weekblad-logo

week 04-2021

Fotoquiz snelste

 

 

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Anneke Huijser. De nieuwe opgave komt dan ook van haar.
De vragen zijn:

Welke straat/steeg is dit?
Waar komt u uit als u door het poortje zou lopen?

Bonusvraag (telt niet mee voor juiste beantwoording):

De gevelwand rechts is/was de achterkant van een bekende instelling. Welke?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Het is juni 1937 en de Gemeenteraad heeft het onzalige besluit genomen dat de draaiorgels uit de binnenstad verbannen worden op een enkele buurt als de Jordaan na. Bovendien is het vanaf nu verboden na 8 uur 's avonds te draaien, waar dan ook. Daardoor ging een belangrijk deel van het inkomen van de orgeldraaier verloren, in crisistijd een uitwijk om toch een paar centen te verdienen. Tijd voor een protestactie! Op 18 juni 1937 verschenen op de Ceintuurbaan (daar waar het nog wèl mocht) in groepen van zo'n tien pierementen achter elkaar en brachten hun muziek ten gehore.

Maar dan de straat waar ze zich hier verzamelden. Wie in Amsterdam draaiorgel zegt, zegt Perlee en waar zat Perlee? Natuurlijk, in de Westerstraat. Maar dit is de Westerstraat niet, dit is een veel smallere straat, gezien de standplaats van de fotograaf (die uit een raam op een tweede verdieping hing). Als u dan weet dat Perlee in de Vinkenstraat stallingsruimte voor de orgels geregeld had, is het ook duidelijk waarom de Westerstraat opeens zo smal leek. Het is namelijk de Vinkenstraat.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Kees Huyser, Ria Scharn, Jos Mol, Ger Lange, Han Mannaert, Adrie de Koning, Arjen Lobach, Mike Man, Harry Snijder, Aschwin Merks, Bert Brouwenstijn, Robert Raat, Jan Tijnagel,

Fotoquiz: Jan's keuze

De keuzefoto's betreft deze week een locatie binnen de Singelgracht.

Er knaagt iets aan ons..., is deze foto niet al eens eerder geweest? Wij konden het niet meer nagaan maar wij horen het wel van u.

De vraag is:

Welke straat is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Kees' keuze

Het doet ons genoegen dat de deelnemers niet voor één gat te vangen zijn. Wij dachten dat dit een moeilijke opgave zou blijken maar dat viel mee.
Achter de Kleine Zaal van het Concertgebouw werd op het halfronde perceel aanvankelijk een tuin aangelegd. Daar werden bij mooi weer concerten in de openlucht gegeven. In 1925 ging daar een streep door vanwege de geluidsoverlast door het verkeer. Ter vervanging werden er huizen op gebouwd die aan de Jan Willem Brouwersstraat en -plein stonden. Dat plein heet vandaag Concertgebouwplein. Zie voor meer info de site 020apps.nl.

Foto: Collectie Kees Boas

Goede oplossingen kwamen van Jan van Veen, Kees Huyser, Otto Meyer, Anthony Kolder, Ria Scharn, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Aschwin Merks, Jos Mol, Bert Brouwenstijn, Mike Man,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Dit is geen rariteitenkabinet. Die waren toen al uit de mode. Het is ook geen kantoor van de OHRA met een paarse krokodil als blikvanger. Alles zou duidelijk worden als wij niet zo gemeen waren geweest de tekst van het bord uit te vegen.

De vragen zijn:

Waar is dit?
Wat stond er op het bord?

Graag beide vragen beantwoorden.

