weekblad-logo

week 14-2023

Fotoquiz 1: Plaatje

Een oude foto van een hoek die totaal veranderd is. De vraag is:

Waar of wat is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 
Op een groot grondstuk aan de Groenburgwal, hoek Staalstraat werd in 1626 aan de Groenburgwal de Lakenhal gebouwd en in 1641 in de Staalstraat de Saaihal (foto). Saai is een tweederangs wollen weefsel dat meestal voor bekleding en gordijnen werd gebruikt.
De hoek werd voor goed geld verkocht als particulier woon- en winkelhuis, de rest van het grondstuk werd met en met volgebouwd. De binnenplaats was van flinke afmetingen en vervulde als Tarhof een belangrijke taak. Hier werden door wevers de lakens aangeboden ter keuring om het felbegeerde loodje aan de stof gehecht te krijgen. Het complex als geheel heette Staalhof. Wij stelden in 2015 een pdf samen over wel en wee van de Staalhof en de directe omgeving. Denk daarbij aan de Engelse Episcopale kerk waarvoor ze de voormalige lakenhal afstonden. Klik hier om te lezen.
In de 19de eeuw werd het complex in gebruik genomen door de Gemeente Universiteit Amsterdam en huisvestte verschillende faculteiten en gemeentelijke diensten. Dat ging ten koste van de fraaie renaissancegevels en leverde lelijke verbouwingen op. In 1919 restaureerde A.A. Kok de gevels maar zag zich gedwongen de lelijkste van alle verbouwingen uit te voeren: de linker tuitgevel werd vervangen door een rechte opbouw...

Afb: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Anneke Huijser, Kees Huyser, Arjen Lobach, Jos Mol, Anthony Kolder, Kees Dalmeijer, Mike Man, Otto Meyer, Han Mannaert, Marike Muller, Adrie de Koning, Hans van Efferen, Peter Pijst, Harry Snijder,

Fotoquiz 2: Wat? Waar?

Dit 17de-eeuwse pand staat vandaag nog fier overeind, ondanks dat het er op deze foto wat afgetrapt uitziet. De vragen zijn:

1. Welk adres heeft dit pand?
2. Welke zijstraat is hier in beeld?
3. Wie staat op het grote affiche afgebeeld?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 
Toen in 1894 de verkeersdoorbraak Raadhuisstraat van start ging, hadden de ontwerpers de nodige moeite om de gedempte Warmoesgracht in verbinding te brengen met de gedempte Rozengracht. Dat ging gepaard met een slinger in de weg waardoor diverse kapitale huizen aan Herengracht en Keizersgracht extra moesten sneuvelen. Om dat zoveel mogelijk te beperken - de gesloopte huizen moesten meestal tegen rijkelijke vergoeding gekocht of onteigend worden - werd het tracé zo slim als mogelijk vastgesteld. Voor Herengracht 184 werd door de Gemeente Amsterdam ƒ75.000 betaald en 1897 gesloopt. Buurman was op nr. 182 huis De Son van de katholieke koopman Arnout van Brienen. Na diens dood werd het pand door de regenten van het R.K. Gesticht van Liefdadigheid aangeschaft. Dat bedreef in de Kalverstraat (100-106) o.a. een meisjesweeshuis voor 'halfwezen'. In 1868 verhuisden de meisjes naar de Herengracht. Onlosmakelijk verbonden en noodzakelijk voor het weeshuis was de binnenplaats achter het pand en huis en binnenplaats moesten zoveel mogelijk gespaard blijven bij de verkeersdoorbraak.
Op onderstaande plattegrond is te zien dat zij toch een groot deel van de binnenplaats kwijt raakten maar dat het huis kon blijven staan. Herengracht 184 echter werd afgebroken en het grondstuk opnieuw aan een makelaar verkocht voor ƒ23.880 met het consigne dat de herbouw qua hoogte en uitstraling moest matchen met Huis de Son. Deze ging te biecht bij architect H.P. Berlage en die ontwierp een gebouw dat de toets van de Gemeente kon doorstaan. Berlage bemoeide zich alleen met de gevels en liet het verdere werk over aan architect Huib Bonda.

Foto: Stadsarchief Amsterdam - Foto onder: amsterdamopdekaart.nl

Goede oplossingen kwamen van Marike Muller, Anneke Huijser, Kees Huyser, Ria Scharn, Arjen Lobach, Wim Huissen, Anthony Kolder, Kees Dalmeijer, Adrie de Koning, Mike Man, Otto Meyer, Harry Snijder, Jos Mol, Han Mannaert, Peter Waagen, Hans van Efferen, Peter Pijst,

Fotoquiz 3: Waarom? Hoezo?

Dit is een minimale uitsnede uit een oude foto van de stad. Wij wilden ons beperken tot de brug, of zoals die in Amsterdam in deze vorm heten: 'sluis'. De vragen zijn:

1. Hoe heet/heette de brug of sluis?
2.Welke wateren komen hier samen?

Laat het ons weten via deze link

Afb: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 
Als u deze wekelijkse pagina's al langer bekijkt, heeft u al kennis kunnen nemen van diverse 'stokpaardjes' van de webmaster. Een daarvan is de gevolgen van een wijziging in de plannen voor de 17de-eeuwse uitleggen. De Derde Uitleg zette het begin van de beroemde grachtengordel op papier maar stopte noodgedwongen aan de (latere) Leidsegracht. Een halve eeuw later pakte men de draad weer op maar had intussen grondhonger gekregen en verlegde de geplande vestingwal verder naar buiten. Twee vliegen in é én klap: meer percelen om te verkopen en de inmiddels tot belangrijk industrieel complex uitgegroeide Zaagmolensloot kwam binnen de 100 gaarden-grens te liggen.
Vanaf de latere Leidsegracht werd de Herengracht, de voormalige vestgracht, naar buiten gelegd. De voormalige schans, die voorbij de Heiligewegsburgwal aansloot op wat later de latere Reguliersdwarsstraat zou worden, leverde een driehoek grond op waarvan de stad besliste dat de eigenaren van huizen tussen Beulingstraat en burgwal (later Koningsplein) die grond moesten kopen. Ze moesten hun huizen uitbreiden tot aan de nieuwe rooilijn en als er ruimte genoeg was mochten ze zelfs een heel nieuw huis erv ó ór bouwen. Het eerste huis vanaf de Beulingstraat bedankte voor een verbouwing omdat hij niet veel te winnen had, maar alle overige eigenaren voldeden aan de eis en gebruikte de verbouwing om hun huis aan de nieuwste mode aan te passen. Van ongeveer halverwege bouwden eigenaren een heel nieuw huis aan de Herengracht en verhuurden al of niet het oude huis. Bijna aan het eind bleef het huisje van de tekening staan, tot in de 20ste eeuw aan het Koningsplein de ene grote winkel na de andere uit de grond gestampt werd en ook dit huisje het loodje legde. Tijd voor Herman Misset om het vast te leggen! De tekening is niet gesigneerd en gedateerd, maar hij moet in 1904 gemaakt zijn. Natuurlijk schreven we eerder hierover en u kunt dat inhalen door hier te klikken.
Onderstaand nog een bovenaanzicht van de betrokken hoek met in geel de voormalige rooilijn van de schans der Tweede Uitleg. Het huisje van de tekening heeft dus aan die eerste rooilijn gestaan.

Afb: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Anneke Huijser, Arjen Lobach, Ria Scharn, Anthony Kolder, Mike Man, Jos Mol, Marike Muller,

Fotoquiz 4: Zoektocht

 
Een oude foto van een gevelrij waarvan de omgeving drastisch is veranderd. Dat leidt tot de volgende vragen:

1. Waar is dit?

We zien een kade-rand in de voorgrond:

2. Welk water is dit?

Weet u dat zeker? In 1843 veranderde de naam! Dat is voordat de fotografie in ons land doordrong.

3. Wat is 'gonje'?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Zoektocht van vorige week

 
Ter plaatse, waar in 2015 Hudson's Bay verrees en in 1916 de Rotterdamsche Bank verscheen, stond sinds 1894 de sigarenfabriek van Goulmy & Baar die dus voor deze laatste bouwplannen afgebroken werd. Op diezelfde plek stond het koffiehuis 't Vosje, dat in zijn nadagen caf é-restaurant, vergaderlocatie, veiling- en verkooplokaal en zetel van minstens twee leesgezelschappen was. In 1868 kreeg architect Jan H. Leliman de opdracht om de bestaande drie panden Rokin A425-A426-A427 te vervangen door nieuwbouw (zie ontwerptekening hieronder). Na de hernummering in 1876 kregen de nieuwe panden respectievelijk de huisnummers 29 en 31. In 1878 werd 't Vosje overgenomen door Studentensoci ëteit Nos Jungit Amicitia (Ons Verbindt De Vriendschap). Die soci ëteit vierde in 1887 het 25-jarig bestaan en voor die gelegenheid werd op het Rokin deze feesttempel opgebouwd.

Foto: Rijksmuseum

 
Dit was een locatie waar zich lange tijd het Koffijhuys Het Vosje bevond. Hier kwamen jonge en ondernemende Amsterdammers bijeen die de ouderlijke moraal als juk ervoeren en vrijheid van debat en meningsvorming wilden. Als concurrentie voor het Leesmuseum aan de overkant van het Rokin werd hier in 1864 het Leeskabinet opgericht. Dat was in 1859 voorgegaan door Leesgezelschap Ialia, een initiatief van Potgieter om Nederland kennis te laten maken met de Italiaanse literatuur. Het pand was intern verbonden met een winkel in de Nes 42.
In 1878 nam de studentensoci ëteit het gebouw in bezit. Die zag zich in 1892 al weer genoodzaakt het Vosje te verlaten. De plek werd te duur. Vier jaar lang stond het gebouw leeg tot Eug ène Goulmy er een nieuw symbool van vooruitgang bouwde: een sigarenfabriek, of beter een ‘werkpaleis’, een fabriek vermomd als herenhuis. Architect was dit keer Abraham Salm Gbzn. Hiervoor werd de nieuwbouw van Leliman dus in 1892 afgebroken.
Ook de sigarenfabriek van Goulmy stond er niet lang omdat de Rotterdamsche Bankvereeniging dat pand opkocht en in 1916 sloopte voor nieuwbouw van die bank. Om de korte levensduur van alle opvolgers van 't Vosje voort te zetten: in 2012 verdween ook het bankgebouw voor de nieuwbouw van Hudson's Bay... dat er nu ook alweer verloren bijstaat.

Tek: Stadsarchief Amsterdam 

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Ria Scharn, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Anneke Huijser, Mike Man, Jos Mol,

Nieuwe PDF: Carel Sartori, pleisterbeeldengieter

 
Anneke Huijser schreef een uitgebreid artikel over Italiaanse pleisterbeeldengieters (gipsen beelden) en stukadoors die hun heil in Amsterdam zochten, hier trouwden ze en bleven hangen. Zij trof deze Italiaanse input aan bij het bestuderen van de familie-genealogie waarbij ene Carel Sartori in de lijn bleek voor te komen.
Omdat dit prima past in de rubriek 'Nijverheid' in ons PDF-overzicht hebben wij dat artikel voor haar opgemaakt en in die rubriek geplaatst.
Wanneer u Italiaanse ijsbereiders, schoorsteenvegers of terrazzowerkers e.d. in de familie tegenkomt... we kunnen dit aan de hand van uw verhaal evenzo uitbrengen.

Klik de omslag om te lezen

REDACTIONEEL

Onderstaand artikel is een bewerking van twee eerder verschenen verhandelingen over het funderen van Amsterdamse woonhuizen

Fundering van huizen door de eeuwen

 
Middeleeuwse huizen in het veen
Het huizentype in Noordwest-Nederland heeft zich op een eigen wijze ontwikkeld, gedwongen door de omstandigheden. Door de slappe veenbodem konden bouwsels niet zwaar zijn zonder gevaar te lopen weg te zakken in het veen. Om dat te voorkomen bouwde men zeer lichte constructies van hout met wanden van vlechtwerk en leem of planken.

Foto: isgeschiedenis

 
Op kleef funderen
In Amsterdam werd dat in de 14de eeuw een skelet van houten stijlen en liggers, die beplankt werden. Het houtskelet stond op een over de ondergrond gelegde balk, vaak uit een gesloopt vaartuig. Om te voorkomen dat die balk wegzakte werd het dragend oppervlak vergroot door onder staanders kruislings balkjes of paaltjes te leggen (zie schema links). Het toverwoord was daarbij het verdelen van puntbelasting over een groter oppervlak. Naarmate de belasting zwaarder werd, metselde men van bijvoorbeeld kloostermoppen een poer om de staander niet in het grondwater te laten reiken.
Onder de Oude Kerk - de parochiekerk die Amsterdam in de 13de eeuw mocht bouwen - zijn resten van funderingen uit die eeuw gevonden met aangepast gebruik van houten paaltjes voor de grotere belasting (zie tekening onder).

 
Roosterfundering
Dat ging redelijk goed tot de huizen van een verdieping werden voorzien. De constructies werden daardoor zoveel zwaarder dat deze simpele fundering niet meer voldeed. De staanders werden nu op gemetselde poeren geplaatst die op hun beurt rustten op een vierkant van korte (1½ á 2 meter) stammetjes die binnen een vierkant frame in de grond geramd werden. Roosterfundering noemt men dat. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt reikten die stammetjes bij benadering niet tot een zandlaag, maar ontleenden hun stevigheid aan de kleefkracht van de palen in het veen en door het grote aantal ervan kort op elkaar. Gaten tussen dikkere paaltjes werden opgevuld met dunnere takken (elzenslieten) om maar zoveel mogelijk een massief blok te vormen.

Op de foto links de roosterfundering van het Bethaniënklooster.

 
Een tweetal rampzalige stadsbranden in de 15de eeuw noodzaakten tot verstening van de huizen, d.w.z. de zijmuren werden van steen met een behoorlijke tussenruimte ( ±30cm) tot de buren, waarbij de voor- en achtergevel nog steeds van hout mochten zijn. Dat zou het overslaan van branden beter tegen gaan. Door een groter gewicht van de stenen i.p.v. planken bekleding moesten kostbaardere funderingen toegepast worden, wat voor bouwers bepaald niet aantrekkelijk was. In plaats van poeren moest nu een muurtje gemetseld worden om de stenen zijmuren te dragen. Eerst werd geprobeerd over de poeren planken te leggen en daarop te metselen. Dat klinkt niet alleen wankel, dat was het ook. In plaats daarvan moesten diepe sleuven gegraven worden, waarin opnieuw palennesten geheid werden (foto boven). Daarover werden zware delen gelegd, zo zwaar dat ze niet al te zeer doorbogen, soms ondersteund door extra paaltjes er onder. Men komt bij opgravingen de gekste liggers tegen, bijvoorbeeld onderdelen van gesloopte schepen. Allerhande mengvormen werden uitgeprobeerd en daarvan zijn er in Amsterdam nog talloze aanwezig, alleen de meest solide constructies hebben het overleefd. Er werd soms gewicht gespaard door de funderingsmuur van spaarbogen te voorzien, waarbij het muurtje toch op slechts enkele punten steunde. Ook die waren soms onvoldoende om verzakken en scheuren te voorkomen, zodat die spaarbogen alsnog opgevuld moesten worden met metselwerk.

 
Wat hielp was de ontwikkeling van de kleine bouwklinker, veel lichter dan de kloostermoppen die in de Middeleeuwen gebruikt werden. De dunne halfsteens zijmuren moesten gefixeerd worden tegen het houtskelet. Daarvoor kwamen muurankers in gebruik. De volgende verbetering was de zelfdragende steens-muren waar de vloerbalken in de muur opgelegd werden, gefixeerd door opnieuw muurankers (schema links). Deze constructie was niet alleen ingegeven door de wens naar gewichtsbesparing, maar ook omdat hout steeds over zee ingevoerd moest worden en bakstenen binnenlands betrokken konden worden. Het besparen op hout loonde zich. We zijn al doende in de 17de eeuw aanbeland.

 
Gedurende die 17de eeuw, zeker in het begin, bleef de houtskeletbouw toegepast, bijvoorbeeld voor pakhuizen omdat de constructie voorlopig steviger dan metselwerk was. Een ander voordeel was de hoogte van de bouwsom die door de in de 17de eeuw overbelaste bouwsector flink kon oplopen. Houtskeletten konden helemaal op een timmerwerkplaats pas gemaakt worden en hoefden ter plaatse slechts in elkaar gezet te worden. Menig scheepstimmerman vulde zo zijn stille maanden.
Na het "op kleef" funderen in de Middeleeuwen volgde het "op stuit" heien met boomstammen die lang genoeg waren om de eerste zandlaag te bereiken. Het blijkt dan dat er een groot verschil is tussen openbare gebouwen, kerken, poorten, torens of kostbare huizen in de grachtengordel of dat het om eenvoudige woonhuizen van particulieren ging. Met die laatste categorie werd bij het fundament nog wel eens de hand gelicht en dat werden dan ook de huizen die niet overleefd hebben. Het was het moment dat de heibaas besloot dat de paal diep genoeg was en de volgende ingebracht kon worden. Gedegen vakkennis zou blijken van groot belang te zijn.

Woon- en pakhuis Singel 2, begin 17de eeuw nog steeds in houtskeletbouw opgetrokken

 
Op stuit funderen
De Amsterdamse bodem is geen eenheidsworst. Het veenpakket dat de eerste zandlaag dekt was heel verschillend van dikte. Zo is er een strook zeer vast samengeperste grond aan weerszijden van de Amstel. Die reikt van het Oudekerksplein schuin over de Amstel (Damrak) tot voorbij de Nieuwendijk, met gebouwen als de Oude Kerk, C&A en bioscoop Royal. Maar ook huizen aan de Prins Hendrikkade en in de Pijlsteeg zijn zonder fundering aangetroffen. Bij de Oude Kerk zijn ooit proefgaten gegraven tot 4½ meter diep zonder dat er grondwater omhoog kwam. Niet toevallig werden op die strook - tot nu toe - de oudste resten van bewoning gevonden. Daar konden de vroegste Amsterdammers gerust hun doden begraven en de eerste kapel (tekening links) bouwen, zonder te hoeven funderen zelfs! Bij recente werkzaamheden aan de fundamenten van de Oude Kerk werd het vroegste koor gevonden zonder een spoortje van fundering.

 
Op andere plekken in de stad, en dat zijn er veel meer, ging een heipaal bij de eerste klap gelijk meters de grond in. Dat was voor toeschouwers - en die zijn er door de eeuwen bij het heien altijd geweest - steeds een sensatie.
Er ontstond een traditie bij het heien die ervoor zorgde dat er niet nonchalant werd omgegaan met het fundament. Als de heipaal niet verder de grond in verdween riep de heibaas "strijk en zet" waarna het heiblok eenmaal tot maximale hoogte werd opgehesen om het aansluitend te laten vallen, waarop dan nog 30 klappen volgden om het zeker te weten. De procedure was verwerkt in de traditionele liederen die de heiers bij het werk zongen. Pas dan mocht de stelling naar een nieuwe plek en een nieuwe paal gesteld worden.
Na het heien werden de koppen van de balken op gelijke hoogte afgezaagd en een dikke balk erover bevestigd met daarover weer een lange plank, de zgn. kespen en langshouten. Een en ander werd met houten nagels aan elkaar bevestigd. Het extra schuifhout van het schema beneden was tegen het afschuiven van het metselwerk dat daar bovenop kwam. Dat geheel was het fundament; de houten onderdelen verdeelden het gewicht van de muren over de palen. Vergeleken met het huidige fundament met betonpalen en de daarmee via bewapening verenigde betonnen draagbalken klinkt de 17de-eeuwse techniek als fragiel en het ging dan ook vaak mis.

 
Het was ook zaak dat alle houten onderdelen van het fundament onder het grondwaterniveau (blauw op het schema links) terecht kwamen en dat ook bleven, hoe laag de waterstand ook werd. Daartoe groef de heibaas sleuven en liet het grondwater voortdurend wegpompen. Pas als het metselwerk tot boven het grondwaterniveau gereed was, konden de sleuven toegedekt worden. Nog steeds is dit een keerpunt tijdens een bouw, net zo belangrijk als het aanbrengen van de dakspar.
Wat kon er mis gaan bij het heien? De paal kon te kort zijn, onderweg breken of schuin de grond in verdwijnen waardoor de kracht niet optimaal werd opgevangen. Dan hoorde een extra paal geheid te worden en in alle gevallen was dat schade voor de heibaas. Hierboven vertelden wij al dat de kop van de paal onder het grondwaterniveau moest blijven, omdat die anders zou gaan rotten. Ook al werd dit bij de bouw keurig geregeld, dan nog zijn daardoor grote problemen ontstaan omdat de omringende polders steeds opnieuw de waterstand omlaag wilden brengen, tot vandaag aan toe. Amsterdam heeft altijd moeten strijden tegen onnodig omlaag brengen van de polderpeilen, ook dat tot vandaag aan toe. De enige remedie was het aanhouden van een eigen peil en dat afschermen tegen de invloeden van buitenaf..., tot vandaag aan toe.
Nog steeds week een fundering van een Amsterdams huis af van wat er in de rest van Nederland gedaan werd. Typisch Amsterdams schijnt de 'kesp' te zijn. Dat is een korte zware balk dwars onder het langshout door over twee paalkoppen gelegd. Let in het schema links ook op het schuifhout, dat moet voorkomen dat de gemetselde draagmuur van het langshout glijdt.

Bij renovaties van fundamenten komen werklui alle besproken typen funderingen tegen. Onderstaande foto's geven daarvan een paar voorbeelden. De linker foto kon ontstaan na het weggraven van een laag grond.

Wanneer u het naadje van de kous wilt weten leest u het artikel van Jerzy Gawronski en Ranjith Jayasena over opgravingen in 2005 in de Pieter Jacobsstraat, een der oudste delen van de stad. Daarin komen de funderingen van huizen sinds de 14e eeuw ter sprake.

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

YouTube: Kattenburg

Deze week honderd jaar geleden

 
Maandag 2 april 1923 - Tweede Paasdag: in het stadion aan de Stadionweg voetballen Nederland en Frankrijk tegen elkaar. De toeschouwers die zijn gekomen - het waren er veel minder dan vorig jaar tegen Denemarken - kunnen hun lol op. Het wordt 8-1 voor Nederland. Commentatoren dempen de feestvreugde met de mededeling dat Frankrijk een uitgesproken B-elftal had gestuurd dat het bovendien slecht getraind was.

Op de foto het moment dat Wim Addicks het zevende doelpunt maakt / Wikipedia

 
Maandag 9 april 1923 - In de vooravond zit de hele stad enkele uren in het donker door een stroomstoring in het elektriciteitsnet. De volgende dag, dinsdag 10 april rond half 7 's avonds, staan alle trams stil door een gebroken voedingskabel. Die wordt in allerijl vervangen door een noodkabel en na een uur kunnen de trams weer rijden.
Wij vinden deze beide gebeurtenissen dermate toevallig dat er ook sprake kan zijn van vertraagde berichtgeving in een krant en dat het dezelfde gebeurtenis van maandag betreft.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2023. De keuze 2014 t/m 2022 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 wk01 wk02 wk03
wk04 wk05 wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15
 

U kunt elke zaterdagmorgen vanaf 09:00 uur een nieuwe aflevering van deze weekkrant ophalen via deze link