truus bij de Eiffeltoren, Truus en Kees dineren bij de Nachtwacht…, en meer van dat soort gektes. Kunst is verworden tot Lelijkheidskunst (voorheen de Schone Kunsten). Gooi vooral je ouwe schroot niet weg, stapel het op elkaar en hang er een titel aan. Een machtig mooi, illuster, iconisch en historisch gebouw als de Oude Kerk, tja…, dat moet er natuurlijk ook aan geloven. Dus verschijnen er kunstprojecten met zeer lange titels (scheelt weer, hoef je geen programmaboekje te maken) als ‘het Reflectieraam’, ‘I/O Underflow’, ‘Poems for Earthlings’ etc.  en horen videobeelden en gekke geluiden en gekke voorwerpen er helemaal bij.’ Ik blijf altijd oude gebouwen bezoeken. Zo ook De Oude Kerk. En ik nestel me dan in een stoel of bank en laat mijn brein de vrije loop. Zonder de regels die de zichzelfkunstenaarnoemende persoon mij wil opleggen.

 

Kijk en lees ook: artsy.net - oudekerk.nl - volkskrant.nl - antonio-oba-path - reflectie-rode-raam

.
reflectie rode raam

Op 23 september 2019 werd een rood glas-in-lood raam onthuld in het Heilig Graf. Het kunstwerk van Giorgio Andreotta Calò (Veneti ë, 1979) brengt de rooms-katholieke beeldtaal terug in de in 1515 gebouwde kapel, en benadrukt de leegte die ontstond na de beeldenstorm, toen de beeldengroep met Christus hier werd vernield en later verwijderd. Het raam markeert de ommekeer in religieus denken. Het raam zorgde voor ophef. Sommigen zagen het als een provocatie, anderen zagen hierin de ongewenste relatie met de rosse buurt. Na twee rechtszaken is besloten om over de betekenis van het raam in gesprek te blijven. De gedachte hierbij is dat erfgoed niet ontstaat in een nacht. Doordat de betekenis die mensen aan iets geven, groeit, verdient het na verloop van tijd het predicaat erfgoed. Zo gezegd zo gedaan. De komende tien jaar organiseren we op 21 juni, de langste dag van het jaar, een gesprek over de betekenis van het rode raam in het Heilig Graf. En volgen we de veranderende betekenis die aan het raam gegeven wordt. De contemplatie komt vanzelf, als je door het middenschip loopt van de Oude Kerk in Amsterdam (1306). Het voorjaarslicht valt door de hoge glas-in-loodramen op de grafzerken van zeehelden en burgemeesters uit de Gouden Eeuw. Het befaamde orgel, met marmeren engelen en gouden guirlandes, reikt blinkend tot het dertig meter hoge plafond van gewelfd hout. In het koor klinken zachte stemmen van scholieren die gedichten voorlezen als onderdeel van een installatie van de Argentijns-Nederlandse kunstenaar Aim ée Zito Lema. Want ja, echt, de Oude Kerk is weer open. Niet voor gebed (mag wel), maar voor kunst. Het museum biedt een gratis contemplatieve wandeling met een kop thee, want de temperatuur binnen is gelijk aan die van buiten. Directeur Jacqueline Grandjean bouwde afgelopen weken een tentoonstelling op die eigenlijk vorig jaar al geopend had moeten worden en deed haar deuren donderdag gewoon van het slot. Ondanks de lockdown. Alle musea in Nederland zijn dicht, vermoedelijk tot 26 mei, maar Grandjean gaat niet meer wachten. Tot grote opluchting van bezoekers die vol overgave de nieuwe kunstinstallatie over sociaal verzet op zich lieten inwerken.  ‘Het verzoek kwam van deelnemers aan onze buitenwandeling rond het gebouw’, zegt Grandjean in een zijkapel van de kerk. ‘Waarom mogen wij binnen geen rondje wandelen?’ De tentoonstellingsruimte annex protestantse kerk meet 3.000 vierkante meter, en in het oudste monument van de hoofdstad waait het al eeuwen lekker door. ‘Dus ik dacht: ja waarom niet? Maar dan vragen we geen toegangsprijs. We doen dit uit medemenselijkheid, ter verlichting van de mentale nood tijdens deze eindeloze lockdown.’ Grandjean belde andere musea (‘ik wil niemand voor het hoofd stoten’), de wethouder (‘die zei geen ja, maar begreep de behoefte wel’) en een vertegenwoordiger van de Veiligheidsregio Amsterdam. ‘Die schreef dat er geen beperkingen waren, indien het een religieuze activiteit betrof. Zo niet, dan moest de groepsgrootte beperkt blijven tot dertig personen. Ik was best verbaasd.’ Een woordvoerder van Veiligheidsregio Amsterdam bevestigt dat de tentoonstelling vooraf is aangekondigd. ‘We beschouwen de Oude Kerk in juridische zin als een besloten gebouw. Dus dan mag je maximaal dertig personen ontvangen.’ Andere musea zitten volgens haar in openbare gebouwen. Kunstenaar Zito Lema staat bekend om haar focus op sociaal verzet, waarbij ze historisch bronmateriaal hergebruikt en zo de geschiedenis in een nieuw perspectief plaatst. Op de vloer van de Oude Kerk dobberen enorme prints in vierkante waterbassins. Daarop staan vage afbeeldingen van heiligen die de Beeldenstorm uit 1566 hebben overleefd, gevonden onder oude verflagen op het plafond. In het hoogkoor hangen grote wandkleden met flarden tekst uit de rechtszaak die de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad aanspande tegen de Oude Kerk, vanwege de installatie van een rood glas-in-loodraam – een verwijzing naar het rooms-katholieke verleden van het gebouw (en niet naar de buurt: het Wallengebied van Amsterdam). ‘Voor sommige mensen is kunst even belangrijk als religie’, zegt een bezoeker onder het monumentale orgel waarop Jan Pieterszoon Sweelinck nog speelde. ‘Fantastisch dus dat de Oude Kerk weer open is.’ Volgens deze Amsterdamse galeriehouder biedt museumbezoek meer dan contemplatie en verdieping: ‘Verwondering, verbeelding, een andere kijk op de maatschappij; dat biedt de kerk allemaal niet. Daar schrijft de dominee voor wat je moet denken en voelen.’ Een wiskundedocent in een zijbeuk verzucht: ‘Heerlijk! Ik dacht meteen, snel gaan, voordat het museum weer dicht moet.’ Directeur Grandjean herkent het gevoel van bevrijding dat veel bezoekers ervaren. ‘Mijn dochter lag ooit twee maanden op de ic, na haar geboorte. Die situatie slokte mij helemaal op, het ziekenhuis werd mijn wereld. Totdat ik op een gang een kunstwerk zag hangen van Massimo Vitali, een foto van heel veel mensen op een strand. Toen dacht ik: wacht even, hierbuiten is nog een wereld, er is een toekomst na dit ziekenhuis.’  Daar moest Grandjean vaak aan terugdenken tijdens het organiseren van deze tentoonstelling. ‘Ik gun iedereen in deze tijd even zo’n bevrijdende gedachte. Kunst helpt ons om te relativeren en over deze tijd van corona heen te kijken. Ik hoop dat de mensen dat zo ervaren en dat het hen helpt nog even vol te houden.’ De contemplatieve wandeling door de Oude Kerk in Amsterdam is gratis. Wel eerst reserveren op oudekerk.nl. Massimo Vitali is beroemd om zijn grootformaat kleurenfoto 's van strandtaferelen. In de jaren zestig werkte hij als fotojournalist voor Europese tijdschriften en bureaus. In het begin van de jaren tachtig verloor Vitali het vertrouwen in het vermogen van zijn medium om de realiteit adequaat vast te leggen en ging hij werken aan televisie en film. Uiteindelijk keerde hij terug naar het gebruik van de camera voor creatief onderzoek. Vitali begon in 1995 met het vastleggen van panorama's van zonovergoten stranden in zijn geboorteland Itali ë.