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Op 28 september 1954 werd de rijnaak Amsterdam III met een lading zand door een sleepboot door de Kostverlorenvaart en Kattensloot getrokken, richting IJ. Daarbij moest de Kattenslootbrug gepasseerd worden. Nu werd die net vernieuwd en zou eind oktober geopend worden. Voor de te vernieuwen brug lag een noodbrug voor voetgangers en fietsers. We lieten de foto met de verbodsborden expres zien. De brugopening van de noodbrug was maar smal en dat vergde stuurmanskunst. Helaas had de schipper van de Amsterdam III die thuis gelaten; het gevolg was een aanvaring met de brug. Zijn schip schampte de brug, zijn gangboord pakte onder de brugconstructie een onderdeel en sleepte de brug twee meter uit het lood, zodat die volledig ontzet raakte. Er moest een drijvende bok aan te pas komen om de aak weer los te krijgen zodat het scheepvaartverkeer niet onnodig gestremd zou blijven. De brug kon niet gerepareerd worden en een hele maand moesten voetgangers en fietsers via het Haarlemmerplein omlopen/omrijden.
Ook in de Beeldbank is een foto van de gebeurtenis te vinden: klik hier. Daar wordt verteld dat de aanvaring door een "kraanlichter" werd veroorzaakt, maar daar was geen sprake van.

Foto's: Nationaal Archief (Natarch)

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Kees Huyser, Maarten Helle, Adrie de Koning, Ria Scharn, Anthony Kolder, Mike Man, Han Mannaert, Hans Olthof, Jos Mol, Aschwin Merks, Bert Brouwenstijn, Robert Raat,

Met de camera op pad...

 

Hier worden voorbereidingen getroffen voor een feestje.

Waar is dit?
Wat is dit?

Wij moeten u waarschuwen, dat de foto gemanipuleerd is omdat het anders een weggevertje zou zijn geweest.

Wat is er gemanipuleerd?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

In het Leidsebosje, op de hoogte van het Lido, werd in maart 1952 een borstbeeld onthuld van de schrijven Arthur van Schendel (1874-1946). Nog voor WOI verhuisde hij naar Italië en kwam pas in 1945 terug toen hij invalide was geworden.

Foto: © Pieter Klein

Op de foto hieronder wordt het borstbeeld onthuld door wethouder Roos in bijzijn van zoon, schoondochter en kleinkinderen van de schrijver.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Hans van Maanen, Kees Huyser, Anneke Huijser, Jos Mol, Otto Meyer, Ria Scharn, Adrie de Koning, Anthony Kolder, Annabelle Parker, Mike Man, Hans Olthof, Harry Snijder, Aschwin Merks, Han Mannaert, Bert Brouwenstijn, Age van der Veer, Henk Swart, Frans Swart, Hans van Efferen, Robert Raat,

Hulp gevraagd...

Er mankeert niets aan de lokalisering van deze foto. Er is een duplicaat van deze foto waarbij abusievelijk staat dat dit de Veelaan is. We kijken in 1929 over de wielerbaan aan de Zeeburgerdijk in de richting van de stad. Op een gepimpt detail van de foto is de Oosterkerk te zien. Dit zou voor ons geen aanleiding zijn om er ophef over te maken, maar we hadden graag gehoord welke grote villa met hoge uitkijkpost er achter de baan staat? Het staat er o.i. niet meer want hier is nu de bebouwing van de Indische Buurt.

Welk huis was dit?

 

U kunt de foto hierboven weer klikken voor een grotere versie in de Beeldbank.

Als u het weet, laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd... en gekregen

Alhoewel de foto's op verschillende momenten genomen zijn, lijkt dit heel erg op het pothuis tegen de zijgevel van Weesperstraat 40. De stoep links daarvan is dan van Nieuwe Keizersgracht 7 en de zwevende onderste trede gaf de doorslag. De foto links is van kort voor de Tweede Wereldoorlog (gedateerd 1940) en de foto hieronder van het begin van de sanering van de Weesperstraat, midden 50-er jaren van de vorige eeuw. Het snelle verval heeft alles met die oorlog te maken; onderhoud werd niet meer gepleegd.
Wat een beetje dwars zit zijn de gave deurtjes van het pothuis die op een foto uit 1953 (klik hier om te zien) totaal afgeragd zijn en op die foto bovendien op gedeelde deurtjes lijken. Maar dat kan met de houtroof tijdens de oorlog te maken hebben.
Als klap op de vuurpijl kwam Anje met een krantenbericht van 22 november 1939. Daarin wordt vermeld dat de 23-jarige schoenmaker in het pothuis op de hoek van Nwe. Keizersgracht en Weesperstraat brand veroorzaakt, zijn kleren vlam ziet vatten en in het water van de gracht springt. Jammer genoeg kan hij niet zwemmen en er zijn twee passanten en uiteindelijk de brandweer nodig om hem er uit te vissen. Met brandwonden verdwijnt hij in het ziekenhuis.
Voor ons overtuigende bewijs!

