weekblad-logo

week 21-2021

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Mike Man. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. Hij maakt 't u niet makkelijk deze week. De dichtgetimmerde huizen kunnen u mogelijk helpen bij het zoeken.

De vraag is:

Welke straat is dit?
Welke steeg/gang is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Een paar weken terug was de Markusbrug over deze zelfde Houtkopersburgwal het onderwerp. Toen vergisten enkele deelnemers zich in de brug en gaven de Steenvoetsluis als naam op. Deze week andersom. Het is deze keer echt de Steenvoetsluis (#291) en de Markusbrug is die in de verte.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Mike Man, Ria Scharn, Anneke Huijser, Karel Meijers, Nils Wernars, Bert Brouwenstijn, Katja Kronenberg, Robert Raat, Henk Braaksma, Fanta Voogd, Adrie de Koning, Dirk Fuite, Arjen Lobach, S. Claessen, Kees Valentijn, Jos Mol, Hans Olthof, Harry Snijder, Hans van Efferen, Marike Muller,

Fotoquiz: Paul's keuze

De keuzefoto betreft deze week een locatie buiten de Singelgracht.

Alles staat er nog, het is hoogstens wat drukker geworden. Wij vragen nadrukkelijk aandacht voor het talud aan de rechterkant van de foto. Einde ophoging? Dijk?

De vraag is:

Welk straat/weg is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: webmaster's keuze

Niet zo moeilijk om in deze straat de Overtoom te ontdekken. Maar vanwaar deze toestand?
Het betreft een begrafenisstoet die officier-vlieger D.F. Wulfers begeleid naar het uitvaartcentrum. De dood van Wulfers was veroorzaakt door een vliegongeluk op Schiphol dat op 20 maart 1931 plaatsvond. Ten tijde van het ongeluk was Wulfers 3de klasse maar in de Beeldbank heet hij al 2de klasse te zijn. Snel gepromoveerd voor een hoger weduwepensioen? Hieronder meer over het ongeluk.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Officier-vlieger D.F. Wulfers (1900-1931) was een piloot bij de Marine Luchtvaart Dienst. Hij haalde zijn FAI-brevet en Marinevliegbrevet in 1923. Hij kwam op 20 maart 1931 om tijdens een crash met een prototype van de Fokker D.16 met Curtiss V12-motor. Alleen de motor woog al 600 kg. Wulfers vloog het toestel voor 't eerst en voerde een aantal proefvluchten uit. Daarbij haalde hij wat stunts uit die meer met luchtacrobatie te maken hadden. Hij liet het vliegtuig op ongeveer 500 hoogte in een vrille recht naar beneden wervelen en bracht dan op zo'n 150 meter hoogte het vliegtuig weer onder controle. Na die vrille landde hij om onmiddellijk weer op te stijgen en nog zo'n vrille uit te proberen. Daarbij kreeg hij door het grote gewicht van de motor te veel snelheid en kreeg hij het toestel niet op tijd weer omhoog maar smakte met volle snelheid tegen de grond. Het toestel, dat bedoeld was voor de Indische Luchtvaartafdeling, was total loss en de piloot overleden.

Goede oplossingen kwamen van Robert Raat, Marike Muller, Ria Scharn, Mike Man, Jos Mol, Kees Valentijn, Anneke Huijser, Arjen Lobach,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Dit lijkt onbegonnen werk; het is ook nog eens allemaal in 1881 gesloopt voor woningbouw. Rechts lijkt wel een woonhuis maar dat was op deze grond zeer ongebruikelijk. Ernaast staat dan ook een bedrijfspand waarin twee heren hun fortuin gemaakt hadden.

De vraag is:

Welk water is dit?
Welk bedrijf was dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

Er was nog een reden waarom de firma een tekening de voorkeur gaf. Zo kon de Jonge Roelofsteeg een flink aantal meters breder gemaakt worden, zodat de hele zijgevel van The American Lunchroom afgebeeld kon worden. Om dit te kunnen zien moet je in de Kalverstraat staan en om de Street View van hieronder na te bootsen sta je al in de Papenbroeksteeg. Het gebouw staat er nog steeds, zoals u ziet.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Anthony Kolder, Arjen Lobach, Ria Scharn, Mike Man, Jos Mol, Anneke Huijser, Marike Muller,

Met de camera op pad...

Een raadplaat die Paul Graalman instuurde. Hij raadt u aan om de gevelversiering aandachtig te bestuderen. Het pand staat er nog; u kunt ook even langsfietsen. De vraag is:

Wat is het adres van dit pand?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

De vindingrijkste deelnemer ontdekte allemaal bekende gebouwen aan de horizon, o.a. het Rijksmuseum en de Bazel. Het gebouw links van de Bazel moet dan het ABN-AMRO gebouw in de Vijzelstraat zijn en dat ligt precies voor het museum. Trek op een plattegrond een lijn van deze beide gebouwen richting centrum en je komt o.a. uit op het dak van het voormalige gebouw van de Amsterdamse Bank (werd ABN-AMRO) op het Rembrandtplein. Vanaf dat dak kijk je uit op Rembrandtplein 46 hoek Utrechtsestraat, voorheen De Doofpot van Max Tailleur, later The Old Bell.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Ria Scharn, Anthony Kolder, Robert Raat, Mike Man, S. Claessen, Kees Valentijn, Maarten Helle, Anneke Huijser, Harry Snijder, Jos Mol, Hans van Efferen,

en dan nog even over...

...Jan van der Heijden's brandspuit. Deze foto is in 1871 in de Zwanenburgerstraat gemaakt na een brand. Dat dit hartje winter was, kunt u aan de ijspegels van het bevroren bluswater zien. Wat u ook nog kunt zien is de onvervalste brandspuitpomp midden op straat, zo uit de 17de eeuw naar de 19de geteleporteerd...

Zo maar...

Dit moet een heel vroege foto zijn, want deze brug werd overbodig toen dit stukje Muidergracht samen met de Leprozenburgwal er achter in 1861 gedempt werd. De brug verbond de Nieuwe Amstelstraat en Deventer Houtmarkt (voorgrond) met het Leprozenpleintje, Markenpleintje en Jodenbreestraat. De Mozes & Aäronkerk is hier net 20 jaar oud. Het Leprozenhuis - rechts daarvan - staat er nog net maar zal plaats maken voor het politiebureau Jonas Daniël Meijerplein (1867) en het Fysiologisch Chemisch Laboratorium. De litho hiernaast is van direct na de demping.


Hieronder dezelfde brug zoals getekend door Gerrit Lamberts in 1816.

Alle afbeeldingen: Stadsarchief Amsterdam

YouTube: Dempingen

 

Op het gevaar af dat we u deze film al eens eerder voorstelden..., dit zou u kunnen interesseren. De belangrijkste dempingen van grachten, enzovoort, schematisch en chronologisch in beeld gebracht.

Klik hier of de afbeelding links om te bekijken.

redactioneel

De parken van Amsterdam: Sarphatipark

Sarphatipark

Naam park
Het park is vernoemd naar medicus dr. Samuel Sarphati (1813-1866).
Hij behoorde tot de opmerkelijkste Amsterdammers van de 19e eeuw. Hij nam veel initiatieven ter verbetering van de gezondheid en het welzijn van de Amsterdamse bevolking. Hij had onder meer in 1852 de vereniging De Volksvlijt opgericht. De vereniging stelde zich onder meer tot doel een monumentaal gebouw voor nijverheidstentoonstellingen op te richten. Dit leidde tot de bouw van het Paleis voor Volksvlijt. Ter ere van de grondlegger van het Paleis werd de straat tussen Frederiksplein en Muiderpoort de Sarphatistraat genoemd. Niet de mooiste straat, dus mocht er ook wel een park zijn naam dragen. En Sarphati was immers ook de initiatiefnemer voor dit park.

Foto: Dr. Samuel Sarphati - (Stadsarchief Amsterdam (SAA)

 

Ligging en oppervlakte
Het park ligt eigenlijk aan de Ceintuurbaan, maar ter hoogte van het park draagt deze, evenals de andere omringende straten, de naam Sarphatipark. De korte zijden van het rechthoekige park zijn feitelijk verlengstukken van de Eerste Sweelinckstraat en Tweede van der Helststraat en de andere lange zijde verbindt de Eerste en Tweede Jan Steenstraat.
Het park is 4,5 ha groot. Het is weliswaar een stadspark, maar vanwege de relatief geringe omvang, meer een buurtpark in De Pijp.

Foto: Sarphatipark met op achtergrond de Oranjekerk (SAA)

Ontstaansgeschiedenis
Het park is in 1885 geopend, dus 19 jaar na het overlijden van Sarphati. Oorspronkelijk was op deze plek een treinstation gepland. Dit was een onderdeel van het Uitbreidingsplan van stadsingenieur J.G. van Niftrik. Toen dat te dure plan van tafel ging, ontstond er ruimte om alsnog een klein stadspark aan te leggen. Het park werd in de Engelse landschapsstijl ontworpen door dezelfde Van Niftrik.