 

Nieuwe raadplaat voor week 19

De vraag is:

Wat is de oorspronkelijke plek van deze steen?
Wat stelt hij voor?

Laat ons uw antwoord op deze vraag weten via deze link

Foto: hoort u volgende week

 

 

Oplossing raadplaat week 18

Walenpleintje 159 - De entree van de Waalse Kerk

 

Goede oplossingen kwamen in mijn brievenbus van: Kees Huyser, Harald Advokaat, Dirk Fuite, Ria Luijben, Adrie de Koning, Anthony Kolder, Mike Man, Jos Mol, Ton Brosse, Marike Muller, Hans van Efferen, Hans Olthof, Kees Valentijn, Aschwin Merks,

 

Foto: © Klaas Schoof

 

YouTube: Schilderachtig Oud Amsterdam - 1920

Deze week honderd jaar geleden

.
Donderdag 11 mei 1922 - De afdeling Amsterdam van de Nederlandsche Artiestenbond houdt een protestvergadering om te protesteren tegen het engageren van gelegenheidsmusici en -artiesten uit Duitsland, waar een gigantische inflatie heerst. Dat zorgt er voor dat deze gezelschappen spottend "valuta-strijkjes" worden genoemd. De ijzersterke gulden doet Duitse artiesten uit de Weimarrepubliek voor een habbekrats optreden en Nederlandse collega's krijgen geen schijn van kans meer. Het Concertgebouworkest zit financieel in zwaar weer en de Nationale Opera heeft het personeel meegedeeld dat de gages voorlopig gehalveerd worden. De directies krijgen de zalen alleen gevuld dankzij massa's vrijkaartjes.
In de vele cabarets treden Duitse gezelschappen op en bedienen zich van de Duitse taal. Er komen talentvolle en beroemde musici naar Amsterdam, zoals de violiste Erna Rubinstein, maar ook veel gelukzoekers die staan te stuntelen en weer naar huis worden gestuurd.
Het is al een tijdje aan de gang, want op 31 december 1921 viel de marechaussee een danstent binnen en arresteerde het hele (Duitse) orkest omdat ze niet over de juiste reisdocumenten beschikten. Geen oudejaarsbal in die gelegenheid.
Nadat Mengelberg in 1921 al voor maanden naar Amerika verdween houdt hij het opnieuw voor gezien en vertrekt nog eens voor vele maanden naar de USA. Hij wordt vervangen door... een Duitse dirigent Dr. Muck (foto).

.
Zaterdag 13 mei 1922 - Sinds 1916 is het gewoonte geworden een thematentoonstelling te organiseren met een selectie uit het Stadsarchief van Amsterdam en dan voornamelijk met stukken uit wat we vandaag de Beeldbank noemen (Historisch-Topografische Atlas van de stad Amsterdam). Het thema dit jaar is 400 jaar Amsterdamse vermaken. De tentoonstelling in de tuinzaal van het Stedelijk Museum geeft een inzicht in waarmee Amsterdammers zich in het verleden vermaakten en dat was niet altijd verheffend.
De jaarlijkse tentoonstellingen begonnen in het Stadsarchief dat in 1913 in het voormalige raadhuis van Nieuwer-Amstel ondergebracht was. Daar was de tentoonstellingsruimte te krap en op voorstel van raadslid Ed. Polak werd in 1919 als proef de tuinzaal van het Stedelijk in gebruik genomen. Het aantal bezoekers nam toen zo snel toe dat we nu ieder jaar hier zijn. In 1920 met Amsterdams straatleven en in 1921 een blik op Amsterdam zoals het NIET is geworden.
De opening werd verricht door gemeentearchivaris Joh. C. Breen in aanwezigheid van burgemeester De Vlugt en gemeentesecretaris Falkenberg.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2022. De keuze 2014 t/m 2021 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 wk01 wk02 wk03 wk04
wk05 wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16
wk17 wk18 wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave