Jammer genoeg vergaten wij ook de tekst 'Amsterdamsch Koffiehuis' te blurren, want met die tekst als zoekterm kwam u direct tot de oplossing. De historische optocht vond plaats op 1 september 1888 en ter gelegenheid van de 8ste verjaardag van prinses Wilhelmina werd in Amsterdam een prinsessenfeest georganiseerd waar deze optocht deel van uitmaakte. Het heette hier van 1877 tot 1917 Sophiaplein, daarvoor Schapenplein en na 1917 Muntplein. Voor een Amsterdammer is dit de 'Munt'.
Een beter overzicht van de historische optocht krijgt u door de foto hieronder, die op de Nieuwezijds Voorburgwal gemaakt werd.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Arjen Lobach, Jos Mol, Ria Scharn, Peter Waagen, Kees Huyser, Marike Muller, Adrie de Koning, Anthony Kolder, Kees Dalmeijer, Otto Meyer, Mike Man, Han Mannaert, Hans van Efferen, Harry Snijder,
Fotoquiz 2: Wat? Waar?
Mocht u denken: een molen, dat kan dus nooit binnen de Singelgracht zijn... mis!
1. Welk water is dit?
2. Welke molen is dit?
De molen stond aan een ander water.
3. Aan welk water stond (hint) de molen?
4. Wat is er dan in de plaats gekomen van deze molen?
We lieten eerder verrassende foto's van de Marnixstraat zien, met bebouwing die normaal in de 19de-eeuwse uitbreiding buiten de Singelgracht
te zien is.
De naam van de instelling die het middelste gebouw in gebruik had, staat nota bene op de foto, maar is door de verkleining onleesbaar. Het is de Spieghel School (1884 / GLO voor jongens) zoals uit een tweede foto hieronder blijkt.
De kransen op die foto uit 1946 zijn een provisorisch monument
ter nagedachtenis van het fusilleren van zes burgers als vergelding voor de aanslag op 5 januari 1945 op het meldingskantoor van de Arbeits Einsatz dat toen in de voormalige school gevestigd was. Op 3 april 1947 werd een definitief monument onthuld dat vandaag nog steeds aanwezig is, net naast de glazen pui van het Delamar. In de Spieghelschool was 1947-'52 het Fien de la Mar-theater gevestigd en 1952-2005 het Nieuwe DelaMar van o.a. Wim Sonneveld.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Marike Muller, Ria Scharn, Kees Huyser, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Kees Dalmeijer, Anthony Kolder, Jos Mol, Otto Meyer, Mike Man, Han Mannaert, Peter Waagen, Hans van Efferen, Harry Snijder,
Fotoquiz 3: Waarom? Hoezo?
OK, een monumentale boom, maar die kan overal staan. Dan blijft u alleen de achtergrond over om dit op te lossen.
We zien hier een onderdeel van het complex 'De Brakke Grond' dat in 1979 is gesloopt.
Het adres was Nes 45. Dit huisnummer wordt bevestigd door alle buurtkaarten met de situatie van eerste helft 20ste eeuw en de desbetreffende PW-kaarten (hieronder). Ten overvloede ziet u hieronder twee foto's van die afbraak in 1979 waarop het pand dat is blijven staan de nrs. 47-49 heeft. Voor nr.45 kwam recent het Hotel V in de plaats, maar de officiële nummering voor het hele complex - inclusief het café aan het officieuze Nesplein is nu Nes 43-49.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Ria Scharn, Jos Mol, Arjen Lobach, Adrie de Koning, Kees Huyser, Kees Dalmeijer, Anthony Kolder, Otto Meyer, Ria Scharn, Hans van Efferen, Peter Waagen,
Fotoquiz 4: Zoektocht
Dit is weer zo'n vergeelde foto van anderhalve eeuw geleden. We hebben geprobeerd er iets meer uit te halen maar erg gelukt is dat niet. Een uitstekende quizfoto dus! We gaan weer eens naar bruggen vragen.
1. Over welk water ligt de wipbrug rechts?
We geven toe dat de brug van de volgende vraag wel in een erg wazig gebied ligt. Maar toch...
2. Over welk water ligt de vaste brug in het midden?
Wij weten dat achter de bomen en schepen links een derde brug verscholen ligt.
3. Over welk water ligt de onzichtbare brug links?
De foto werd gemaakt ter gelegenheid van de eerste steen-legging van het Wilhelminagasthuis door prinses Wilhelmina in 1891. De prinses en koningin-moeder zijn hier op de terugweg naar het centrum en passeren de Latjes- of Pestbrug over de Overtoomsevaart. Waar de mensenmenigte staat te wachten op die passage is de Vondelkade, het Amsterdamse deel van de Overtoomseweg. Door de constructie van de wipbrug zijn nog meer mensen te zien die langs de Tweede Bilderdijkstraat staan, de straat die tussen 1883 en 1894 zo heette maar daarna werd omgedoopt tot Tweede Constantijn Huygensstraat. Vóór 1883 was - voor zover nu bekend - dit een pad uit de tijd van Nieuwer Amstel, zonder naam en bestaand uit een gang tussen de huisnummers Vondelkade 123 en 125. Een doorbraak naar de nieuwe Vondelstraat volgde na de vaststelling van de nieuwe gemeentegrenzen in 1851 waardoor dit Amsterdam werd. Bekijk hier de situatie (met de huisnummering van 1853-'76, met de Vondelkerk, bouw 1872-'80) waarin de bedoelde straat al aangegeven staat.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam
28 mei 1891. In de stromende regen hebben duizenden mensen zich verzameld op een braakliggend terrein achter de Helmersstraat. Met ‘opgestoken parapluies’ zitten ze zij aan zij op de tribunes, die hier speciaal voor vandaag zijn neergezet. Zeshonderd kinderen hebben vrij van school gekregen, en staan voor de houten banken met rood-wit-blauwe vlaggetjes te zwaaien. Iedereen wacht op de 10-jarige prinses Wilhelmina, die hier vandaag de eerste steen van het Wilhelmina Gasthuis zal leggen.
Om tien minuten over drie is het zover. Over de Eerste Helmersstraat komt een koets aangereden, die parkeert bij één van de prachtig versierde erebogen. Het koor Zangvereeniging Kunst na Arbeid, dat eerst manmoedig in de regen het lied ‘Wees ons welkom, lieve lente’, stond te zingen, schakelt over op het Wilhelmus. Prinses Wilhelmina en haar moeder Emma stappen uit, en ‘zeven meisjes, in de meest typische nationale kleederdrachten, bestrooiden (...) de vorstelijke personen met bloemen’. Dan krijgt de prinses uit handen van twee kinderen een ivoren hamertje aangereikt. Ze geeft een voorzichtige klap op de eerste steen, en de bouw van het nieuwe ziekenhuis kan beginnen.
Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Arjen Lobach, Ria Scharn, Anthony Kolder, Kees Dalmeijer, Mike Man, Jos Mol, Marike Muller, Anneke Huijser, Hans van Efferen, Wij meenden niet te muggenzifterig te moeten doen over de gevraagde toponiemen. Als bij de desbetreffende vraag één der vetgedrukte namen genoemd werd, is het antwoord goed gerekend.
REDACTIONEEL
Column: Teer -2: breeuwen, kalfaten, krengen
Ets hierboven: Gezicht vanuit de Breeuwwaal, gezien naar het wachthuis van de Oude Waal, Montelbaanstoren en West-Indisch Huis
Breeuwen, braawen, brauwen, drijven, kalfaten, spalmeren, tengelen of pappen.
De naden tussen de huidplanken van een houten schip worden gevuld met breeuwtouw, dat werk of harpuis (zie verder) heette. "Dit werdt van out en versleeten touw veeltijdts berijdt, 't geen ontwonden, geklopt, en gekookt werdt, waer na het in de zon gedroogt moet zijn, bol en los omgesponnen tot de dickte van een menschen arm, 't geen van 't herpluizen, zijn naem behout". Het "werk", je had witwerk (ongeteerd voorwerk uit vlas gehekeld) en bruinwerk (geteerd "grovwerk" uit oud touw geplozen), werd ingeklopt met een breeuwhamer, kalfaatijzer, rabatijzer of spijkerijzer en afgewerkt met een mengsel van harpuis en pek, of teer en pek (pix nigra, hars met teer). (Harpuis, soms: harpuys is een versmolten mengsel van gekookte lijnzaadolie, pijnhars en stearine. Vaak wordt er ook nog siccatief en wasbenzine toegepast om de lange uithardingstijd te verkorten. Harpuis wordt vooral bij houten schepen gebruikt als behandeling tegen verwering boven de waterlijn en houtworm).
Foto: Breeuwgereedschappen
De oude kogge was nog gebreeuwd met gedroogd veenmos en Stockholmse teer - een mengsel van boomwortelextract, olie en terpentijn - dat afgedekt werd met een moslat. Vaak moest vooraf de openslager gebruikt worden, een breeuwijzer om te smalle naden V-vormig open te slaan. Het tegenovergestelde was ook mogelijk. Bij ver openliggende naden kon het gebeuren dat het werk er doorheen geslagen werd. Aan de binnenzijde moest dan teruggebreeuwd worden. Men noemde dat ‘spreeuwen schieten’, een uitdrukking die later door de marine werd overgenomen voor het netjes terugwerken van losse eindjes touw waarmee b.v. een zonnetent was vastgemaakt.
Op de tekening het 'kalfaten' van een fluitschip waarvoor het eerst 'gekrengd' werd (tek: Nat.Scheepvaartmuseum)
Het inspecteren van naden en openingen welke hersteld/gevuld moesten worden heette ‘het schip verzoeken’. Het verwijderen van oud werk heette ‘uitkauwen’ en werd gedaan met een ‘plukhaak’. Elk stuk gereedschap had z'n eigen specifieke toepassing afhankelijk van breedte en diepte van de naad. De breeuwhamer was uit palm- of iepenhout vervaardigd en het geoefend oor van de werfbaas (iedere hamer had een eigen klank) kon daaraan horen of de verschillende breeuwers wel ijverig met hun werk bezig waren. Van het goede breeuwen hing de veiligheid van het schip af. Dat moest dus kalm en vakkundig gebeuren. Dick Dreux schrijft in ‘ De Boekaniers’: “Bij een oude timmerman kon het voorkomen dat, als je zijn hamer uit handen wilde nemen hij je toevoegde: "Ik ben geen kind van een breeuwer!" ("bremer" zeiden sommigen)”. Het geduldige en eentonige hameren van de breeuwers was ook bij de smeden een kwelling. Een ouderwetse smid kon zijn luie leerling bij het krachteloos voorslaan toegrommen: "Sta niet te breeuwen, aap!".
Op de foto's hieronder het breeuwen en aansluitend 'afpekken' van scheepsdekken
Gebreeuwde tramrails op ‘de Bullebak’, de dubbele basculebrug in de Marnixstraat in Amsterdam. (Flickr)
Breeuwen is dan wel een term uit de scheepsbouw maar wordt ook wel in tramrails toegepast. De versleten Bullebak is de afgelopen jaren herbouwd. Sinds kort is een beperkt deel in het midden weer gedeeltelijk toegankelijk voor voetgangers en fietsers - vandaar het touw in de rails. Vanaf 23 mei kan de tram er weer overheen. Dat zal dan nog steeds lijn 5 zijn, want in de Planciusstraat moet ‘kop worden gemaakt’ (tram die achteruit terugrijdt) omdat de keerlus via de Houtmankade en de Eerste Breeuwersstraat (!) onbruikbaar is vanwege vernieuwing van de kademuur. En het zal ook maar ruim een half jaar zijn dat hier nog trams rijden, tenminste als het aan de Vervoerregio en het GVB ligt met hun bezuinigingsplannen voor 2024. Daarin wordt lijn 3 in december opgeheven en gaat lijn 5 weer naar de Staatsliedenbuurt rijden.
NB: Vroeger breeuwde men rails om te voorkomen dat koetsjes vast kwamen te zitten.
Uitslag Gijsbreghts Midzomer Kwis 2023
De kwis had als oplossing: MOKUM..., MIJN TÓPHOOFDSTAD. De beginletters dus van:
De ‘Gijsbreght-Midzomerkwis 2023’ is gewonnen door de snelste van de goede oplossers, te weten: Kees Huyser. Hij krijgt het beloofde prentje van Schildergenie Breitner (‘de Dam’) én de chocoladeamsterdammertjes toegestuurd. De óverige goede inzenders van de
‘Gijsbreght-Midzomerkwis 2023’ waren: Anneke Huijser,
Jos Mol, Mike Man, Adrie de Koning en Hans Olthof
Hoe Amsterdams is cacao?
Ruim 600.000 ton cacaobonen worden
jaarlijks overgeslagen in Amsterdam en ze is daardoor 's werelds grootste cacaohaven ter wereld. Die hoeveelheid is meer dan de helft die Nederland importeert en dit land is dan ook de grootste cacaoimporteur ter wereld. En dat terwijl er steeds minder chocolade wordt geproduceerd in de stad of het land. Dat moet zo gegroeid zijn, maar hoe en wanneer?
De cacaoboom en -vrucht groeit rond de evenaar, oorspronkelijk alleen op het Amerikaanse continent, met name Mexico. Ze werd door de Spaanse conquistadores naar Europa gebracht en belandde zo in Azië en Afrika, steeds rond de evenaar in een vochtig klimaat, want alleen die omstandigheden zijn goed genoeg voor cacao. Vermeldenswaard is nog het feit dat de cacaoboom via Venezuela naar Curaçao is gesmokkeld. Zeeland, dat via de WIC actief was in West-Indië bracht de cacaoboon naar Nederland.
De verwerking van de cacaoboon, gewonnen uit de vrucht, staat los van de plek waar het groeit. Zo werd eerst Spanje leverancier en de provincie Zeeland
was de eerste producent van cacaotabletten - ook wel 'socholadekoekjes' genoemd - die opgelost konden worden in heet water of hete melk om een drankje van te maken. Puur die tabletten eten heette goed voor de gezondheid te zijn maar was bepaald niet lekker. Ze werden toen maar als medicijn verkocht.
Om de smaak te verbeteren was een uitvinding nodig, die er op neer kwam dat uit de cacao de zuren geëlimineerd werden door kaliumcarbonaat, wat de chocolade een prettiger smaak gaf en beter oplosbaar maakte.
Internationaal wordt dit procedé vandaag nog 'dutching' genoemd, ofwel 'vernederlandsen'.
Dat was de bijdrage van Caspar van Houten die in 1815 een chocoladefabriekje begon aan de Leliegracht. Zijn zoon Coenraad zette de kroon op vaders werk door de productie van cacaopoeder uit te vinden en waarop hij - op naam van zijn vader - in 1828 van koning Willem I patent kreeg voor de duur van 10 jaar. Cacao in poedervorm had talloze voordelen en de belangrijkste was dat het in die toestand niet aan bederf onderhevig was, mits goed bewaard in blikken bussen. Dat kreeg hij gedaan door uit de cacaoboon, voordat die vermalen werd, eerst 80% van het vet te persen, de zgn. cacaoboter. Als poeder kon het product verscheept worden naar landen om ons heen en de kolonies in de verre Oost.
Tien jaren zijn zo voorbij en sinds die tijd hebben anderen zich op het cacaopoeder gestort, zoals meneer Flick die aan de Overtoom een fabriek had, en Blooker idem aan het Oetgenspad en na het uitbranden van die fabriek verhuisde men naar een pand aan de Omval. Op het Funen stond chocolademolen De Goede Verwachting die voor meerdere fabriekjes produceerde, w.o. Flick dat een tijdje door twee Italianen geleid werd. Er waren nog talloze kleine bedrijfjes die zich met cacao en chocolade bezig hielden. maar de een na de ander door grotere firma's opgeslokt werden tot die firma's op hun beurt ook weer opgekocht werden of fuseerden.
Van Houten bleef ook niet op de Leliegracht. Aan de Overtoom werd een dependance geopend tot ze alles inpakten en een grotere fabriek aan de Prinsengracht t/o het Amstelveld betrokken.
In 1842 kochten ze een korenmolen in Leiden en verhuisden hun fabriek het jaar erop eveneens daar naartoe. In 1850 was het bedrijf zozeer gegroeid dat ze naar Weesp verhuisden, waar ze een failliete wasserij met een stoommachine konden overnemen, inclusief woonhuis. De rest is geschiedenis, zeggen ze dan.
Vele fabrieken in vele landen hebben sindsdien gewerkt aan verbetering van de productie van cacao en chocolade. Daarin nemen wij alleen in de marge nog deel.
Op de tekening de cacaobonenpers van de eerste jaren
Zonder ingrepen en toevoegingen zou u chocolade in zijn 100%-vorm kopen, maar dat vindt slechts een kleine minderheid lekker. Door toevoeging van cacaoboter [sic] en suikers (overige ingrediënten verzwijgen we liever om te voorkomen dat u ooit nog chocolade eet) wordt het percentage gedrukt. De grens ligt bij 70% waarop het op chocolade begint te lijken. We hoeven u niet te vertellen dat wanneer het percentage niet meer vermeld wordt u blij mag zijn als de 50% gehaald wordt. Kinder-chocolade heet 't dan.
De Zwitsers vonden de melk- en fondantchocolade uit waar Bensdorp furore mee maakte. Caspar Flick maakte aan de Overtoom zijn 'flikken', een product dat tot soortnaam werd. Korff had een chocolademolentje aan de Spaarndammerdijk met een fabriekje dat hij later naar de Weesperzijde verhuisde. De eigenaar van de American Lunchroom in de Kalverstraat zette voor zijn zoon een chocoladefabriekje op aan de Schinkel, waar met groot succes het merk Tjoklat werd geproduceerd tot ver in de 20ste eeuw.
De Eerste Wereldoorlog gaf de eerste knauw aan het Nederlandse succes en de crisisjaren 1928-'35 deden de rest. De leidende rol van Nederland in de chocoladefabricage moest het afgeven.
De Belgische chocolade overvleugelde de Nederlandse door selectiever te zijn op de grondstoffen. De meeste chocolade wordt gefabriceerd en gegeten in Zwitserland, meer dan 14 kg p/jr.
Een laatste stuiptrekking om tenminste de omvang van de cacaoimport te behouden bracht de Europese Commissie om zeep door onder druk van Europese chocoladeproducenten het minimum cacaopercentage te verlagen, zeer tegen de zin van Nederland.
YouTube: Een hotel midden in het IJ
Deze week honderd jaar geleden
Zaterdag 15 september 1923 - De 8e ging ze na een bezoek aan Amsterdam naar huis om vandaag alweer terug te keren. Koningin-moeder Emma is alweer in de stad. Doel zijn twee tentoonstellingen die ze graag wil zien. In de RAI - vorig jaar net geopend aan de Ferdinand Bolstraat - is gisteren de Ned.Indische Tuinbouw en Bloemen Tentoonstelling geopend. Ze vond het allemaal zo interessant dat het bezoek uitliep terwijl ze nog naar het Stedelijk wilde voor de jubileumtentoonstelling van Beeldende Kunsten. In plaats van dat bezoek uit te stellen liet H.M. zich naar het Stedelijk rijden waar ze door directeur Baard opgewacht werd. Het museum was niet voor het publiek gesloten maar bezoekers werden alleen uit de zaal geweerd waar H.M. op dat moment was. Ze was toch wel erg moe geworden en nam steeds plaats in een fauteuil terwijl directeur Baard de kunstwerken van de muur haalde en ze Emma van dichtbij toonde. Ze was hem heel dankbaar voor deze geste.
Oude afleveringen
Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2023. De keuze 2014 t/m 2022 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.