Hulp kwam van Anje Belmon,

redactioneel

Amstelodamia:  Straatnamen en straatnaamborden

De namen voor de nieuwe straten en grachten van de Derde Uitleg werden in de voorbije eeuwen  vastgesteld door het stadsbestuur. Wat voor soort namen waren dat? Naatje en Jan ter Gouw zoeken dit samen voor u uit, zij zijn tenslotte tijdgenoten… Allereerst willekeurige, maar wel mooie namen. Niet zoals tegenwoordig van beroemde personen, maar overeenkomstig de heersende liefhebberij van die dagen: titels. Zo zien wij reeds bij de eerste vergroting een Jonkersstraat, Riddersstraat, Koningsstraat en Keizersstraat te voorschijn treden, die blijkbaar om geen andere reden zo gedoopt zijn, omdat men die namen sierlijk vond en deze nog niet bestonden. Want aan de plek, waarop die straten aangelegd werden, waren niet in het minst vorstelijke of adellijke herinneringen verbonden. Dit was vroeger de Lastage, een voorstad vol pakhuizen en scheepstimmerwerven, waar men een menigte sjouwers, maar nooit jonkers of ridders had gezien. De Lastage, anno 2021 de Nieuwmarktbuurt, was in de 15e eeuw de plaats waar schepen van ballast werden voorzien. Voor het ballasten, ontlasten en belasten, waaraan de Lastage (lastaedse = ballast) haar naam heeft te danken, stond ter hoogte van de Schreierstoren een kraan in het IJ om lading, masten en ankers in of uit te tillen.

En tussen de toenmalige Montelbaansgracht (tegenwoordig Oudeschans) en de Geldersekade werd rond 1530 een sloot gegraven, die naar een van de aanliggende eigenaren, Cornelis P. Boom, Recht Boomssloot werd genoemd. De oude wetering die door de Lastage liep, kreeg de naam Krom Boomssloot.
Met het geven van namen aan steegjes en gangen bemoeiden de Heren bestuurders zich in de 17e eeuw niet. Daar had de bewoners vrij spel en konden ze namen geven die ze goed vonden. Vandaar dat die er in de bontste verscheidenheid waren te vinden en van sommige kost het nu moeite te raden hoe men er aangekomen is. Het gebeurde ook wel, dat de bevolking met haar naamgeving de Heren voor was en als later officiële namen werden afgekondigd, deze niet in de smaak vielen en geen ingang vonden. Bij voorbeeld: in 1606 werd bepaald, dat de Oudeschans, van de Montelbaanstoren tot de Snoekjesgracht, zou heten: Montelbaansburgwal. Het Singel van de Kalverstraat tot de Heisteeg: Doelgracht en het Singel tussen de Gasthuismolensteeg en de Torensteeg: Raamgracht. Maar het spraakgebruik handhaafde de historische namen: Oudeschans en Singel en dat is tot op heden zo gebleven.

Op deze kaart uit 1625, getekend en gegraveerd door Balthazar Florisz. van Berckenrode. staat de Passeerdersgracht ingetekend als Parfumeerdersgracht. (graag uitsnijding maken) Zo is het een raadsel waarom de Passeerdersgracht en Passeerdersstraat, die deze namen reeds in of voor 1616 ontvangen hadden later in 17de eeuw soms Parfumeerdersgracht en Parfumeerdersstraat genoemd zijn. Denkelijk werden de passeerders spottenderwijze parfumeerders genoemd, om de stank die zij verspreidden en waarmee zij de hele buurt vulden. Passeren was het bereiden en bewerken van Spaans leer. Na 1600 werden leerlooierijen in de binnenstad verboden en kwamen in de destijds nieuwe leerlooiersbuurt in de zuidelijke Jordaan terecht.

In de noordelijke Jordaan is de Palmgracht in 1616 nog niet te vinden. Deze bestond toen nog niet. De hele hoek, die van achter de Palmstraat reikt tot aan het einde van de Baangracht, bleef nog dertig jaren liggen als een modderpoel, een ‘stinkend moeras’ of ‘braak’ genoemd. Dit is op de kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1627 goed te zien. In 1647 werd eerst de Palmgracht aangelegd en vervolgens in de gelijkzijdige driehoek die toen nog overbleef van 1650 tot 1654 de Kromme Palmstraat en de Driehoekstraat. Nog tot in de 19e eeuw werd de Palmgracht ‘Braak’ genoemd, ook in officiële documenten en akten.

Kaart van burgerwijk 5, gemeten, getekend en gegraveerd door Caspar Philips Jacobszoon, 1775 / SAA

Straatnaam borden
En vindt u ook niet onbegrijpelijk, hoe men in de 17e eeuw te Amsterdam van al die grachten en straten, om van stegen niet eens te spreken, de namen zou hebben kunnen onthouden, als ze niet hier en daar op een bordje geschreven waren?  Het is genoeg als men hierbij slechts aan de Jordaan denkt. Want reeds sinds 1616 hebben al die grachten en straten vrijwel dezelfde namen gehad, die ze nu nog dragen. In de Jordaan vond men vroeger vele, hier en daar aan gangen vastgespijkerde ruwe, meestal kleine, houten naambordjes. Die gangen hadden die oude bordjes behouden, omdat zij in 1796 niet deelden in de eer met bordjes van overheidswege voorzien te worden, terwijl natuurlijk overal elders het aanslaan van de nieuwe bordjes de vernietiging van de oude, voor zover die er waren, ten gevolge had.
De bewijzen zijn soms nog voorhanden, dat het plaatsen van de namen op bordjes aan de hoekhuizen te Amsterdam reeds in gebruik was, veel vroeger dan men gewoonlijk denkt, al in het eerste gedeelte der 17e eeuw en dus meer dan anderhalve eeuw voordat de ‘Raad der Gemeente’ hierover in 1796 een algemene verordening uitvaardigde.
Aan het eind van de Oudezijds Voor- en Achterburgwallen, tegenover de plek van het voormalige Binnengasthuis staat ‘Het Huis aan de Drie Grachten’. In de muren van dat huis zijn aan drie zijden stenen naambordjes ingemetseld, die u gelijk bij de eerste aanblik van hun oudheid overtuigen. Op dat in de voorgevel staat: FLUWEELEN BURGWAL, op dat in de zijmuur: GRIMBURGWAL en op dat in de achtergevel: O. Z. AGTERBURGWAL.

De naam Emsterkay (Amstelkaai), een naam uit de laatste jaren van de 16e eeuw, die we op een foto uit 1920 terugvinden op het voormalige huis op de hoek van Raamgracht en de vroegere Moddermolensteeg, die verplaatst werd vanwege de bouw van de Metro, zou ook wel eens van een oud naambordje afkomstig geweest kunnen zijn.

Ook in onze tijd worden er soms niet officiële straatnaamborden aangebracht. Hier is een aardig voorbeeld! Er werd een alternatief straatnaambordje gemaakt om het driehoekige pleintje aan te geven dat is ontstaan na de renovatie van de Barentszstraat, waar de straat overgaat in de Van Heemskerckstraat, aangezien het Barentszplein al bestond. Boven de woningen Barentszstraat 146-160 hangt het bordje 'Pleintje zonder Naam’. Links is de ingang van de Van Linschotenstraat.

Op het Pleintje zonder Naam staat een wit gespoten aluminium tafel met een opengewerkt kleed, het Poolkleed, zoals het kunstwerk heet, waarin allerlei poolmotieven zijn verwerkt, o.a. ijskristallen, vossen, beren en walvissen. Zij verwijzen naar de avonturen van de ontdekkingsreizigers Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck op Nova Zembla. De tafel is ontworpen door beeldend kunstenaar Alphons ter Avest en geplaatst in 2006.

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Recalcitrante molenaars -2

In 1882-'83 werd de Van Oldenbarneveldtgracht gegraven, die een verbinding zou worden tussen de Singelgracht en de Kostverlorenvaart. Er kwamen meer van dat soort verbindingen zoals de Hugo de Grootgracht en het Van Lennepkanaal, maar niet allemaal waren ze even goed doordacht en niet allemaal werden ze in één keer helemaal gegraven. In het tracé van de Van Oldenbarneveldtgracht stond de houtzaagmolen De Jager (foto) danig in de weg. Niet alleen in de weg voor de gracht maar ook voor de Frederik Hendrikstraat in aanleg, het laatste stukje van de roemruchte 'ceintuurbaan'. Ook deze molenwerf was in het verleden aan de molenaar verkocht, een stommiteit van het stadsbestuur die veel ergernis en geld zou gaan kosten. Zolang de molenaar nog een boterham bij elkaar zaagde, wilde hij van geen wijken weten en werd de gracht nooit tot de Kostverlorenvaart doorgegraven. In 1905 besloot de Raad dat de zinloze gracht weer gedempt moest worden maar ook dat ging niet. De doorgang naar de Singelgracht was inmiddels van levensbelang voor de molenaar. Twee jaar lang werd er onderhandeld met de molenaar en in 1907 werd een bedrag van ƒ80.000 overeengekomen, waarmee het zo'n beetje de duurste molen in de Zaagmolenbuurt was geworden. Anderen gingen voor ƒ30.000 naar de stad. Nu kon eindelijk ook de Frederik Hendrikstraat afgemaakt worden. In 1907-'08 werd eindelijk ook de gracht gedempt waarop een plantsoen werd aangelegd.

Aan de voormalige Voorweg in de Zaagmolenbuurt werden eind 19de eeuw al molens vrijwillig afgebroken en grond en loodsen voor andere doeleinden gebruikt. Niet alleen dat, maar er waren ook handige mensen die huisjes voor de verhuur op hun erven bouwden, zoals we vorige week bij molen De Wolf zagen. Iets dergelijks gebeurde op het erf van De Wip die al in 1881 afgebroken was. Daarop verscheen een rijtje van 6 huisjes die, ondanks dat ze het geprojecteerde stratenpatroon hopeloos doorkruisten, toch bleven staan toen aan de Frederik Hendrikstraat gebouwd ging worden. De stad wist niet beters te doen dan voorlopig de huizenrij ter plaatste te onderbreken in afwachting van wat komen ging.

Zoals de plattegrond boven laat zien, had dit zelfs voor de huizen aan de Van Oldenbarneveldtstraat gevolgen.
In 1913 was er nog steeds geen oplossing bedacht, waarschijnlijk omdat de aankoop en sloop van de 6 huizen veel te kostbaar zou worden. In dat jaar kreeg F. Bruinsma op de inham 300 m2 grond voor 10 jaar in huur en vergunning om in laagbouw daarop een onderkomen voor de Coöperatieve Verbruikersvereeniging De Dageraad (een in 1911 opgericht vehikel van de SDAP om zijn leden van betaalbaar voedsel te voorzien) te bouwen. Het gevolg was dat de inham tot de recente sanering van de buurt is blijven bestaan.

Dit artikel en dat van vorige week kwamen tot stand doordat Paul Graalman het voor ons oprakelde. Alle overige feiten werden verzameld door Jacobus van Eck voor zijn boek De Amsterdamsche Schans & de Buitensingel (1948).

Wat stond hier vroeger ook alweer?

Het Scheikundig Laboratorium

Als je via de Plantage Kerklaan de brug naar de Roetersstraat overgaat en je weg vervolgt langs het Dr. Sarphatihuis (het voormalige Nieuwe Werkhuis), dan doemt hij plotseling voor je op: de grote witte blokkendoos van de Universiteit van Amsterdam. Toegegeven, de buurt was er al niet mooier op geworden met de bouwwerken die de UvA daar al in de jaren tachtig liet optrekken. De grote donkere torens verstoren van alle kanten het stadsbeeld. Toen ik in de Plantage woonde, stond deze witte blokkendoos er nog niet en je vraagt je dan af: wat stond hier vroeger ook alweer?
Een aantal jaren geleden stond de foto van Jacob Olie (links) als raadplaat in de fotoquiz en hoewel ik jaren in deze buurt gewoond heb, kostte het me toch even tijd om het gebouw te herkennen. Niet zo gek natuurlijk. De huizen op de achtergrond waren vervangen en het Scheikundig Laboratorium ging meestal schuil achter de groot geworden bomen. Eigenlijk was het best een mooi gebouw. Helaas brak er op 7 november 1987 een hevige brand uit waarbij het grote schade opliep en er helaas besloten werd tot sloop over te gaan.

 

De Roetersstraat is aangelegd op de in 1873 gedempte Roetersburgwal. De nieuwe straat kwam, gezien vanaf de Sarphatistraat, midden op het Nieuwe Werkhuis uit en moest daar een bocht omheen maken om over het Weespereiland en de enige brug over de Muidergracht op de Plantage Kerklaan uit te komen. De voormalige vuilnisbelten werden het terrein voor de Gemeentelijke Universiteit, waaronder ook het Scheikundig Laboratorium viel.

 

Ook deze voormalige quizfoto kostte heel wat hoofdbrekens, want wat zien we hier nu eigenlijk? Na veel gepuzzel waren we eruit; we kijken hier, ongeveer vanaf de brug voor de Plantage Kerklaan, over de Plantage Muidergracht en de Nieuwe Prinsengracht naar de Stadsbelten (zie kaartje boven; pijl). Dat is precies de plek waar later het Scheikundig Laboratorium verrees.

Het Scheikundig Laboratorium is onlosmakelijk verbonden met prof.dr. Jacobus Henricus van ’t Hoff (1852-1911). Hij was een fysisch-chemicus die in 1878 benoemd werd tot hoogleraar in de scheikunde, geologie en mineralogie aan de Universiteit van Amsterdam. Toen hij in 1887 een aanbod kreeg voor een professoraat in Leipzig werd er direct een adres aan de gemeenteraad van Amsterdam gezonden waarin negentig ondertekenaars voorstelden een nieuw scheikundig laboratorium in te richten naar de ‘eischen des tijds en voorzien van alle noodige hulpmiddelen’. Van ’t Hoff, die ondertussen naar Duitsland gereisd was om daar het laboratorium te bekijken, kreeg bericht dat de gemeenteraad besloten had om in Amsterdam een nieuw scheikundig laboratorium te bouwen. Dat gaf voor Van ’t Hoff de doorslag om in Amsterdam te blijven.  

Foto Van 't Hoff: Wikipedia

Op 7 november 1987, op de eerste zaterdagmiddag van die maand, slaan om half vier ‘s middags de vlammen ineens uit ‘het gebouw met de torentjes’. Het is het enige gebouw op het Roeterseiland zonder automatische brandmeldinstallatie en dat wreekt zich nu. De brandweer rukt met groot materieel uit en zet zelfs een blusboot in. Het zorgt ervoor dat de bijzondere collecties grotendeels gespaard blijven, maar het dak en de gevel zijn volledig verwoest. Er worden initiatieven ontplooid om het neo-renaissancegebouw te behouden en te renoveren, maar het stond al op de nominatie om te verdwijnen en wordt dus toch veroordeeld tot de sloopkogel. De UvA wil een modern onderkomen op de hoek van de Nieuwe Prinsengracht en de Roetersstraat bouwen en de eerste foto van dit stukje is dan wat het geworden is: modern ja, maar mooi zeker niet.

Foto: Het Parool

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Column: Mokum Allef

aar hadden de opstellers van de Unie van Utrecht wat aangehaald…, vrijheid van godsdienst voor iedereen, tenminste in Holland en Zeeland zou dat zo zijn. Als een lopend vuurtje was het door Europa gegaan, dit artikel. Dat het idee meteen omstreden was, drong niet even ver in Europa door. In het laatste decennium van de zestiende eeuw komen de eerste marranen van het Iberisch schiereiland naar Amsterdam. De Joden hadden een geoliede berichtenmachine die overal, zelfs buiten Europa, geloofsgenoten vertelden waar ze zonder al te veel vervolgingen terecht konden. Tot dan was dat niet altijd blijvend geweest; zodra er een kink in de economische kabel kwam of een epidemie de kop opstak, kregen de Joden de schuld en moesten het ontgelden. Dat in de Nederlanden na enkele decennia van opstand een bepaalde vrijheid van godsdienst was ontstaan, uitgezonderd de katholieke, gaf de Joden hoop en deed de meest ondernemende afreizen naar de Lage Landen. De allervroegste migranten kregen het Spaans benauwd toen Parma op weg naar het noorden het beleg rond Antwerpen legde. Zou hij daarna noordelijker trekken? Sommigen trokken van de Republiek verder naar het noorden, bijvoorbeeld naar Oost-Friesland waar diverse gemeenten werden gevestigd, o.a. in Emden waar al sinds 1530 een Joodse gemeente was. Een minder gelukkige keuze bleek Engeland waar ze toch weer gekoeioneerd werden.
Tegen het einde van de zestiende eeuw wist de Republiek de oorlogssituatie in te haar voordeel om te zetten. In 1600 schreef prins Maurits geschiedenis door het Spaanse leger te kijk te zetten. In 1601 arriveerde een schip vol Joden in Emden, waar ze te horen kregen dat ze beter naar Amsterdam konden doorreizen. Opperrabbijn Uri haLevi zou hen wel volgen. Dat duurde nog tot in 1602.

Toen stichtte hij de gemeente Beth Jaäcob die in een woonhuis in de Jonkerstraat bij elkaar kwam. Ze werden met argwaan bekeken in Amsterdam maar het stadsbestuur ontving hen met open armen. Het waren zonder uitzondering Sefardische Joden, oorspronkelijk van het Iberisch schiereiland en ze namen hun uitgebreide zakelijke contacten mee. Daar kon de Amsterdamse economie goed garen bij spinnen, was het idee.
Dat neemt niet weg dat er met enige regelmaat aangifte tegen hen gedaan werd. Vooral de fanatieke dominees uit Zuid-Nederland waakten als haviken over de anti-paapse maatregelen en waren die marranen eigenlijk niet ook katholieken? Op 14 september 1603, op Kol Nidrei van het jaar 5364, vond een overval plaats. De rakkers van de schout voerden rabbi Uri haLevi gevankelijk naar de boeien en daar wachtte hij 18 dagen, tot 3 oktober, tot zijn zaak voorkwam. Hij werd ondervraagd inzake het ritueel slachten zonder vergunning en ook besnijdenissen die niet door de chirurgijn uitgevoerd waren. Opnieuw liep het met een sisser af, waarschijnlijk door inmenging van de vroedschap of burgemeesters.
In 1604 kwamen nog eens twee schepen vanuit Emden naar Amsterdam, weer met Joodse vluchtelingen. Zij zochten naar het onderkomen in de Jonkerstraat, vonden wel een deur met daarboven Hebreeuwse tekens die ze echter niet lezen konden. Een herbergier hielp hen uit de brand en bracht hen in contact met Uri haLevi die de mannen en jongens besneed, 14 in getal. De gemeente groeide uit tot die succesvolle Sefardische gemeenschap die elke volgende stroom migranten opving, hun nood lenigde en hun onderwijs verzorgde. Dat deden ze ook toen de grote golven Asjkenazim naar de Republiek kwamen. Die hoefde niet onderwezen te worden maar brachten hun eigen rabbijnen mee. Maar straatarm waren ze…

Deze week honderd jaar geleden

 

Zaterdag 22 januari 1921 - De Nederlandsche Bond van Werklieden in Overheidsdienst verzet zich niet langer tegen de voorgenomen eenmanswagens. Zij ziet in dat door de annexatie sommige nieuwe stadsdelen gebaat zouden zijn met een tramverbinding, maar die door de geringe bezetting niet rendabel geëxploiteerd kunnen worden. De eenmanswagen zou dan een uitkomst zijn.
Donderdag 27 januari 1921 - De Gemeenteraad besluit tot een proef met eenmanswagens op de kringlijn 22. De lijn kreeg de beschikking over 5 specifiek voor de lijn gebouwde trams, de serie motorwagens 391-395 die als de “Bergmanns” door het leven gingen. Op de kringlijn werd niet gewerkt met tramkaartjes maar met een tarief van één cent die in een speciale betaalbus gedeponeerd diende te worden. Het werd augustus 1921 voordat de lijn effectief werd.
Door het succes van deze trams werden nog tientallen Unions verbouwd tot eenmanswagens. Vanaf de jaren dertig reden de Bergmann-wagens op lijn 18 naar Sloterdijk, tot de opheffing in 1951. De 393 werd nog als proef verbouwd tot eenrichtingwagen met gemoderniseerd front. In 1954 werd de gehele serie afgevoerd.

Foto: amsterdamsetrams.nl

Donderdag 27 januari 1921 - De Gemeenteraad besluit tot het aanvragen van een crisisbijdrage (en vast een voorschot) van het Rijk om de woonschool Amsterdam-Oost (Zeeburgerpad) te kunnen verbeteren en uitbreiden. Dit Tydelyk tehuis voor gezinnen van de Amsterdamse Woningdienst bestond vanaf 1918 uit houten barakken en zou in 1926 uitgebreid worden met twee rijen met in totaal 56 kleine betonnen huisjes, gelegen langs de Nieuwe Vaart en het Lozingskanaal in Amsterdam-Oost. In het dorp bracht een woonopzichteres de bewoners de beginselen van goed wonen bij. De meest asociale bewoners woonden in het midden van de woonbuurt, dicht bij de woonschool, de 'betere' gezinnen woonden aan de buitenranden. Het was de bedoeling, dat de bewoners steeds verder naar de rand van het complex verhuisden. Als het daar goed ging, kon men terugkeren in de maatschappij. De enige toegang werd gecontroleerd. Er was een badgelegenheid en er waren washokken en clublokalen. Huizen waren zo gemaakt dat optimale sociale controle mogelijk was. Dat was de theorie..., in de praktijk haalde het niets uit. Wie hier woonde of gewoond had droeg een levenslang stigma van 'asociaal' met zich mee. Het Zeeburgerpad herinnert nog aan de locatie van het dorp. (tekstfragmenten van Wikipedia)

Vrijdag 28 januari 1921 - Bij Koninklijk Besluit is een staatscommissie ingesteld die dient te onderzoeken hoe de scheepvaartverbinding van Amsterdam met de Boven-Rijn verbeterd kan worden. De mogelijkheid om hiertoe het Merwedekanaal te verbeteren wordt direct in de overwegingen meegegeven. Verder wordt aandacht gevraagd rekening te houden met voorzieningen voor de landsverdediging (Nieuwe Waterlinie).
Pas in 1930 verscheen bij de stukken van de Tweede Kamer een kaart met verschillende varianten voor het tracé, het tracé Vreeswijk, een tracé Gelderse vallei en een tracé ontworpen door Cornelis Lely. Uiteindelijk werd het zogeheten plan-Mussert gekozen, dat naar voren was gebracht door hoofdingenieur van de Utrechtse waterstaat Anton Mussert (inderdaad, dié Mussert). Door tussen Amsterdam en de rivier de Lek het waterpeil op één niveau te brengen en daarmee de sluizen weg te laten, en door een kortere route, kon een belangrijke vaartijdwinst worden bereikt. Op het kaartje hierboven (Wikipedia) de uiteindelijke route.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave