Dit wordt de week van de straatverkopers, marktkooplui en standwerkers. Alle vier foto's hebben betrekking op die beroepsgroep maar ons gaat het om de locaties. Dit is de eerste.
Deze foto toont de marinekazerne voor officieren, onderdeel van het Marine Etablissement in het Oosterdok. Links op de foto is de Prins Hendrikkade en in de grijze verte het Open Havenfront. Het water links wordt ook wel met IJgracht aangeduid.
De kazerne werd gebouwd in 1882-'84.
Foto's: Stadsarchief Amsterdam
De kazerne stond in de weg bij de aanleg van de IJtunnel en verdween in drie fasen, in 1962, 1965 en 1968 (kleine foto hierboven).
Wat Amsterdammers van deze luxe kazerne vonden staken ze niet onder stoelen of banken. Kernachtige betitelingen gingen van Marinehotel tot Marinepaleis of kortweg "Het Paleis", getuige deze prentbriefkaart.
Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Anneke Huijser, Kees Huyser, Otto Meyer, Jos Mol, Peter Waagen, Han Mannaert, Mike Man, Hein Bruning, Arjen Lobach, Adrie de Koning, Kees Dalmeijer, Marike Muller, Hans van Efferen, Nils Wernars, Hans Olthof, Harry Snijder,
Fotoquiz 2: Wat? Waar?
Een standwerker op deze foto. Waar hij staat willen wij niet weten. In de huizenrij op de achtergrond
zien we een pakhuis met een trapgevel.
Bij een rondgang over het Koningsplein waarbij we de vier hoekpanden bespraken, is dit deel van de even nummers 6-12 al eens getoond. Niet in deze herbouwde vorm maar met onderstaand uiterlijk. De hernieuwde gevel is niet het 17de-eeuwse origineel (simpele lijstgevel) maar het resultaat van een verbouwing in 1901 in Art Nouveau-stijl voor chocolatier J. Bruin. Het pand nr.8 is breder geworden na een herbouw met uitwissen van de Princesteeg naar een inpandige huisje.
Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Ria Scharn, Anneke Huijser, Kees Huyser, Peter Waagen, Jos Mol, Mike Man, Hein Bruning, Emmanuel Zegeling, Kees Dalmeijer, Marike Muller, Hans van Efferen, Nils Wernars, Hans Olthof, Harry Snijder, Anthony Kolder,
Fotoquiz 3: Waarom? Hoezo?
Wat hier verkocht wordt interesseert ons niet, maar wel waar dit gebeurt?
Van deze foto konden we alleen maar een uitsnede laten zien om hem bruikbaar te maken voor de quiz. Rechts stond namelijk het paleis op de Dam en links het gebouw van College Zeemanshoop. We staan dus op de Dam en kijken links de Kalverstraat in en rechts de Gasthuissteeg. Niemand maakte de fout dit de Paleisstraat te noemen. Op de hoek van deze straten stond het manufacturenmagazijn van A. Heijman. Zijn winkel maakte plaats voor de eerste versie van het sociëteitsgebouw van de Groote Club (foto hieronder).
Foto: Stadsarchief Amsterdam
Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Kees Huyser, Otto Meyer, Ria Scharn, Marike Muller, Peter Waagen, Hein Bruning, Mike Man, Jos Mol, Han Mannaert, Adrie de Koning, Kees Dalmeijer, Hans van Efferen, Nils Wernars, Anthony Kolder,
Fotoquiz 4: Zoektocht
Vroeger zou dit een foto zijn voor de rubriek 'Hulp gevraagd...' maar nu is het een zoekopdracht. Een onmogelijk onscherpe foto. Zie daar maar eens wijs uit te worden. De foto opzoeken helpt u niet veel verder: dit is de Jodenbuurt. Dan heeft u dat vast. U weet dan wel wat hier verkocht (peppermint) wordt maar dat is de vraag niet. Wij zagen een markant hoekpand dat op meer foto's te zien is. Laat u niet in de war brengen door die dikke paal van een bovenleiding. Dit wordt echt zoeken, deze week.
Aan welke straten stond (hint) dit hoekpand rechts?
Dit zijn de villa's van Adrianus Hartog op Weteringschans 26 en 28. Hij was geboren op het Molukse eiland Banda Neira en mocht zich graag Hartog van Banda noemen. Hij noemde de villa's naar de eilanden Banda Neira (nr.28) en Groot Banda (nr.26). Het verbaasde ons een beetje dat zo veel deelnemers de drie namen uit het bijschrift bij deze foto uit de Beeldbank overschreven. Het waren twee villa's en niet drie.
De villa's werden in 1879 naar ontwerp van architect Coenraad Wiegand gebouwd. De villa's stonden met hun interessantste kant naar de Singelgracht gekeerd en waren vanaf de Stadhouderskade volop in beeld. De voorgevels aan de Weteringschans waren wat strenger (onder). Hartog zelf bewoonde nr.28 en het gezin van zijn dochter nr 26. De villa's werden in 1967 gesloopt, niet door bouwvalligheid maar door achterstallig onderhoud en een royaal bod op het geheel.
Foto's Stadsarchief Amsterdam
Met die locatie wist speculant Makelaarskantoor Balkema wel raad! Het duurde echter tot 1979 voor er voldoende huurders/kopers gevonden waren en de bouw kon beginnen. Architect Frans van Gool ging zich te buiten aan honderden (312) vierkante ramen in rechte bakstenen gevels. Hij verzon diverse listen om nóg meer kantooroppervlak kwijt te raken op toch nog steeds de oppervlakte van twee villa's. Amsterdam stond in 1980 bol van verontwaardiging. Columnist Henk Hofland sprak van doodskoparchitectuur, en zijn collega Renate Rubinstein vond dat de gebouwen achterdocht en mensenhaat uitstraalden. Dichter en polemist Gerrit Komrij noemde ze in zijn boek Het boze oog(1983) "bastaarden van het huwelijk tussen volgzaamheid en geestloze zelfoverschatting in het brein van een middelmatig architect".
Wie schetst onze verbazing toen in 2022 bekend werd dat dit "peper-en-zoutstel" tot gemeentelijk monument benoemd werd. De harde kritiek verstomde meteen en hier en daar wist iemand opeens iets positiefs over deze gedrochten te schrijven...
Foto: amsterdamopdekaart.nl
Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Ria Scharn, Marike Muller, Jos Mol, Kees Huyser, Otto Meyer, Peter Waagen, Hein Bruning, Mike Man, Adrie de Koning, Kees Dalmeijer, Han Mannaert, Hans van Efferen, Nils Wernars, Hans Olthof, Harry Snijder, Anthony Kolder,
Er zijn twee adressen: Blauwburgwal 2 en Voetboogstraat 31.
Foto: VVAG Foto's onder: Stadsarchief Amsterdam
De steen in de Voetboogstraat laat eveneens een hektjalk zien en heeft als onderschrift "Arnhems Veerman".
Hieronder een schets uit de Kist Misset van de steen op de Blauwburgwal.
Foto: VVAG - Tek: Stadsarchief Amsterdam
Wat is een hektjalk?
Een hektjalk is een houten en later ook wel stalen vracht- of veerschip dat hoofdzakelijk in Noord- en Zuid-Holland werd gebouwd.
Het onderscheidt zich van Friese en Groninger tjalken door de zgn. 'statie' in het achterschip. Het boeisel (de huidgang boven het berghout) loopt niet rond met het berghout maar enigszins achter het schip door. De bovenkant van deze statie valt sterk naar binnen en waar de bovenkanten van beide zijden elkaar raken houdt deze abrupt op, zodat er in de achterkant een driehoekige opening ontstaat, die hennegat genoemd wordt. Het helmhout (roerbediening) steekt door het hennegat. De vakmensen hebben geen logische verklaring voor het ontstaan en nut van een statie.
Góéde oplossingen bereikten ons van: Mike Man, Kees Huyser, Anneke Huijser, Jos Mol, Han Mannaert, Otto Meyer, Adrie de Koning, Hans van Efferen, Hans Olthof en Anthony Kolder
Salomon Rodrigues de Miranda (1875-1942)
Salomon Rodrigues de Miranda, Monne voor intimi, was de eerste Joodse wethouder van Amsterdam. Hij was dat voor de SDAP en hij verzette bergen werk voor Amsterdams minder draagkrachtige bevolking, vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog en de crisisjaren daarna als wethouder van Levensmiddelen, Was- Bad- en Zweminrichtingen in 1919-'21 en Volkshuisvesting en LWBZ van 1921 tot 1927. Met een onderbreking van zo'n twee jaar was hij wethouder van Volkshuisvesting, Publieke Werken en LWBZ van 1929 tot 1933. Opnieuw met een onderbreking van twee jaar was hij tenslotte opnieuw wethouder van Volkshuisvesting, Publieke Werken en WSBZ van 1935 tot 1939. Daarna bedankte hij wegens gezondheidsproblemen als raadslid en daarmee ook voor functies als wethouder. Hij opereerde al die jaren onder de vleugels van partijgenoot Floor Wibaut die ook beide genoemde onderbrekingen dicteerde. Nadat Wibaut zich in 1931 niet meer kandidaat stelde als wethouder vervulde De Miranda ook het loco-burgemeesterschap. Dat was onder burgemeester Willem de Vlugt die deze functie van 1921 tot 1941 bekleedde. Het zijn die jaren kort vóór en tijdens het begin van de Duitse bezetting die deze keer onze aandacht hebben.
Het Amsterdamse politieke circus (Prinsenhof-theater) met burgemeester De Vlugt (foto) als stalmeester. Links jongleert ex-SDAPer Wijnkoop met sikkels en hamers, boven hem hangt Walrave Boissevain de krachtpatser uit, Theodor Ketelaar (Kunstzaken) speelt op een fluit, naast De Vlugt zien we Frida Katz en (gehurkt) Isidoor Vos. Geheel rechts zien we De Miranda die een veel te grote broek aanheeft en Wibaut die een konijn uit de hoge hoed tovert en en passant met geld strooit. Boven hem hangt acrobaat Romme in de trapeze. De Raad werd in 1931 gedomineerd door de SDAP (36,16% en de RKSP (15,64%) als grootste partijen met samen bijna 52% van de stemmen die ook de meeste wethouders leverden.
Tekening van L. Raemaekers in De Telegraaf juni 1931 (Bron: IISG)
De Miranda was in die jaren een veelbesproken figuur en dat niet altijd in positieve zin. Hij geloofde heilig in een krachtig stadsbestuur dat zich intensief met de nutsbedrijven bemoeide ten nadele van het voorheen heilig verklaarde particulier initiatief.
Hij liet zich niet hinderen in het verwezenlijken van zijn idealen, politieke en ambtelijke tegenwerking ten spijt. De gemeentelijke activiteiten frustreerden de stedelijke economie en de prijsregulaties in de crisisjaren gingen zelfs het progressiefste raadslid te ver.
Waar burgemeester De Vlugt en Floor Wibaut bijna bevriend waren - de heren stuurde elkaar prentbriefkaarten van het vakantieadres - had De Vlugt moeite met de eigengereide De Miranda. In 1939 had de laatste zoveel vijanden gemaakt dat hij bij zijn afscheid van de Raad helemaal alleen stond tegenover wraaklustige liberale, confessionelen en zelfs communisten. David Wijnkoop noemde De Miranda een sociaal fascist.
Op de tekening een gemeentelijke manufacturenwinkel in de Vijzelstraat
Er valt ook veel positiefs te melden over de gedreven De Miranda. In 1926 publiceerde hij zijn persoonlijke beginselen in boekvorm: De Gemeente en haar nieuwe taak. Onder zijn verantwoordelijkheid
als wethouder van volkshuisvesting was er nooit eerder zoveel
gebouwd in Amsterdam. Hij had zweminrichtingen en wasgelegenheden
laten optrekken in de nieuwe woonwijken van de stad. Hij had als wethouder
van levensmiddelen melk, vlees, vis en brood betaalbaar gehouden voor
de Amsterdammers. Met de aanleg van het Boschplan - nu Amsterdamse
Bos - had hij werkgelegenheid geboden in zware tijden. Hij had met de
verhoging van het oostelijke spoor enkele woonwijken uit hun isolement
bevrijd doordat de gevaarlijke spoorwegovergangen plaatsmaakten voor
veilige viaducten. Hij initieerde de bouw van de Centrale Markthallen in de Jan van Galenstraat.
Afb: Ex Libris "Kleyn Maer Dapper" door De Miranda zelf ontworpen (Wikipedia)
Op 6 januari 1939 noemde De Telegraaf De Miranda's naam in een erfpachtschandaal. Het erfpachtstelsel was een bedenksel van de liberalen maar de SDAP maakte er zich meester van en zette het in om de ingezakte bouwmarkt vanaf 1935 een nieuwe impuls te geven. Dat De Miranda daarbij de socialistische woningbouwverenigingen voortrok, zette kwaad bloed bij particuliere bouwers. Tijdens de begrotingsdebatten van 1938 had zelfs de eigen SDAP-fractie kritiek op De Miranda's beleid. De Telegraaf beschuldigde hem in een wekenlange lastercampagne openlijk van onrechtmatige uitgifte van bouwgrond in uitbreidingsplan Bosch en Lommer, waarvoor hij de medewerking van SDAPer en architect/speculant Zacherias Gulden in de arm zou hebben genomen en zoon Abraham de Miranda zou daarbij grof geld hebben verdiend. De toen openlijk antisemitische tendens bij De Telegraaf werd landelijk door de pers opgepakt en De Miranda nam gebroken afscheid van de politiek, vooral ook omdat de beschuldigingen aan het adres van zijn zoon niet ontkracht konden worden. Hij verdween voor zes maanden in psychiatrische klinieken. In die maanden werd hij weliswaar van de meeste blaam gezuiverd; hij had niets geweten van het aannemen van steekpenningen door zijn zoon. Politiek was De Miranda echter dusdanig beschadigd dat hij nooit meer terugkeerde in de politiek. Hij werd weliswaar in 1939 herkozen als raadslid maar bedankte voor de eer, zogenaamd om gezondheidsredenen.
In het najaar van 1939 zette De Miranda zich aan het schrijven van een apologie ofwel verweerschrift om zich te rehabiliteren. De socialistische uitgeverij De Arbeiderspers weigerde het - na vooroorlogse toezeggingen - uit te geven: labiel, verward, paranoïde en schizofreen werd het geschrift genoemd. Het was inmiddels oorlog en De Arbeiderspers stond onder NSB-toezicht van de nieuwe directeur Kerkmeester. Deze stuurde De Miranda wel een rekening van ƒ650 voor gemaakte kosten. De Miranda liet in januari 1941 voor eigen rekening 180 exemplaren drukken en verspreidde die onder goed-gezinden en wie het maar wilde. De rehabilitatie liet een halve eeuw op zich wachten, tot Gillis Borrie in 1993 een biografie over De Miranda publiceerde en een groep activisten o.l.v. Eberhard van der Laan, Frans Heddema en Geert Mak opnieuw naar De Arbeiderspers stapten met het manuscript van Pro Domo - een handgeschreven HEMA-bloknootvol - en de uitgever nu wèl wilde drukken. Sindsdien geldt Salomon Rodrigues de Miranda als gerehabiliteerd.
Het drama was voor De Miranda nog lang niet afgelopen. Anders dan zijn vriend Emanuel Boekman, die op 15 mei 1940 zelfmoord pleegde om aan de bezetter te ontkomen, bleef hij aan zijn rehabilitatie werken en weigerde te vluchten of zijn vriend te volgen.
Zijn arrestatie werd zodoende een kwestie van tijd. Op 18 juli 1942 volgde die alsnog door de Sicherheitsdienst en werd hij in de gevangenis Amstelveenseweg opgesloten. Na een paar dagen werd hij overgebracht naar kamp Amersfoort waar de hel voor hem losbarstte. Tien dagen lang werd hij onafgebroken geslagen door kampbewakers en medegevangenen, waaronder twee communisten Hurkmans en Eegdemans die medegevangenen ophitsten tegen De Miranda voor diens rol in de tewerkstelling van communisten bij het Boschplan. In een VARA-documentaire 'Dienaar van de gemeenschap in eenvoud en toewijding' in 1997 verklaarde een ex-gevangene dat De Miranda na de zoveelste aframmeling in de dodenbarak was gegooid terwijl hij alleen het bewustzijn had verloren. Op 3 november 1942 overleed hij alsnog. In de overlijdensakte stond: Todesursache Herzswäche. (Bronnen: Lou de Jong / NIOD)
Na de oorlog kreeg o.m. burgemeester De Vlugt kritiek omdat hij geen vinger had uitgestoken om De Miranda te redden. Die had zich dan ook niet geliefd gemaakt met zijn straatvechters-mentaliteit.
Karikatuur: drie bevriende Joodse wethouders van Amsterdam, Monne de Miranda, Emanuel Boekman (Onderwijs, Kunstzaken tot 1940) en Eduard (Eliazer / Eidje) Polak (Onderwijs, Kunstzaken, Financiën tot 1933). Ed Polak (1880-1962) verbleef met zijn echtgenote tijdens de inval der Duitsers in Engeland en verdween van daar naar familie in Brazilië en overleefde de oorlog al doende.
Vierwindstrekenbrug
"Wie was er eerder..., de kip of het ei?" Dat gaat maar gedeeltelijk op voor deze houten brug in het Oosterpark en haar tegenstrever in de Jan van Galenstraat. Deze houten brug ontwierp Piet Kramer in 1924 (gebouwd in 1929) voor Publieke Werken en de naam kwam automatisch voort uit de vier pilaren met smeedijzeren bekroning en de teksten van de vier windstreken op de pilaren. De foto zegt genoeg. Als vanzelf kreeg de houten brug in de volksmond de naam 'Vierwindstrekenbrug'. Daarna kreeg Kramer in 1932 de opdracht een brug te ontwerpen in de Jan van Galenstraat over de Admiralengracht. De beelden werden zoals gebruikelijk, vervaardigd door Hildo Krop. Die koos als thematiek voor beeldengroepen op de vier landhoofden met uitbeeldingen van diverse culturen in vier uithoeken van onze wereld. Op het noordoostelijk een Eskimo (Inuit moeten we tegenwoordig zeggen), een Afrikaanse krijger op het zuidoostelijke, een Chinese havenarbeider op het zuidwestelijke en een Amerikaanse beurshandelaar op het noordwestelijke brughoofd. Iedere vertegenwoordiger met attributen of dieren uit zijn omgeving. Uit deze opsomming leest u al dat de windstreken er met de haren bijgesleept zijn want ze kloppen niet erg. Toch sprak een commissie en machtswoord en doopte de brug 'Vierwindstrekenbrug'.
Wat nu te doen met het bruggetje in het Oosterpark? Wel..., daar hebben we die commissie voor! Die gaf brug #159 in het Oosterpark in 2022 een officiële naam, wat voor bruggen in parken enz. nog niet zo gebruikelijk was. Denk maar aan de Bosplan-bruggetjes die Gijsbreght ons vorige week voorlegde. De eer viel de ontwerper van het Oosterpark ten deel, de landschapsarchitect Leonard Springer. Ook diens park had niet veel met windstreken te maken; hij hield het bij Engeland als inspiratiebron voor zijn park in Engelse landschapsstijl.
De commissie dacht hiermee de controverse uit de wereld geholpen te hebben. Wij zijn benieuwd hoe 'de volksmond' daarover denkt.
Naar een idee van Jos Mol.
De foto's komen uit diverse bronnen: Wendingen, Wikipedia, Stadsarchief Amsterdam en BruggenvanAmsterdam.nl
YouTube: 4500 jaar Amsterdam
Deze week honderd jaar geleden
Donderdag 23 augustus 1923 - De politie neemt een aantal exemplaren van het krantje De Spelbreker in beslag. Ze waren uit op de hele oplage maar dat lukte niet. Ook een inval bij de drukkerij van De Tribune had geen succes. In het krantje wordt de hele koninklijke familie belachelijk gemaakt en majesteitsschennis is in die dagen nog een ernstig vergrijp. Met veel vertoon werd in 1923 het 25-jarig ambtsjubileum van de koningin gevierd. Het was kennelijk bedoeld om nog eens te onderstrepen dat de regering zich geheel achter het Oranjehuis schaarde en niets voelde voor een referendum over het koningschap zoals een staatscommissie voor herziening van de grondwet geopperd had. Niet alleen de anarchistische, ook de sociaal-democratische en de communistische pers bespotte het opgeschroefde patriottisme en de dweperij met het Oranjehuis. De jubileumfeesten leidden zelfs tot een ad hoc-samenwerking van anarchisten en communisten in het Comité van actie tegen de Oranjelol en de Vlootwet. Het comité verspreidde onder meer een krant, De Spelbreker, waarin het koninklijk paar op de hak werd genomen. Tevergeefs probeerde de politie alle kranten in beslag te nemen, het bleef bij enkele exemplaren van colporteurs. In Haarlem sloeg de politie een grotere slag met een paar duizend exemplaren, maar inmiddels had de oplage zich over het hele land verspreid.
Oude afleveringen
Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2023. De keuze 2014 t/m 2022 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.