Foto: amsterdam.info

Monumenten en kunstwerken in het park
In het park staat in een waterbak op een kunstmatige heuvel een groot borstbeeld van Sarphati tussen vier zuilen met een koepel met daarop een keizerskroon. Het tempelachtige monument werd in 1886 onthuld door A.C. Wertheim, die tegenover Sarphati woonde en in hem een voorbeeld zag van een weldoener voor de stad. In 1993 is het monument grondig gerestaureerd.

Foto: amsterdam.info

Bovenstaande foto's van het monument zijn gemaakt door Ino Roël - 1982 (SAA)

 

 

Aan de zuidwestkant van het park staat een monumentaal gebouwtje, waarin een gemaal was aangelegd, dat het waterpeil in het relatief laag gelegen park moest regelen. Na de renovatie eind vorige eeuw kreeg het gebouw een educatieve bestemming.

Foto: Jacob Olie - 1891 (SAA)

Overig
Omdat Sarphati jood was, mocht zijn naam in de Tweede Wereldoorlog niet meer verbonden worden aan een openbaar park en kreeg het park tijdelijk de naam Bollandpark, genoemd naar de hoogleraar in de filosofie Gerard Bolland, die het fascisme in Nederland aanwakkerde. Ook het standbeeld van Sarphati werd tijdelijk verwijderd.
Bij de Bevrijdingsfeesten in de zomer van 1945 brachten de bewoners van de Pijp met een praalwagen een hulde aan Sarphati.

Op de praalwagen priijkte een tekst van Joost van den Vondel:

"Gij zult in dit gewest een streek, Nieuw Holland, bouwen,
en in gezonde lucht en welige landouwen
vergeten al Uw leed en overbrochten druk,
waardoor uw nazaat klimt den berg op van 't geluk".

Foto: J.W. Hofman - 1945 (SAA)

Van 1908 tot 1911 woonde schilder Piet Mondriaan aan het Sarphatipark op nummer 42. Daarvoor had hij al op diverse andere adressen in de Pijp gewoond.

Foto: Piet Mondriaan - (Wikipedia)

Onder de titel 'Samuel Sarphati, visionair en entrepreneur' staat een uitgebreid artikel op theobakker.net

Bronnen: www.Amsterdam.nl; De Glorie van Amsterdam, T. Kool, uitg. Elsevier; Wikipedia; Het Amsterdams Beeldenboek, Amsterdams Fonds voor de Kunst; www.stadsarchief.Amsterdam.nl.

Ontwikkeling van het Grand Hotel

Tussen 1860 en 1914 voltrok zich een revolutie in het hotelwezen: van logement naar luxe-hotel in drie-kwart eeuw. Onderweg sneuvelden talloze hotels die achteloos aan het stedelijk meubilair werden overgelaten om een andere bestemming te krijgen. Wij vulden daar mee een serie "Verdwenen Hotels" (5 afleveringen vanaf week20 in 2018 en het miniatuurtje over het Bible Hotel. Of het Amsterdamsche Wapen (afb.links), Palais Royal (PDF, p.20-21) en het Oudezijds Herenlogement. De meesten sneuvelden in de race om de verwende hotelgast.

Schilderij: Jan Spaan 1767

Afb: Briefhoofd Rondeel 1867 (SAA)

Het begon allemaal bij logementen die hun etablissement opkalefaterden om mee te kunnen in die race, die op dat moment volgde op de opening van het Amstel Hotel, het eerste Grand Hotel van Amsterdam. Het Rondeel is een sprekend voorbeeld hiervan. Eerst werd een nieuwe nepgevel voor die in de Nieuwe Doelenstraat gezet en aansluiten nog een aan de Binnen-Amstel. Binnen gebeurde echter weinig en er bleef niets anders over dan de hele boel weer af te breken om Hotel de l'Europe te bouwen. Dat allemaal om in de gunst van de toerist te blijven, een nieuw soort reiziger die voor z'n genoegen door Europa kruiste. Of om één van de vele wereldtentoonstellingen te bezoeken, waarvan er diverse in Amsterdam gehouden werden.

En waar bestond die race om de hotelgast dan wel uit? De gast wilde minimaal de luxe waaraan hij thuis inmiddels gewend was geraakt en 't liefst een tandje extra. De aanleg van een waterleiding in Amsterdam in 1855 zette de lichaamshygiëne op z'n kop. De spreekwoordelijke wastafel met lampetkan hadden afgedaan; een badkamer was vereist. Nou ging dat ook in de luxehotels niet meteen zo geweldig. Toen het Amstel Hotel in 1867 opende waren er alleen in het souterrain enkele badkamers (foto). De directie vreesde teveel geluidsoverlast wanneer die op de verdieping zelf werden ondergebracht. Dat gebeurde alsnog in de Grand Hotels; één of twee per verdieping was al heel wat maar elke kamer met bad uitrusten zou nog een halve eeuw vergen. Het Ritz in Parijs was in 1906 de eerste met badkamers en suite, het Amstel Hotel volgde in 1917 toen er een verdieping opgebouwd werd. De lampetkan bleef dus nog een hele tijd standaarduitrusting op de kamers. Ook het watercloset werd eerst naar het souterrain verbannen. Alle bestaande hotels hadden bouwtechnisch grote problemen met de aanleg van dit soort nutsvoorzieningen, zeker als die onzichtbaar moesten blijven.
Bij de uitgebreidere service in de badkamer hoorde ook het vrij gebruik van zeep enz. en handdoeken.

Foto: Amstel Hotel

Elektrisch licht was ook zo'n punt. In 1880 of daaromtrent bouwde Krasnapolsky een eigen elektriciteitscentrale achter het hotel en legde elektrische verlichting aan, allereerst in de Wintertuin, later uitgebreid tot wel 1000 lichtpunten. Veel hotels durfden dit niet aan of hadden de plek niet en bovendien was het systeem storingsgevoelig waardoor de boel soms in het donker zat. Lampen waren zelden zomaar 'peertjes' zoals Edison die ontwikkelde. Booglampen (afb.links) voerden de boventoon en om de rook daarvan af te voeren waren weer hele installaties nodig. Een gasverlichting bleef nog lang - als reserve of uit noodzaak - aanwezig. Twee systemen hielden bijvoorbeeld Hotel Suisse (1890) en Hotel de l'Europe (1896) er op na. Het Amstel wachtte met elektrificeren tot 1892 toen de kinderziektes overwonnen waren. De eerste centrale voor elektriciteitsopwekking was een particuliere (Electra) die vanaf 1890 een zeer bescheiden netwerk opbouwde, hoofdzakelijk voor de winkelstraten. Aan het eind van de 19de eeuw waren er in Amsterdam 59 centrales voor eigen gebruik te vinden waarvan maar 7 in de horeca.
De Gemeente Amsterdam had zichzelf contractueel verplicht tot 1913 van elektrische verlichting af te zien en was aangewezen op particuliere leveranciers. In 1913 nam de Gemeente de N.V. Electra over en startte de eigen productie met de Centrale Oost (Hoogte Kadijk). Toen pas werd een behoorlijk net uitgerold maar wel met een ander systeem zodat alle leidingen en vaak ook de lampen vervangen moesten worden.
Verwarming was nog primitief te noemen. Het American Hotel (1881) bood een open haard aan per kamer en het Amstel een kolenkacheltje. Het laatste hotel ging in 1890 over op centrale stoomverwarming, het American had het meteen ingebouwd maar bood de haard in de kamer voor de gezelligheid (en reserve). De stoomkachel die de cv voedde, stond meestal in het souterrain en elke kamer kreeg een regelbare radiator, al snel ingepakt in een gezellige mantel (afb.rechtsboven). Het Amstel installeerde centrale stoomverwarming in 1890 maar liet de kolenkacheltjes nog zo'n 10 jaar staan.

De eetcultuur veranderde eveneens in het laatste helft van de 19de eeuw. De logementen hielden 'table d'hôte' met een menu van de dag dat op een vaste tijd geserveerd werd. De gasten schoven aan lange tafels aan en genoten hun maaltijd in het gezelschap van de overige gasten, zelfs in het Amstel Hotel. Dat schafte dit rond 1895 af door het uitbreken van twee logeerkamers op de bel-etage, nu opgegaan in de Tuinzaal. Daarin stonden losse tafels met twee of vier stoelen. Hotel Polen gokte op de eettafels in nissen voor meer privacy en het herbouwde American Hotel (1902) op grote zalen met veel tussenruimte tussen de tafels. Overal werd nu 'a-la-carte' gegeten.

Foto: Amstel Hotel

Bij een veranderende eetcultuur met a-la-carte menu's hoorden grotere keukens met veel meer personeel. Ook de outillage moest aangepast worden aan meer verschillende gerechten in kleinere hoeveelheden. Batterijen aan fornuizen verschenen in de keukens. Hiernaast een foto van de keuken van Krasnapolsky in 1905.

Foto: Grand Hotel Krasnapolsky

Personenliften waren nog zeldzaam in de 19de-eeuwse hotels. Soms was er een goederenliftje of keukenlift maar bouwtechnisch was een personenlift in een bestaand hotel aanbrengen geen kleinigheid. Dat ging meestal gepaard met een grote verbouwing en natuurlijk was het geen probleem om ze in nieuwgebouwde hotels op te nemen. De eerste met een wel heel primitieve personenlift was het American Hotel van 1881, dat er maar 20 jaar stond. Het American was op Amerikaanse leest geschoeid en daar waren al personenliften sinds 1859. De lift werd eerst bediend met mankracht om later een gasmotor te krijgen. Deze lift werd een sensatie in de stad doordat hij helemaal tot aan de belvedère doorging vanwaar de bezoeker een prachtig uitzicht over de stad had. In het nieuwe American (1902) kwam een elektrische personenlift, een zogenaamde dubbeldekker met een bagagecompartiment (foto). In 1883 kreeg Brack's Doelenhotel een hydraulische lift.

De gevraagde grotere zalen stelden de bestaande hotels voor problemen omdat er ook bouwmuren gesloopt moesten worden. Onvermijdelijk bleven er steunpilaren midden in de zaal staan. We weten allemaal wel van Mille Colonnes op het Rembrandtplein waar die kolommen veelvoudig gereflecteerd werden in de spiegels aan de wanden. Hotels als Schiller maakten van de nood een deugd door de pilaren te bekleden met hout en te voorzien van decoratie, verlichting, kapstokken of zitbanken.

In 1902 werd een vereniging voor vreemdelingenverkeer 't Koggeschip opgericht die de belangen van o.a. de hotels behartigde. Die vereniging zou later opgaan in de eerste VVV.

Foto: E. Warners

Column: Gijsbreght - 35: 'PH'

n de jaren zeventig heb ik met mijn gezin op de Plantage Muidergracht 157 gewoond, maar dat wist U al. Over dit rustieke plekje raak ik niet uitgepraat, net zoals over de hele Plantagebuurt. Vanuit mijn slaapkamer aan de achterzijde had ik zicht op de tuinen en huizen van de buren en van een aantal percelen aan de Middenlaan en des zomers op het binnenplaatsje gezeten, zag en proefde je de bedrijvigheid aldaar. Daar woonde Coco de schreeuwpapegaai, Hans met zijn geluidsstudiootje, Irene met haar mooie marionetten en Mevrouw Been die ons dochtertje zag rondkeutelen. Ze wenkte dat we een taartje moesten komen snoepen en dat deden we, maar we hielden ons hart vast bij de confrontatie tussen ons brekebeentje en de tientallen broze kristallen prullaria, maar daar moesten we maar overheen stappen, zei Mevrouw Been, als er iets sneuvelde, vond ze dat van ondergeschikt belang.
De hoge houten en gammele schutting zou het vast niet lang houden, schatte ik, en daarom slechtte ik het bovenste deel - wat een licht! - zodat je met de buurtjes van de aangrenzende tuinen kon bijbeppen, ik zittend op een op de erfafscheiding gemonteerde leuningstoel. De buurtjes, dat betrof onder andere de eerder genoemde gitarist en songwriter Hans van E. op Muidergracht 161 en de mensen van Plantage Middenlaan 80, te weten de kunstschilder Dirkjan Ribbeling en zijn partner de muziekpedagoge Toos W. en hun kroost.
Dirkjan zette graag een boom op en wilde me altijd de Groene Amsterdammer aansmeren. Hij deed wekelijks natuurwandelingen in zijn eentje en kwam dan met mooie verhalen thuis over wat ie nu weer had gezien en ook was zijn tas bij thuiskomst gevuld met eetbare paddestoelen en brandnetels of inktzwammen voor een fijne oersoep. Met zijn donkerrode Citroënbusje vol zelfgemaakte bankjes en andere slimme parafernalia reed hij vaak met het hele spul naar Frankrijk voor een doorwrochte vakantie. Een paar keer ben ik meegereden om vogels en zeldzame planten te spotten in de gebieden rond Ransdorp, Holysloot e.o.

Wat was het toch bijzonder dat je na een kort ritje over de Schellingwouderbrug al meteen in het landelijke reed en je uren over de weilanden en langs groene oevers kon scharrelen op zoek naar de gevlekte rietorchis of de wulp. In de zomer had Dirkjan de serredeuren open en nam hij plaats achter de vleugel. Dan kon je horen dat ie naast fraaie gouaches scheppen en natuurfenomenen betrachten ook verdienstelijk Beethoven of Chopin door de Plantagetuinen kon laten schallen. Op een dag zag ik dat er in de woonkamer een dertigtal stoeltjes werd neergezet en even later zag ik mensen op die stoeltjes gaan zitten waarna een jonge pianist met woest Beethovenkapsel een prachtig stuk van Liszt speelde, gevolgd door nog een aantal fraaie sonates en preludes. Halverwege was er een korte koffiepauze en ik besloot de stoute schoenen aan te trekken en bij het ‘PH’ aan te bellen. ‘PH’ stond voor Plantage Huis. Dirkjan deed open en toen ik zei dat ik ook van het concert genoot en wel door de open serredeuren, noodde hij mij binnen en mocht ik de rest van de ‘Schubertiade’ binnen meeluisteren. Ondertussen betrachtte ik de grote Ribbelingschilderijen waar het hele huis vol mee hing, en de glasinloodramen en het klavecimbel en andere fraaie zaken in de inrichting. Later mocht ik bij de opening van een schilderijententoonstelling van Dirkjan in het Van Gogh aanwezig zijn. En toen het busje met de hele familie Frankrijkwaarts ging mocht ik de plantjes water geven en als dank even op de vleugel en het klavecimbel tokkelen.    

PS:
Het ‘PH’ is in 1889 gebouwd voor ‘Den Heer J. Versluijs’ door de illustere architect Dolf van Gendt (bekend van Concertgebouw, Raadhuisgalerij, Paardentramremise etc.).
In de dakgevel zie je de initialen van J. Versluijs staan.

Oplossing raadplaat wk.19

Deze mijnwerker is te vinden aan het Station Amsterdam Centraal. Hier zijn vier reliëfs aangebracht. Ze verbeelden de vier elementen. Aan de voorzijde is Aarde’ uitgebeeld als een mijnwerker. Hij heeft een lampje op zijn hoofd en draagt een zak met steenkolen op zijn rug. Dit vierluik is ontworpen door Jean-François Vermeylen.

Goede oplossingen kreeg ik van: Anthony Kolder, Kees Huyser, Anneke Huijser, Robert Raat, Jos Mol, Mike Man en Kees Valentijn

 

 

 

 

Nieuwe raadplaat

voor week 21:

Waar zit de meeuw?

Laat het ons weten via deze link

Deze week honderd jaar geleden

 

Woensdag 25 mei 1921 - In een laatste wanhoopspoging probeert wethouder De Miranda (foto links) de sluiting van de Gemeentewinkel in de Vijzelstraat te voorkomen. De Miranda bestrijdt de lezing van wethouder Abrahamse (tekening rechts) dat alle winkels verlies draaien. De ingebrachte motie wordt met 19 tegen 15 stemmen verworpen. Hij gaat dicht!

 

Donderdag 26 mei 1921 - De 43-jarige koetsier Cornelis Kemper vermoordt zijn 42-jarige vriendin Margje Spraakman, waarmee hij in de Binnen Oranjestraat 19 'hokt', met meerdere messteken. Daarna slaat hij de hand aan zichzelf maar dat lukt dan weer niet. De verwondingen zijn ernstig genoeg om hem in het WG op te nemen.
Buurtbewoners, die de twee wel vaker hoorden ruziën vonden het deze keer wel heel bont worden. Plotseling hoorden ze gillen en een harde bonk. Ze drongen de woning binnen, waar Margje levenloos op de grond lag. De politie werd gebeld die snel ter plaatse was en het lijk voor gerechtelijke schouwing eveneens naar het WG lieten afvoeren.

Op 1 maart 1922 zal Kemper veroordeeld worden tot 7 jaar hechtenis wegens doodslag. Het OM had 8 jaar geëist.

Foto: Binnen Oranjestraat - Stadsarchief Amsterdam

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2020 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05
wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17
wk18 wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave