Tot het Rokin met het Damrak de belangrijkste noord-zuid-verbinding in de binnenstad werd, lag er een brug over het Spui. Vandaar de brugleuning op de foto. Die brug verdween pas in 1882 toen het Spui vanaf de Nieuwezijds Voorburgwal gedempt werd. Zie de foto hieronder voor het Spui voordat ze gedempt werd. Op de tweede foto over het Rokin gezien laat ook het gebouw zien waar de vlaggen ´wapperden´ (of is het de rouwstand?): dat van Arti & Amicitæ, Rokin 112. Op de tekening hieronder de voetbrug die hieraan vooraf ging.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Jos Mol, Arjen Lobach, Ria Scharn, Kees Huyser, Anthony Kolder, Anneke Huijser, Fons Baede, Harald Advokaat, Han Mannaert, Mike Man, Adrie de Koning, Nils Wernars, Hans van Efferen, Peter Waagen, Michael van der Valk, Harry Snijder,
Fotoquiz 2: Wat? Waar?
Deze week een iets recentere foto.
De vraag is:
1. Waar is dit?
Twee deuren naast elkaar betekent meestal iets afwijkends.
2. Wat bevindt zich achter de linker deur met het hekje erboven?
De brugleuning linksonder had u op het idee 'brug' moeten brengen. En wat voor een brug! Tot brug #1 (Muntsluis) voor de zoveelste keer verbreed was en daarmee de breedste brug van de stad werd, was deze Torensluis met zijn 35 meter de drager van die onderscheiding. We zijn dus op 't Singel ter hoogte van de Oude Leliestraat. Het hoekhuis heeft het huisnummer 184 dus het ging om een gevelsteen in nr.188. Daar vinden we de steen De Roo Oly Molen.
De naam komt waarschijnlijk van de Roo Molen in de walmuur van het Singel t.h.v. de Stroomarkt. Daar stond eerst alleen een rosmolen
en van een muurtoren werd toen een windmolen gefabriceerd. Op het schilderij van Cornelis Anthonisz (1538) heeft die molen zes wieken wat op de houtsnedekaart (1544) teruggebracht is naar vier wieken. Wat wringt is de afbeelding op de gevelsteen hieronder: daar is het een bovenkruiende stellingmolen en perst alleen olie uit zaden. Zo'n rode molen is echter in of rond Amsterdam niet bekend.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Onder: VVAG
Goede oplossingen kwamen van Adrie de Koning, Ria Scharn, Kees Huyser, Anneke Huijser, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Mike Man, Jos Mol, Hans van Efferen, Michael van der Valk, Harry Snijder, Han Mannaert, Hans Olthof,
Fotoquiz 3: Waarom? Hoezo?
Hier wordt geposeerd..., zo te zien allemaal dames en één heer. Toch is/was dit openbare weg. Dat leidt tot de volgende vragen:
1. Waar zijn we hier?
2. Hoezo staan er allemaal dames op de foto en maar één man? Waar horen die bij?
In 1665 kocht Guilliam Sweedenryck twee percelen aan de Herengracht (nu: huisnummer 462) en liet daarop een dubbel woonhuis bouwen. Start van de bouw in 1666 en opgeleverd in 1671. Een ongewoon lange bouwtijd! Naar de opdrachtgever wordt het huis meestal als Sweedenryck aangeduid maar het hekwerk van de dwarse stoep heeft ook de naam Huis met de Slangen doen inburgeren. De speculatieve toeschrijving aan architect Dortsman werd eerder weerlegd en is alleen gebaseerd op de gelijkenis met Museum van Loon. Dortsman had door zijn ongekende succes vele volgers.
In 1849 kocht koopman Jan van Eeghen dit pand voor ƒ40.000 en leidde van hieruit zijn handelshuis. Zijn zoon Samuel Pieter kocht nr.464 erbij en dat geheel werd in 1960 eigendom van Bankiershuis Van Eeghen. Naar die zoon heet het huis 462 ook wel Huis SP.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Er zijn té veel verschillen in deze gevel die de toeschrijving aan Adriaan Dortsman in de weg staan. We citeren:
Het favoriete huis van Dortsman had drie grote vensters in de breedte: was drie-assig. Daarin komt in de regel geen risaliet voor, het iets naar voren steken van het middendeel van de gevel. De rustiekbanden zijn niet typisch maar komen wel overeen met Museum van Loon en het huis van Coenraad van Beuningen waar de toeschrijving aannemelijk is. Er is van Dortsman ook geen enkel huis in Amsterdam te vinden met een dwarse stoep. Vanwege de genoemde afwijkingen is eerder aan de Amsterdamse architect Steven Vennecool (tijdgenoot en net als Dortsman leerling van Jacob van Campen) te denken. Zie de gelijkenis met het stadhuis van Enkhuizen.
Stof tot discussie?!
Laat maar horen.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Anneke Huijser, Arjen Lobach, Adrie de Koning, Ria Scharn, Marike Muller, Jos Mol, Otto Meyer, Mike Man, Hans van Efferen, Michael van der Valk, Peter Waagen, Harry Snijder, Hans Olthof,
Fotoquiz 4: Zoektocht
Het voordeel van heel oude foto's is dat er een aangename waas over ligt die het moeilijker maakt om duidelijk vast te stellen waar hij is genomen. Maar van de huisjes in de achtergrond hadden wij trouwens graag een opname in de Beeldbank gezien. Wij hebben er nog nooit een gevonden.
1. Waar is deze foto gemaakt, of anders gesteld: welk water ziet u op de foto?
2. Aan welke straat/weg staan de huisjes in de achtergrond?
Dankzij een een legaat van Jacob baron van Brienen en in opdracht van het RK Armencomptoir werd rond 1860 begonnen met de bouw van het Sint Jacob Gesticht aan de Plantage Middenlaan. Dat werd een tehuis voor ongever 400 katholieke bejaarde mannen en vrouwen. Klik hier om de hele serie stereofoto's van de bouw te bekijken. Meer info over het gebouw op amsterdamopdekaart.nl.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Kees Huyser, Adrie de Koning, Jos Mol, Ria Scharn, Kees Dalmeijer, Otto Meyer, Mike Man, Marike Muller,
REDACTIONEEL
Het Amsterdam van Herman Misset -6
Het ging het echtpaar Misset lang niet altijd voor de wind en privé bleef hen ook niets gespaard. In 1903 werd de eerste dochter Grietje Geertrui geboren die echter in 1910 overleed. De oorzaak is niet overgeleverd maar het tekent het echtpaar dat de eerstvolgende dochter na dat overlijden opnieuw Grietje Geertrui genoemd werd. Dat was in 1913. Later in deze serie zullen we zien dat er nog eens een dochter overleed en die liet man en drie kinderen achter. Dat was aan het begin van de Tweede Wereldoorlog en opnieuw tekenend voor het echtpaar Misset is dat de twee meisjes uit dat gezin door Misset opgenomen werden en tot hun beider huwelijk bij opa en oma bleven wonen. Daarover later.
De foto links is in de 20/er jaren gemaakt / collectie familie.
Op 1 juni 1917 betrok het echtpaar de voormalige winkel aan de Jacob van Lennepkade 175. Een kleinzoon van Misset herinnert zich: "Voor mij als kind was mijn grootvader onbenaderbaar. Verlegen als ik was durfde ik hem amper aan te spreken, maar wat hij in zijn atelier (‘de winkel’ zoals dat genoemd werd) deed en wat daar allemaal stond, was wel erg interessant. Zwijgzaam heb ik vaak tijdenlang staan kijken naar het letterschilderen op grote en kleine houten naam- en reclameborden en het intrigerende ‘spatten’ van de krijtlijnen waartussen de letters geschilderd moesten worden. Het eerst in potlood opzetten en vervolgens in aquarelverf uitwerken van een tekening. Dit was vooral het werk in de winter, de ‘slappe tijd’. Zomers was hij vaak op pad voor het beletteren van deuren, winkelruiten, vrachtwagens en het ‘marmeren’ of ‘houten’ (het nabootsen van marmer of houtnerf in lakwerk) van puien en deuren.
Ook in de winkel raakte je niet uitgekeken, geen stukje van de wel 4 meter hoge muren was onbenut voor het ophangen van schilderijen, ornamenten en antiek en curiosa van zeer diverse aard, o.a. veel oud aardewerk en koperen potten en pannen.
Hij verzamelde werkelijk alles: antiek, maar ook postzegels, munten en bankbiljetten en ‘aangetekend’ strookjes. Ook in de etalage was altijd wel wat te zien, een wisselende uitstalling, vaak specifiek aangepast aan de tijd van het jaar specifieke feestdagen, driekoningen etc. Soms een net gereedgekomen aquarel. In het voorjaar vaak dotters. Uitstallingen die vaak bestonden uit een boek, opengeslagen op een toepasselijke pagina, een prent of tekening, bloemen en wat voorwerpen, bijvoorbeeld glas of aardewerk".
Tekening van het atelier van Misset uit de familiecollectie; de passe-partout is helemaal geschilderd. Misset was dol op dit soort trompe l'oeils. De touwen boven de deur leiden naar katrollen en haken waarmee beschilderde borden opgehesen werden om te drogen.
A.J.M.Rövekamp, kenner van en publicist over de Overtoomsebuurt, vertelt over Herman Misset: “Misset was uiterlijk gezien een artiest van het bohémien-type. Niet groot van stuk, enigszins mank lopend, was hij toch een opvallende verschijning door zijn grote flambard op het hoofd, zijn artiestendas, maar vooral door zijn markante kop met snor. Meestal had hij een kromme pijp tussen de tanden geklemd. Bij koel weer droeg hij een zwart fluwelen jasje, maar bij zachter temperatuur zag je hem in hemdsmouwen, waarover een loshangend vestje, door de buurt lopen. Zo herinner ik mij de man, die weliswaar geen groot kunstenaar was, maar die wel beschikte over voldoende talent om geestige reclame te ontwerpen in mooie harmoniserende kleuren. Niet alleen ik, maar de hele buurt had bewondering voor de rake afbeeldingen, soms met een geestige ondergrond, waarmee hij de zaken of waren van zijn klanten onder de aandacht van passanten wist te brengen. Kleurig en fleurig en met zin voor compositie en verhoudingen”.
Op de aquarel de Overtoomse sluis
Wij vertelden eerder dat Misset ter verduidelijking van de situatie vaak een plattegrondje vervaardigde. Daar besteedde hij alle aandacht aan, zoals u links kunt zien. Het gaat hier om de meest zuidelijke
punt van de Overtoom met een aantal fabrieken uit de tijd dat dit nog ver buiten de stad was. Ketjen, verjaagd van zijn bolwerk Sloten, vond hier een plek tot ze opnieuw verjaagd werden, nu naar Amsterdam-Noord. Ook de ijzergieterij ETNA, fabrikant van o.a. kachels, was hier te vinden. De meeste ruimte echter nam de houtzagerij Nederland in. Die had zelfs een eigen helling om de boomstammen in de fabriek te hijsen. Allemaal op de plattegrond te vinden.
De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld
Hulp gevraagd... maar dan iets anders
Mogelijk een aquarel van Herman Misset, een van de honderden die hij maakte. Iemand maakte deze scan uit een boek en het vermoeden bestaat dat ook dit een aquarel van Misset is, hoewel niet gesigneerd. Maar wat er niet bij gescand is, is het bijschrift en nu is aan u de vraag waar dit is.
U weet 't nog? De kans dat deze situatie nog net zo bestaat is gering. Misset werd vaak op pad gestuurd om iets vast te leggen voordat er gesloopt of gewijzigd zou worden.
Weet u waar dit is? Laat het ons ook weten via deze link
Column: Stedenschennis
Op de Dam zat op een bankie mijn maatje Dirrek Donderbus. ‘Hee Gijssie, ouwe pennelikker,’ begroette Dirrek mij gemoedelijk. Ik zette mij naast hem en groette terug: ’Hoi Dirrek, valt er nog wat te donderen?’ Hij was vaak nogal van de mopperige, of, in zijn geval, van de donderige maar de omgeving van Dirrek kon het wel waarderen, omdat ie altijd die gezellige jordanese tongval bezigde, en hij ‘maar’ tien keer over hetzelfde wereldprobleem kwekte, en daarna weer een kersvers onderwerp onder de loep legde.
‘Ja, wat denk je, Gijssie, jij kén mijn, ik erger m’n eige, zoals jou inmiddels bekend sal wese, vaak de touwtering aan het willens en wetens slope en late verpietere van onse ouwe Mokumsche huise en gebouwe door die Mokumsche gemeenteraad-eikeltjes met d’rlui sloopkogels!’
‘Vorig jaar sat ik hier ook, Gijssie, komt er opeens een complete filmploeg aan en die gaan drie mense interviewe en op de film sette. Toen ik goed keek, sag ik dat het die mense van Van Rossem ware, je weet wel, die historische onderlegde broers met hun zus, die een stad besoeke en dan van alles van die stad finde. De leukste was die seurpiet, die Maarten, maar die zus kon d’r ook wat van. Maar dat kleine opdondertje, die Vincent, met die puntbuik, die wist feel joh! Hep ik je wel es ferteld dat ie een toespraak hield? Ik was toen in Venlo, bij mijn schoonouders.
Ik ging effe in me eentje een blonde jonge pakke op een terrassie in de binnestad. Er stond bij een gebouw een bord en daarop stond een kiek van die Vincent. En daarbij stond dattie een oratie ging houwe. De deur stond half open en d’r was niemand en ik schuifelde naar binne en effe later sat ik in een saal naar professor Vincent te luistere en… man…, ik kwam niet meer weg. Want…, hij had ’t de hele tijd over die eikeltjes die de stede lilluk make, die oelewappers die maar breke en lilluke huise ervoor in de plaats sette. Mijn oge en ore hield ik goed ope, en, man man man, wat heb ik veel geleerd van dat menneke! Ik dacht ineens… Vincent, samen staan we pal! Weg met de schoonheidscommissies, die in de stede lillukheid nastreve…, weg met de asfaltscheurwege-makers, die racebane in de kerne wille! Weg met de postmoderne arsjietekte! Die sette somaar een swarte glaasse doos naast een middeleeuws stulpje dat daar al een half millenium staat! Je hep niks an die gaste…, verraaiers benne ‘t.’
En zo donderde onze bevlogen Dirrek nog een stief uurtje door. Hij had wél gelijk, alleen hij bracht het wat ongenuanceerd, het kwam wat rottig zijn strot uit, zal ik maar zeggen.
Klik de pijl om Gijsbreght de column zelf te horen uitspreken
‘Hier zijn de van Rossems’ is een televisieserie die sinds 6 februari 2015 wordt uitgezonden op NPO 2. Het programma wordt geproduceerd door Skyhigh TV. Seizoen 1 en 2 werden geregisseerd door Remco Groen (Wateenverbeelding.nl), daarna nam regisseur Olaf van Paassen (OVP Producties) het over, onder eindredactie van de NTR. In dit programma exploreert Maarten van Rossem samen met zijn broer Vincent en zus Sis elke week een andere stad aan de hand van hun verschillende expertises; zo is Maarten contemporain historicus, Vincent stedenbouwkundig historicus en Sis kunsthistorica. Het achtergrondcommentaar wordt ingesproken door Philip Freriks, de presentator van de quiz De Slimste Mens, waarin Maarten de rol van jury vervult. In seizoen acht werden onder andere Deventer en Gorinchem bezocht. Op 4 mei 2022, terwijl het achtste seizoen op televisie liep, overleed Sis van Rossem. De aflevering over Zierikzee, kort daarvoor opgenomen en bedoeld voor het negende seizoen, werd aan het achtste seizoen toegevoegd. Geplande opnames in Emmen in de week nadat Sis overleed werden afgelast. Na beraad is door beide broers besloten met het programma door te gaan. Het nieuwe programma zal een iets andere opzet hebben en zal ‘De broeders van Rossem’ gaan heten.
Bron: Wikipedia - N.B. Zus Sis is in 2022 overleden
Ook dát was stedenschennis
Dat het centrum van Rotterdam grotendeels verwoest werd tijdens de Tweede Wereldoorlog, weet vrijwel iedereen in Nederland (foto: Historiek). Dat Dresden, Berlijn en Keulen ook zwaar getroffen werden, is ook nog wel bekend. Maar dat er nog veel meer Duitse steden in puin lagen, krijgt minder aandacht. De afgelopen jaren kwam er bij onze oosterburen al steeds meer aandacht voor deze zogeheten Stunde Null (‘het uur nul’, omdat opnieuw moest worden begonnen). Daarbij kwam ook de nadruk te liggen op de wederopbouw van steden als Magdeburg, Pforzheim en Lubeck.
Met ‘De ziel van Duitse steden’ vertelt Noud de Vreeze het in Nederland nog vrij onbekende verhaal van de ontwikkeling van de Duitse steden na de Tweede Wereldoorlog. De Vreeze belicht de wederopbouw vanuit stedenbouwkundig perspectief. En dat is een fascinerende aanpak. Hoe herbouw je een stad die helemaal verwoest is? Door die vernietiging moest de Duitse cultuur zich als het ware opnieuw definiëren, stelt De Vreeze terecht. Hij studeerde aan de TU Delft, werkte daarna als stedenbouwkundig adviseur en gaf colleges aan de Academie voor Bouwkunst in meerdere steden. Van 2008 tot 2012 was hij stadsarchitect van Amersfoort. De auteur vertelt het verhaal chronologisch. Hij begint bij de stedenbouw-kundige plannen van de jaren twintig en dertig en de desastreuze bombar-dementen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het meest interessante deel van het boek gaat over de periode erna: puinruimen en opbouwen. Daarbij speelden allereerst de zogeheten Trümmerfrauen een belangrijke rol. Dat zijn de vrouwen die brokstukken opruimden. Ze werden beroemd als symbool van naoorlogs Duitsland. Maar De Vreeze benoemt terecht dat deze vrouwen dit werk niet geheel vrijwillig deden. Ze kregen er de broodnodige voedselbonnen voor. De auteur schrijft ook over de schrijnende woningnood. Een gezin met twee kinderen had maximaal recht op een woning van 22 m2. Woonde je in een groter huis of appartement? Dan mocht een ander gezin bij je intrekken. Ook waren er in veel steden zogeheten Nissen-hutte. Deze tijdelijke woningen kwamen uit het Amerikaanse leger en hadden een golfplaten dak. Alleen al in Hamburg woonden meer dan 40.000 mensen hierin. Het geeft een beeld van de enorme opgave waar architecten, aannemers en stedenbouwkundigen voor stonden. De Vreeze besteedt terecht veel aandacht aan de laatste groep. Hij laat zien dat er grofweg drie verschillende visies op de herbouw bestonden. De eerste groep bestond uit traditionalisten die alles weer wilden opbouwen zoals het vroeger was. De tweede groep pleitte voor modernisering en nieuwe architectuur. De derde wilde zonder vastgestelde doctrines per locatie de beste oplossing zoeken.
In Warschau zijn na de Tweede Wereldoorlog veel monumenten, zoals het Koninklijk Paleis (foto hieronder), steen voor steen weer opgebouwd. We bezoeken het Joods museum, de kerk met het hart van Chopin en 'het geschenk van Stalin'. De dertigste verdieping van dit bombastische Paleis van Cultuur en Wetenschappen (foto links) biedt een formidabel uitzicht over de bloeiende metropool. Hoe anders is de sfeer in Lodz. Een bezoek aan deze negentiende-eeuwse textielstad is een reis in de tijd, want Lodz is vrijwel ongehavend uit de oorlog gekomen. De derde en laatste stad die we verkennen is Krakau, vergeleken met Warschau een statige dame op leeftijd. Krakau heeft de oudste en meest prestigieuze universiteit van het land, een schilderachtige oude binnenstad, een levendige Joodse wijk en talloze plekken waar het historische Polen goed voelbaar is.
Het Koninklijk Paleis(Zamek Krolewksi) ontstond in de 15e eeuw, toen Warschau de zetel werd van de Hertog van Mazovië. Het kasteel werd verder uitgebreid toen Warschau de hoofdstad van heel Polen werd en de hofhouding verhuisde van Krakau naar Warschau. Het gebouw heeft lange tijd dienst gedaan als residentie van zowel de koning als het parlement. Beide functies zijn terug te zien in het interieur van het gebouw, dat open is voor het publiek. Tijdens een rondgang door het gebouw kan je de vele prachtige zalen en kunstwerken bewonderen, met als hoogtepunten de balzaal, de Marmerenzaal en de Senaatszaal. Naast het Koninklijk Slot bevindt zich het kleine Paleis met het Koperen Dak (Palac Pod Blacha), dat tegenwoordig gebruikt wordt voor tentoonstellingen.
‘De krantenlezende man’ ook wel ‘Beursmannetje’ genaamd.
Prins Bernhardplein 173
‘Beursmannetje’, eigenlijke naam: ‘De Krantenlezende Man’, was een geschenk van het Financieele Dagblad aan Amsterdam. Stond jarenlang aan het Damrak tegenover de Beurs. In opslag sinds 2006 i.v.m. werkzaamheden Noord-Zuidlijn maar nu opnieuw geplaatst bij de ingang van het huidige gebouw van Het Financieele Dagblad, Prins Bernhardplein 173.
Het werd vervaardigd door
d'Hont, Pieter Hont, Piet d'Hont, Pieter Hermanus d' Hont
Foto: amsterdam.kunstwacht.nl
Ik ontving goede oplossingen van: Anneke Huijser, Otto Meyer, Anthony Kolder, Adrie de Koning, Jos Mol, Mike Man, Hans Olthof & Hans van Efferen.
Achter de voordeur...
Herengracht 480, tot recent het advocatenkantoor Oscar Hammerstein In tegenstelling tot wat het bovenstaande beweert, zijn er in dit gebouw een heleboel kantoortjes van al of niet juridische stichtingen en administratiekantoren gevestigd. Ook al heeft Hammerstein zich in 2021 uit de advocatuur teruggetrokken, in het gebruik van het pand zal weinig veranderen. Om zijn terugtrekking te onderstrepen is Hammerstein in 2021 van het tableau geschrapt, wat na beroep afgelopen februari bevestigd is.
Het pand werd in 1670 gebouwd in opdracht van Maria Meermans. Het huidige uiterlijk stamt van een omvangrijke verbouwing door toenmalig eigenaar Balthazar Scott (1672-1741), toen schepen en raad en in 1735 ook nog burgemeester. Qua interieur zijn de vier kamers op de bel-etage van monumentale waarde. Ze zijn hoofdzakelijk van 18de-eeuwse origine met sommige delen vroeg 19de-eeuws maar nog steeds in Louis XVI-stijl. De dubbele stoep in Louis XV-stijl stamt uit 1750.
Het pand is bezaaid met stucwerk en stucbeelden in Louis XIV-stijl, alhoewel ze 18de-eeuws zijn en dus niet uit de bouwtijd.
Vermeldenswaardig is het voorkomen van het huis op het schilderij van de Gouden Bocht door Berckheyde. Daarop is enigszins zichtbaar in welke staat de voorgevel uit de bouwtijd was. Opvallend is het middenrisaliet, net als het pand Herengracht 462 dat we in de rubriek Waarom? Hoezo? hierboven zagen.
Het interessantst is de rechter voorkamer met een cassetteplafond uit de bouwtijd.
Het schilderwerk is lang toegeschreven aan Gerard de Lairesse, tot op een der panelen een signatuur van Abraham van den Bosch (1618-1680) werd ontdekt. Gezien de stijl van schilderen zijn waarschijnlijk alle panelen van zijn hand.
De gang in het midden van het pand is tussen de voorkamers breder dan tussen de achterkamers waar de ruimte met een trappenhuis gedeeld moet worden. Het voorste deel wordt daarom met ´hal´ aangeduid. Het plafond is een kostelijk stukje 18de-eeuws stucwerk
in Louis XIV-stijl.
Op de foto's hieronder een der stucbeelden en de rechter voor- en achterkamer. De laatste met een grisaille boven de deur en een doorkijkje naar de voorkamer. De gekleurde vlakken op de muren waren in het verleden waarschijnlijk geschilderde behangsels.
Zaterdag 17 maart 1923 - De bioscoop-recensent van dagblad Het Volk roemt de film "Angstige Uren" die Tuschinski deze week toont, maar kraakt de klucht die Nap de la Mar (foto) opvoert i.p.v. het gebruikelijke variété. "Walgelijk!" schreef de krant.
Zaterdag 17 maart 1923 - Zaterdag 17 maart 1923 - De directeur van de Gemeentelijke Gasfabrieken doet een beroep op de inwoners van Amsterdam om begrip te hebben voor de bezuinigingsmaatregelen die het bedrijf moest doorvoeren. Het was niet de hoeveelheid gas, niet de prijs van het gas, maar de beperkte staf meteropnemers die niet meer maandelijks maar tweemaandelijks de meter kwamen legen om het gasverbruik te verrekenen. Dat kon gebruikers in problemen brengen wanneer ze in een keer veel moesten bijbetalen.
Op de foto de nep-gasmunt die van een 'plak', een 2½ centstuk gemaakt was. Het verschil met de prijs van een officiële gaspenning moest bijbetaald worden. Dat werd na de Eerste Wereldoorlog al snel zo'n 15 cent.
Zaterdag 17 maart 1923 - B&W licht de Raad in over het woningbestand in de stad. Daaruit blijkt dat ongeveer 1% van alle bewoonbare woningen leeg staat, t.w. 1615 stuks. Er is niets aan deze woningen dat normale bewoning in de weg staat.
Zaterdag 17 maart 1923 - In het Plantenphysiologische Laboratorium van professor Eduard Verschaffelt (Hortus Botanicus Amsterdam) is het aan dr. W.E. de Mol gelukt, langs doelbewuste weg kiemplanten van de Hyacinthus Orientalis (links) te laten ontstaan. Dat ontstond door versmelting van twee mannelijke en één vrouwelijke geslachtskern. Dit is, behalve voor celkundig-erfelijk onderzoek, van groot belang voor veredeling van cultuurgewassen.
Dit was ver voordat de Rijkslandbouwhogeschool (nu: WageningenUR) zich aan het eind van de Tweede Wereldoorlog op dit soort onderzoek zou storten.
Dr. W.E. de Mol werd een autoriteit op het gebied van bolgewassen en in het bijzonder de hyacintenverdedeling. In 1928 kreeg hij een perceel grond ter beschikking van de Limmense bollenkweker Van 't Hof & Blokker. Hij plantte daarop zijn hele collectie hyacinten, waaruit de nog steeds bestaande Hortus Bulborum ontstond (onder).
Oude afleveringen
Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2023. De keuze 2014 t/m 2022 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.