weekblad-logo

week 51-2018

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de opgave van vorige week was Arjen Lobach. De nieuwe opgave komt daarom van hem. De vraag is:

Welke gracht/burgwal/kade is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Op zich niet zo moeilijk, deze raadplaat van Erwin Meijers. Deze twee classicistische gevels komen uit de koker van Philips Vingboons of een volger. Dit zijn halsgevels zoals Vingboons ze bedoelde: met natuursteen bekleed en met ononderbroken pilasters tot boven aan toe. Rechts is nog net een derde gelijksoortige iets grotere gevel te zien en dat had u op de Cromhouthuizen moeten brengen: Herengracht 364-370 waarvan de twee kleinere (368-370) op de quizfoto staan. U kent de panden mogelijk ook als Bijbels Museum. Meer details op amsterdamsegrachtenhuizen.nl van Erwin zelf.
Wij willen ook nog even de aandacht vestigen op onze PDF over architect Philips Vingboons.

Foto: RCE

 

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Ria Scharn, Anthony Kolder, Fanta Voogd, Jos Mol, Kees Huyser, Hans Olthof, Anneke Huijser, Mike Man, Robert Raat, Anna Denekamp, Onno Boers, Adrie de Koning, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Dick's keuze

Dick van der Kroon heeft deze foto bemachtigd en wil hem aan u voorleggen.

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Collectie DvdK

Oplossing: Anje's keuze

Niets van wat op deze foto staat is bewaard. Het hele blok sneuvelde voor de verbreding van de Vijzelstraat en de nieuwbouw van het hoofdkantoor van de Nederlandsche Handels Maatschappij. Dat is bij u misschien beter bekend als het gebouw De Bazel. Het hoekhuis stond in de Vijzelstraat, hoek Keizersgracht.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Anna Denekamp, Mike Man, Ria Scharn, Jos Mol, Adrie de Koning, Anthony Kolder, Robert Raat, Paul Graalman,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen!

Fotoquiz Waar? Wat?

Een statig pand dat in de plaats van twee oude pandjes kwam. Door deze nieuwbouw, nu al weer dik een eeuw oud en inmiddels rijksmonument, maakte meteen een eind aan een inpandig huis dat via de gang te bereiken was.

Waar is dit?
Wat was het huisnummer van het inpandige huis dat bereikbaar was via de (hier reeds afgesloten) gang links van dit pand?

Wij moeten bij voorbaat vertellen dat van de oude situatie foto's in de Beeldbank voorkomen die de huisnummering verhaspelen. Neem de buurtkaart erbij om het juiste antwoord te vinden.

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

In 1891 werd een commissie gevormd, die tot doel had “dames te zoeken, die lust zouden hebben bij de kranken in de wijk eenige hulp te verleenen”. Die commissie stond onder leiding van N.A. de Gaay Fortman, predikant van de Nederduits Gereformeerde Kerk. Het resultaat was de oprichting van de Gereformeerde Vereniging voor Ziekenverpleging, op 18 mei 1893. In 1895 betrok de vereniging het pand Herengracht 70, waar een ziekenhuis met dertig bedden en een operatiekamer werd ingericht. Al spoedig was dit ziekenhuis te klein, maar de stadsuitleg in westelijke richting maakte daar nieuwbouw mogelijk.

Tekstfragment: Ons Amsterdam - Foto: Stadsarchief Amsterdam

De geschiedenis van de panden 70-72 begon in 1614 toen de percelen waar vandaag de huizen 70-80 op staan als geldbelegging werden gekocht. Op de kaart van Van Berckenrode (1625) zien we op die twee percelen bedrijfspanden staan. In 1642 nam de koopman Hendrik Grond de percelen over en laat er in 1642-'43 dit kapitale dubbelpand met gescheiden ingangen op bouwen. Dat gebeurde in classicistische stijl naar de smaak van dat moment. Als bekroning een timpaan met een cartouche. Opvallend zijn de vier ovale ramen onder het fries die met hun gebeeldhouwde omlijsting doen denken aan oeil de boeuf's. Ze hebben hier echter de normale functie van raam.
Na de dood van de weduwe van de bouwheer (Grond) zijn beide helften gesplitst en apart verkocht. Ook al waren beide helften regelmatig in één hand, hebben ze verder toch een eigen leven geleid. Het ziekenhuis waar hierboven sprake van is beperkt zich dan ook tot nummer 70. Nadat het ziekenhuis verplaatst was, werd er afwisselend weer gewoond of waren er kantoren gevestigd. Tijdens WO2 gebruikte de bezetter het als kantoor. Rond die oorlog was het pand ook in gebruik als textielatelier. In 1962 werden beide panden grootscheeps gerestaureerd. Daarna was 70 het kantoor van Verzekeringsmij. Victoria, opgevolgd door reclamebureau Schiffler. Vandaag wordt er weer gewoond in beide huizen. Wanneer nr.70 zijn stoep kwijtraakte in onduidelijk.

En nu verder over het ziekenhuis.

Op 6 september 1904 verhuisde de zorginstelling naar de Bernard ter Haarstraat 17 (parallel gelegen aan de De Clercqstraat, tussen de Bilderdijkstraat en -kade). De bouwkosten van dit pand van architect Tjeerd Kuipers bedroegen ƒ 97.305. Het ziekenhuis - de Gereformeerde Ziekenverpleging geheten - had zestig bedden, maar een jaar na de opening telde het al negentig patiënten. In 1928 werd de naam gewijzigd in Juliana van Stolbergziekenhuis, kortweg Julianaziekenhuis.

Tekstfragment: Ons Amsterdam
Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Kees Huyser, Han Mannaert, Jos Mol, Mike Man, Anna Denekamp, Ria Scharn, Robert Raat, Adrie de Koning, Paul Graalman, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Hier hebben we even moeten ingrijpen. voordat dit een bruikbare raadplaat op kon leveren. Onder andere hebben wij de meer dan levensgrote firmanaam van het zonnescherm afgedekt. Aan u de vraag:

Wat was de firmanaam die op dit zonnescherm stond?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Altijd fijn, als er tramrails zichtbaar zijn op een foto. Dat beperkt het zoeken aanmerkelijk. Maar als je vandaag langs dit stukje Leidsestraat wandelt, valt het weer op hoe desastreus de eisen van het winkellandschap omgaan met zulke gevelwanden. De nieuwe onderpuien en etalages trekken zo dwingend de aandacht dat je nooit meer omhoog kijkt. Het hoekpand (31, Disconto- en Effectenbank) werd voor die bank in 1910 opnieuw opgetrokken door architect Hamer en heeft de aanslag wonderwel overleefd, dankzij het feit dat het altijd 'bank' bleef.
Er zat een hintje in de tekst: 'kieken' voor het maken van een foto. Eén van de winkels op de foto was van de firma Kiek. De tekst Liberty Bar was onduidelijk genoeg om geen hint te vormen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Jos Mol, Cor van Duinen, Anneke Huijser, Mike Man, Anna Denekamp, Robert Raat, Ria Scharn, Adrie de Koning, Paul Graalman, Hans van Efferen,

Soeploodsoproer -1835


In een tijd van gele hesjes brengen wij de eigen oproeren weer in herinnering. Meestal is een oproer in Amsterdam genoemd naar de belangrijkste aanleiding. We kennen allemaal het Palingoproer en het aardappeloproer. Dat gaat niet voor elk oproer op. Bijvoorbeeld het soeploodsoproer waarbij die loods nauwelijks iets van doen had met de aanleiding voor het oproer: een nieuwe, of liever gezegd: gewijzigde personele belasting.
In 1833 had het straatarme Nederland in een nieuwe wet vastgesteld dat de belastingvrijdom voor panden met een huurwaarde beneden ƒ80 p/jr opgeheven werd. Die zou in het vervolg voor rekening van de eigenaar komen. Dat was een schok voor veel huisjesmelkers met krotten, volgepakt met migranten of paupers. Een huurverhoging zat er niet in want voor een kwartje verhuisde men naar een andere gribus. Dit probleem werd handig gelekt aan de huurders met het doemscenario dat de huur binnenkort omhoog zou moeten. De publieke opinie was makkelijk te beïnvloeden, niet alleen toen.
In de Bloemstraat dreef de weduwe Rest een garen- en bandwinkeltje. Zij bezat ook nog vijf pandjes in de Jordaan die gemiddeld jaarlijks ƒ56 opbrachten. De weduwe werd in 1835 geconfronteerd met deze nieuwe belasting die ze weigerde te betalen. Ze kreeg een deurwaarder aan de deur die beslag legde op haar boedel. Op 6 maart zou de openbare verkoop plaatsvinden maar de weduwe had de bevolking en mede-huiseigenaren in de Jordaan opgetrommeld. De deurwaarder werd verjaagd en de hem vergezellende politieagent kreeg daarbij ook nog klappen.

De burgemeester (Frederik v.d. Poll; schilderij, bron Wikipedia) werd ingelicht en die toog met 17 politieagenten naar de Bloemstraat. De burgemeester werd de toegang tot het pand ontzegd en uitgejouwd. De politie kon niet het verschil maken en werd weggejaagd.  Met nog grover geschut, de schutterij, werd de boedel uiteindelijk uit huis gehaald en opgeborgen in de soeploods op de Herenmarkt. Die was voor soepuitdeling daar neergezet maar die vond alleen in de winter plaats. De rest van het jaar stond hij leeg en werd in dit soort gevallen gebruikt als opslagplaats. Op 2 juli zou de boedel vanuit die loods verkocht worden en de ‘belangstelling’ was enorm. Een grote menigte verdrong zich op de Herenmarkt. Voor de zekerheid was hoofdcommissaris van politie Christiaan de Bie met een detachement schutterij ter plaatse maar De Bie vermoede dat hij met zijn mensen niets zou uitrichten als de vlam in de pan sloeg. De schutterij was altijd een dubieuze speler bij opstootjes, want zodra ze hun ‘pakkie’ uittrokken moesten zij weer tussen de oproerkraaiers wonen. De vlam sloég in de pan: aangevoerd door dronken mannen drongen zij de loods binnen en begonnen alles kort en klein te slaan. De verkoping ging niet door. De volgende dag stond er een sterk cordon schutters rond de loods; de politie liet zich niet zien. De burgemeester had Den Haag verzocht om echte militairen te sturen om de orde te herstellen. Omdat ze niet bij en in de loods konden komen grepen de oproerkraaiers naar andere middelen. Toen de schutters naar binnen gingen om te schuilen tegen de regen en om wat te eten, overmeesterde men de schildwacht, gooide de ruiten in en wierp brandende voorwerpen naar binnen. Binnen de kortste keren stond de soeploods in lichterlaaie. De naar buiten stormende schutters werden belaagd en verjaagd, hun officieren kregen harde klappen te verwerken. De razernij was compleet.
De gevraagde militaire versterking kwamen naar Amsterdam. In Sloterdijk stond artillerie gereed en twee eskadrons bereden marechaussee trokken de stad in. Burgemeester Van de Poll werd door koning Willem I persoonlijk op het matje geroepen en verkoos zijn ontslag te nemen. De Amsterdamse bevolking (lees: de Jordanezen) hadden hun ‘visitekaartje' weer eens afgegeven en gingen over tot de orde van de dag.

De soeploods werd herbouwd (foto), groter dan voorheen. Niet verwonderlijk, als we weten dat de armoede daarna eveneens groter werd.

Alle afbeeldingen bij dit artikel: Stadsarchief Amsterdam tenzij anders vermeld

In de herhaling: Verse vis..., hoe dan ook

In de herhaling plaatsen wij af en toe items uit vroegere jaren, omdat het zonde is die te laten verstoffen.

Pieter Klein stuurde ons een "knipsel" over de moeite die vissers zich getroostten om verse vis aan de markt te brengen. Dan moet u eerst weten dat de vissers de gevangen vis levend hielden in een bun en zo het Damrak (zeevis) of over de Amstel het Rokin (riviervis) invoeren tot de Dam en daar bleven liggen tot de handelaren om nieuwe aanvoer van vis vroegen. Zij schepten dan een emmer vis uit de bun en brachten die naar de visbank. Als ze van de marktmeester niet langer mochten blijven liggen ging de vis in korven die te water werden gelaten en opgevist als er voorraad nodig was. U kent het beeld misschien van de prent van Claes Jansz Visscher (links).

Het knipsel ging over de problemen die de vissers hadden tijdens een warme zomer. Door de alom lage waterstanden in en buiten de stad was er geen doorstroming meer en begon het water door zuurstofgebrek te stinken. Geen omstandigheden om vis vers in levend te houden. Soms merkten de vissers dat al op weg naar Amsterdam, als het stinkende stadswater de Buiten-Amstel al verziekt had. De vissen in de bun begonnen wild te spartelen en boven het water in de bun uit te springen om verlost te zijn van het smerige water. De vissers keerden dan terug stroomopwaarts en schepten hun schuit vol met zoveel vers water dat ze net bleven drijven. De vis werd dan overgeheveld in het schip, buiten de bun. Daarop keerde men terug naar de stad en bracht de vis alsnog naar de markt in het schone water, zonder dat het stadswater erbij kon. Kom daar vandaag nog eens om!

Amsterdamse hofjes: in de Elandsstraat

Hofjes in de Elandsstraat
door Jos Mol en Adrie de Koning 

Inleiding
In een van de vorige afleveringen hebben we reeds het Venetiae- of Maarloopshofje aan de Elandsstraat 104-142 behandeld. Maar er waren nog veel meer hofjes aan de Elandsstraat. De volgende hofjes zullen we kort bespreken: het Hofje van Voorzienigheid op nr. 34 (later RK. gesticht De Voorzienigheid), het Mosterdpothofje op nr. 153-171, het Hofje van Parijs op nr. 160-180, het Sint Aloysiushofje op nr. 177 en het Concordiahofje Zuid op nr. 183-197. Daarnaast kwamen er nog drie hofjes voor namelijk het Menisten- of Mennonietenhofje op nr. 4-6, het Salamanderhofje op nr. 44-60 en het Bakkershofje op nr. 133-145. Maar er is over deze laatste drie hofjes niets te vinden.
Ligging 
De Elandsstraat is gelegen tussen de Lauriersgracht en de Elandsgracht. Beide grachten eindigen in de Lijnbaansgracht en de Prinsengracht. Voor het ontstaan van de Jordaan heette de huidige Elandsgracht het Margrietenpad.
Reeds eerder zagen we dat in de Anjelierstraat een aantal gangen aanwezig was, die later hofjes werden. De Elandsstraat is of was ook zo'n straat met vele gangen.
Op de oneven nummers lag bijvoorbeeld tussen Nr. 7 en 13 de Zwarte-Arendsgang. Tussen de Nr. 23 en 33 de Smidsgang of Vijf-Gerstebroodengang en tussen Nr. 37 en 55 de Mandenmakersgang. Tussen de Nr. 71 en 83 de Bloempottengang en tussen de Nr. 85 en 101 de Vetermakersgang, die ook wel Victorsgang genoemd werd. Er lag tussen de Nr. 105 en 109 de Dolphijnengang, ook wel Vergulde Dolphijnen- en soms Dollewijnsgang genoemd. Tussen de Nr. 133 en 145 lag de Slagters- of Slagersgang, ook wel Nieuwegang en soms Bakkershofje genoemd. Aan de even noordzijde lagen bijvoorbeeld de Bries-, Spooken- en/of Merselaarsgang op Nr. 34 en 40, de Salamandergang op Nr. 44-60 en de  Danswijker- of Dantzigergang op nrs 68-84. 

Bijzonderheden
Van de volgende hofjes uit de Elandsstraat is iets bekend:

Hofje van Voorzienigheid
Op Nr. 34 bevond zich het klooster van de Congregatie der Zusters van De Voorzienigheid. Het eerste huisje werd in 1856 aangekocht: de 'Franse Tuin' in de Elandsstraat. De geldschieters waren de rijke, katholieke heren van de Vereniging van Weldadigheid. Nadat er ook huizen in andere plaatsen werden opgericht, werd de Lauriergracht het moederhuis. 

Mosterdpothofje
Tussen de Nrs. 153 en 171 lag het Mosterdpothofje. Dit hofje is in 1873 ontstaan door de herbouw tot 10 nieuwe huisjes aan de Mosterdpotgang (tek.). Uniek was dat deze nieuwe huisjes een aansluiting op het riool kregen. Van de beeldhouwer Simon Petrus van Veen hebben we terug kunnen vinden dat hij in 1790 en 1828 op het Mosterdpothofje woonde

Hofje van Parijs
Het grootste hofje in de Jordaan, dat in 1902 werd afgebroken, is gesticht in 1858 voor arbeiders net als het Concordiahofje. De filantropische woningbouw is uitgevoerd door P. J. Hamer, een architect die tegen lage kosten degelijke betaalbare woningen wist te realiseren. Hofjes als dit Hofje van Parijs, het Constantiahofje en Concordiahofje behoorden tot deze filantropische woningbouw. Het Hofje van Parijs lag tussen de nummers 158 en 178. Een herberg genaamd 'Het Hof van Parijs' lag er in de 17e eeuw voor Franse vluchtelingen. In de 19e eeuw was dit een binnenhof met dertig huisjes die bereikt konden worden via de Boerengang. Het zat vol met ongedierte in de gang en het wemelde er van de kwartjesvinders en morgensterren. In 1858 heeft P. C. van Eeghen het Hof van Parijs gekocht en laten opknappen. De panden hebben dezelfde weg afgelegd als die van het Concordiahofje.

Sint Aloysiushofje
Op nr. 177 lag het Sint Aloysiusgesticht of -hofje, later ook Huize Sint Aloysius genoemd dat in 1846 gesticht werd. Het gebouw was een voormalige suikerfabriek, zoals er zo veel in deze buurt stonden. Het was geschonken aan de Heerenvereeniging van Weldadigheid door regent Van Cranenburgh
Dit was een complex met diverse katholieke instellingen, waaronder een lagere school. De rest van het blok lag in 1853 nog grotendeels braak met wat bebouwing aan de Lijnbaansgracht. Op de kaart van 1876 is de gehele ruimte bebouwd door Bouwmaatschappij Constantia, die hier net zo'n blok arbeiderswoningen bouwde als aan de Westerstraat. Het gebouw van het Aloysiusgesticht bestaat niet meer. Er is een modern Regionaal Opleidings Centrum (ROC) voor koks voor in de plaats gekomen.

Concordiahofje zuid
Het is gesticht in 1858/1859 en was bestemd voor arbeiders. De filantroop en zakenman C. P. van Eeghen, die nauw betrokken was bij de 'Vereeniging ten behoeve van de Arbeidersklasse', kocht percelen op, sloopte die en liet er het Concordiahofje op bouwen.  In 1917 zijn de woningen overgenomen door de Gemeente Amsterdam. In de jaren '80 van de vorige eeuw zijn de woningen in het kader van de stadsvernieuwing gerenoveerd. Sinds 2004 zijn ze in beheer van Ymere

Column: Amstelveld

mstelveld…, maandagmorgen…, crisisjaren. Op een kraam staan hoog opgetast stapels sigarenkistjes. Gevuld, moeten we geloven. De koopman rukt een kistje open en presenteert twee zorgvuldig gekozen omstanders een sigaar en laat ze die opsteken. De heren zijn zeer tevreden met deze eersteklas havanna’s, ze zijn dan ook handlangers. Tevreden met de reactie prijst de koopman zijn kistjes met 50 sigaren aan voor vijf gulden. Geen reactie. ‘Ik zie het al, dat hebben jullie niet van moeder de vrouw meegekregen, dus geen vijf gulden, geen vier gulden…, hoor ik daar ‘ja’? Geen vier gulden dus maar drie gulden voor deze kist sublieme sigaren! Niemand? Nou, ik voel al dat ’t voor mijn een sofdag gaat worden…, eenmaal, andermaal…, een riks dan? Nou vlug ja zeggen anders pak ik de hele handel in. Volgende week heb ik misschien de mazzel dat die lakei van prins Hendrik hier weer staat en een paar kissies tegelijk koopt.  Die betaalt geheid een gulden meer voor zo’n kissie”.

Volgende kraam. Daar werd in een koperen pan met een gasbrander suiker gesmolten. Daaraan werd mentholessence toegevoegd en daarna uitgegoten. Het mengsel stolde direct en daarvan werden plakken gesneden tot tabletten. Dit was een wondermiddel bij verkoudheid. Elke week kwamen volgens de marktkoopman twee broeders van de Geneeskundige Dienst een kilo van zijn wondermiddel kopen om de patiënten rustig te kunnen laten slapen. Wij konden voor 50 cent per ons ook daarvan profiteren.

Verderop trok Jan Plank de aandacht met zijn ‘show’. Altijd stonden er een hoop mensen omheen omdat Jan zo’n goeie ‘smoes’ had.

Jan begon zijn show met het achteruit dwingen van het oprukkende publiek. “Anders kan ik niet werreke!” Jan deed in scheermesjes én scheerschuim. Het publiek mocht zeggen waar de voorkeur naar uitging. Was dat schuim, dan zette hij een stoel voor zijn kraam en koos een omstander met stoppelbaard uit om daarop plaats te nemen. Met water, zeep en scheerkwast werd het slachtoffer ingezeept tot zijn gezicht één schuimende massa werd.  Tijdens dit ritueel hield Jan zijn praatje over de verbluffende eigenschappen van zijn scheerzeep en liet intussen zijn slachtoffer met de immense schuimbaard zitten. Als die protesteerde duwde Jan hem de scheerkwast in de mond, tot groot vermaak van de omstanders. De staven scheerzeep gingen voor een kwartje grif naar kopers. En dan kwamen alsnog de scheermesjes aan bod. Alsof het de kroonjuwelen betrof pakte Jan voorzichtig een pakje mesjes uit een doos en een enkel mesje uit een van de pakjes. Op de arm van een omstander werd de scherpte van het mesje gedemonstreerd. Als dank voor het ondergaan van deze handeling kreeg die omstander de rest van het pakje mesjes cadeau. Omstandig legde Jan zijn publiek uit dat hij de exclusieve rechten van de Solinger staalfabrikanten had om deze bijzondere mesjes in Amsterdam te verkopen. Hij mocht deze mesjes als uitzondering tegen de kostprijs en de invoerrechten aan zijn publiek verkopen. Eigenlijk kostte zo’n kistje met wel honderd mesjes drie riksen maar Jan mocht ze verkopen voor één gulden. Nog voor hij het slachtoffer ging scheren begon Jan zijn doosjes te verkopen. Hij wierp het een geïnteresseerde handig toe waarop zijn vrouw meteen langsging om de gulden te incasseren. Geen hond lette verder op het scheren van de ongelukkige op de stoel.
Ik neem u een ander keer nog wel eens mee….

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 25 december 1918 - Eerste Kerstdag, inwijding van de nieuwe Parkkerk in de Gerard Brandtstraat, tegen het Vondelpark aan staande. De kerk werd voor de Gereformeerde Kerk gebouwd in 2½ jaar tijd. Architect was E.A.C. Roest liet het gebouw in baksteen optrekken in een eenvoudige stijl die men Traditionalisme noemt. De kerk was verbazend groot; in de kerk pasten 700 bezoekers en op de gaanderijen nog eens 500.

In 1925 splitste de gemeente zich af van de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband van Ds. Geelkerken. Het Hersteld Verband was in 1946 zodanig geslonken dat het zich bij de Hervormde Kerk aansloot. In 1994 werd de kerk als zodanig buiten gebruik gesteld en is sindsdien o.a. concertzaal.

Een foto maken van de Parkkerk is altijd een moeilijke klus. De straat is nogal smal en het vergt nogal wat klauterwerk om bijvoorbeeld de foto hiernaast te maken.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2018. De keuze 2014 t/m 2017 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08
wk09 wk10 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31 wk32 wk33
wk34 wk35 wk36 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44 wk45 wk46
wk47 wk48 wk49 wk50 wk51 wk52 oudjaar          
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave