weekblad-logo

week 44-2021

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Ria Scharn. De nieuwe opgave komt dan ook van haar.

De vragen zijn:

Welke straat kijken we in?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

 

 

 

Dit inkijkje is de Nieuwe Ridderstraat, gezien in de richting van de Geldersekade. Het uithangbord van lasbedrijf en smederij Fijro moesten we van Jos onleesbaar maken omdat die tekst regelrecht naar de juiste foto verwees. Het huisnummer 18-20 van het hoekpand op de Lastageweg hielp echter een eind in de goede richting.

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Anneke Huijser, Mike Man, Han Mannaert, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Jos' keuze

De keuzefoto betreft deze week een locatie binnen de Singelgracht.

Jos gaat ervan uit dat de locatie snel gevonden zal worden en daarom verlegt hij bij deze opgave de zoektocht naar de bijnamen van deze brug. Er is een manier waarbij u de namen voorgeschoteld krijgt, maar die geeft hij uiteraard niet weg.

Welke zijn de drie (3) bijnamen van deze brug?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Ton's keuze

Dit was een te moeilijke opgave voor de deelnemers. De bedoelde sanering was die van de Kinkerbuurt en de foto is van het buurthuis in de Borgerstraat 9 (zie ook onderstaande foto). Ook het buurthuis Borgheem sneuvelde in de sanering en is op de hoek van de Nicolaas Beetsstraat herbouwd naar ontwerp van Sjoerd Soeters. Daar vond ook de kindercrèche weer een plek. De sanering werd gedomineerd door de wensen c.q. eisen van een drammerige CPN-fractie, wat een DDR-achtige gelijkvormigheid en saaiheid van nieuwbouw opleverde. Niet dat de oude Borgerstraat zo spannend was!

Foto: © Ton Hupkens

Onder: Stadsarchief Amsterdam

De goede oplossing kwam van Ria Scharn na bijsturen dat het niet de Staatsliedenbuurt betrof. Die sanering was pas echt heftig, maar hier toch niet bedoeld. Zij zocht via Google naar "buurthuis" plus één voor één de straatnamen die in aanmerking kwamen. Bij Borgerstraat was het raak. Na vele uren noest zoeken kwam Mike Man eveneens met de juiste oplossing, zonder de hint. Chapeau!!

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

 

Dit beeld mag niet al te veel problemen opleveren. Daarom stellen we eens andersoortige vragen bij deze foto.

Die zijn:

Welke water is dit?
Tussen welke straten ligt de brug?
Van waaruit kan deze foto gemaakt zijn?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Dat ook de achterkant van het Amstel Hotel goed herkenbaar is, bewijst de lijst van goede oplossingen. De fotograaf stond op het Professor Tulpplein om deze foto te kunnen maken. Het Prof. Tulpplein kon alleen ontstaan omdat voor het hotel een veel groter grondstuk werd gekocht maar nooit volgebouwd met nog twee vleugels zoals in de bedoeling lag (zie tek. plan hieronder).

Afb: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Maaike de Graaf, Kees Huyser, Ria Scharn, Jos Mol, Marike Muller, Adrie de Koning, Philip Schmit, Anthony Kolder, Harald Advokaat, Han Mannaert, Otto Meyer, Hans van Noort, Hans Vos, Herman Schim van der Loeff, Mike Man, Age van der Veer, Ron Huissen, Hans Goedhart, Dirk Fuite, Peter Pijst, Ton Brosse, Hans van Efferen, Hans Olthof,

Met de camera op pad...

Weer een plaatje van Pieter Klein. Hij smokkelt en laat een plaatje van buiten de Singelgracht zien, maar waar u gegarandeerd honderd keer langs gelopen of gefietst bent. Dat is meteen de hint. De vraag is:

Waar staat dit huis?

Laat het ons weten via deze link

Foto: © Pieter Klein

Foto van vorige week

 

 

In de Leidsestraat op nr.54 werd in 1927 een nieuwe vestiging van kruidenier Piet de Gruyter versierd met deze beeldengroep: de ploeger, de zaaier en de maaier, gemaakt door Theo van Delft. De architect van het pand was Willem Welsing. Op de begane grond kwam de winkel en de verdiepingen werden als kantoren verhuurd. Deze opening maakte het aantal van 32 winkels van deze keten vol en dat werd breed uitgemeten in krantenadvertenties.

Foto's: © Pieter Klein

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Huyser, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Harald Advokaat, Otto Meyer, Ria Scharn, Hans Olthof, Mike Man, Jos Mol, Age van der Veer, Marike Muller, Peter Pijst, Ton Brosse, Hans van Efferen, Han Mannaert,

Hulp gevraagd...

 

Twee foto's deze keer, van dezelfde kruising. De gebeurtenis is bekend: begrafenis van Christiaan Orlemans na een dodelijk ongeval in het oude Stadion op 20 oktober 1922. Orlemans was motorhelper bij stayerwedstrijden in dat stadion; hij kwam tijdens een wedstrijd om het leven. Het was te achterhalen dat hij op het Iepenplein 14' woonde en van daar naar de Nieuwe Ooster gebracht werd. Dit zou dus de Oosterparkbuurt moeten zijn maar het grootste deel van de buurt is gesaneerd. Houdt u zich vast aan het hoekpand met de erkers.
Andere Tijden wijdde er een aflevering aan en daarin komt een film van het Polygoon Journaal met meer beelden van de buurt.

Welke kruising is dit?

Als u het weet waar dit is, laat het ons ook weten via deze link.

Hulp gevraagd... en gekregen

 

De eerste stap naar een oplossing is de vaststelling wat er gebeurd kan zijn. Is dit wel het gevolg van een brand? De houten kozijnen lijken onaangetast, misschien een ontploffing? Het huis in 't midden is volledig ingestort en beide buurpanden staan nog overeind. Met die vaststelling kom je sneller op een situatie waarbij een schade van deze omvang te betreuren viel.
Op 22 maart 1892 om 19.45 uur ontplofte het pand Huidenstraat 33 en aansluitend ontstond er een grote uitslaande brand. De panden Huidenstraat 31-35 en Keizersgracht 357-359 werden vernield.

Hieronder een verslag van het gebeuren zoals we in week 11 van 2015 beschreven. Ook werd hiervan een weekaflevering van het Jaarboek 2015 gemaakt die u via deze link kunt lezen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 

 

Op 22 maart 1892 om 19.45 uur ontplofte het pand Huidenstraat 33 en aansluitend woedde een grote uitslaande brand. De panden Huidenstraat 31-35 en Keizersgracht 357-359 werden in de as gelegd. Oorzaak: een omgevallen fles benzine naast een lekkend vat petroleum in drogisterij Van Eupen op nummer 33. De vrouw des huizes wilde de gelekte olie opdweilen en vroeg hulp aan de dienstbode. Die kwam met een brandende olielamp om bij te lichten, waardoor de benzinedamp ontplofte. Gevolg: zes doden en twaalf gewonden.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

De oplossing kregen wij van Ria Scharn, Arjen Lobach,

redactioneel

Beurshandel in vroeger tijden

 

Voordat de beurshandel zijn grote beursgebouw boven het Rokin kreeg, werd er al tijden en tijden gehandeld op straat en bij slecht weer onder een afdak. Dat begon aan het einde van de Warmoesstraat, de belangrijkste straat van de stad. Als het slecht weer was, was er altijd wel een luifel van een huis te vinden waar de mannen onder konden staan. Een verzameling van druk pratende en gebarende mannen was echter belastend voor de straat en zijn bewoners en nadat de Nieuwe Brug in 1561 verbouwd en verbreed was en er het Paalhuis gebouwd was, wees het stadsbestuur die brug aan als handelsplaats voor de diverse 'maekelaars deser stede'.

 

De handelaren waren blij met de ruimere plek maar bij slecht weer stonden ze nu helemaal onbeschut in regen en wind. Het stadsbestuur wees de St. Olofskapel aan om naar te verkassen bij slecht weer. Dat betekende niet dat ze daar permanent mochten staan, alleen bij echt slecht weer.
Het werd ook steeds drukker door de mix van goederen- en effectenhandel. Er waren maar voor een paar goederensoorten eigen plekken, zoals de korenbeurs. Dat werd pas gescheiden in 1914 door de bouw van een aparte effectenbeurs.

 

In 1584 bepaalden de burgemeesters dat de handelaren in de Oude Kerk hun bijeenkomsten mochten houden. Dat was nogal een belofte; de Oude Kerk was immers nog steeds als godshuis in gebruik, al was het nu voor de Protestantse eredienst. De handelaren dienden dat echter te respecteren. De stad vertelde het kerkbestuur dat dit maar een noodoplossing was en dat naar een meer permanente plek gezocht werd. Het moge duidelijk zijn dat de dominees het daar helemaal niet mee eens waren en voortdurend om opheffing van de bepaling vroegen. In 1602 stelden zij zelfs een ultimatum.
Het werd 1607 voor daar serieus aan gewerkt werd en een commissie, waar Hendrick de Keyser deel van uitmaakte, naar Londen gestuurd werd om het beursgebouw daar te bestuderen.

Zoals u weet werd er een beurs boven het Rokin gebouwd, die in 1611 geopend werd. Maar weer en wind bleven een rol spelen. Het beursgebouw bestond uit vier ondiepe vleugels met ruimten die de stad verhuurde en de handelaren beschikten over het binnenplein dat niet gedekt was. Zij moesten het met galerijen doen die enige beschutting boden. Zelfs de beurs van Zocher was zo geconstrueerd en kreeg pas in 1848 een dak. Op zich werd dit een drama maar dat is een ander verhaal.

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Schuilkerken in Amsterdam - 3

 

De Pool - Sint Annakerk
Deze RK Statie kende veel verschillende plekken. De van oorsprong Outewaalse kapel, gewijd aan Sint Anna, ontwikkelde zich tot de grootste en fraaiste schuilkerk in Amsterdam. Sint Anna is de beschermheilige van de zeevaarders, het gebruikelijke beroep van Outewaalse mannen. Outewaal lag tot de Vierde Uitleg buiten de stad en de bevolking bleef lang het oude geloof aanhangen. Door de ligging buiten de stad was het bovendien een plaats waar de gereformeerden hun hagenpreken hielden.

'Kapel' was een groot woord voor de "bouwvallige koeienschuur" die officier J. Grotenhuys in 1644 aan de stad rapporteerde, op jacht naar Roomse vergaderplaatsen in zijn jurisdictie. Binnen stonden twee verguld houten beelden, wist hij te vertellen. In 1659 was Outewaal het eerste dorp dat voor de aanleg van de nieuwe omwalling en stadsgracht moest verdwijnen, tenminste... wat er nog van over was na de grote dijkdoorbraak in 1651. De kapel werd verlaten en een nieuwe - iets grotere - ingericht aan het Funen, ongeveer waar nu molen De Gooyer staat. Vanaf 1663 was het klimaat voor andere geloven in Amsterdam dermate soepel dat pastoor Engels het pakhuis De Ploeg op Kattenburg kon huren en als kerk inrichten. Ook die locatie werd te klein en opnieuw verhuisde het kerkje, nu naar het Kattenburgerplein. Deze keer stonden drie huizen naast elkaar ter beschikking, een geschenk van Catharina de Kies, waard ƒ8650.

 

In 1695 vroeg pastoor Van Wijckersloot aan het stadsbestuur toestemming om zijn kerk naar het 'vasteland' te verhuizen, omdat het merendeel van zijn schaapjes in de stad woonde en door de Kattenburgerbrug soms moeite hadden op tijd bij de dienst te zijn. Hij had een huis op Rapenburg op het oog, tegenover de Kalkmarkt en daar kreeg hij in 1718 toestemming voor, mits hij de kerk op Kattenburg ophief. De eigenaar van het huis op Rapenburg zag die kerk helemaal niet zitten en weigerde. In datzelfde jaar 1718 presenteerde hij pakhuis D'Pool aan de IJgracht dat - na toestemming - door de zwager van de pastoor gekocht werd van wijnkoper Ambrosius Pool. Op de afbeelding links van Jan de Beijer is het statige woon-/pakhuis rechts te zien. In de gevel is de gevelsteen te zien die verder met de kerk mee verhuisde.

 

Pool bouwde het huis op grond waar tot 1670 een scheepswerf van de WIC gevestigd was, maar al jaren ongebruikt lag. Een ander huis dat op die werf gebouwd werd, was het Willige Rasphuis, midden op de tekening van De Beijer. Dat huis is de voorloper van het Nieuwe Werkhuis aan de Nieuwe Prinsengracht, nu Dr.Sarphatihuis. De open ruimte tussen beide huizen bleef in stand als oefenruimte voor de Zeevaartschool die hier in 1748 neerstreek.
Van de koopsom betaalde de statie direct ƒ4500 en de zwager ƒ5000 die de kerk in 1729 afloste. Verder leende pastoor Wijckersloot nog eens ƒ16.700 voor de verbouwing tot kerk, woning en pastorie. In 1721 was het ergste achter de rug en beschikte de kerk over drie altaren. De voorgevel was ingrijpend verbouwd en leek zowaar op een echte kerk. Na de dood van Wijckersloot volgden leden van de familie Chavalier hem als pastoor op. Deze Amsterdamse familie van Franse oorsprong was verwant aan de steenrijke familie Van Alkemade en had familiebanden met burgemeester Geelvinck. Enerzijds was dit gunstig voor de financiële positie van de kerk en anderzijds hielpen de connecties de strenge regels voor schuilkerken te verlichten of domweg niet toe te passen.
Aan het eind van de 18de eeuw bedroeg het aantal katholieken in Amsterdam ruim 43.000 zielen ofwel 20% van het totaal aantal inwoners.

 

Binnen trokken enkele grote schilderijen de aandacht. Topstuk was 'Christus aan het Kruis' van Jacob de Wit, geïnspireerd op een werk van Rubens (links; nu te vinden in Teylers Museum, Haarlem). Verder een werk dat de kerk van de Keurvorst van Keulen kreeg: Kruisafneming.
Links en rechts van het hoofdaltaar twee wit geschilderd houten beelden, voorstellende Petrus en Paulus. Beide beelden van de hand van de in Amsterdam werkzame Fransman Cresant zijn vandaag terug te vinden in museum Amstelkring.
Verder uit ±1700 eikenhouten communiebanken met houtsnijwerk en van rond diezelfde tijd een orgel met 30 registers. Het doopvont had een eveneens gesneden houten voet met een portret van de Hollandse paus Adrianus VI. Het vaatwerk, monstransen, miskelken, kandelaars, enzovoort waren van kostbaar zilver, soms eeuwen oud. Een zilveren godslamp van meer dan 75cm hoog hing aan een zilveren ketting, opgedragen aan H. Anna, in 1766 vervaardigd in Antwerpen door Joannes Baptista Verbercht en geschonken door Jan Ewald en Agnes Italiaander t.g.v. hun 50-jarig huwelijk.

Eind 18de eeuw was D'Pool de belangrijkste katholieke kerk in de stad en was regelmatig tot de laatste plaats bezet, inclusief de galerijen. Door handige financiële constructies had ze geen schulden meer, onder meer door de invoering van 'plaatsengeld' (gereserveerde zitplaats) als eerste kerk in het land.

 

In 1857 werd D'Pool hulpkerk van de Sint Nicolaas binnen de Veste, bij ons beter bekend als Ons' Lieve Heer op Zolder, een schuilkerk die al sinds 1661 bestond op de Oudezijds Voorburgwal (interieur links). Dat bekokstoofde pastoor Van Born samen met de bisschop van Haarlem. Van Born verhuisde terstond naar de Oudezijds in de overtuiging dat hem dit prestigewinst zou opleveren. De voornaamste kerkschatten van D'Pool verdwenen met hem. Hij had nog grotere plannen en zette de bouwplannen voor de nieuwbouw van een Sint Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade in gang (bouw 1884-'87). Tot 1897 bleef D'Pool bijkerk om toen opnieuw parochiekerk te worden omdat er een nieuwe parochie gecreëerd was. Pastoor was toen Joannes Kupers die nog drie jaar in D'Pool bleef maar toen vaststelde dat hij terug moest naar de eilanden omdat daar de meeste bezoekers van zijn kerk woonden (Czaar Peterbuurt). Het effect werd versterkt door het bezoekers van de Marinekazerne die in colonne met begeleidingsmuziek naar de kerk marcheerden. Tegenover D'Pool lag ook nog het opleidingsschip "Wassenaar" waarvan de kadetten ook ter kerke gingen en als laatste geüniformeerd contingent kerkgangers waren daar de kadetten van de Zeevaartschool naast D'Pool. De kerk was zowaar te klein geworden. Bovendien kostte de bouwvallig wordende kerk veel geld om in stand te houden.

 

Tijd voor nieuwbouw en die moest weer op een der eilanden komen. Geprobeerd werd op Oostenburg een stuk grond te verkrijgen maar daar ontstond met de Fabriek van Stoomwerktuigen een belangrijke industrie en bleef geen plaats over. Het werd Wittenburg met een stuk grond achter de Oosterkerk verscholen. Hier lag de verlaten scheepswerf 't Wapen van Amsterdam, Door - met permissie - dempen van een deel der Kattenburgervaart ontstond toch nog voldoende ruimte voor een neo-gotische kerk, opnieuw gewijd aan Sint Anna. De pastorie moest aan de Wittenburgervaart gebouwd worden. Naast de kerk ontstond later nog een kloostertje en een school. Bij die naam Sint Anna bleef het; 'Nieuwe De Pool' wilde niet beklijven. Deze Sint Annakerk is in 1987 gesloopt, de bijgebouwen al in 1974.

Doopsgezinde kerken -2

 

Zoveel we van de kerk in de Bloemstraat 49-51 der orthodoxe afsplitsing, de Oud- of Harde Friezen kunnen zien , zo weinig weten we over de organisatie van hun Gemeente. Caspar Philips en Cornelis Pronk legden exterieur en interieur (links) vast. De basis werd gelegd door Jan Jacobsz, een fanatieke prediker die een absolute scheiding tussen kerk en staat nastreefde. Zijn volgelingen weigerden niet alleen willekeurig welke eed af te leggen maar weigerden ook een doopboek aan te leggen. Dat kwam hen op een gespannen verhouding met de stedelijke overheden te staan. Dat was voor sommige aanhangers dan weer een reden om terug te keren naar de lichte- en jonge Friezen om een minder stressvol bestaan te hebben. Na het overlijden van de opeenvolgende verbindende leraren en onenigheid over de opvolging door Pieter Bakker volgde in 1725 een uitstroom van aanhangers die door de paar Friese Gemeenten en de Vlamingen van Bij 't Lam liefdevol werden opgenomen. In 1728 volgden de laatste 16 lidmaten, waarmee een einde aan de Jan Jacobsgezinden kwam.

De Waterlanders waren de oudste Doopsgezinde gemeente in Amsterdam, al ver voor de Alteratie. Ze hadden ernstig te lijden onder het slechte imago door de acties van de Wederdopers in 1535 en wisten zich aanvankelijk moeilijk te distantiëren van hen. Zij waren in de 16de eeuw talrijk aanwezig in de stad door de nauwe banden met het noorden van Holland boven het IJ. Zij kerkten tot 1604 in de Teerketelsteeg (nu Oude Nieuwstraat) in de 'kleine spijker', een pakhuis dus. In 1607 kocht de Gemeente een huis in de Bergstraat van waaruit - door steeds verdere aankopen - een inpandige kerk ontstond. In 1634 vijf huizen waaronder het huis De Pellikaan aan het Singel. De kerk kreeg een ingang aan het Singel en een achteruitgang aan de Herengracht via het Smitssteegje tussen nrs. 139 en 141. Na een verbouwing door een gang onder Herengracht 143. Toen kwam ook een zijuitgang naar de Bergstraat. Deze situatie is goed te herkennen op de kaart van Van Berckenrode uit 1625 (onder). De kerk werd bekend als Bij de Toren. Eind 17de eeuw werd de kerk aanmerkelijk uitgebreid tot een grote vierkante ruimte zoals op de afbeelding hierboven te zien is. Dat ging ten koste van het genoemde Smitssteegje en kwam de uitgang naast Herengracht 143.

 

Hierbij een detail uit die kaart van Berckenrode uit 1625 met Singel en de Jan Roodenpoortstoren waarnaar de Doopsgezinde kerk genoemd was.

Bij de pijlen:

1 - de Bergstraat, op de kaart ook met nummer 130 aangegeven

2 - Smitssteegje naar de vroegste Doopsgezinde kerk Bij de Toren

3 - de Oude Leliestraat, op de kaart ook met nummer 129 aangegeven

 

Op de afbeelding links de uitgang naar de Herengracht 143, rechts van het woonhuis. Het werd in 1906 gesloopt en vervangen door gebouw De Koophandel. Rechts op de tekening de onopvallende ingang aan het Singel 158.

De grootste Doopsgezinde Gemeente der Vlamingen besteedde veel energie aan pogingen de diverse Doopsgezinde stromingen weer tot één hechte kerk aaneen te smeden. Constant gingen zij de dialoog aan het splintergroeperingen teneinde ze over te halen weer in te voegen. Dat lukte met de Waterlanders in 1668, met dien verstande dat de Waterlanders bleven kerken in Bij de Toren, maar de Gemeente heette nu Bij 't Lam en Bij de Toren.

Door het afnemen van het aantal lidmaten der Doopsgezinde Gemeenten (van 7% naar minder dan 3% der Amsterdamse bevolking) werd via een algemene vergadering in 1801 besloten dat de nog zelfstandig kerkende groeperingen verder in de Singelkerk (Bij 't Lam) bijeen zouden komen. De kerkgangers die Bij de Toren bijeenkwamen hadden daar moeite mee en traineerden de overgang tot 1812, toen eindelijk de locatie te koop werd gezet. Geïnteresseerd bleek de landelijke overheid - het waren de nadagen van de Franse overheersing - om er het Hoog-Gerechtshof te vestigen. De koop werd rondgemaakt maar voor de overdracht plaats kon vinden, kwam er in 1813 een einde aan de droom van Napoleon. Door de nieuwe regering van het Koninkrijk werd de koop nietig verklaard en de kerkenraad een schadevergoeding van ƒ4000 betaald. In 1814 besloot de Verenigde Doopsgezinden Gemeenten de kerk te slopen en de preekstoel en het orgel aan een Doopsgezinde kerk in Leeuwarden te verkopen. In 1940 werd het grootste deel van de erven waar de kerk had gestaan en een groot aantal huizen in Bergstraat en aan het Singel gesloopt voor een archiefgebouw met stalling voor de Twentsche Bank. Die verkocht het pand - na de fusie met de NHM tot ABN - aan de gemeente Amsterdam, die er een depot van de Stadsreiniging vestigde.

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Column: Muziekbeleving in de 18de eeuw

Muziek nam in het uitgaansleven niet altijd zo'n plaats in als het tegenwoordig doet. Pas in de achttiende eeuw ontwikkelde zich het luisteren naar muziek tot het aandachtig aanhoren van de vertolking door de muzikant. Voordien was het een entertainer, een potsenmaker die zichzelf begeleidde. De grote logementen en herbergen hadden vaak een grote zaal waar de buurt feestjes kwam vieren en was er helemaal geen plaats voor een muziekgezelschap. Tivoli in de Nes had een muziekbalkon waar een man of vier hun muziek over de aanwezigen uitstrooide. De eerste schouwburg op de Keizersgracht had een orkestbak waar met enig schikken een dozijn muzikanten in paste. Pas de ovale muziekzaal van Felix Meritis, geopend in 1877, had een podium waar een orkest van wel 30 man plaatsvond. Voor 't eerst waren in de rest van de zaal comfortabele banken in een halve cirkel rond het orkest opgesteld en werden de toehoorders geacht te blijven zitten en te luisteren. Afgelopen met tafeltjes waar de drankjes en hapjes op geserveerd werden door obers die continue door de zaal holden om iedereen te bedienen. Afgelopen was het met de conversatie tijdens het musiceren, mond houden en luisteren naar wat er gepresteerd wordt.
Daar moest het publiek aan wennen, dat de kwaliteit van de performer toegenomen was en de moeite van het beluisteren waard was. Voordien was muziek een gezellig achtergrondje ter opluistering van een genoeglijke avond.
De nieuwe muziekcultuur kwam van het buitenland toen hier de potsenmaker nog hoogtij vierde. Van de Engelsman die cynisch vaststelde dat de enige muziek die hier gehoor vond een carillon en het rinkelen van geldstukken was. Italiaanse gezelschappen kwamen hier hun opera's ten gehoren brengen, Franse gezelschappen kwamen hier toneelstukken opvoeren. De Amsterdammer verstond er geen snars van maar vond het een prachtig schouwspel.
Locatelli kwam op dat gerinkel van muntstukken af om er zijn deel van op te eisen door hier vioolles te geven. Hij bleef zó lang dat hij in zijn huis aan de Prinsengracht nog overleed.

In 1740 vestigde Johann Julius Hummel - niet de componist Nepomuk maar een Pruisische naamgenoot - zich in Amsterdam en zette eerst in de Nes en later op de Vijgendam een handel in muziekinstrumenten op, arrangeerde grote symfonieën voor kamermuziek-gezelschappen, drukte bladmuziek en gaf die in eigen beheer uit.
Het toppunt in die achttiende eeuw was de komst van de familie Mozart naar Holland en ook naar Amsterdam. Dat zat niet in de planning van Leopold Mozart, maar de Hollandse gezant in Londen nodigde hem dringend uit. De eerste keer wees Leopold dat beleefd af omdat hij zo'n trip te kostbaar achtte. Maar de tweede keer bracht de gezant de uitnodiging van prinses Carolina van Nassau Weilburg over, de oudere zus van Willem V en schijnbaar heel muzikaal, en Leopold zwichtte. Zoals hij aan een vriend schreef: "zwangere vrouwen mag je niets weigeren". Nu was Carolina bijna permanent zwanger; ze baarde meer dan een dozijn kinderen, maar toch hebben wij het bezoek van Wolfgang Mozart aan haar gezegende omstandigheden te danken. Op 1 augustus 1765 staken de Mozarts het Kanaal over en aangekomen werden vader en zoon ziek. Pas na vier weken kon de reis voortgezet worden. Op 11 september kwam de familie in Den Haag met een trekschuit aan. Daar bleven ze vier maanden en boekten met diverse concerten door beide wonderkinderen, Wolfgang en zijn zusje Nannerl, groot succes. Op 26 januari verhuisde de familie naar Amsterdam en nam haar intrek in De Gouden Leeuw in de Warmoesstraat. Opvallend is dat de concerten die Leopold, Wolfgang en Nannerl gaven niet in de schouwburg plaatsvonden maar in de Hollandsche Manege op de Schans. Weer een groot succes! Leopold had krantenadvertenties laten plaatsen waarin de concerten door een 8-jaar en 11 maanden oude Wolfgang en de 14-jarige Nannerl werden aangekondigd, dat terwijl Wolfgang op 'n haartje na tien jaar was. Kniesoor die daar op let; hij had zoveel succes dat de familie nog een keer terugkeerde naar Amsterdam voor meer concerten. Toen ze eindelijk huiswaarts keerden rinkelden de Hollandse munten in Leopolds zakken...

van boven naar beneden: muziek en dans in een herberg, twee maal een orkestbak (1. van de schouwburg op de Keizersgracht en 2. de Fransche Schouwburg), muziekzaal Felix Meritis, concertaankondiging Locatelli in Amsterdam en tot slot een musicerende familie Mozart en Wolfgang Amadeus op 8-jarige leeftijd.

YouTube: verkeerschaos in Amsterdam

Deze week honderd jaar geleden

Donderdag 3 november 1921 - De Gemeenteraad besluit alsnog een badhuis in de Nwe Uilenburgerstraat te bouwen. De bouw zal in 1922 gereed komen en in gebruik genomen worden. Tevens besluit de Raad dat de Gemeente het particuliere volksbadhuis Sparta aan de DaCostakade (onder) overneemt.

 

 

Zondag 6 november 1921 - Een hevige noord-westerstorm treft Amsterdam. Een deel van de quarantaine-inrichting aan de Zeeburgerdijk stort in. In het Vondelpark waaien meer dan 150 bomen om.

 

Alle foto's: Stadsarchief Amsterdam

Maandag 7 november 1921 - De door restauratiearchitect A.A. Kok gerestaureerde Agnietenkapel wordt door de Gemeente Universiteit van Amsterdam in gebruik genomen. Op onderstaande foto's het exterieur vóór en ná de restauratie.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2020 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05
wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17
wk18 wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29
wk30 wk31 wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41
wk42 wk43 wk44 wk45 wk46 wk47 wk48 wk49 Oudjr wk50 wk51 wk52
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave