weekblad-logo

week 27-2022

Fotoquiz eerste

 

De snelste met het goede antwoord op de foto van vorige week was Kees Huyser. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. Ook deze hoek was al eens onderwerp, alleen de foto is een andere. De vraag is:

Wat is het adres van dit hoekhuis?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Er is veel gesloopt in deze buurt maar de huizen van de foto staan nog aan het Frederiksplein (nrs.44-38). De meeste sloop vond in de Falckstraat plaats, die in de achtergrond zichtbaar is. Deze Falckstraat is de gedempte Achtergracht tussen Reguliersgracht en Frederiksplein.

Foto: Stadsarchief Amsterdam
Onder: Google Street View

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Harald Advokaat, Karel Meijers, Nils Wernars, Arjen Lobach, Marike Muller, Mike Man, Jos Mol, Hans van Efferen, Aschwin Merks,

Fotoquiz: webmaster's keuze

De keuzefoto betreft deze week een locatie binnen buiten de Singelgracht.

De vraag is:

Waar is dit?
Hoe heet de straat waar de jongen staat tegenwoordig?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Peter's keuze

 

We lieten al eens eerder een foto van deze afbraak zien, genomen van een balkon van een huis aan de overkant. Dit is het Damrak rond 1903, tijdens de afbraak van de Beurs van Zocher. Het pand van Hajenius (Rijnstroom) op de Dam, hoek Rokin kon u niet missen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Ria Scharn, Harald Advokaat, Marike Muller, Mike Man, Han Mannaert, Arjen Lobach, Herman Schim van der Loeff, Harry Snijder, Jos Mol, Adrie de Koning, Otto Meyer, Hans Goedhart, Kees Valentijn, Hans van Efferen, Aschwin Merks,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners toch wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

 

Dit zou niet zo moeilijk moeten zijn, ware het niet dat we een geniepige extra vraag ingebouwd hebben. Onze vragen zijn:

Waar is dit?
Bij welke fabriek hoort de schoorsteen?

U weet het..., beide vragen dient u te beantwoorden.

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Veel respons op deze foto van de montage van een bovenleiding voor de elektrische tram. Hier staat de ploeg in 1900 in de Marnixstraat voor de bovenleiding van de eerste geëlektrificeerde lijn 10 van Leidseplein tot de brug over de Brouwersgracht (Bullebak) en het jaar erop door naar het Haarlemmerplein. De aangepaste brug met zijn twee portalen vroeg wat extra aandacht en was ook al eens onderwerp voor de quiz.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Anneke Huijser, Ria Scharn, Anthony Kolder, Harald Advokaat, Marike Muller, Tom Tand, Fanta Voogd, N.v.d. Kluft, Mike Man, Han Mannaert, Rob Philip. Adrie de Koning, Arjen Lobach, Kees Boas, Hans Vos, Peter Waagen, Harry Snijder, Jos Mol, Hans van Efferen, Hans Olthof, Aschwin Marks,

Met de camera op pad...

Onze vraag is:

Waar is dit?
Brugnaam of -nummer?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

 

Er is nogal wat verkeerd gegokt bij deze foto. Een spoorrails zo dicht naast tramrails vond u een tijdje langs de havenactiviteiten in de Nieuwevaart, voordat die verhuisden naar Oostelijke Handelskade en IJ-eiland (Java- en KNSM-eiland). Dit stukje is de Oostenburgergracht waar de tram een bocht maakte en de Czaar Peterstraat in verdween.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Stefan Lemaire, Ria Scharn, Anneke Huijser, Marike Muller, Tom Tand, Arjen Lobach, Hans Vos, Harry Snijder, Hans van Efferen, Mike Man, Jos Mol, Aschwin Merks,

Hulp gevraagd...

 

"Afbraak panden ten behoeve van nieuwbouw in de binnenstad", staat er bij deze foto. Daar moet u het mee doen.

Weet u waar dit is?

U kunt de foto weer klikken voor de maximale resolutie.

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd... en gekregen

 

Niks brandweerkazerne! Zij reden met een takelwagen naar de binnenplaats van het terrein van de Stads Reiniging Bilderdijkkade 50 waar genoeg paarden stonden om mee te oefenen. Tussen twee gebouwen door zien we de poort van de hoofdingang en aan de overkant van de Bilderdijkgracht de panden van de Coöperatieve Vereeniging Assumptio op nrs. 39-51.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp kwam van Paul Graalman, Eric-Jan Noomen,

en dan nog even over...

 
... het Weteringcircuit en het huizenblok tussen Weteringschans en Singelgracht. Wij vroegen ons af waarom het grootste deel van deze tamelijk nieuwe huizen afgebroken werden en de grond jaren en jaren braak bleef liggen. Het antwoord kwam uit diverse bronnen. Een deel van het blok (achterzijde aan de kant van de Singelgracht) was de oude uitspanning Flora, later Maison Boer op de plek waar ooit het Verbeterhuis stond. Boer verbouwde de uitspanning tot feestzaal met toneel. Boer's deel werd in 1936 verkocht en gesloopt om er een bioscoop voor in de plaats te zetten. Een ander deel werd in 1940 gesloopt en daar kwam de flat waar later Simon Carmiggelt ging wonen.
In 1933 was de Vijzelgracht gedempt en de gemeente had grote plannen voor een brede uitvalsweg naar De Pijp. De HBS aan de Weteringschans, tegenover het plantsoen, werd daarvoor gesloopt en in 1937 het circuit opnieuw gerooid, waardoor het bewuste perceel er anders uit kwam te zien. Nu lag ook de andere kant er braak bij en ook dat heeft eeuwen geduurd (zie de foto hieronder). Een poging om tijdens WOII de bioscoop vlot te trekken mislukte en tijdens de wederopbouw had niemand interesse om hier te bouwen.
In 1955 stortte een deel van de Vijzelflat (Amstelstein) in en in 1962 werd de hele flat ontruimd om afgebroken te worden. De winkeliers in Amstelstein kregen de mogelijkheid een noodwinkel op het Weteringcircuit te betrekken, waar overigens niet iedereen gebruik van maakte. Die noodwinkels zijn een eigen leven gaan leiden tot ze in 1982 afgebroken werden om eindelijk nieuwbouw te plegen.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

redactioneel

Amsterdams duinwater -2

 

Eerst even de puntjes op de "i". Het landgoed Mariënduin nabij Woestduin was geen eigendom van Jacob van Lennep (1802-1868) maar van zijn vader David Jacob van Lennep (1774-1853; tekening). Jacob overreedde zijn vader in 1850 om een deel van het landgoed aan de duinwater-maatschappij te 'verkopen' om een begin te kunnen maken. Het hele duinwaterplan was ook niet Jacob's  plan maar van gepensioneerd genieofficier Vaillant en Van Lennep heeft dat met zijn inzet en ruime kennissenkring op de rails gekregen en gehouden. Bijvoorbeeld door naar financiers buiten Nederland te zoeken toen er nauwelijks Nederlandsers geïnteresseerd bleken in de plannen. Van Lennep was het boegbeeld dat de onderneming een gezicht moest geven... net als bij Sarphati en de eerste broodfabriek van Nederland...

 
"Op Dingsdag 11 November is in de duinen boven Haarlem eene Comedie gespeeld, getiteld 'Mozes op Woestduin'." Een krantenbericht uit die dagen maakt opnieuw de hele onderneming belachelijk. De 11-jarige kroonprins als marionet van gouverneur De Casembroot en 'Mozes' van Lennep die aan de touwtjes trokken met in een bijrol ingenieur Cocker die met een echte schop klaarstond om meteen met graven te beginnen. Graven naar water! Hoe zot wilde je het hebben?
De journalist had zijn huiswerk beter moeten doen. Om de Oranjekom te vullen hoefde men niets te doen, dat ging vanzelf. Je hoeft niet te graven naar duinwater, het kwelt spontaan naar de oppervlakte. Haarlem transporteerde al jaren duinwater in vaten van de Brouwerskom naar de stad. De Oranjekom werd gegraven als een vergaarbekken vanwaaruit het getransporteerd werd naar een bassin bij het pompstation bij Leiduin waar de leiding naar Amsterdam begon.

Foto: oppompen water uit de Oranjekom

 
Wat een prima werkgelegenheidsproject had kunnen worden, werd helemaal door de Engelsen gekaapt. Duizenden gietijzeren buizen, stoommachines en alle andere benodigdheden werden uit Engeland geïmporteerd en zelfs het personeel voor de aanleg van de leiding werd uit dat land overgevaren.
Het is een knap staaltje dat de hele leiding naar Amsterdam op afschot gelegd werd, d.w.z. met een gelijkmatig verval, hoe gering ook, waardoor het water in beweging bleef en geen pompen onderweg nodig had. De 23 kilometer tot het tappunt werd overbrugd door 8850 buizen, een leiding die tot 2017 dienst heeft gedaan en toen pas vervangen werd, alhoewel er in de loop der tijd al twee leidingen naast gelegd waren.

Foto: Aanleg waterbassin aan Leidsevaart (SAA)

Het stadsbestuur van Amsterdam keek de kat uit de boom. Men weigerde aanvankelijk de leiding tot in de stad toe te laten, vandaar het eerste tappunt net buiten de Willemspoort, bij benadering het punt waar nu het standbeeld van Domela Nieuwenhuis staat. Daar werd water per emmer verkocht maar dat al snel enorme vormen aan. Op 12 december 1853, de eerste dag dat het water verkocht ging worden, leverde het bedrijf 4450 emmers, op 13 december 5632, op 14 december 9200, op 15 december 7673 en op 16 december 10575 emmers. In 1854 werden toch waterleidingen aangelegd naar abonnees in de stad. In 1856 waren bijna 1400 woningen, 40 fabrieken en 30 openbare instellingen direct op de waterleiding aangesloten. Particulieren die zich zo'n aansluiting niet konden veroorloven, waren aangewezen op tappunten via standpijpen die op steeds meer plaatsen in de stad verschenen; het aantal zou groeien tot 56.

 
In 1882 begon de stad zich met de leverantie te bemoeien, na veel klachten over de continuïteit van levering door de duinwater-maatschappij. Ook werden diens tarieven van het water snel hoger naarmate het succes ervan toenam. Amsterdam wilde nu van de duinwater-maatschappij dat de capaciteit uitgebreid werd door een leiding naar de Vecht. De duinwater-maatschappij wilde liever een tweede duinwaterbron, bijvoorbeeld uit de buurt van Castricum. Hier speelden echter motieven van defensie een rol; de duinwater-wingebieden lagen allemaal buiten de Stelling van Amsterdam, de Vecht niet. Er werd door PW een commissie benoemd die een leidingennetwerk moest ontwerpen en er is een kaart bekend waar dat ontwerp op ingetekend is. In 1888 werd de Vechtwaterleiding aangelegd met een pompstation in Weesperkarspel. Helaas was dat water van een dermate slechte kwaliteit dat het niet geschikt werd geacht voor consumptie. Er moest eerst gewerkt worden aan zuivering van dat water, iets dat tot 1930 duurde voor het voor consumptie geschikt was. Al die tijd lagen er twee leidingenstelsels in de stad; u kent ze vast nog wel: de afsluiterdeksels in het wegdek.

 
In 1896 was het zover dat Amsterdam de concessie van de Amsterdamsche Duinwaterleiding Maatschappij overnam: de Gemeente Waterleiding (GWL). De eerste daad was de bouw van een terrein voor werkplaats, opslag en een reservewaterbekken aan de Haarlemmerweg, waar nog jaren de GWL gevestigd zou zijn en waar later ook een extra pompstation kwam (foto). De foto links van de machinekamer is van die latere jaren.
In de decennia erna zijn nog veel delen van het duingebied rond Woestduin toegevoegd aan het wingebied. Als u de kaart van de tegenwoordige Waterleidingduinen (AWD) hieronder bekijkt, beslaat dit het hele duingebied tussen Noordwijk en Zandvoort. Zie hun website of wat Wikipedia er over te zeggen heeft.


De afbeeldingen bij dit artikel komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld

Column: Illustere drankjes

In de Javastraat in Café ‘De Witte Cor’ liep ik Gerrit tegen het lijf. Je weet wel, Gerrit, Gerrit Grootenbroek, de allesweter, de luide prater, maar wel met het Mokumse hart op de juiste plaats. Zijn ouders hadden al sinds mensenheugenis een goedlopende slagerij in diezelfde Javastraat (een straat met wel tien slagerswinkels!) en jongste zoon Gerrit werd al vroeg met een afgeladen transportfiets op pad gestuurd in de Dapperbuurt en Indische Buurt om de klanten thuis van carnivorische heerlijkheden te voorzien. Gerrits hele leven speelde zich voornamelijk af in deze gezellige winkelstraat en nu hij al weer de zestig is gepasseerd en inmiddels van een pensioentje geniet, neemt hij nog elke dag de tram om vol nostalgie door zijn ouwe vertrouwde buurtje te banjeren en/of bij ‘De Witte Cor’ een pikketanussie naar binnen te laten glijden. ‘Hee die Gijssie,’ begroette hij mij. ’Alles goed met je? Ik lees je wel elleke week in het TheoBakkerKrantje hoor, dus ik blijf op de hoogte.’ ‘Vind je het wat?’ ‘Jazeker, ik lees graag over mijn Mokum, zo leer je nog es wat…, over die mooie stad. Wat zeg ik, de beste stad in de hele wereld! Trouwens, de laatste tijd heb je als thema ‘illuster’, Gijssie. Illustere gebouwen en illustere mensen, binnenkort je illustere zusteren…, ha ha…, geintje van Gerrit! Trouwens, ik heb een puik ideetje voor jouw illustere kolommen…, kejje weer effe voort!’ ‘O ja?’ ‘ Ja, kijk es in mijn twee handen. Wat heb ik in mijn jatte?’ ‘Een keiltje en een krant.’ ‘Klopt, en dát is ook allemaal illuster, Gijssie. Het benne illústere produkte! Gedestilleerd meneertje, van de Bols…, man man…, de beste likeurstokers ter wereld zijn wij, wis je dat? Likeurtjes van de Bols…, dat benne - werelds gezien - illustere produkte, kejje rustig over schrijfe! En in me andere knuist heb ik Het Parool van eenentwintig juni jongstleden met een groot artikel over Bols!! Ter lering, meneertje! Nou jij weer!’
Hmmm, dat was nu ook toevallig. Ik wilde in mijn nieuwe column deze keer inderdaad iets schrijven over ’t illustere Lootsje van likeurstoker Lucas Bols aan de Rozengracht 204, en een paar dagen later komt mijn dochter me een kruik zeer oude genever van Bols aanbieden in verband met vaderdag, en nu dus Gerrit en Het Parool, wéér over Bols…, wát een toeval! Nu…, dan moet ik er maar meteen over gaan schrijven! Gerrit heeft gelijk. Er zijn ook illustere produkten!
Bij deze dan:
Voor een pikketanussie in Mokum ga je naar Het Lootsje aan de Rozengracht. Daar is al eeuwen distilleerder en likeurstoker Bols aan het werk en kun je op het terras aan je keiltje nippen. Ik heb daar ook wel eens met Gerrit gezeten.
Op dit moment zit Gerrit naast me aan de bar van ‘De Witte Cor’.

Nadat hij zijn kalebassie in zijn altijd droge keelgaat heeft gedonderd, zegt hij tegen barman Bram: ‘Bram geef mijn een kopstoot, en wederom met een zeer oude genever van meneer Bols, en geef die mneer naast mijn ‘tzelfde.’ Bram vult de glazen en Gerrit kakelt vrolijk door. Deze keer aan de hand van een thema, heel bijzonder. Het thema is ‘Bols’. ‘Weet je wat het is, Gijssie, ik was altijd verliefd op die mooie flessies. Weet je nog dat we een bioscopie pikten in de bocht van de Nieuwendijk? In Parisien zogezeid, altijd luchtige filmpjes. Dan waren we te vroeg en dan liepen we altijd effe naar de hoek, maar van Wees. Die etalage zag er zeer verzorgd uit, met allemaal likeurtjes die ze zelf stookten in hun stookkelder. De gekste smaken, zoals in de sinttijd: speculaaslikeur, en er lagen flessies in de vorm van een oldtimer gevuld met crème de banane. Of van die antieke flessies die nog luchtbelletjes in het glas hadden en dan dichtgemaakt met een rooie lakzegel over de uitgang. Of mooie ouw etiketten. Gekke namen. Hansje in de kelder. Of billetjes bloot. Of fladderak. En mooie heldere graanjenevers, alweer in een apart flessie met een blonde gedroogde graanhalm d’r in! Erg leuk om te hebben of cadeau te geven. Ik heb daarna veel over die eerste likeurstokerijen gelezen en kwam erachter dat mijn goeie ouwe Mokum, dat al op vele terreinen koploper en geliefd was, ook nog eens de eerste en beste gedestilleerdstokerijen ter wereld had. En dat de mensen in Nederland wel van een brandewijntje genoten. En dat stadhouder Willem die koning van Engeland werd, zijn genevertje (ginnevertje) in Engeland niet wilde missen en dus Hollandsche jenevers meenam of bestelde of ter plekke liet stoken (genever werd gin!). Dat we in Holland zelfs een jeneverstad of twee hadden/hebben: Weesp, gericht op Amsterdam en Schiedam. We sipten weer even aan onze Bolsdrankjes en werden allebei opnieuw verliefd op Mokum en op de likeurstokers, die beide het leven veraangenaamden.
‘En wat staat er in dat Parool, Gerrit?’ ‘Ja, dat was toevallig, die krant lag hier een paar weken geleden, ik bestel een Bolsie en blader door Het Parool, zien ik een heel stuk over Bolsredder van Doorne! Ik mocht het krantje hebben van Bram, zei die, dus dat krantje gaat bij m’n gedestilleerdverzameling. Wat erin staat? Nou…, wat wel vaker gebeurt, er dreigt bij sommige ouwerwetse doch gerenommeerde en ambachtelijke bedrijfjes wel eens sluiting. Wat heb je d’r an? Laat die ambachtelijke doch gerenommeerde en illustere bedrijfjes toch heerlijk voortbestaan. Maar ja, de leidinggevers van die ambachtelijke doch gerenommeerde en illustere bedrijfjes benne niet altoos zo finansjeel handig…

 

Extra info:
In 1649 kocht ene Pieter Jacobsz Bultius (Bols) een huis op de Rozengracht in Amsterdam; hij noemde dit huis "het Lootsje" en verkocht er wijn en gedistilleerd. Pieter Bols overleed in 1669 op 49-jarige leeftijd. Nadat in 1678 ook zijn weduwe Clara overleden was, zette zoon Lucas, geboren in 1652, de zaak voort. Hij begon met het stoken van brandewijn en likeur en breidde flink uit. Toen hij in 1713 zijn testament opmaakte, waren er vijf distilleerketels in gebruik en had hij diverse panden in de omgeving in bezit. Tot 1816 bleef het bedrijf familiebezit. In 1816 stierf de laatste mannelijke erfgenaam van de familie Bols, waarna het bedrijf werd verkocht en verderging onder de naam "Erven Lucas Bols". In 1868 werd Christiaan Moltzer mededirecteur. De nieuwe directeur moderniseerde de fabriek en begon daarnaast reclame te maken: dat Bols de oudste likeurstokerij ter wereld zou zijn, "opgerigt omstreeks den jare 1575" – een verhaal dat door het huidige distilleerconcern Lucas Bols N.V. nog steeds hooggehouden wordt. (Bron: Wikipedia)

Foto's onder: Affiche van Henri Privat-Livemont Afb: Wikipedia - Foto: ANP

 

 

Foto's boven: Likeurstokerij Van Zuylekom en distilleerderij De Ooievaar (A. van Wees)

Foto's links en onder: De firma A. van Wees bezette diverse panden in de Driehoekstraat - kuiperij en uitstalling assortiment

De afbeeldingen bij dit artikel komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld

 

Nieuwe raadplaat voor week 27

Waar hang ik?
Wat stel ik voor?

Laat ons uw antwoord op deze vragen weten via deze link

 

Foto: hoort u volgende week

 
Oplossing raadplaat van week 25

De steen hangt op de Kalkmarkt numéro 8, op het huis van de arts Joost Voorsluis, aangeboden op zijn 50ste verjaardag. Het onderschrift I.C.CK.C.MEN is te lezen als I SEE SICK SEAMEN. Ontwerp en uitvoering: Hans ’t Mannetje, 1990. De voorstelling is een motor- of stoomzeeschip met vele dekken en nog meer overtollige masten. Het is een rommeltje dus.

Foto: VVAG

Opgelost door Jos Mol, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Hans Olthof, Harald Advokaat, Mike Man, Peter Makkes, Han Mannaert, Kees Valentijn, Hans van Efferen, Marike Muller en Aschwin Merks.

YouTube: Wandeling rond oeroud Amsterdam

Deze week honderd jaar geleden

 

Donderdag 6 juli 1922 - Vandaag is een bijzondere figuur in Amsterdam overleden: Tjitte Jonker. De oud-Leger des Heilsofficier Tjitte Jonker (1866-1922) werd in 1897 directeur van Toevlucht voor Onbehuisden, aan de Zwanenburgerstraat in Amsterdam. In een vroegere diamantslijperij waren daar een goedkope gaarkeuken en een logement ingericht. Jonkers tomeloze inzet werd bekend en de politie steunde zijn werk en gaf opgepakte landlopers het adres van Jonker, in plaats van ze op te sluiten. In 1904 richtte hij samen met zijn vrouw Jannetta Cornelia Clauzer (1872-1921) de vereniging Hulp voor Onbehuisden (HVO) op. Het echtpaar kreeg steun van de gegoede burgerij. Louis Blankenberg, de motor achter de bekende vereniging Liefdadigheid naar Vermogen, werd bestuurslid. De bekendste plek waar de HVO gevestigd is geweest, was het leegstaande Buitengasthuis.
Voor de moderne armenzorg waren de daklozen een moeilijk te bereiken groep. Om een maximaal draagvlak onder de burgerij te creëren, werd HVO opgezet als vereniging. Deze opzet werkte: binnen korte tijd waren er al honderden leden; in 1908 bedroeg de opbrengst van contributies, legaten en giften 36.000 gulden vergelijkbaar met een half miljoen vandaag.



