Dit wordt de week van Pieter Klein. Wij gebruikten incidenteel wel eens foto's van hem, die hij al wandelend in de stad maakte. Ons voordeel is dat deze foto's niet openbaar toegankelijk zijn en daarom niet - of niet zo eenvoudig - te ontdekken zijn met Picture Search. De vraag bij deze foto is:
1. Welk gebouw wordt bekroond door dit beeldhouwwerk? Adres mag ook.
Het verhaal is u al diverse keren verteld: in de vroege fotografie met natte colodiumplaten moest de fotograaf als een speer naar zijn doka om het latente beeld snel te ontwikkelen omdat het anders verloren zou gaan. Jacob Olie woonde toen op de Zandhoek en moest het voor buitenopnamen verplicht kortbij in de buurt zoeken. Dit is om de hoek, een blik over de Zoutkeetsgracht richting Smallepad, de latere Planciusstraat. Links staan pakhuizen op het Realeneiland met slechts é én straat er overheen, de Vierwindenstraat.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Jos Mol, Arjen Lobach, Ria Scharn, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Marike Muller, Anthony Kolder, Leo van der Meer, Mike Man, Han Mannaert, Carol de Vries, Peter Waagen, Wim Huissen, Hans van Efferen, Harry Snijder,
Fotoquiz 2: Wat? Waar?
Deze brug is op een andere foto al eens onderwerp geweest. De vragen zijn:
Vergelijk de quizfoto even met onderstaande Google Maps foto... niets veranderd, alleen wonen in de voormalige Stadsgraanpakhuizen nu yuppen. Ze staan aan de Lijnbaansgracht, nrs. 1,2,3 en hoger. De huizen in de achtergrond zijn wel vervangen door nieuwbouw, staande aan de Brouwersgracht.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Jos Mol, Arjen Lobach, Kees Huyser, Adrie de Koning, Ria Scharn, Anthony Kolder, Marike Muller, Mike Man, Han Mannaert, Carol de Vries, Peter Waagen, Hans van Efferen, Harry Snijder,
Fotoquiz 3: Waarom? Hoezo?
U zult uw kennis van architectonische en stilistische termen nodig hebben om achter het adres van dit pand te komen. De vragen zijn:
1. Wat is het adres van dit huis?
2. Kent u de (bij-)naam van dit huis die het bij de bouw kreeg?
E én hint: het huis had een koetshuis in de achterliggende straat. Dat beperkt de mogelijke locaties aanmerkelijk.
De Amsterdamse politieagent liet zich weer eens blikken... een Napoleon-imitatie en een met tongue in cheek, letterlijk. Ze staan voor de deur van het door Turkse jongeren bezette PanAm-kantoor in het Hirschgebouw: Leidseplein 31. Het is in november 1983 een actie van 17 Turkse jongeren, die georganiseerd blijkt door de linkse Turkse vakbond Devsol. Die zou een paar dagen later ook nog het Turks Nationaal Verkeersbureau op de Herengracht bezetten en dan blijkt dat er veel meer achter de acties zit. Het gaat om de boycot van de Turkse verkiezingen die ook in Nederland worden gehouden en naar steun voor de marionettenregering van het Turkse leger na de staatsgreep van 1980. De VS, die gebaat waren bij een stabiel Turkije aan de zuidgrens van de USSR steunde dat regime, tot verdriet van links-Turkije. Na veel geharrewar kreeg het land in 1991 voor 't eerst een vrouwelijke premier: Tansu Çiller onder president Necmettin Erbakan.
Foto: Frans Busselman / Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Kees Huyser, Jos Mol, Ria Scharn, Marike Muller, Adrie de Koning, Anthony Kolder, Otto Meyer, Mike Man, Han Mannaert, Peter Waagen, Hans van Efferen, Harry Snijder,
Fotoquiz 4: Zoektocht
U bent al niet zo gek op panorama-foto's en dan ook nog een recente! De vraag is:
1. Vanuit of vanaf welk museum is deze foto gemaakt?
Tip! bij dit soort opgaven: zodra u een pand in de voor- en achtergrond in het centrum van de foto gelokaliseerd hebt, trekt u op een stadplattegrond een lijn door beide locaties. Die lijn kruist even later ook het gevraagde standpunt van de fotograaf.
"Dat zal de Nieuwe Kerk wel zijn" dachten diverse deelnemers. Onterecht! En waarom de Westerkerk dan niet genoemd is begrijpen wij dan weer niet. Daar werd toch de schedel van Rembrandt gevonden en is daar voor draaiende camera kapot gevallen?
In 2005 kwam de zerkenvloer van de quizfoto bloot te liggen toen de Nieuwezijds Kapel (Rokin 80) onderhanden genomen werd om hiervan het horror-museum Amsterdam Dungeon te maken. Er werd een nieuwe vloer gelegd bovenop deze graven. Het Bureau Monumenten & Archeologie nam deze gelegenheid te baat om onderzoek te plegen. De foto's maakte Martin Alberts voor het Stadsarchief.
Afb: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Jos Mol, Arjen Lobach, Ria Scharn, Adrie de Koning, Anthony Kolder, Mike Man, Han Mannaert, Marike Muller, Hans van Efferen,
Amsterdam, heeft iets met diamanten. Ah ja, dat weet ik al heel lang. Als jochie al, ja wat wil je, ik fietste, jogde of tramde de godganse dag door mijn lievelingsmetropool en nam alles om me heen in me op, van Walter Glück met zijn vlot onder de Blauwbrug tot de eerste sexshops en peepshows…, nu dan kom je naast de Kwekkeboomkroket vanzelfsprekend ook al gauw op ónze wereldfameuze diamantklovers. Es even kijken wat ik op het net vind over dit fraaie juweeltje:
"Een belangrijke stap in de geschiedenis van de diamant was rond de 16e eeuw. In Amsterdam en Antwerpen is toen het roosslijpsel vervaardigd. Dit werd gemaakt met symmetrisch geplaatste driehoekfacetten, maar was aan de onderzijde plat. Dit zorgde ervoor dat het slijpsel geschikt was om in gouden sieraden te verwerken. De verschillen tussen de twee slijpsels ziet u in onderstaande afbeelding".
Het bewerken en verhandelen van diamanten verplaatste zich eind 16de eeuw - samen met de honderdduizenden vluchtelingen 'om het geloof' - van de Zuidelijke naar de Noordelijke Nederlanden. Amsterdam werd het belangrijkste centrum. De Brugse goudsmid Lodewijk van Berquem, die het polijsten van diamant had uitgevonden, vestigde zich in Amsterdam en hielp door zijn kennis met de ontwikkeling van deze industrietak. In eerste instantie werd die als huisnijverheid uitgevoerd, en dat gebeurt al in 1615 door Sefardische diamantslijpers. De slijpmolens werden meestal aangedreven door de vrouw of een knecht. De Portugese Joden stonden al bij hun vestiging in Amsterdam - eind 16e, begin 17de eeuw - bekend om hun goede handelscontacten. Deze contacten hadden ze ook in gebieden waar diamant gevonden werd. Dat gecombineerd met het feit dat er voor de diamantslijperij geen gilde bestond, maakte het voor de Joodse bevolking mogelijk om in deze industrie te gaan werken.
Niet lang na de ontdekking, omstreeks 1726, van de Braziliaanse diamantvelden slaagde Amsterdam er in het monopolie van de invoer van ruwe diamant uit dat land in handen te krijgen. De kwaliteit van de Braziliaanse stenen was niet zo hoog, maar uit India werden ook betere stenen aangevoerd. Uit deze tijd stamt de, nog altijd bestaande, naam: AMSTERDAM-DIAMANTSTAD.
Er was grote behoefte de handel in diamanten te reguleren. Alleen goed gereguleerde handel kon de faam van de diamant hooghouden... en ook de prijs. De Vereeniging voor den Diamanthandel zag toe op de correcte naleving van de handelsgebruiken en trad regulerend op wanneer de goede naam van diamant, het diamantvak en de handel in het gedrang kwamen. Zij organiseerde vanaf 1890 een beurs in Gebouw Casino op het Waterlooplein: de eerste diamantbeurs in Amsterdam.
Op het Weesperplein werd op 18 september 1911 officieel de nieuwe diamantbeurs geopend door Minister Talsma van Landbouw, Nijverheid en Handel. De beurs in Amsterdam stond model voor de latere beurzen in Antwerpen, Parijs en Wenen qua statuten en organisatie. Door het verlies van veel leden en diamantbewerkers tijdens de zwarte periode van de Tweede Wereldoorlog heeft Amsterdam zijn eerste plaats als Diamantcentrum in de wereld verloren. Het markante gebouw aan het Weesperplein werd in 1989 verlaten voor een nieuwe locatie in Amsterdam Zuid-Oost. Desondanks leeft de Vereniging Beurs voor de Diamanthandel nog altijd voort als officieel representant van de diamanthandel in Nederland.
Prentbriefkaart: JHM
De belangrijkste centra voor verhandeling van diamant zijn nu Londen, waar ‘De Beers’ gevestigd is, en Antwerpen (foto). 80% van alle ruwe diamanten en 50% van alle geslepen diamanten gaat langs Antwerpen. In Antwerpen zijn er vier diamantbeurzen, de oudste dateert van 1886. In 2011 werden in Antwerpen diamanten verhandeld met een totale waarde van 44,6 miljard euro. In de wereld zijn er dertig diamantbeurzen.
Bron: Wikipedia
Foto: diamondbourseantwerp.com
Foto's hieronder: kleine tot grote slijperijen in Amsterdam
De fabelachtige Koh-I-Noor (‘Berg van Licht’) was aan het einde van de 19e eeuw de grootste diamant ter wereld (186 karaat). De matige schittering was echter enigszins teleurstellend. Koningin Victoria liet de diamant daarom opnieuw slijpen in 1852. Hiervoor werd de diamantslijper L. B. Voorzanger van Diamantslijperij Coster naar Londen gehaald. Voorzanger hersleep de diamant, maar veel meer schittering kreeg deze niet. Door het slijpen nam het gewicht van de diamant echter wel met ruim 40% af. De diamant bleef wel tot de beroemde Engelse kroonjuwelen behoren.
Op de afbeelding de diamantslijperij van Coster in de Zwanenburgerstraat, waar Voorzanger werkzaam was.
De molens in de vroegste slijperijen werden aangedreven door paarden. Na 1850 werden deze geleidelijk vervangen door stoommachines. In de Kaapse Tijd (1870–1873) was er zo’n grote toevloed aan ruwe diamant dat de schaal van de huisnijverheid niet meer kon voldoen aan de vraag en de diamanten werden voortaan binnen diamantslijperijen verwerkt. Tot die tijd was de diamant een voornamelijk Joodse bedrijfstak, maar de vraag werd zo groot dat ook christelijke bedrijven opkwamen. In Amsterdam waren er zo’n 9000 mensen werkzaam in deze industrie. De eerste grotere slijperijen in de Kaapse tijd kwamen aan de Nieuwe Achtergracht, zoals die van Benjamin A. Soep & Co op de foto links op de nrs.17-23.
Rond 1910 begon de klad erin te komen, onder meer door de concurrentie van Antwerpen. Rond Antwerpen kwam de huisnijverheid in de diamant weer op en daar werd tegen zeer lage lonen geproduceerd. De Eerste Wereldoorlog, waar Belgi ë wel bij werd betrokken, zorgde tijdelijk voor een opleving van de Amsterdamse industrie omdat de productie in Belgi ë moeilijk werd. De crisis in de jaren twintig en dertig jaren werd de nekslag voor deze bedrijfstak in Amsterdam. In 1935 werkten er nog maar 3000 mensen in deze industrie. Sprekend over een nekslag: de Tweede Wereldoorlog werd de definitieve genadeklap voor de Amsterdamse diamantindustrie. Na aanvankelijk de industrie ontzien te hebben werden Joodse diamantwerkers en -handelaren aan het eind van de oorlog bijna allemaal gedeporteerd en in kampen vermoord.
Het aantal diamantbewerkers in de stad steeg door de Kaapse Tijd tot boven de 10.000. Het vormde een van de grootste takken van nijverheid in de stad. Naast joodse kwamen er nu ook ‘christelijke’ werkplaatsen en fabrieken. Op maandagmorgen 5 november 1894 brak een wilde staking uit op de christelijke fabriek De Drie Fontijne aan de Lijnbaansgracht. Deze breidde zich snel uit, ook naar de joodse fabrieken. Want, ondanks dat de diamantindustrie een welvarende industrie was, waren de lonen van de meeste diamantbewerkers laag. Onder de arbeiders was er daarom onvrede. Onder leiding van de joodse socialist Henri Polak (1868-1942; foto links) kwamen voor het eerst joden en christenen, hoogopgeleiden en ongeschoolden samen op voor hun belangen. Ze wisten hogere lonen te bedingen bij de juweliers. Na deze overwinning richtten de arbeiders op 13 november in het Paleis voor Volksvlijt de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond (ANDB) op. De ANDB werd de belangrijkste vakbond van het land en een steunpilaar van de hele Nederlandse vakbeweging.
De afbeeldingen in dit artikel komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief, tenzij anders aangegeven
Achter de voordeur... (van de NHM) -2
In 1858 nam de NHM het besluit naar een groter hoofdkantoor om te zien. Dat vonden ze in twee reeds eerder samengevoegde huizen op Herengracht 466a en 466b zoals op de tekening links. Het grote huis 466b was in
1670-'71 door Philip Vingboons op een dubbel perceel als herenhuis gebouwd i.o.v. assuradeur Jeronimus de Haze. Het smallere pand 466a werd gebouwd in 1687-'88 i.o.v. medicus dr. Pieter Guenellon, die in de Nieuwe Spiegelstraat ook nog een koetshuis bouwde.
In 1851 werd het huis door de eigenaren van 466b gekocht. Aansluitend werd het koetshuis en drie pandjes in de Nieuwe Spiegelstraat vervangen door een lange maar lagere vleugel zoals op de foto links te zien is. De bedoeling van deze samenvoeging was een katholieke opleiding voor hoger onderwijs te openen, onder aanvoering van de pastoor van de Krijtberg. Het plan kwam niet van de grond, evenmin als in 1855 dat voor een blindeninstituut. In 1856 kocht de NHM het hele complex voor ƒ100.000.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
De NHM had naast Herengracht 40 al enkele huizen gekocht om uit te kunnen breiden en allemaal op de Herengracht. De wens alle activiteiten vanuit é én pand te regelen, deed ze naar een groter gebouw zoeken, met bovenomschreven aankoop tot gevolg.
Een tweetal architecten werd verzocht een plan te maken om het front te vervangen door een aaneengesloten voorgevel: Adolf van Gendt en Abraham Godefroy. De laatste kreeg de opdracht voor de samenvoeging die echter pas in 1899-1904 plaatsvond. Godefroy maakte de ingang van het kantoorpand op de hoek met de Nieuwe Spiegelstraat. Diverse inpandige verbouwingen gingen in 1858 en later naar Van Gendt.
Na de NHM werkten nog veel bedrijven vanuit dit pand en iedereen zal zijn stempel gezet hebben. Of van onderstaande decoraties nog veel uit de NHM-tijd stammen is te betwijfelen.
Volgende keer de verhuizing naar de Vijzelstraat 32...
YouTube: Amsterdam rond 1967
Deze week honderd jaar geleden
Maandag 18 juni 1923 - Opening van het Laboratorium Physica van professor Pieter Zeeman, die hier jaren voor geijverd heeft. In 1940 zal dit lab zelfs zijn naam gaan dragen. Op de foto eerste rij v.l.n.r J.H. Scholte, P. Zeeman, W.F. van Leeuwen, F.M. Wibaut, W. de Vlugt, A.Röell, Romme, Kruseman, C.Ch. Delprat. Tweede rij links: Mr. Hendriks.
Het nieuwe gebouw staat aan de Plantage Muidergracht 4, naast het Natuurkundig laboratorium
(nr.6) waar Zeeman's lab eerst in ondergebracht was. Voorbij was het gebrek aan ruimte; in het nieuwe gebouw was ruimte voor de bijzondere proeven die de groep van Zeeman uitvoerde. Daartoe waren onder meer enkele trillingsvrije tafels opgesteld, waarvan de grootste een massa van 250.000 kg had en bestemd was voor de tralie die de Amerikaanse fysicus H A. Rowland speciaal voor Zeeman had gegraveerd.
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Maandag 18 juni 1923 - Er komt een eind aan de staking van de Syndicalisten van het Bouwvak (NSV). Bijgaande spotprent van Albert Hahn stond in De Notenkraker, het satyrisch blad van A.M. de Jong, Leendert Jordaan en Albert Hahn Jr. De staking wordt belachelijk gemaakt omdat de bouwvakkers hun eigen ruiten ingooiden. Het is allemaal het gevolg van de richtingenstrijd in links-Nederland. Tijd voor iets meer diepgang...
Aanleiding om eens in de richtingenstrijd in links-Nederland te duiken. Het jaar 1923 is er een van scheuringen en samenwerkingen, van anarchie en linkse politieke partijen op het “pluche”. Een syndicalist wil de macht in een bedrijf overnemen en is zelfs bereid hele regeringen omver te werpen. Dat is anarchie per definitie! De syndicalisten verfoeien de invloed van politieke partijen in het algemeen en zeker als die stakingen de kop willen indrukken om een profijtelijke economie te bewaren. Bijvoorbeeld het streven van de SDAP naar naasting van nutsbedrijven en dan het personeel, intussen gemeentewerker geworden, onder de duim houden en onderbetalen. Om een idee te krijgen wat de syndicalisten voorstonden dienen we naar de Engelse vakbeweging te kijken, hoe die met hun almacht hele bedrijfstakken lamlegden tot iemand als Margaret Thatcher hun almacht brak.
Tek: De Notenkraker, zondagsbijlage van dagblad Het Volk
Het in 1893 opgerichte Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS) fungeerde als eerste vakcentrale en was een samengaan van het Algemeen Werklieden-Verbond en de Sociaal-Democratische Bond. De onervaren NAS was niet bij machte belangrijke stakingen te organiseren omdat de financi ële middelen ontbraken voor de steunverlening. In plaats daarvan streefde zij naar het initi ëren van sociale wetgeving. Na de Eerste Wereldoorlog telde de NAS acht vakbonden en kwam onder invloed te staan van de SDAP, wat aanleiding was voor uitsluitingen van dwarsliggende vakbonden en spontane afscheidingen. De NAS raakte vervreemd van de economische klassenstrijd en zag het ledental teruglopen.
De NAS nam het Britse model als voorbeeld terwijl de linkervleugel naar Rusland en Duitsland keek. De weigering in 1923 van de NAS om toe te treden tot de Rode Vakbonds-Internationale (RVI) zette de scheuring in werking waaruit het Nederlandsch Syndicalistisch Vakverbond (NSV) ontstond.
In 1906 werd door een aantal uitgetreden vakbonden met voorop de ANDB van Henri Polak de NVV opgericht. Het NVV streefde aanvankelijk een meer syndicalistische koers na, maar wat daar van terechtkwam valt af te lezen van de carri ère van voorman Wim Kok na het verlaten van de vakbond en daarna het verlaten van de politiek.
Elke "misstap" van het NVV betekende leegloop van het ledenbestand. Dat ging dan niet ten gunste van kleinere linkse vakverenigingen maar kwam ten goede van de vakbonden van de confessionelen (NKV en CNV). Elke keer kwam het NVV echter terug om dan weer de grootste en belangrijkste vakverbond te worden. Die kleine linkse vakverenigingen waren - naast de eerder genoemde NAS en de NSV - bijvoorbeeld het Syndicalistisch Verbond van Bedrijfsorganisaties (SVB), een anarchistisch getinte kortstondige afsplitsing van het NSV.
Oude afleveringen
Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2023. De keuze 2014 t/m 2022 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.