weekblad-logo

week 20-2021

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Anthony Kolder. De nieuwe opgave komt dan ook van hem.

De vraag is:

Welk water is dit?
Op welke brug staan de jongens? (naam of nummer)

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

 

 

Het grote pand links op de foto bracht de oplossing van deze ongewone blik op het Leidseplein. Het is het pand dat plaats maakte voor de nieuwbouw van Maison de Vries, het latere KLM-gebouw op de hoek van de Leidsestraat.

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anthony Kolder, Ria Scharn, Anneke Huijser, Arjen Lobach, Robert Raat, Frank Elzas, Jos Mol, Kees Valentijn, Mike Man, Hans van Efferen, Marike Muller, Otto Meyer,

Fotoquiz: webmaster's keuze

De keuzefoto betreft deze week een locatie buiten de Singelgracht.

Wat een gekrioel en wat een ongeduld van het verkeer om aan deze stoet voorbij te komen. Zijn het nu militairen of politieagenten die hier marcheren?

De vraag is:

Welk straat/weg is dit?
Wat is de aanleiding voor deze optocht?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Ria's keuze

Vanaf de Sloterkade werd deze foto over de Schinkel gemaakt van de achterkanten van huizen aan de Amstelveenseweg. Achter de huizen was de steenhouwerij van de firma Harmsen gevestigd. Die steenwerf bevond zich achter de twee hoge huizen rechts op de foto, beide eigendom van Harmsen. Dat zijn A'veenseweg 54-56; in 54 was een poort en gang naar de werf erachter opgenomen. Toen de Schinkel verbreed werd, heeft Harmsen een deel van zijn bedrijf naar de Distelweg in Noord verhuisd. Beide huizen zijn nog steeds in eigendom van de familie.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Het tramspoor dat linksonder afbuigt is dat door de Zocherstraat, nodig omdat de bebouwing van de Dubbele Buurt geen twee sporen toeliet. Zolang die huizen niet afgebroken waren, gold eenrichtingsverkeer en de retourtram (lijn 1) reed van de Amstelveenseweg naar de Overtoom via de Zocherstraat.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Kees Huyser, Anthony Kolder, Han Mannaert, Robert Raat, Hans Olthof, Harry Snijder, Bert Brouwenstijn, Marike Muller, Mike Man, Jos Mol, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Het onderwerp kan zich zowel binnen als buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Niet helemaal een foto, eerder een tekening op basis van een foto uit de tijd dat een tekening duidelijker was dan een foto. Bovendien moesten er een paar wervende teksten op de gevel komen die wij voor plaatsing in deze rubriek weer moesten wissen.

De vragen zijn:

Welke straat is dit in de voorgrond?
Welke zijstraat komt erop uit?
Welk etablissement is/was dit op de hoek?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Op 6 mei 1912 bepaalde de Gemeenteraad dat de Gemeentepont over het IJ gratis diende te worden. Deze beslissing werd ingegeven onder grote druk van de naar Noord verhuisde industrie die problemen kregen genoeg personeel te vinden. Er waren nog geen huizen voor ze om naar Noord te lokken en elke dag betalen voor de pont zat er ook niet in. De jeugd maakte direct gretig gebruik van de nieuwe regeling. Er werd in de dagen erna extra politie ingezet om baldadigheid aan de overkant te voorkomen en op de De Ruijterkade om de grote drukte te beteugelen. Lees verder...

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Ria Scharn, Arjen Lobach, Kees Huyser, Anthony Kolder, Harald Advokaat, Marike Muller, Robert Raat, Paul Graalman, Mike Man, Jos Mol, Harry Snijder, Otto Meyer, Bert Brouwenstijn, Kees Valentijn, Han Mannaert, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Een vogelvluchtopname. Bijna net zo moeilijk als een luchtopname. De vraag is:

Wat is het adres van het hoekpand middenvoor?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