 
De Jonkers organiseerden de hulpverlening aan daklozen op een voor die tijd professionele manier. Geen liefdadigheid door vrijwilligers en kerk, maar maatschappelijke opvang als betaald werk. Zij boden nachtopvang zonder dat daarvoor betaald hoefde te worden, zoals bij het Leger des Heils. HVO werd opgericht als een algemene instelling en daarmee keerden de Jonkers zich tegen het verzuilingsmodel, een trend die ook in andere grote steden, zoals Den Haag, zichtbaar werd. Bekende Amsterdammers namen plaats in het bestuur en het was belangrijk dat verschillende godsdienstige richtingen daarin waren vertegenwoordigd: Nederlands-hervormd, doopsgezind, rooms-katholiek en joods. Via de bestuursleden was HVO verbonden met onder andere de School voor Maatschappelijk Werk, de vereniging Ons Huis, de Vincentiusvereniging, Liefdadigheid naar Vermogen en de Portugees-Israëlitische gemeente.
Met dit grote netwerk achter zich kreeg Jonker gehoor bij het stadsbestuur en de bestuurders van de stedelijke armenzorg. Voor het symbolische bedrag van één gulden kon HVO het oude Buitengasthuis aan de Tweede Constantijn Huygensstraat huren. Dit was met de komst van het Wilhelminagasthuis leeg komen te staan. Het was in vervallen staat en HVO moest zelf sponsors vinden om het gebouw op te knappen – wat lukte.

 
HVO bood opvang voor de nacht, het nachtasiel. Er was ook de mogelijkheid van wonen in het internaat, gecombineerd met hulp bij het zoeken naar huisvesting en werk. Als tegenprestatie werkten de mannen dan in het werkbedrijf van HVO: het ophalen en sorteren van oud papier, kleren en lompen, meubelen, kruiken en flessen. Ook werden zij als uitzendkracht tewerkgesteld. In het vrouweninternaat werkten de vrouwen mee in de huishouding. Jonker breidde het werk uit met een Observatietehuis voor tachtig verwaarloosde jongens en met afzonderlijke voogdijinstellingen voor jongens en meisjes. HVO werd ook ingeschakeld in de reclassering en kinderbescherming.
In 1914 schreef Jonker, na een avondwandeling door de slaapzalen van het immense gebouw: ‘Daar liggen ze dan, moe van het zwerven door de straten van onze groote stad. Wat een verschil van leeftijd en, wanneer wij eens gingen onderzoeken, wat een verschil in afkomst. Enkele hunner gezichten vertellen zelfs dat zij afstammen van zeer gegoede families. Zwarte schapen van de kudde. Wat is toch den oorzaak van hun diepe val? Heeft het hun misschien aan leiding in hunne jeugd ontbroken of waren zij erfelijk met verschillende gebreken belast? Ziedaar vragen, die zich elke dag aan mij opdringen. Wij kunnen heel lang denken over de oorzaken hunner ellende, maar dat verbetert hun toestand nu niet. Nu moet er gehandeld worden, want zij kunnen niet altijd blijven zwerven.’
Het initiatief van de Jonkers vond in een groot aantal steden navolging. In 1912 volgde bijvoorbeeld Den Haag met een Vereeniging Tehuis voor Onbehuisden en in Leeuwarden richtte men in 1925 de Vereeniging voor Praktische Werkverruiming en Hulpverleening op. De meeste van de voorzieningen die daar het gevolg van waren, bestaan nog steeds, zij het onder een andere naam. In Den Haag wordt het erfgoed beheerd door de Kessler-stichting, in Leeuwarden heette het lang Stichting De Terp, die nu onder de vlag vaart van Zienn. Het zijn nu grote professionele organisaties, die een combinatie bieden van opvang, woonbegeleiding en dagactiviteiten voor dak- en thuislozen, verslaafden, mensen met psychiatrische problemen en vrouwen en gezinnen in nood; jong en oud, mannen en vrouwen. Ze bieden net als in het begin van de twintigste eeuw het laatste vangnet, plekken voor mensen die nergens meer terechtkunnen.

Info en afbeeldingen: Canon Maatschappelijke Opvang

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2022. De keuze 2014 t/m 2021 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 wk01 wk02 wk03 wk04
wk05 wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16
wk17 wk18 wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave