v
weekblad-logo

week 36-2018

Attentie: volgende vrijdag 14 september géén weekblad i.v.m. vakantie van uw webmaster. De week daarop (14-09) zal het een afgeslankte versie zijn i.v.m. de korte voorbereidingstijd.

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de opgave van vorige week was Ria Scharn. De nieuwe opgave komt dus van haar. We zijn benieuwd hoe moeilijk of makkelijk dit gevonden wordt. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

In de 19de eeuw is de Botermarkt aan twee kanten flink verkleind tot wat we nu als Rembrandtplein kennen. Dit is de noordwand die de grootste 'veer' liet. Op de achtergrond de oude huizen en waar die weggebroken zijn de achterkanten van huizen aan de Amstel. Links staat een nieuw gebouw in de nieuwe rooilijn: café De Kroon. In het 'gat' zou het Rembrandttheater verrijzen. Nieuwe rooilijn tot daar aan toe, maar de steeg moest gehandhaafd blijven, hoe smal die ook was. Dat was de Balk in 't Oogsteeg. Vanaf de Amstel kunt u daar nog inlopen om wat inpandige huizen te bereiken maar aan het Rembrandtplein is de steeg afgesloten.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Waarschijnlijk ten overvloede wijzen we nog even op de PDF over de vele gedaantewisselingen van dit plein. Daarin leest u wat de oorzaken waren van de bizarre vorm van de Botermarkt en de vreemde plaats van de Boterwaag. Wat is er allemaal gedaan (en gelaten) om van dit geheel het enigszins overzichtelijke Rembrandtplein te maken? Welke rol speelt het Thorbeckeplein hierin?

Klik de omslag om te lezen.

Emmanuel Zegeling stuurde nog een link met iets meer informatie over de Balk in 't Oogsteeg. Lees meer...

Onno Boers zag een bekende gevelsteen op de foto. Hij zit in het pand rechts van de twee schuttingen, dat toen het nummer 31 droeg. De steen stamt uit de eerste helft 18de eeuw en draagt de tekst: De Gouwe Leeuw. De steen is door het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap tijdens de sloop in veiligheid gebracht en daarna uitgeleend aan het Rijksmuseum. De steen is daar in een muur aan de kant van de Hobbemastraat gemetseld, met een groot aantal andere (zwerf)stenen.

Foto: VVAG

Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Aschwin Merks, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Mike Man, Jos Mol, Adrie de Koning, Onno Boers, Emmanuel Zegeling, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Fotoquiz: Anje's keuze

Anje Belmon koos deze foto omdat het pand zo duidelijk aan het beroep van de eigenaar aangepast was. Wat dat beroep was, hebben we natuurlijk wel even geblurrd, net als het straatnaambordje met de helft van het antwoord erop. Toch zit er een hint in de foto verscholen.

Welke hoek is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Rob's keuze

Een enkeling zocht het op de verkeerde hoek van de Oudezijds Achterburgwal, maar dit is echt de hoek met de Oude Doelenstraat. Veel is er niet veranderd aan dit beeld.
De vishandel naast het hoekhuis riep mooie herinneringen op bij Adrie de Koning. "Dat was viswinkel Hendriks, waar de Hollandse Nieuwe geserveerd werd met een ijskoud glaasje Korenwijn. Menig stadhuisambtenaar, zoals ik, zal daar goede herinneringen aan hebben". De viswinkel is nu een Argentijns restaurant (met Free WiFi ?!).
Anje Belmon weet te vertellen dat er in het hoekpand nogal wat studenten woonden. "Een droomlocatie [...] gezien de huidige winkel die er onder zit". Dat is namelijk een hashcafé.
Het pand is van midden 17de eeuw, een bepleisterde halsgevel, maar niettemin een rijksmonument.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Carol de Vries, Ria Scharn, Anneke Huijser, Aschwin Merks, Robert Raat, Mike Man, Minne Dijkstra, Hans Goedhart, Anje Belmon, Adrie de Koning, Jos Mol, Onno Boers, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen!

Fotoquiz Waar? Wat?

Eigenlijk was dit een keuze-plaat maar hij leende zich prima voor de dubbelvraag van deze rubriek. Daar gaan we:

Welke straat is dit?
Wat is de functie van het meest linkse pand op het moment dat deze foto gemaakt werd?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Dit is een foto van de oude Waalseilandbrug (#283). Deze is in 1914 vernieuw naar ontwerp van Joan Melchior van der Meij, de hoofdarchitect van het Scheepvaarthuis. Het massieve en saaie karakter van de nieuwe brug geeft te denken wie dan verantwoordelijk is voor de zwier van het Scheepvaarthuis. Vast niet Van der Meij in z'n eentje! De pijlers van de oude brug werden opnieuw gebruikt.
Het massieve, gesloten karakter ontlokte felle protesten tegen de “schending van het oude Amsterdamse stadsschoon” die door dit bouwwerk zou worden veroorzaakt. Vooral het gebrek aan transparantie, waarin de oude brug juist uitblonk, is volledig verdwenen. Het heet dat Piet Kramer mede verantwoordelijk is voor de nieuwe brug maar dat beperkte zich tot het 'ijzerwerk', de brugleuningen en de lantaarns.
De site 'Wendingen" breekt nog wel een lans voor het ontwerp: lees hier. O.i. wordt daar een hoop onzin verteld en de zaken die aanstoot geven juist als bijzonder aangeprezen. Oordeel zelf maar...

Nu nog even de bijkomende vragen: de fotograaf stond op de Oude Waal en keek richting Kraansluis met rechts de Binnenkant. De brug ligt voor de Buiten Bantammerstraat.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Ria Scharn, Carol de Vries, Adrie de Koning, Harry Snijder, Robert Raat, Aschwin Merks, Mike Man, Anje Belmon, Jos Mol, Onno Boers, Otto Meyer, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Met de camera op pad...

Omdat u niet kunt zien wie er in de koetsen zitten vertellen wij u maar dat dit een rijtoer is van koningin Wilhelmina met haar moeder regentes Emma, en met haar gezelschap. Maar waar rijden ze?

Waar is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

We kregen een verontwaardigd mailtje van Carol, de maker van deze foto, dat hij wel degelijk nog wist dat hij toen in de Oude Braak stond. Wij hebben al veel verteld over dit zijstraatje van de Nieuwezijds Voorburgwal. Als u 'm niet allang gelezen hebt, bekijk dan nog eens aflevering 1 van het Jaarboek 2015.

Klik hier om die te lezen.

Foto: Carol de Vries

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Hans van Noort, Ria Scharn, Anneke Huijser, Peter Pijst, Hans Goedhart, Anje Belmon, Mike Man, Jos Mol, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Hulp gevraagd...

Carol de Vries heeft moeite met de locatieaanduiding van deze foto die door de Beeldbank kortweg met 'Amstel' wordt aangegeven. Wij gaan daarin mee omdat de kruisende waterloop daarvoor te smal lijkt. Ook het water in de voorgrond kan haast niet de Amstel zijn omdat er over die rivier geen gewelfde bruggen van dit soort liggen. Wij hebben geen tijd om voorbereidend werk te doen en laten het deze keer helemaal aan u over. Weet u waar dit is?

Als u de foto op de Beeldbank wilt bekijken klikt u op de foto links.

Als u het weet, laat ons dan mee genieten via deze link

Melioratie? Ammenooitniet!


De Lastage was in de 16de eeuw een gebied buiten de stad waar zich de scheepsbouw- en reparatie-werven bevonden. Tot in eeuwigen dagen was het daar verboden hoge loodsen of huizen met verdiepingen te bouwen. Bovendien mocht er niet opgehoogd worden en moesten alle bouwsels van hout zijn en met ‘week’ dak. Dat was niet zo maar verordineerd; de Geldersen stonden met enige regelmaat met troepen voor de stad om de Amsterdammers eens mores te leren. Als ze er aankwamen kregen de gebruikers van het buitensteedse land opdracht alles af te breken, zo niet dan werd alles platgebrand om vrij schootsveld te hebben. Toen dat eerste helft 16de eeuw 5 keer gebeurd was, begonnen de scheepsbouwers en aanverwante bedrijven zich te beklagen en eisten ofwel bescherming of compensatie. Die bescherming moest van een gevechtstoren komen die in 1516-’18 buiten de Lastage gebouwd werd: fort Huis te Mont Albaen, de latere Montelbaenstoren.

Op de tekening een historiserend beeld van de Lastage anno 1544; bron:Stadsarchief Amsterdam

De ondernemers hadden reden tot klagen; zij voorzagen in de groeiende behoefte aan vaartuigen en hun onderhoud en vonden dat de stad zich iets meer aan die belangrijke industrie gelegen mocht laten liggen. Hun pech was dat het toen zittende stadsbestuur te veel geldzorgen had om grote bedragen uit te trekken voor de Lastage. De Lastagiërs waren ook niet voor de poes en klaagden bij de landsheer die ter arbitrage Willem van Oranje in 1559 lieten bemiddelen. Die bepaalde dat het stadsbestuur de gebruikers van de Lastage diende te compenseren. Gevolg was dat de relatie tussen stadsbestuur en Lastagiërs op een dieptepunt belande. Toen brak de Opstand uit (1568) en 10 jaar later volgde de Alteratie (1578). Een nieuw stadsbestuur trad aan en alles zou nu beter worden…, dachten de Lastagiërs. Een van de eerste daden van het nieuwe bewind was het binnen de stad halen van de Lastage door een burgwal langs de Zwanenburgwal en Oudeschans tot aan de Montelbaenstoren.

Nog steeds was de Lastage militair gebied waar afwijkende regels golden. In de noordelijke punt van de Lastage wisten de grondbezitters zich via een list aan naasting de onttrekken. Waarschijnlijk was het zonder tussenpozen voortzetten van hun scheepsbouwactiviteiten belangrijker. In elk geval leverden zij hun grond niet aan de stad tegen een vergoeding maar bleven hun erven gebruiken als voorheen. In 1586 volgde de opheffing van het bouwverbod voor het gebied. Er mocht nu gebouwd worden, zo hoog als men wilde. Als met maar van steen en met een hard dak was; zo waren de regels voor nieuwbouw binnen de stad. Men moest ook nieuwe rooilijnen respecteren en delen van de grondstukken kosteloos afstaan om bredere straten te kunnen aanleggen. Ook werden er dwarsstraten door het gebied gerooid: naast de reeds bestaande Ridderstraat en Notweg de Bantammerstraat en later de Jonkerstraat en  Waal- en Geldersesteeg. Dat klonk al weer minder goed!

Kaart boven: Lastage in 1481, onder: Idem in 1597

De volgende stap was het bevestigen, verhogen  en straktrekken van de IJ-oever, waardoor de Kromme en Oude Waal ontstonden. De landwinst, verbeteringen en bescherming van het gebied kregen de voormalige eigenaren niet cadeau. Er werd een heffing toegepast die men melioratie noemde. Dat is de waardevermeerdering van een grondstuk door toedoen van inspanningen door de stad verricht. Door plempen van delen van het IJ werd het land groter, juist in het deel met de oude erven. De stad verplichtte de eigenaren van die erven de gewonnen grond erbij te kopen. Om wat druk achter deze maatregel te zetten bepaalde de stad dat geen bouwvergunning gegeven kon worden voordat deze melioratie betaald was. Om even plat te zeggen: de pleuris brak uit.

Gewend om tegen maatregelen van de stad arbitrage in te roepen besloten de Lastagiërs te procederen, dit keer voor de Staten van Holland. Voor overige stadsuitbreidingen zou de stad een octrooi bij de Staten vragen maar dat gold niet voor de Lastage omdat het al stadsgebied was. Het duurde tot 1601 voor een uitspraak kwam en tot 1604 tot de nieuwe hoogte van de melioratie vastgesteld was. De erven op de Lastage werden net zo belast als de overige erven in de uitbreidingen. De opstandelingen beten in het stof.

Onder: uitgiftekaart van de vergrote percelen in het noorden van de Lastage; bron: Stadsarchief Amsterdam

Sarphati en Amsterdam: het Paleis, de voorbereidingen

De plannen voor een groot tentoonstellingsgebouw waren in het hoofd van Sarphati wel uitgerijpt, maar hij moest nu de Gemeente Amsterdam erachter zien te krijgen. Dat deed hij op een slimme manier, door B&W voor te houden hoe in andere hoofdsteden in Europa de ene beeldschone creatie, vernieuwing of nieuwbouwwijk na de andere verrees. Was het niet tijd dat Amsterdam volgde? Vanaf het begin was het een uitgemaakte zaak voor Sarphati, dat zijn gebouw in een fraaie omgeving zou staan en als die er niet al was moest die meteen aangelegd worden. En wat te denken van alle buitenlandse bezoekers die op de tentoonstellingen zouden afkomen? Allemaal inkomsten voor de stad. Hij schetste de omvang van zijn gebouw en vergeleek die met andere grote gebouwen in de stad zoals het Nieuwe Werkhuis of Amstelhof. Er was een veel grotere ruimte nodig dan bijvoorbeeld de Botermarkt. Dat dit plein niet voldoende was voor zijn gebouw met parkachtige omgeving leek hem duidelijk. Het plein waar het Paleis voor Volksvlijt (PvV) zou kunnen komen was er niet in de stad, maar de Ossenmarkt met omgeving zou kunnen dienen en dan vergroot worden door de Singelgracht erachter deels te dempen. Zo zou volgens hem een mooi plein ontstaan. Dan moest de ossenmarkt, de cavaleriekazerne en het militaire hospitaal wel eerst verhuizen en de Utrechtsepoort afgebroken worden.
Dat was de tekst van de memorie die Sarphati in 1855 aan het gemeentebestuur stuurde. Na een raadszitting op 15 maart 1855 formuleerde B&W het antwoord: in beginsel was men bereid grond af te staan naast de Utrechtsepoort voor de bouw van een tentoonstellingsgebouw. De Raad stelde als voorwaarden dat Sarphati binnen drie maanden voldoende startkapitaal zou hebben om met de bouw te kunnen beginnen. Verder werd de directie van de VvV uitgenodigd onderhandelingen te starten met de wethouder van PW.

Onmiddellijk zocht en vond Sarphati enkele particulieren die zich voor enkele tonnen borg stelden. Verder schakelde hij, om behulpzaam te zijn bij de voorbereidingen, een aantal leden van de VvV in die elk expertise hadden op een bepaald gebied. Sarphati zelf deed het contact met B&W en de pers. Hij schreef een brochure Plan tot Oprigting van een Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Het plan werd in de stad enthousiast ontvangen en de kranten schreven jubelende stukken. Maar B&W hield zich muisstil en stelde nog steeds geen ruimte ter beschikking. Er was inmiddels een nieuwe burgemeester (Boot) aangetreden en deze fluisterde Sarphati in, dat het misschien handig was door te gaan met voorbereidingen en niet af te wachten tot de officiële kanalen reageerden. Begin juli 1856 schreef de VvV een lening uit tot een bedrag van ƒ 1 miljoen (5000 aandelen á ƒ 200) via een aantal bankhuizen, waaronder Wertheim&Gomperts. De banken hadden drie dagen uitgetrokken voor de inschrijvingen, er waren maar drie uren nodig voor de jonge A.C.Wertheim aan Sarphati kon berichten dat de lening voltekend was. Onmiddellijk stelde deze B&W op de hoogte van dit succes en die schreven terug dat zij de VvV feliciteerden en uitnodigden de uitgewerkte plannen voor te leggen. Begin augustus werden de aandeelhouders in Odeon op het Singel bijgepraat. Sarphati kreeg een ovationeel applaus.

Alle afbeeldingen bij dit artikel: Stadsarchief Amsterdam

Op 1 september 1856 werd een prijsvraag onder architecten uitgeschreven voor het ontwerp van het paleis. Eerste prijs ƒ1000, tweede en derde elk ƒ300. Een jury waarin o.a. stadsarchitect De Greef zitting had, zou de inzendingen beoordelen. Er kwamen tien inzendingen binnen maar de jury verklaarde dat geen der ontwerpen voldeed aan de gestelde eisen. Drie waren een eervolle vermelding waard. De VvV negeerde de uitslag en beloonde de drie beste ontwerpen met ƒ300,- elk en kocht van de overige architecten de tekeningen voor hetzelfde bedrag. De secretaris van de N.V., Van Eijk, stelde een der architecten aan om een nieuw ontwerp te maken en de bouw te begeleiden. Het werd Cornelis Outshoorn, die wel had meegedaan maar niet één der eerste drie was geworden. Het hielp dat Outshoorn bevriend was met VvV-lid Bleekrode. Deze koos Outshoorn omdat hij vroeger ingenieur van de HIJSM was en door overkappingen bekend was met bouwen in staal en glas. Sarphati wilde zijn eigen Crystal Palace en geen massief gebouw van steen, zoals alle ontwerpen tot nu toe wel waren.
Koning Willem III, beschermheer van de N.V. Paleis voor Volksvlijt, keurde de ontwerpstatuten in november goed en in december was de oprichting van de N.V. een feit. Wat Sarphati aanging kon de bouw beginnen.

Op de tekening een (niet uitgevoerd) ontwerp in de prijsvraag-ronde

Volgende week: de angel in het vlees van Sarphati:
Wethouder van Publieke Werken (1856-1866) J.J.Teding van Berkhout
ARP, Reveil-man, afgunstig op de faam van die joodse entrepreneur
Bijnaam: Treuzel van Berkhout

Amsterdamse hofjes: het Linden- en Suyckerhoff-hofje

Het Linden- en het Suyckerhoff-hofje
door Jos Mol en Adrie de Koning 

Inleiding
We bespreken thans een tweetal hofjes gelegen aan de Lindengracht.

Ligging en ouderdom
Er ligt een aantal hofjes aan de Lindengracht: het Lindenhofje op Nr 94-112 en het Suyckerhoff-hofje op Nr 149-163. Het Lindenhofje dateert volgens de gedenkplaat uit 1616. Het Suyckerhof-hofje dateert van 1667. 

Foto: Lindenhofje

Stichters
In 1614 was aanvankelijk sprake van de stichting van een Weduwenhofje. Maar nadat in datzelfde jaar grond werd gekocht aan de Lindengracht en gestart werd met de bouw, werd de naam Lindenhofje. Het staat dan ook afgebeeld op een kaart van Balthasar Floris uit 1625. 
Het Suyckerhoff-hofje is genoemd naar de rijke suikerbakker Pieter Jansz. Suyckerhoff, die bij testament van 4 januari 1667 had bepaald dat zijn nalatenschap besteed moest worden aan het bouwen en onderhouden van een armenhof. 

Bijzondere kenmerken
Het Lindenhofje bestond oorspronkelijk uit twee dwarsvleugels met elk vijf huisjes en ertussen een bleekveld. Daarvoor lag aan de gracht een poortgebouw bestaande uit vier huurwoninkjes. In erbarmelijke toestand kocht het Roomsch Catholijk Oude Armen Kantoor (RCOAK) het pand in 1801, waardoor het een katholiek hofje werd voor oudere echtparen. Na aankoop van de panden op no. 94 en 96 verscheen er een nieuw complex ter breedte van zes huisjes, naar het ontwerp van J. Coelewei. Daarna heeft er in 1939 een grote verbouwing plaats gevonden. De twee zijvleugels aan de binnenplaats werden opnieuw opgetrokken in een eenvoudige vormgeving. De bewoners hadden de beschikking over een woonkamer, slaapkamer, keuken en een bergzolder. De vertrekken waren aan de binnenplaats gelegen en zodoende kwam er voldoende licht binnen. Nadat de voorgevel in 1885 vernieuwd was, is er na de verbouwing van 1939 helemaal weinig overgebleven van de tien huisjes met de houten trappetjes naar de bovenkamertjes. Boven de deur is de oorspronkelijke naamsteen nog te zien. In 2004 heeft er opnieuw een verbouwing plaatsgevonden en sloot het RCOAK een overeenkomst met het Leger des Heils ten behoeve van een kinderhospitium.

De toegang tot het Suyckerhoff-hofje is door een deur aan het eind van een gang afgesloten. De gang voert naar een ruime binnenhof met 19 woningen, in twee L-vormige vleugels rond een bleekveld. Door het samenvoegen van kleinere woningen bleven er nog vijftien over. Op het hofje bevindt zich een sierlijke pomp waar uitsluitend verontreinigd putwater uitkwam. Dit putwater werd door de wijfies gebruikt voor het schoonhouden van hun huisjes. Mensen die er niet woonden mochten geen putwater uit deze pomp gebruiken. De reden was dat de verontreiniging voornamelijk te wijten was aan de loden buizen die verbonden waren aan de pomp. Als de bewoonsters ziek werden, waren de anderen verplicht de zieke te verzorgen. Als een bewoonster dement was geworden, werd ze naar een gesticht afgevoerd (het zal je maar gebeuren!) en als de bovenbuurvrouw was gestorven, moest de benedenbuurvrouw haar opbaren! Bij de ingangspoort van het huis bevindt zich een steen met de inscriptie:

Het Suyckerhoff-hofje is eigendom van de Stichting De Drie Hofjes (Suyckerhoff-, Venetiae- en Everdina de Lanoyhofje), die ook het beheer heeft. In de negentiende eeuw verkommerde het hofje ernstig en werd er vaak gesproken over de broodnodige restauratie. Op het laatst woonden er nog maar twee bejaarde vrouwen in het laatst bewoonbare huisje van de westvleugel. Recent is het Suyckerhoff-hofje met zijn toegangspoort dan toch nog gerestaureerd! 

Foto: Suyckerhoff-hofje

Doelstellingen
Het Lindenhofje van de Waterlandse Doopsgezinden (bij het Lam) is waarschijnlijk het oudste gestichte hofje van de Jordaan met het Sint Andrieshofje. Als protestants Godshuis genoot dit hofje vrijdom van het betalen van de 'gemene Landsmiddelen en van der Stede excyns op de Turf'. De doopgezindte erven kochten het om behoeftige weduwen te ondersteunen.

Het doel van het Suyckerhoff-hofje was behoeftige weduwen van Protestantse huize en alleenstaande vrouwen van boven de 50 een onderdak te bieden. De regenten dienden Remonstrants te zijn. 
Behalve vrij wonen genoten de bewoners ook een bijdrage in brandstoffen, eten en een klein bedrag per jaar voor onvoorziene kosten. Na zonsondergang was het overigens absoluut verboden turf van de zolder te halen. Dat was brandgevaarlijk omdat je dan een kaars moest meenemen. De toelatingseisen voor de hofjes waren eerlijkheid, onbesproken gedrag en vredelievend humeur.

Foto: Suyckerhoff-hofje

Toegankelijkheid
Het Lindenhofje is om begrijpelijke redenen niet toegankelijk voor het publiek. Er bevindt zich een kinderhospice van het Leger des Heils in het gebouw, waar ernstig zieke kinderen kunnen verblijven. 
Het Suyckerhoff-hofje is iedere dag geopend, uitgezonderd op de zondagen.

En dan nog dit.....
Naast de twee zojuist besproken hofjes, bevond er zich nóg twee hofje op de Lindengracht, namelijk het Roetershofje op Nr. 171-187 (foto) en het Lombardshofje op Nr 13-17. Het Roetershofje werd ooit gebouwd voor Gereformeerde weduwen en dochters op leeftijd, zonder crimineel verleden en dus van onbesproken gedrag. Het bestond uit zes huisjes met zes kamers. Een oude foto toont aan dat het hofje er op het eind erbarmelijk uitzag. Het is afgebroken in de 30er jaren van de vorige eeuw. Over het Lombardshofje is niets bekend.

Alle foto's bij dit artikel: Stadsarchief Amsterdam

Column: Muziek en Mokum

okum heeft heel wat muziek in haar mars. Als jochie ging het actuele muziekgebeuren een beetje aan mij voorbij, zoals de Beatlehype en de ontwikkelingen in de Paradisotempel; ik was immers meer van de straatmuziek of de klassieken. Op jordanese wijze dansen bij het draaiorgel of juist luisteren naar Beethovensymfoniëen in de beste concertzaal ter wereld uitgevoerd door het beste orkest ter wereld, dát was spekkie naar Gijsbreghts bekkie! Aan het Concertgebouwplein 10 staat zij, het fraaie Mokumse Concertgebouw met haar unieke akoestiek (mijn vrouw en ik hebben daar een keer genoten van een Verdiconcert waarbij met name een van de tenoren zonder microfoon de hele zaal kon voorzien van een behoorlijk volume), waar ik als rechtgeaarde, serieuze en gehoorzame middelbare scholier heen ging om naar de concertreeksen voor middelbare scholieren door ons aller Arnhemse dirigent en muzikale alleskunner Anton Kersjes te luisteren die aan mijn Beatleminnende klasgenoten niet besteed waren, maar mij - net als de toenmalige museumrondleidingen - best konden boeien (als je daar tenminste voor openstond). Ik heb ultieme herinneringen aan de Negende met Slotkoor met de geweldige in de Jordaan geboren lyrische tenor Anton de Ridder die startte met zingen tijdens zijn eerste baan als diamantslijper. Dan raakte ik gewoon in trance. Ook de eveneens in de Jordaan (Konijnenstraat) geboren ‘Tenore Napoletane’.
Careltje Verbrugge (beter bekend onder de naam ‘Willy Alberti’) stal mijn hart en werd mijns inziens lichtelijk onderschat door de Nederlandse muziekscene.

Met zijn neef Jantje van Musscher (later bekend als ‘Johnny Jordaan’) verzorgde hij straatoptredens op plekken als Leidseplein en Rembrandtplein. Ik woonde tot mijn tiende in de Spaarndammerbuurt en daar zat op de hoek van de Nova Zemblastraat en de Spaarndammerstraat Banketbakker Nagtegaal (die later verhuisde naar mijn huidige woonplaats) en daarnaast weer het bekende kousenreparatiewinkeltje (ladders ophalen in nylonkousen; vijf cent per ladder!) van de ouders van Stientje Engel. Stientje Engel, beter bekend als de wereldberoemde coloratuursopraan  Cristina Deutekom (bijgenaamd ‘La Voce’ of la ‘Deutekom’). Mijn vader kwam er wel eens en had Stientje als peuter nog even op schoot gehad. Toen ik als solotrompettist een keer meemusiceerde met de ‘Amsterdamse Tramharmonie’ en de Amsterdamse ‘Jeugdharmonie Jong Excelsior’, had ik het voorrecht een der optredenden te begeleiden, te weten: Cristina herself! Wat een voorrecht, spelen in het mooiste muziekgebouw en….. met de wereldberoemde Stientje!

PS:
Nog een grappige anekdote: Eind 1886 is ‘Het Concertgebouw’ voltooid. Door gebrek aan vertrouwen van de geldschieters en de nodige strubbelingen met de gemeente Nieuwer-Amstel, onder meer over het dempen van een slootje, de bestrating van de toegangswegen en de levering van straatverlichting, kan het langverwachte gebouw echter pas op woensdag 11 april 1888 feestelijk worden ingewijd! Waarvan acte!

Bij de foto's:

1. 1964: The Beatles in Good Old Mokum
2. Dansen bij 't draaiorgel
3. Anton de Ridder
4. Anton Kersjes
5. Cristina Deutekom
6. Concertgebouw in 1887

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 11 september - De eerste contacten tussen B&W van Amsterdam en de nieuwe ministers van het zojuist aangetreden crisiskabinet Ruijs de Beerenbrouck. Het gaat steeds direct of indirect om de voedselvoorziening met steeds verder krimpende toewijzingen. Het gaat ook steeds om de botsing tussen het SDAP-gedomineerde stadsbestuur en het nu extreem confessioneel en reactionair landsbestuur. De samenstelling is: Alg.Bond (RK), CHU en ARP, waarbij het aantal zetels van de AB die van de christelijken ver overtreft. De partijen zelf hebben met precies 50% een minimale meerderheid en kunnen alleen regeren dankzij de gedoogsteun van enkele kleine partijtjes. Dubieus vindt men de partijloze liberaal Van Karnebeek op Buitenlandse Zaken, vanwege zijn onverbloemde duitse sympathieën. De gehate Posthuma op landbouw is vervangen door de partijloze Ir. van IJsselstein die zwalkt tussen liberaal en confessioneel.
Niemand geeft een stuiver voor de levensduur van dit kabinet. Hoe langer een formatie duurt, des te slechter is het kabinet. Toch zal het de 4 jaar uitzitten, met veel vallen en steeds weer opstaan. De laatste twee maanden is dat dan wel weer demissionair.

Op de foto de eerste ministerraad van het kabinet Ruijs de Beerenbrouck; foto: Wikipedia

De Amsterdamse wethouder Wibaut komt in overleg met de directeur van het abattoir en de slagers-organisaties een maximumprijs voor distributievlees overeen maar heeft daarvoor toestemming uit Den Haag nodig. Hij schuift op het betreffende ministerie aan tafel en krijgt te horen dat dit onacceptabel is omdat die prijs nog lager zou zijn dan die voor het zgn. 'ziekenvlees'. Ook de maximumprijs voor distributie-aardappelen wordt niet geaccepteerd omdat die beneden de kostprijs zou liggen.

Eénzijdig dictaat uit Den Haag: de spaarzame voorraden kunstmest worden alleen nog geleverd aan boerenbedrijven die door leveranties aan de regering bewijsbaar bijgedragen hebben aan de nationale voedseldistributie.

Dan nog een schandaal over 'ziekenvlees' ofwel extra rantsoenen van het betere soort vlees voor zieken. Een heel bijzondere uitleg van ziekenvlees kreeg dat van tuberculeuze koeien die Den Haag eerst als extra rantsoenen voor mijnwerkers aanbood en toen aan de gemeente Heerlen als zgn. ziekenvlees. Beide instanties bedankten voor de eer en de koeien werden toen toch maar afgemaakt en vernietigd.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2018. De keuze 2014 t/m 2017 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08
wk09 wk10 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31 wk32 wk33
wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44 wk45
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave