weekblad-logo

week 16-2023

Fotoquiz 1: Plaatje

Dit is alweer een fragment uit een grotere foto. De vragen zijn:

1. Welk water verdwijnt hier onder een gebouw?
2. Welk gebouw is dat dan?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 
De stad achter het eind van de Haarlemmerweg werd visueel geblokkeerd door het Stationskoffiehuis Belvedère.

Afb: Stadsarchief Amsterdam

 
Bij een veerdienst hoorde altijd een veerhuis als wachtruimte voor passagiers, bij een spoorlijn hoorde dus ook zoiets en dat werd het stationskoffiehuis Belvedère. Het werd in 1844 op van de stad gehuurde grond van steen gebouwd. Opdrachtgever en exploitant was A.L. van Harpen Kuyper. Het jaar erop kreeg hij ter weerszijden nog grond in huur waarop groenstroken werden aangelegd. Met de verhuizing in 1878 van het station naar het Westelijk Stationseiland ging het koffiehuis onder dezelfde naam Belvedère door op de hoek van de De Ruyterkade (Westerhoofd). Het koffiehuis was toen al overgenomen door de HIJSM. Het oude van de foto deed nog een aantal jaren dienst als kantoren voor de ingenieurs die met de doortrekking van de spoorlijn naar het CS bezig waren. De linkse rode pijl op het kaartje hierboven geeft de positie van de fotograaf van de quizfoto aan. De pijl rechtsboven die van de fotograaf van de foto links met de achterkant van koffiehuis Belvedère Daarop ziet u de Willemspoort links en het koffiehuis rechts met er tussen molen De Kraay op bolwerk Sloterdijk.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 
Vermeldenswaard is nog dat de tweede foto werd gemaakt vanuit het Westerplantsoen, een groenaanleg op de geslechte omwalling ter weerszijden van de Willemspoort, dat in 1843 aangelegd was. Dat plantsoen moest in 1870 gedeeltelijk wijken voor de 'Staande-mast-route', een scheepvaartroute via Kattengat en het nog te graven Westerkanaal via dit kleine stukje Singelgracht. Dat had alles te maken met de aanstaande opening van het Noordzeekanaal.
Blijft nog de vraag naar het gebouwtje links op de quizfoto. Dat is een onderdeel van het grote Station Willemspoort, zoals uit de foto links blijkt. De molen in de achtergrond is De Koe op de Hoogendijk.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Ria Scharn, Anthony Kolder, Arjen Lobach, Marike Muller, Mike Man, Jos Mol, Harry Snijder, Hans van Efferen, Marike Muller, Anneke Huijser,

Fotoquiz 2: Wat? Waar?

In een rij klassieke grachtenhuizen werd eind 19de eeuw een gat geslagen en op de plek van drie grote huizen dit neo-geval gebouwd. De huizen links ervan ondergingen 2e kwart 20ste eeuw eenzelfde lot en werden vervangen door een nog groter gebouw. Rond 1965 werd het gebouw van de foto alweer afgebroken en vervangen door een lelijk monstrum dat meedingt naar de titel "lelijkste gebouw in de grachtengordel". De vragen zijn:

1. Wat is het adres van het middelste gebouw?
2. Wie had het in opdracht gegeven?
3. Welke instelling heeft het gesloopt en vervangen?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 
Over deze vraag kunnen we kort zijn, omdat die omstandig uitgelegd wordt in een PDF over de Donkeresluis. Dit was een overkluisde doorvaart van Nieuwezijds Voorburgwal naar de Nieuwezijds Achterburgwal, onder het Koninklijk Postkantoor door. De meesten wisten ook te vertellen dat die onderdoorvaart voortgezet werd van Nieuwezijds Achterburgwal naar het Singel. Beide (niet direct tegenover elkaar liggende) doorvaarten werden gedempt toen de Nieuwezijds Achterburgwal na demping in 1867 Spuistraat veranderde. In 1920 kwam de doorvaart naar het Singel bloot te liggen toen de Twentsche Bank ging uitbreiden (zie foto hieronder). Lees meer...

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Ria Scharn, Anneke Huijser, Otto Meyer, Han Mannaert, Harald Advokaat, Harry Snijder, Marike Muller, Hans van Efferen, Peter Pijst, Mike Man, Jos Mol, Hans Olthof,

Fotoquiz 3: Waarom? Hoezo?

Misschien dat u een van de huizen rechts in de achtergrond nog kunt vinden, maar dat gebouw in de voorgrond zeker niet meer. De vragen zijn:

1. Welk water ziet u hier?
2. Welk gebouw ziet u hier?

Laat het ons weten via deze link

Afb: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 
De compilatie van de buurtkaarten N en O geven de antwoorden op de vraag van vorige week. De fotograaf had zich op de eerste verdieping van de Montelbaanstoren (A) geposteerd en keek over de Oudeschans naar het zuiden. Door de brandpuntsafstand van het objectief kwam de Jonkerstraat niet in beeld en blijkt de Ridderstraat de straat voor de Recht Boomssloot te zijn waar de brug over ligt. De eerstvolgende zijstraat voorbij de brug is de Korte Koningsstraat, de voortzetting van de Koningsstraat tussen Krom Boomssloot en Oudeschans. Sommige deelnemers meenden hier met een zijstraat van de Koningsstraat te maken te hebben, maar die hebben dan verzuimd hun antwoord op de stadsplattegrond te verifiëren. De pijlen op de foto komen overeen met de pijlen op de buurtkaart.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Arjen Lobach, Ria Scharn, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Carol de Vries, Mike Man, Jos Mol, Han Mannaert, Harry Snijder, Marike Muller, Hans van Efferen,

Fotoquiz 4: Zoektocht

Wat doet in hemelsnaam Schloss Schönbrunn te Wenen in deze quiz? In de Beeldbank kunt u een hele serie foto's vinden van buitenlandse locaties met een stoffering als deze, maar ze werden verzameld door een Amsterdams bedrijf. Dat leidt tot de volgende vragen:

1. Welk bedrijf in Amsterdam hield zich bezig met het aanleggen van deze collectie?
2. Waar moest deze studie toe leiden?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Zoektocht van vorige week

 
De twee kapellen vlak bij elkaar moest u linea recta naar de oude zijde dirigeren met zijn grote hoeveelheid kloosters. Dan was het even zoeken naar een dwarsgrachtje of sloot van de ene burgwal naar de andere. Veel keus had u daarbij niet; er zijn er twee die inmiddels gedempt zijn: de Huidevetterssloot en de Spoey. Die laatste staat op de tekening die als quizplaat diende. Spoey staat voor spui en omdat we al een Spui hebben, wordt voor deze nog steeds de oud-nederlandse term gebruikt. De Spoey liep van Oudezijds Voorburgwal naar het Rokin. Na demping van de Spoey werd dat de Wijde Lombardsteeg die via de Enge Lombardsteeg op het Rokin uitkomt. Wij laten hieronder de foto van een opgraving van het Cellebroersklooster zien waarop de overkluizing van de Spoey onder de Nes bloot kwam te liggen.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

 
De Spoey was het overblijfsel van een grote waterplas tussen Nes en burgwal die uitwaterde op de Amstel: de Vogelenzang. De Cellebroeders kregen in 1505 toestemming het laatste deel van de Spoey tussen Nes en Amstel te overkluizen zodat zij hun klooster daarboven iets konden uitbreiden. Voorwaarde was dat een schuit met opgetast hooi er onderdoor kon. Nou zien de doorgangen op de foto links daar niet naar uit, maar er zal wel het nodige sediment in terecht gekomen zijn.
De restanten van het Sint Maria Magdalenaklooster werden o.a. in gebruik genomen bij de Bank van Lening. Het moment dat zij besloten een groot pakhuis tegen de zijmuur van dat klooster te bouwen, zal het moment geweest zijn dat de Spoey gedempt werd.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Huyser, Ria Scharn, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Mike Man,

REDACTIONEEL

Mozes Salomon Asser & Zonen - dl.3

 
In week 40 en 41 van vorig jaar maakten wij u bekend met de levenswandel van Moses Samuel Asser (1754-1826) en zijn levenslange strijd voor de emancipatie van de Joden in Nederland. Daarbij werd en passant opgemerkt dat hij het – hoofdzakelijk door zelfstudie – tot advocaat schopte en door zijn vakkennis, inzicht en ijver diverse opdrachten uit Den Haag kreeg bij het opstellen van wetboeken voor zowel de Bataafse Republiek, het Koninkrijk Holland en het Koninkrijk der Nederlanden.  Zijn zoons werden eveneens jurist, waarbij Carel, de oudste, zich in de voetstappen van zijn vader al snel in Den Haag vestigde. De tweede zoon, Tobias, woonde eerst op de Reguliersgracht maar trok in 1822 bij zijn ouders in, toen die het kapitale huis Singel 548 kochten. Deze Tobias zou een interessante familielijn opzetten met kunstzinnige dochters, vindingrijke zonen en als sluitstuk hebben wij nog een winnaar  van de Nobelprijs voor de Vrede in 1912.

Links een tekening door Eduard Isaac Asser van zijn grootvader Moses - Stadsarchief Amsterdam
Hieronder Moses Salomon met vier generaties Asser. Wie wie is vertelt het bijschrift niet en hij kan ook nooit 'naar het leven' getekend zijn; pasteltekening door Rienk Jelgersma / RKD

 
Anna Gratina Marianne (Netje) Asser (1807-1893)
Tobias of Tuvya huwde in 1806 de in Berlijn geboren Kela Caroline Daniel Isaac Itzig (1786-1854). Samen kregen ze vier kinderen, twee zoons en twee dochters. De meisjes kregen een opvoeding die bol stond van cultuur, muziek, ballet, toneel en vreemde talen. Ze hadden abonnementen voor de Franse Comedie op de Erwtenmarkt (Kleine Komedie) en de Duitse Comedie in de Amstelstraat. Netje (foto) kreeg extra lessen in pianospel en het Frans en later komen wij correspondentie tegen met de componisten Hector Berlioz, Giacomo Meyerbeer, Henri Vieuxtemps en anderen. Met haar jongere broer Eduard oefende zij Latijn, met haar vader Engels en haar Duitse moeder zal haar die taal spelenderwijs bijgebracht hebben. Opvallend genoeg hoorde Hebreeuws niet tot die talen. Netje was een begenadigd pianiste en zij debuteerde in 1829 met een recital in de zaal van Keizerlijke Kolfbaan op de Nieuwe Keizersgracht. In de sociëteit ‘Welsprekendheid’ volgde de familie lezingen en voordrachten, o.a. door Jacob van Lennep.

Foto van zus Netje door Eduard Isaac Asser - Rijksmuseum

 
Met haar 10 jaar jongere zus Jetje gaf ze in het ouderlijk huis toneelvoorstellingen waarvoor haar vader een heus podium in de grote zaal van het huis aan het Singel liet bouwen door de timmerman van de Hollandse Comedie. Voor die voorstellingen maakten de meisjes handgeschreven programmaboekjes, waarvan het JHMA er enkele bewaart. In 1822 trapten ze af met het stuk ‘La jeune femme colère’. Na de dood van grootvader Mozes eind 1825 en de slopende ziekte van haar moeder stopten de meisjes met die voorstellingen in het ouderlijk huis.
Netje hield sinds ze 11 jaar oud was tot haar huwelijk een dagboek bij, geschreven in het Frans. In haar testament bepaalde zij dat bij haar overlijden alle dagboeken vernietigd dienden te worden. Het is niet gebeurd... want er zijn er een aantal overgebleven, ook bij het JHMA.
Zij was door de familie voorbestemd om te trouwen met haar neef Louis Asser, zoon van oom Carel. Zolang ze te jong was maakte zij zich daarover niet al te veel zorgen tot ze verliefd werd op de arts Eugène Davids. Toen die plotseling overleed gaf zij zich in 1827 gewonnen, maar bedong een paar jaar uitstel. Het zou tot 1831 duren voor het huwelijk voltrokken werd. Netje scheurde de laatste jaren met overpeinzingen over dit huwelijk uit haar dagboek en stopte verder met het bijhouden ervan. Dat lijkt voldoende te zeggen over haar ideeën over dit huwelijk. Na de inzegening door opperrabbijn Berenstein verhuisde zij naar de woning van Louis in Den Haag. Na enkele jaren met tegenzin in Den Haag gewoond te hebben, wende zij daar zodanig dat zij er na de dood van Louis in 1850 bleef wonen.

 
Eduard Isaac Asser (1809-1894) jurist en amateurfotograaf
De twee jaar jongere broer Eduard (zelfportret links) deelde volop in de kunstzinnige initiatieven van zus Netje en genoot een onbezorgde jeugd. Ook Eduard hield een dagboek bij, waarvan alle delen in het JHMA bewaard worden. Hij bekwaamde zich in het schilderen en in 1824 werd een schilderij van hem opgenomen in een tentoonstelling in Den Haag, waarvoor hij een eervolle vermelding kreeg. Het jaar erop volgde deelname aan een expositie in Amsterdam. Grootvader Mozes schonk Eduard een schildersezel. In 1828 nam hij met een geschilderd portret deel aan weer een expositie in Amsterdam Na zijn studie rechten in Leiden (in 1831 summa cum laude afgestudeerd en in 1832 gepromoveerd) werd hij in het familiebedrijf opgenomen. In 1833 trad Eduard in het huwelijk met Euphrosina Oppenheim, dochter van de Duitse bankier Salomon Oppenheim Jr. Het jaar erop kwam het eerste kind ter wereld, dochter Caroline Thérèse Charlotte Asser (1834-1878). Daarna volgden in 1836, 1840, 1842 en 1849 nog vier kinderen. De laatste was Lodewijk Eduard (Louis) een jongen die natuurlijk jurist en opvolger moest worden.

Foto door Eduard Isaac Asser - Rijksmuseum

 
Maar Eduard had ook andere interesses, zoals de pas ontluikende fotografie. Hij bestelde rond 1845 in Parijs een complete uitrusting en schafte boeken aan om zelf de fotografische baden te kunnen samenstellen. Hij experimenteerde met zijn vriend Eugène Bour van de meekrapfabriek Mendel & Bour bij de Muiderpoort. In 1855 liet hij zich inschrijven als lid van de Société Française de Photografie en exposeerde foto’s, o.a. in Arti & Amicitiæ. Aanvankelijk beperkte hij het fotograferen tot portretten van familieleden. Het natte collodiumprocedé leende zich niet tot het buiten fotograferen vanwege de korte tijd dat latent beeld bewaard bleef op de gevoelige plaat. Hij maakte wel opnamen van de directe omgeving vanuit een raam van het pand aan het Singel (links) en enkele zelfs vanaf het dak (hieronder). Qua fotografie ging hij zich richten op de fotolithografie om een commercieel gebruik te maken van fotografie voor drukwerk. Hij kreeg in 1859 een (Belgisch) patent op zijn Procedé Asser en verleende licenties aan een aantal Brusselse lithografen. Een poging om ook de Franse markt door te dringen mislukte, alhoewel hij op de Wereldtentoonstelling van 1878 in Parijs een bronzen medaille voor enkele voorbeelden won. Dat het Rijks Topografische Bureau in Den Haag zijn systeem in 1865 voor de vervaardiging van landkaarten in gebruik nam was dan weer een opsteker.
In 1888 werd Eduard lid van de Amsterdamse Amateurfotografen Vereniging Helios en bleef dat tot zijn dood. Het hobby-fotograferen werd een stuk minder maar hij hield zich op alle manieren op de hoogte van de ontwikkelingen. Hij werd meerdere keren benoemt in jury’s van fototentoonstellingen en was redacteur van het Tijdschrift voor Photografie. Hij richtte in 1892 een firma op, de NV Maatschappij voor Photolitho- en Zincographie. Helaas voor hem vond zijn procedé geen algemene ingang en stierf een geruisloze dood door Eduards overlijden in 1894.

Foto´s door Eduard Isaac Asser - Rijksmuseum

 
Dat was veel over zijn liefhebberijen maar nog geen woord over zijn carrière als jurist. Hij werd dus advocaat in de praktijk van zijn vader Tobias en na diens dood in 1847 helemaal zelfstandig. In 1857 werd hij procureur.
Naast het familiehuis op het Singel 544-546 werd in 1848 de Spaarbank voor de stad Amsterdam opgericht waarvan Eduard voorzitter werd.
U heeft een paar keer kunnen lezen dat de Assers erg Frans georiënteerd waren, wat overigens voor hun sociale klasse niet uitzonderlijk was. Maar zelfs rond de Belgische opstand 1830-1839 waren ze waarschijnlijk meer op de hand van de opstandelingen dan dat ze nog steeds patriotten waren. Belgische bladen publiceerden gedichten van Eduard.
Alleen de professionele activiteiten beperkten zich tot Nederland en Amsterdam, in de culturele sfeer en voor hobby’s zochten zij het makkelijk over de landsgrenzen.
Na het overlijden van Eduard besloot de nog met man en kinderen inwonende Thérèse het grote huis aan het Singel op te geven. Het werd in 1895 samen met het koetshuis Reguliersdwarsstraat 75 verkocht voor respectievelijk ƒ43.900 en ƒ16.000. De nieuwe eigenaar werd Levensverzekeringsmij. Vesta. De volgende generaties Asser moesten elders een onderkomen zoeken. Beide huizen zijn in 1943 totaal vernield door een neerstortende Britse bommenwerper (foto hieronder).

Met dank aan Arjen Lobach voor het uitgebreide archiefonderzoek naar huis en familie.

Foto links: Stadsarchief Amsterdam / Foto onder: NIOD Beeldbank WO2

Achter de voordeur...

 
Huis Saxenburg, Keizersgracht 224
In 1622 werd in de Derde Uitleg een huis gebouwd op anderhalf perceel (10,14m) voor een kruidenier op de Nieuwendijk, die schijnbaar goed geboerd had. Naast het pand was een steeg naar inpandig staande huizen. Daar besteden we hier niet al te veel aandacht aan omdat het huis in 1765 grondig werd verbouwd toen het gekocht was door koopman Jan de Neufville. Het kreeg een zandstenen voorgevel in Louis XV-stijl, met (bijzonder!) vier vensterassen terwijl dat bijna altijd een oneven aantal is. Het huis kreeg een dubbele stoep die door de ondermaats souterrain erg laag bleef. De rechte kroonlijst vertoont een attiek met verhoogd middendeel waar De Neufville zijn familiewapen in liet hakken en dat een latere eigenaar weer liet weghakken. Van die latere eigenaren valt Pieter van Winter het meest op. Van Winter was de kunstverzamelaar die de basis legde voor de grote verzameling die door het huwelijk van zijn dochter Lucretia met Hendrick Six deels in handen van die familie kwam. Het andere deel kwam via zijn dochter Annewies in handen van Willem van Loon en via verkoop bij Baron de Rothschild. O.a. het Straatje van Vermeer en Maerten en Oopjen van Rembrandt komen uit de collectie van Pieter en hebben in dit huis gehangen.
In 1985 werd het huis ingelijfd bij Hotel Pulitzer waarbij het een officiële gasteningang werd.

Foto: © Erwin Meijers


Gelukkig voor latere generaties liet De Neufville eerst het oude pand opmeten en in tekening brengen. Daar danken we bovenstaande tekeningen aan die zich in het Stadsarchief Amsterdam bevinden.
Hieronder een eetzaal van het pand waarin Pulitzer kopieën van Maerten en Oopjen heeft opgehangen (Foto's hieronder zijn allen gemaakt door Walther Schoonenberg ©)


Linksboven de hal met marmeren vloer, gelegd in zgn. 'open boek'. Rechtsboven de grote zaal, waaraan bijzonder is dat die aan de tuinzijde van het pand gesitueerd is.

Linksonder fraai beschilderde balken uit de bouwperiode 1622. Rechtsonder trapbalusters in Louis XV-stijl uit 1765

Daaronder een paar voorbeelden van het vel;e stucwerk in Louis XV-stijl

U vindt meer gegevens en foto's op de volgende sites: Amsterdam Monumentenstad - Amsterdamse Grachtenhuizen - Pulitzer Hotel

YouTube: de barre winter van 1941-'42

Deze week honderd jaar geleden

 
Dinsdag 17 april 1923 - Ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag wordt de musicus Martin Heuckeroth gehuldigd. Toch wel een bijzonder feit, want Heuckeroth speelde bijna zijn leven lang de 'tweede viool'... niet letterlijk maar spreekwoordelijk. Zijn vader was koperblazer (piston) in het Parkorkest van Stumpff en zijn hele gezin was doordrenkt van muziek. Martin, voluit Jacob Martin Severinum Heukeroth, studeerde eveneens muziek en werd violist. Hij speelde op zijn 16de al in het Parkorkest en bracht het tot 2e concertmeester naast Willem Kes. Die laatste nam hem mee naar het Concertgebouworkest waar hij 2e dirigent werd onder dezelfde Willem Kes. Martin was eigenlijk voorzien als dirigent voor het harmonieorkest dat toen apart naast het symfonisch orkest bestond. Martin werd echter meer aangetrokken door de symfonische muziek wat hem op onenigheid met de directie kwam te staan. Hij zocht een andere baan in Arnhem waar hij wel de muziek van zijn voorkeur kon dirigeren. Landelijke faam bouwde hij op door zijn uitvoeringen van de Beethoven-symfonieën met als topper diens Negende. Zijn ultieme gram haalde hij in 1903 door de eerste uitvoering in Nederland van de Derde Symfonie van Gustave Mahler in Arnhem uit te voeren, waarvoor hij bijna het voltallige Utrechts symfonieorkest als versterking uitnodigde. Dat was een blamage voor het Concertgebouw want even later kwam componist Mahler persoonlijk naar Amsterdam om de "eerste" uitvoering te dirigeren. Toch kwam het goed want het jaar erop kwam Martin weer in dienst in Amsterdam, weer als 2e dirigent maar nu onder Willem Mengelberg.
In 1908 hield Martin het alweer voor gezien en zette in het Rembrandttheater de zoveelste operatraditie in gang, wat ook deze keer mislukte. In 1915 richtte hij met zijn zoon Jacob, ook musicus, een firma op om het Rozentheater op de Rozengracht te exploiteren. Vanaf 1922 was hij betrokken bij het Stedelijk Orkest van Purmerend en dit jaar 1923 werd hij dan toch gehuldigd in Amsterdam, wat bij zijn 75ste verjaardag in 1928 nog eens overgedaan zou worden. In 1953 herdacht zowaar het Concertgebouworkest de 100ste geboortedag van hun voormalig 2e dirigent en kreeg een portret van Martin Heuckeroth een plaats in de eregalerij. Zoek dat schilderij eens op wanneer u weer in het Concertgebouw bent...

Foto: Mahler Foundation

 
Woensdag 18 april 1923 - Als hamerstuk passeert in de Raad het voorstel van B&W om de Bakkersgang te verkopen. Het blijkt om de Willem Bakkersgang te gaan tussen Willemsstraat 1 en 15. De raadsleden hebben zeker alle informatie vooraf gekregen want anders zouden er wel vragen gesteld zijn. Hoezo... verkopen? Er staan zes inpandige huizen in die gang: Willemsstraat 3 t/m 13. Die zal dan de koper van de gang allemaal eerst gekocht hebben.
Nog een raadsel... Willem Wenckebach legt de gang vast maar benoemt die verkeerd. De Zevenkattengang (dd) voert links van nr.1 naar de binnenplaats van Brouwersgracht 137. Afgebeeld is dus de Willem Bakkersgang (cc).

Afb: Stadsarchief Amsterdam

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2023. De keuze 2014 t/m 2022 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 wk01 wk02 wk03
wk04 wk05 wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15
wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27
 

U kunt elke zaterdagmorgen vanaf 09:00 uur een nieuwe aflevering van deze weekkrant ophalen via deze link