De fotograaf stond in het Wertheimpark en fotografeerde over de Nieuwe Herengracht de gevelrij aan de overkant. De meest opvallende gevel is die van nr.103 met zadeldak. Van 1734 tot 1785 was dit eigendom van Aron de Joseph de Pinto. Het tuinhuis dat De Pinto liet bouwen werd verkwanseld en in Ukkel bij Brussel in het Wolvendaelpark opnieuw opgebouwd. In week 11 van 2017 was deze foto al eens onderwerp en toen is er meer over het tuinhuis geschreven.
Terugtellend is dan het gevraagde huisnummer van de combinatie verhoogde lijstgevel met smalle huis ernaast nr.99. Alles staat er nog; controleer maar via Street View.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Kees Huyser, Ria Scharn, Anneke Huijser, Anthony Kolder, Dirk Fuite, Harald Advokaat, Hans Olthof, Robert Raat, Otto Meyer, Mike Man, Jos Mol, Harry Snijder, Jan Six van Hillegom, Kees Valentijn, Marike Muller en Hans van Efferen, die allen het huisnummer wisten te noemen. Fred van Kooij deed het zonder nummer.

en dan nog even over...

 

... het Wertheimpark. Hans Goedhart memoreert nog het gedoe met de sfinxen aan de ingang van het park. Hij schrijft:

"De zinken sfinxen op de zuilen bij de ingang zijn in de oorlog 'meegenomen' door de bezetter. Die had een enorme metaalhonger. De huidige sfinxen zijn uit steen gehouwen door Hans ’t Mannetje, die indertijd zijn atelier had in de Nieuwe Uilenburgerstraat in een voormalige synagoge [1982; red.]. Ze zijn in de jaren ’80 herplaatst en feestelijk onthuld door burgemeester Wim Polak."

020apps.nl:
In 1982, bij het 300-jarig bestaan van de Plantage, kreeg de buurt van de gemeente Amsterdam nieuwe marmeren sfinxen ten geschenke, burgemeester Polak had zich er persoonlijk sterk voor gemaakt.

Uit foto's van eind 19de eeuw blijkt dat de lantaarns toen verdwenen waren.

Nieuwe PDF: architect en kunstenaar Michel de Klerk

Weer een nieuwe aflevering in de serie Belangrijke Amsterdamse Architecten:
Michel de Klerk (1884-1923). Deze geniale kunstenaar besloot zijn brood te gaan verdienen als architect. Hij maakte het ene na het andere interessante ontwerp maar haalde steeds bakzeil omdat zijn scheppingen te kostbaar waren. Hij had een enkele gunner of mecenas waardoor er een paar uitgevoerd zijn. Daar staan vandaag dan ook drommen geïnteresseerden zich te vergapen. De geschiedenis gaf degenen die sceptisch waren gelijk; wat uitgevoerd is vergde kapitalen om in stand te houden. Maar prachtig zijn ze wel.

Klik hier of de omslag links om te lezen.

YouTube: Amsterdam by drone

 

Amsterdam by drone

Nieuwerwets gedoe... maar alles bij elkaar ook wel eens een leuke invalshoek: Amsterdam bekijken alsof we een postduif zijn.

Klik hier of de afbeelding links om te bekijken.

redactioneel

De smalste huizen van Amsterdam -3

Haarlemmerstraat 43 en 64-66

De Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk zijn twee straten die in elkaars verlengde liggen, net even buiten de grachtengordel. Het oudste deel, de Haarlemmerstraat loopt evenwijdig tussen de Haarlemmer Houttuinen en de Brouwersgracht en staat loodrecht op de Korte Prinsengracht en de Singel. Er bevinden zich op de nummers 43 en 66 twee piepkleine huisjes die nu besproken zullen worden.

Foto van George Breitner uit 1906-1907 met rechts nummer 43

Haarlemmerstraat 43
In het archief zien we op de woningkaart dat op 19-3-1934 het pandje onbewoonbaar is verklaard, dat op 16-8-1948 er een zaak in 2e-hands meubelen zat en dat op 1-1-1952 er een eethuisje van N. Van Dijk is gekomen. Op Nr. 41 zat de bekende racefietsenwinkel van Presto.
Sinds 1992 is het pand een restaurant en te oordelen naar de spionnen, gemonteerd aan de ramen op één en twee hoog, woonden er gewoon mensen gedurende de 19e eeuw.
Voordat prins Willem Alexander als koning aantrad en net verkering had met Maxima Zorreguieta, hebben zij in dit restaurant twee maal gedineerd, zònder andere gasten maar mét beveiliging.

 

Foto links: 1934 en rechts: 1992

De Groene Lanteerne
Het smalste restaurant van Amsterdam staat in de Haarlemmerstraat 43. Het is restaurant De Groene Lanteerne waar de scepter gezwaaid wordt door Roberto Ploeg en Yvonne Wolterbeek. Het pand telt twee verdiepingen, waarvan de bovenste bewoond wordt door Roberto en Yvonne. De Groene Lanteerne is, voor zover ik heb kunnen nagaan, het smalste restaurant met een breedte van 128 centimeter. De beide muren van het pand, dat uit 1602 dateert, lopen naar achteren schuin weg tot een breedte van zes meter, zodat de constructie veel wegheeft van een schip. In dit achterste gedeelte bevindt zich het domein van de kok.
De bijzondere inrichting is afkomstig uit de oude Bickerskerk en het restaurant biedt toch nog aan 40 personen ruimte! Het huis heeft ook nog een kleine kelderruimte, waar de wijnen van hoge kwaliteit worden bewaard.

Hun website...

De Haarlemmerstraat 64-66
Het enige kenmerkende aan dit smalle pandje is de gevelsteen, afmeting 65x50 cm, die pas opgeknapt is. Het onderschrift van de gevelsteen uit de 17de-eeuw ‘t Wapen van Lymborgh’ doet vermoeden dat de gevelsteen iets met de provincie Limburg te maken heeft. Maar het wapen van Limburg lijkt in de verste verte niet op het wapen dat we hier zien en is pas voorgesteld in 1886.

Wat we hier zien is het wapen van de Heren van Gulik, de naamgevers van een hertogdom dat tegenwoordig aan het huidige Zuid-Limburg grenst. Bovenaan de gevelsteen zien wij een hertogshoed, een vaak rode muts met hermelijnen rand. Sinds 1886 maakt het wapen van de Heren van Gulik wel deel uit van het wapen van Limburg.

Het is vreemd dat een gevelsteen boven de toegang tot een gang is geplaatst en niet op een van de naastgelegen huizen. Het huis aan de achterkant zou belangrijker geweest kunnen zijn dan dat aan de voorkant. We weten het niet. In 1972 zag de gevelsteen er vreselijk uit met een dikke laag afbladderende verf. Op een latere foto uit 1990 heeft de steen een egale Bentheimer kleur gekregen (foto linksboven). Nog later, in 2002, zijn de echte heraldische kleuren aangebracht door Jan Hilbers de beeldhouwer (foto rechtsboven).

Op de woningkaart komen we op dit nummer nog de volgende bedrijven tegen: de Rietmeubel- en mandenindustrie van G.W. Brunold en het stoffenhuis van I. Smeer.

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, Gevelstenen van Amsterdam en Mokums.nl.

De straatlantaarns van Jan van der Heijden

Jan van der Heijden werd in 1637 in Gorkum geboren als één van 8 kinderen van Jan Goris Claeszoonsz. van Bommel. Enkele jaren daarvoor had de vader het poorterschap van Gorkum gekocht en zich gevestigd als oliehandelaar. Waarschijnlijk in 1646 of '47 verhuisde het gezin naar Amsterdam waar de vader in 1650 als makelaar werd ingeschreven, om november 1651 al te overlijden.
Over een opleiding tot schilder en tekenaar van zoon Jan is niets bekend; opeens was hij het en niet onverdiend. In 1656 werd Jan door de doop opgenomen in de Doopsgezinde Gemeente Bij 't Lam (de Vlamingen). In 1661 treed hij in het huwelijk met de 5 jaar oudere Sara Terhiel uit Utrecht. De uit dit huwelijk geboren zoons Jan de Jonge en Samuel traden in de voetsporen van hun vader als directeur brandbestrijding aan. Jan de Jonge had het technische inzicht van zijn vader geërfd en kreeg enkele waterstaatkundige ontwerpen op zijn naam, zoals de kustbescherming van de Diemer Zeedijk.
De familie woonde vanaf 1681 in de Koestraat 5, naast de brandspuitenfabriek. Vandaag is dat adres voorzien van een gevelsteen die deze beroemde bewoner herdenkt.

Jan van der Heijden (1637-1712) wordt vaak 'uitvinder' genoemd maar dat is in de regel onterecht. Hij had een geweldig doorzicht in natuurkundige principes en wist die praktisch toe te passen. Zo doende verbeterde hij enkele reeds bestaande toestellen of voorwerpen zodanig dat er een revolutionair nieuw concept ontstond.
Zijn belangrijkste daad, de verbetering van de brandspuit, verrichtte hij samen met zijn broer Nicolaes. Er bestonden al brandspuiten met gering effect door de niet constante straal. De eerste demonstraties met het toestel van Jan van der Heijden volgden in 1672 en vijf jaar later kreeg hij octrooi op zijn brandspuit. De verbetering betrof het dubbelwerkend maken van de pomp waardoor een doorlopend krachtige straal mogelijk werd. Dat verkreeg Van der Heijden door toepassing van een 'luchthelm' of 'windketel'. In heel Europa was grote belangstelling voor dit toestel en Van der Heijden zette een fabriek op voor serieproductie. Hij had halverwege het traject de brandslang zelf verbeterd omdat de linnen slangen de grotere druk niet weerstonden en scheurden. Er werden nu slangen van leer vervaardigd en ook daarvoor werd een fabriek opgezet. Dat ook Van der Heijden's producten konden worden verbeterd bleek in 1780 toen brandslangen van geweven hennep werden geïntroduceerd. - - - - - Ets: Rijksmuseum

Een volgende verbetering waarvoor hij alom geroemd wordt, betreft de straatverlichting. Ook die bestond al langer, maar met matig resultaat. Er moest een keuze gemaakt worden tussen bedrijfszeker en effectief. De bestaande ronde lampen hadden een lichtdoorlatend deel van dunne stroken been. De effectiviteit werd nadelig beïnvloed door de walmende olielampen. In beide knelpunten vond Jan van der Heijden de oplossing door nauwkeurige bestudering van natuurkundige effecten. Hij paste een reservoir toe dat desnoods een lange winternacht brandde en een luchtcirculatie-systeem waardoor de walm effectief werd afgevoerd door de 'snuiver', het schoorsteentje bovenop. Dat kreeg hij voor elkaar door luchttoevoer door de bodem waardoor een opstijgende luchtbeweging in het lamphuis ontstond. De lichtdoorlatendheid verbeterde hij door glas toe te passen in een frame van dunne metalen spijlen. Eén zijde was als deurtje uitgevoerd om de lamp te kunnen ontsteken en navullen.

De vorm verbeterde hij door een taps toelopend huis met smalle onderzijde en een bredere bovenzijde, waardoor er zo min mogelijk schaduw naar onder viel. Jan van der Heijden stapte in 1668 met zijn nieuwe lantaarn naar het stadsbestuur en werd het jaar erop benoemd tot opzichter en directeur der "by nacht ligtende lantarens". Hij had gehoopt de totale stadsverlichting te kunnen pachten maar zover wilde de stad niet gaan.
Hij was niet tevreden met een goed werkende lantaarn maar berekende ook op welke afstand van elkaar ze geplaatst moesten worden. Dit alles legde hij vast in zijn boek 't Licht der Lamp Lantaarens ontsteken door Jan van der Heijden, Inventeur derselve en opsigter der Stads Lantaarns van Amsterdam.
Van der Heijden ging de lantaarns wel zelf produceren..., in weer een nieuwe fabriek. Door gebruik te maken van diverse mallen werd de productie gestandaardiseerd. Hij meende in totaal zo'n 2556 lantaarns nodig te hebben voor de hele stad, een deel op paal en een deel aan de gevel. In de 17de eeuw was Amsterdam ontegenzeggelijk "de lichtstad van Europa".
De man werd schatrijk; vele stadsbesturen stonden in de rij om zijn producten af te nemen of eigen varianten (Den Haag) te laten ontwerpen. In 1682 plaatste hij 1800 lantaarns in Berlijn en hij voorzag Leipzig van straatlantaarns. In 1697 kreeg Van der Heijden bezoek van Czaar Peter de Grote die hem mee naar Sint Petersburg wilde nemen. Deze liet zich afschepen met een aantal brandspuiten á ƒ385 per stuk.

Lantaarnopsteker werd een officieel beroep; het waren beëdigde beambten want zij beheerden een nogal kostbare hoeveelheid van het mengsel van raap- en lijnzaadolie en dienden de restanten in te leveren. Er kwam een aparte 'vulder' met de aansteker mee te lopen, die op de afbeelding links zijn werk doet. Voor het onderhoud en reparatie kwam een derde functie in zwang: de 'lampbezorger'. Uit een rekening van 1682 blijkt dat de stad iets meer dan ƒ10 per jaar uitgaf per lantaarn. Omgerekend brandde een lantaarn ongeveer 80 uur op een liter olie. Het reservoir dat Van der Heijden geconstrueerd had, leverde voldoende olie om 13½ uur te branden, gelijk aan een lange winternacht. Niet alle lantaarns brandden overigens evenveel uren; sommige slechts een paar uur per nacht.
De kosten werden gedekt door een straatbelasting, de 12e penning, waarvan alleen armenhuizen en hofjes vrijgesteld waren. Daaruit werd ook het brandblusmateriaal bekostigd.

We zouden bijna vergeten dat Jan van der Heijden ook nog een begenadigd tekenaar en schilder was. Zijn precisie bij de weergave van de stad is ongekend. Er wordt gefluisterd dat hij stempels en mallen gebruikte bij het werken. We weten dat hij de stoffering van zijn schilderijen overliet aan collega-schilders als Adriaen van der Velde en Johannes Lingelbach. Zijn etsen van uitgebrande panden geven ons vandaag veel informatie over de constructie van huizen en bijvoorbeeld het straatmeubilair en gebruik van de openbare ruimte.
Op deze prent (links) demonstreert hij de vele manieren waarop zijn brandspuiten ingezet konden worden, zelfs door de schoorsteen.

Hierboven een foto van de Magere Brug met vier replica-lantaarns. Foto: De Nood
Links een foto van een replica aan de gevel van een grachtenhuis.

Het Stadsarchief Amsterdam kocht voor ƒ 1 miljoen een uitgebreide verzameling kunstzinnige en technische werken van Jan van der Heijden waarvan u een gedeelte kunt bekijken via deze link. Meer algemene uitleg over hem vindt u via deze link.
De spelling van de naam vindt u in diverse varianten: Joan i.p.v. Jan, vander i.p.v. van der en Heyden i.p.v. Heijden. De laatste vormen zowel met als zonder 'n' aan het eind.

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld.

Column: Vliegvertoningen op Oud-Roosenburgh

oosenburgh doet nog wel een belletje rinkelen; dat was toch een landgoed aan de Middenweg in de Watergraafsmeer? Maar het was ook een tijdlang evenemententerrein met sportaccommodatie. Dat gebeurde nadat het op een veiling door de burgemeester van Ouder-Amstel gekocht was, die het verhuurde voor wie maar het grote weiland achter het landhuis kon gebruiken. Hij herdoopte het landgoed in Oud-Roosenburgh. Niet lang geleden werden de circussen gememoreerd die hier hun tenten opsloegen. Voor sportwedstrijden werden zowaar tribunes opgericht. Er werd al gevoetbald door RAP, maar er werden ook interlands gespeeld. Ik wil het hebben over een aantal sensationele vliegeniers die van hier opstegen... of van plan waren op te stijgen.
Waarom zoveel namen van luchtvaartpioniers ondergesneeuwd raakten door het optreden van iemand als Anthony Fokker is een raadsel. Eerder dan deze vliegenier zijn eerste vluchten maakte, werd er van Oud-Roosenburgh gevlogen. Dat ging niet altijd van een leien dakje.
In 1909 werd de Franse aviateur Louis Gaudart door een impresario naar Amsterdam uitgenodigd die in Frankrijk geslaagde vluchten had gemaakt en dat hier op zaterdag 14 augustus zou herhalen. Zitplaatsen op de tribunes kostten ƒ5, de staanplaatsen op de Ringdijk waren gratis. Een slimme boer naast Oud-Roosenburgh liet toeschouwers op zijn weiland toe á ƒ0,25 en kreeg dankzij de impresario de politie op z'n dak omdat hij de vermakelijkheidsbelasting ontdook. Zolang er mensen op de naastgelegen wei stonden weigerde Gaudart op te stijgen, zogenaamd om veiligheidsredenen. Toen de wei leeggeruimd was en de kijkers alsnog - zonder bijbetalen - op Oud-Roosenburgh toegelaten werden, weigerde Gaudart op te stijgen omdat er een flauw briesje was opgestoken. Hij ging niet verder dan even op te stijgen en direct op het naastgelegen weiland weer zijn Voisin-toestel aan de grond te zetten. De volgende dag stond er nog iets meer wind en werd er helemaal niet gevlogen. Dit experiment kon als mislukt beschouwd worden.
De Watergraafsmeer had ook zijn eigen luchtvaartpioniers in de architect Hamers met zijn mecanicien De Roos. Zij bouwden in 1909 een vliegtuig naar het model van de gebroeders Wright uit 1903 maar met wielen als de Franse vliegtuigen. Het tijdschrift 'De Luchtvaart' bericht enthousiast dat de Meerders bezig waren de eerste Nederlanders te worden die een geslaagde vlucht maken en plaatsten onderstaande foto bij het artikel. In de zomer van 1910 testen de heren hun vliegtuigje op Oud-Roosenburg maar de 20PK sterke motorfiets-motor krijgt het niet los van de grond. Een sterkere motor zou ƒ2000 kosten en dat hebben de heren niet te spenderen. Ook deze poging mislukte dus.

Inmiddels was de eerste vlucht door een Nederlander al gelukt door de Amsterdammer Hein van der Burg.

Hij werd nu uitgenodigd het kunststukje op Oud-Roosenburgh nog eens te herhalen. Voor het zover was, crashte Hein in Ede toen hij voor 't eerst een bocht wilde vliegen. Dat lukte met zijn toestel niet door het ontbreken van ailerons waardoor zijn toestel 'afgleed' en neerstortte. Gelukkig niet erg hoog waardoor de piloot er heel van af kwam.
De Echo, toen nog dagblad, gooide het over een andere boeg en nodigde het Duitse luchtschip Parsival VI uit voor een demonstratie en vluchten met betalende passagiers. Daar was nog heel wat overredingskracht voor nodig maar de Parsival ging toch op weg naar Amsterdam. Tijdens die tocht raakte het dermate beschadigd dat voorlopig niet meer gevlogen kon worden. Daarvoor in de plaats werd de iets oudere Parsival V op een trein geladen en per spoor naar Amsterdam vervoerd. Dit luchtschip maakte een serie geslaagde vluchten waarvan ook enkele met betalende passagiers. De demonstratie werd afgesloten door het vertrek van de Parsival naar Den Haag waar het op Duindigt bij Wassenaar landde.
Het spectaculairst was in 1913 het optreden van de Fransman Chanteloup in zijn Caudron-tweedekker. Zijn specialiteiten waren de loopings en de vrije val. Op 29 en 30 november van dat jaar kwam hij dat op Oud-Roosenburgh even demonstreren. Chanteloup liet de motor grommen en steeg op om na enkele tientallen meters weer aan de grond te komen om een technisch probleem met de carburateur te verhelpen. Iedereen hield z'n hart vast. Snel was het euvel verholpen en Chanteloup steeg opnieuw op en binnen de kortste keren maakte hij zijn eerste looping. Gejuich en applaus! Hierna landde Chanteloup om een kwartiertje uit te rusten.
Chanteloup steeg na een tijdje weer op en maakte nog twee loopings om af te sluiten met zijn stunt. Hij steeg naar zo'n 600 meter hoogte en liet toen zijn vliegtuig met de staart naar beneden omlaag vallen. Zo'n 150 meter boven de grond gaf hij een ruk aan het hoogteroer waardoor het vliegtuig weer horizontaal kwam en hij een vlekkeloze landing maakte. Eenmaal beneden werd hij uit het vliegtuig gehesen en met een krans om op schouders over het veld gedragen.
De Ringdijk stond weer vol met 'zwartkijkers' en die kwamen vol aan hun trekken.
De volgende dag was het bewolkt en duurde het tot half 4 voor Chanteloup het aandurfde op te stijgen. Deze keer 'viel' hij vanuit de wolken naar richting aarde om dan toch weer kundig te corrigeren, opnieuw op te stijgen en nog een keer een vrije val te maken. Dit keer werd hij door een corps dames op de schouders gehesen en rondgedragen.
Voor Oud-Roosenburgh was dit het sluitstuk wat betreft de luchtvaart. In 1914 viel het grondstuk ten offer aan de uitbreiding van de Nieuwe Oosterbegraafplaats. Voor het vervolg van vliegvertoningen moest Amsterdam tot de ELTA in 1919 wachten.

Op de afbeeldingen hierboven het evenemententerrein achter Oud-Roosenburgh, een plattegrond ervan met de ligging naast de Nieuwe Oosterbegraafplaats en rechts de nog niet geheel afgebouwde biplane van Hamers en De Roos.

Het Duitse luchtschip Parsival V dat op 4 en 5 mei 1911 vanaf Oud-Roosenburgh enkele vluchten maakte. Er ging op elke vlucht een hoge militair mee die moest voorkomen dat er vanuit de lucht foto's van militaire versterkingen werden gemaakt.
Het evenement was georganiseerd door dagblad De Echo. Zij smaakten de eer de eerste vlucht boven Amsterdam en het eerste luchtschip boven Nederland georganiseerd te hebben.
Lees meer...

 

Heinrich van der Burg was de eerste Nederlander in een Nederlands vliegtuig die een geslaagde vlucht maakte. Rechtuit, want toen hij voor het eerste een bocht wilde maken stortte hij neer bij gebrek aan ailerons. Hij was wel uitgenodigd naar Oud-Roosenbergh maar haalde dat nooit.

 

De grootste stunts verrichtte de Fransman Chanteloup met zijn Caudron-tweedekker in 1913. Zijn specialiteit... loopings en de vrije val over honderden meters.

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 18 mei 1921 - De Gemeenteraad besluit tot bouw van de Vierde Ambachtsschool aan de Baarsjesweg/Postjesweg. Het algehele plan zal van stadsarchitect A.J. Hulshoff komen. De gevels worden ontworpen door A.J. Westerman van PW. In 1922 wordt de school opgeleverd.

Sinds deze school in gebruik werd genomen als vakschool voor edelsmeden en uurwerktechniek werd het gebouw "Het Sieraad" genoemd. Nu is het een ROC.

Zaterdag 21 mei 1921 - Ter gelegenheid van de 300ste sterfdag van Hendrick de Keyser wordt in de Zuiderkerk een gedenksteen bij zijn graf onthuld.
Dat is niet op de plaats waar de steen zich tegenwoordig bevindt (foto). Door de omvangrijke restauratie van de Zuiderkerk werd de steen afgenomen en opgeborgen. Dit is het verslag uit 2007 van de VVAB:

"Degenen die de plechtige onthulling hebben bijgewoond zouden vreemd hebben opgekeken als ze zouden hebben geweten hoe het deze steen later is vergaan. Een kleine tien jaar geleden [in 2007] is hij bij een verbouwing van de muur genomen en in tweeën gebroken. Vervolgens zijn de brokstukken weer aan elkaar gelijmd, met de bedoeling de steen weer op zijn oude plaats op te hangen. Daarna gebeurde er enkele jaren helemaal niets, de steen bleek te zijn verdwenen. Maar gelukkig is hij kort geleden weer opgespoord en zal hij binnenkort worden herplaatst, net als het oude zerkfragment dat er van oudsher naast hing. Laten we hopen dat het lukt."

De tweede gedenksteen waar hierboven sprake van is, werd na de restauratie ergens in de zerkenvloer ingemetseld maar wie er onder ligt is niet bekend, zeker is dat dit niet Hendrick de Keyser is.

400ste sterfdag Hendrick de Keyser

Als hierboven de 300ste sterfdag gememoreerd wordt, is het logisch dat het dit jaar 400 jaar geleden is dat deze stadssteenhouwer, beeldhouwer en architect overleed.
Leest u nog eens wat wij over deze kunstenaar schreven.

Klik hier of de omslag om te lezen

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2020 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05
wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17
wk18 wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave