weekblad-logo

week 47-2018

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de opgave van vorige week was Jan Six van Hillegom. De nieuwe opgave komt dus van hem. De vraag is:

Welke wateren komen hier samen?

Oplossingen via deze link

Foto: Collectie fam. Six

Oplossing vorige week

Deze drie huisjes onder één dak staan aan de Lijnbaansgracht en zijn genummerd 333-335. Oorspronkelijk was dit zelfs een rijtje van vier maar in de 18de eeuw werden drie van de vier huizen gescheiden van de achterliggende leerlooierij, die toegankelijk was via de Nieuwegang links van het rijtje. Doordat de huizen na de zoveelste verkoop los kwamen te staan van de leerlooierij bleef de toegang als zelfstandige steeg gehandhaafd om de 6 inpandige huisjes achter 324-325 bereikbaar te houden.
In 1872 werd de Nieuwe Looierssloot gedempt en herdoopt in Fokke Simonszstraat. De bebouwing op het erf van de voormalige looierij kwam aan die nieuwe straat en kreeg de nummers 28-34. De Nieuwegang liep door tot 328 aan de Nieuwe Looierssloot en na de demping vandaag tot de Fokke Simonszstraat 26A. Van de inpandige nummers is er vandaag nog één over: 326.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

In 1665 werd een deel van de nieuwe uitleg gereserveerd om de vervuilende industrie uit de Jordaan en andere buurten wat meer te verdelen. Een van die bedrijfstakken was de leerlooierij die de buurt tussen Looiers- en Elandsgracht door de te lage waterstand behoorlijk verpestte. In de nieuwe uitleg werd achter de Lijnbaansgracht speciaal voor de leerlooiers en huidevetters de Nieuwe Looierssloot gegraven. Aan beide zijden werden percelen gerooid; de ene rij vanaf de Nieuwe Looiersstraat bereikbaar en aan de andere kant vanaf de Lijnbaansgracht. De bedrijven kwamen aan de sloot en de eventuele loodsen en woonhuizen aan de straat en gracht. Sommige ondernemingen waren zo groot dat de eigenaar helemaal niet meer bij de looierij woonde, zo ook eigenaar Jacob Fredericksz van Anschot, die zelf op de Nieuwezijds Voorburgwal woonde. Van Anschot was leerhandelaar en zijn looierij heette 'de Gekroonde Keyserslaers' met een woonhuis aan de Lijnbaansgracht. Naast het woonhuis liep de Nieuwegang naar de eigenlijke looierij aan de Nieuwe Looierssloot. Aan de andere kant van nr.333 stonden drie gelijksoortige huizen die niet persé gelijktijdig en/of door dezelfde persoon werden gebouwd.

Deze vier huizen werden in 1686 door een schutting van het bedrijfscomplex gescheiden, met aan 't eind van de Nieuwegang een poort. Een ervan werd eigendom van schoenmaker Claes Gerritsz de Meester die zijn zaak 't Mannetje in de Laars noemde. Beide huizen 333 en 334 werden in 1715 eigendom van leerlooier Hans Abel en hij is het (volgens Isa van Eeghen, anders dan de site van de VVAG meent) die verantwoordelijk is voor beide deels identieke gevelstenen: 't Mannetje in de Laers (333; refererend aan de schoenmakerij) en In de Gekroonde Keyserslaers (334; refererend aan de leerlooierij.

De leerlooierij stopte zijn werk in 1735; alle onderdelen werden los verkocht waardoor 333 en 334 verschillende eigenaren kregen. De gevelstenen zijn gebleven. De Nieuwegang bleef gehandhaafd als toegang tot de inpandige huizen Lijnbaansgracht 326-332 waarvan alleen het laatste bij nr.333 hoorde.

Beide foto's van de gevelstenen: VVAG

Goede oplossingen kwamen van Jan Six van Hillegom, Rob Wagenaar, Anna Denekamp, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Arjen Lobach, Ria Scharn, Jos Mol, Hans Olthof, Maaike de Graaf, Dirk Fuite, Ria Scharn, Anje Belmon, Ton Brosse, Han Mannaert, Minne Dijkstra, Robert Raat, Katja Kronenberg, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Het antwoord op de facultatieve vraag over de gang luidde leerlooierij (eventueel 'inpandige huizen 326-332', 'bedrijfsruimte' of 'Nieuwe Looierssloot'). Omdat de gang naar de inpandige huisjes doorliep tot aan de sloot en na demping als Nieuwegang uitkomt op de Fokke Simonszstraat is ook dat antwoord in feite correct. Goede antwoorden op de facultatieve vraag kwamen van Jan Six van Hillegom, Anna Denekamp, Anneke Huijser, Arjen Lobach, Hans Olthof, Maaike de Graaf, Jos Mol, Ria Scharn, Anje Belmon, Minne Dijkstra, Robert Raat, Katja Kronenberg,

Fotoquiz: Anneke's keuze

Anneke vermoedde dat dit pandje nog nooit aan de orde was geweest maar wel uitgebreid de nieuwbouw ter plaatse. Ze zit er naast; we hebben 't hier uitgebreid over gehad. De tekst bij het antwoord volgende week hebben we dus al klaar.

Wat is het adres van dit pand?
De nieuwbouw die ervoor in de plaats kwam, kreeg een naam. Welke?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Rijksmuseum

Oplossing: Anje's keuze

Waar vind je zo'n brede kade voor grachtenhuizen van dit type? Dat was de eerste vraag die u moest beantwoorden. We, die vindt u naast sluiskolken zoals u die vindt in de drie hoofdgrachten tussen Utrechtsestraat en Amstel.

 

 

 

 

 

 

 

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Na vergelijking van de bebouwing aan de drie grachten blijft de Keizersgracht over. Op de foto staan de huizen 711 (hoekhuis Utrechtsestraat) t/m 717 (gedeeltelijk). Op nr.715, het dubbelpand, het Falckhuis van de stichting voor weduwen en ongehuwde vrouwen. Na aankoop van nr. 713 liet de stichting in 1907-'09 een nieuw pand 713-715 neerzetten door architect C.B.Posthumus Meyes. 020apps zegt hierover:
De 'Stichting voor weduwen en ongehuwde vrouwen' bestierde al geruime tijd een tehuis voor zorgbehoevende protestantse dames, in het woonhuis van oprichtster Constantia Maria Favier du Parc, geboren Falck, op Keizersgracht 715. In 1907 werd een nieuw gebouw opgetrokken, waarbij ook nummer 713 werd betrokken. De stichting bood hier woonruimte en zorg aan veertien dames.
Tegenwoordig is het een hotel (Armada). De stichting is naar Blaricum verhuisd (na 1964).

De site amsterdamsegrachtenhuizen.nl laat zien dat het rechterdeel van het oorspronkelijke Falckhuis een koetshuis was. De tekening is uit het Grachtenboek van Caspar Philips van 1768.

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Mike Man, Jos Mol, Paul Graalman, Ria Scharn, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen!

Fotoquiz Waar? Wat?

Een portret en/of een vraag over een persoon treft u niet zo gauw aan in deze quiz. Ter afwisseling daarom deze persoon van groot belang voor het artistieke leven in het Amsterdam in 't laatst van de 19de eeuw.

Wie is dit?
Wat is zijn belang dan wel voor het kunstleven van Amsterdam?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

De gashouder in de achtergrond was een grote steun bij het vaststellen van de locatie van deze Asch- en vuilnisbelt van de Stads Reiniging.

Paul Graalman antwoordt:
"Mede geholpen door de gashouder op de achtergrond, kwam ik op de Amsterdamse vuilnisbelt, preciezer gezegd: Asch- en Vuilnisbelt, aangelegd in 1886-1887. De gashouder is van de Westergasfabriek. De Beeldbank-foto geeft als locatie Buyskade, maar op de kaart van 1909 staat nog Baarsjesweg op de plek waar twee naamloze kanalen aftakken van de Kostverlorenkade. Tussen deze vaarwegen staan gebouwen. Op de foto staat het westelijke kanaal, maar welke gebouwen staan daar? O.i. is de lange houten loods de lompensorteerderij en daarachter kleinere loodsen bij o.a. de beerput. Het stenen gebouw rechts zal het pompstation van het Liernurstelsel geweest zijn.

Paul Graalman verder:
"De vuilnisbelt verdween, de markthallen en Jan van Galenstraat kwamen. Het oostelijke kanaal werd Oostelijk Marktkanaal, het westelijke werd gedempt (het Westelijk Marktkanaal ligt verder naar het westen). De Buyskade bestaat nog steeds".

Links een fragment van een stadskaart van rond 1900. De rode pijl geeft de positie en kijkrichting van de fotograaf aan.

Hieronder de situatie na voltooiing van de Centrale Markthallen. De pijl wijst naar het Oostelijk Marktkanaal.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Jos Mol, Mike Man, Robert Raat, Anje Belmon, Paul Graalman, Ria Scharn, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Statiefoto van een nieuw model auto. Aan u de vraag waar deze auto op dat moment stond.

Waar staat deze auto?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Dit vormde geen probleem voor onze deelnemers. We zien Piet Römer op het Amstelveld bij een beeldje van Kokadorus, onze beroemdste standwerker ooit. Vele goede inzendingen vermeldden ook nog dat Kokadorus eigenlijk Meijer Linnewiel heette en dat het beeldje hem laat zien terwijl hij bretels aanprijst. Ter gelegenheid van het 25ste lustrum van het Amsterdamsch Studenten Corps / Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereniging werd dit beeldje op 13 oktober 1977 onthuld.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Harry Snijder, Jan Six van Hillegom, Jos Mol, Adrie de Koning, Maaike de Graaf, Wim Huissen, Anna Denekamp, Hans Goedhart, Anneke Huijser, Paul Graalman, Jouke Nienhuis, Robert Raat, Mike Man, Otto Meyer, Peter Pijst, Ton Brosse, Hans Olthof, Ron Huissen, Anje Belmon, Ton Hupkens, Ruud Fontijn, Ria Scharn, Han Mannaert, Kees Rijpkema, Katja Kronenberg, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

en dan nog even over...

...de bombardementen op Noord. Ene Jan reageerde op de foto van de gehavende Rita-kerk.
"Dat stukje over het bombardement roept bij mij wat nare herinneringen op. Wij woonden in de Bremstraat 17 en een van die Engelse bommen maaide het halve huis aan de voorkant weg dus einde wonen in Noord. Gelukkig geen slachtoffers. Ik was op de ambachtsschool (Polderweg), mijn vader zat op zee, Moeder was met jongste zus naar Badhoevedorp (proberen wat eten te kopen) en de rest van de fam. (2 broertjes en 2 zussen) zaten op dat moment in de keuken aan de achterzijde".

Op de foto Bremstraat 13-17 (achterzijde) na het bombardement; foto op 6 mei 1947, bron: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd...

Dit lijkt ons een hopeloze zaak maar wij willen u deze vraag van Jos Pronk toch voorleggen. Jos meldt nog dat het volgens hem de Herengracht moet zijn maar dat hij graag wil weten welk deel van die gracht dit is. Ook denkt hij a.d.h. van kleding en hocheyschaatsen met de 60-er jaren te maken te hebben. Weet u waar precies langs de Herengracht deze foto gemaakt is? Niet raden, alleen melden als u iets herkent a.u.b.

Laat 't ons weten via deze link

Scheepsbouw op Wittenburg

Zoveel als we weten over de scheepsbouw door de Admiraliteit en door de Verenigde Oost-Indische Compagnie, zo weinig weten we over particuliere scheepsbouw. Zijn de archieven van de eerder genoemde grote ondernemingen goed bewaard gebleven, de administraties en boekhoudingen van particuliere werven zijn bijna zonder uitzondering verloren gegaan. Ook de restanten van zeventiende-eeuwse bebouwing op de werven is zonder pardon gesloopt en vervangen door plaatstalen loodsen. Zelfs nog als er tijdens de grote sanering van Katten- en Wittenburg, 70-er tot 90-er jaren van de vorige eeuw, restanten tevoorschijn kwamen ging de sloopkogel er tegenaan. Resten van scheepshellingen zoals we op Oostenburg en de Oudeschans te voorschijn zagen zagen, ontbreken op de Westelijke en Oostelijke Eilanden verder.

Afb: Stapelloop van het schip 'Cornelis Houtman' van werf Hollandia op Wittenburg, 1825. Bron: Stadsarchief Amsterdam

Over de glorietijd van de scheepsbouw en en passant ook van de particuliere is nog wat geschreven door bijvoorbeeld F.G.M. Douwes. Wittenburg is in dat hele verhaal een stiefkind. In 1661 werd een begin gemaakt met het plempen en inrichten van dit werkeiland dat geheel voor particuliere bouw bedoeld was. Er zou wel plaats zijn voor 16 á 17 werven maar de helft werd maar verpacht. Meteen vanaf het begin ontstonden problemen met het vasthouden van het ophoogmateriaal en de grote stukken eiland die in het water zakten maakten de vaarten ondiep. Het verbeteren van het eiland liet op zich wachten; de stad had schijnbaar andere en grotere zorgen.
De westzijde van Wittenburg lag aan de Kattenburgervaart tegenover nog meer particuliere werven op Kattenburg. De oostzijde lag aan de Wittenburgervaart tegenover Oostenburg dat nagenoeg helemaal door de VOC in beslag genomen werd.

Op de plattegrond de situatie in 1832. Er zijn op Wittenburg nog steeds maar elf werven gevestigd. De noord-oosthoek is ongebruikt.

In het vervolg van dit verhaal gaat 't om de particuliere scheepsbouw aan de Kattenburger- en Wittenburgervaart. Dat omvat ook de particuliere werven aan de oostzijde van Kattenburg en die op Oostenburg lagen aan de Wittenburgervaart, maar pas ná het faillisement van de VOC in 1795. Op Kattenburg vinden we met name de werven De Eendraght en De Hoop, die in de 18de eeuw zelfs oorlogsschepen bouwden voor Frankrijk, Portugal en Spanje. Op Wittenburg lagen, gerekend vanaf de Nieuwevaart, de werven 't Wapen van Amsterdam, 't Wapen van Harlingen, De (Zwarte) Raaf, De Boot, 't Fortuin, De Vrede, Hollandia en IJ-hoek. Aan de Wittenburgervaart in onbekende volgorde De Gouden Leeuw, De Olyphant en 't Witte Kruis. Op Oostenburg werden pas ná 1813 delen van de failliete VOC in gebruik genomen door Concordia (later Seijmonsbergen) en de werf van Paul van Vlissingen van 'Stoomwerktuigen' (later NSM).

Op de aquarel (boven; door Gerrit Lamberts in 1816, bron Stadsarchief Amsterdam) werf IJ-hoek aan de Kattenburgervaart, de uiterste werf op Wittenburg. Links de palenrijen en het boomhuisje van de Keerweerboom, daarachter het IJ.

Idealiter werd alleen op bestelling gebouwd maar liever dan kundig personeel te ontslaan werd ook wel aan een nieuw schip begonnen zonder opdracht. Er werden dan geldschieters gezocht om het schip af te bouwen en te exploiteren. Ondernemende Amsterdammers genoeg! Alleen gedurende de franse overheersing ging het mis, en goed ook. Vanwege de blokkades door de Engelsen werd er bijna geen zeeschip meer gebouwd. Toen de Fransen vertrokken, waren de werven in slechte staat, de hellingen vermolmd en wat er nog aan personeel was, kon alleen houten schepen bouwen. Ook de werven waren zonder kostbare aanpassingen niet geschikt om ijzeren of stalen schepen te bouwen die inmiddels in zwang geraakt waren. Tussen 1813 en 1828 werden in heel Amsterdam maar 24 zeegaande schepen gebouwd. Allemaal van het achttiende-eeuwse type pink of kat met weinig diepgang maar ook weinig laadvermogen. In 1830 kwam de omslag, de productie nam toe en ijzer en staal deden langzaam hun intrede.

Afb: Driemast pink, eind 18de eeuw, bron: Wikipedia

Elke werf had op Wittenburg (en Kattenburg oostzijde) maar plaats voor één helling. Zodra een schip ver genoeg beplankt was werd het te water gelaten en daar verder afgebouwd (zie afb. onder). Als een werf meer hellingen wilde moest men een tweede plek pachten of een concurrent opkopen. Dat laatste deed bijvoorbeeld Groen van Waarder van scheepswerf De Boot, die de naastgelegen 't Fortuin kocht. Deze werf was in 1882 begonnen met verbeteringen en aanpassingen om in staal te kunnen bouwen. Daarvoor werden zo ongeveer alle gebouwen afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Er werden vanaf toen kapitale stalen schepen gebouwd naar voorbeeld van de Amerikaanse klippers (foto).

Foto boven: stalen fregatschip 'Vondel' voor werf De Boot, volledig getuigd in de Kattenburgervaart; Jacob Olie 1895, bron Stadsarchief Amsterdam
Aquarel rechts: tewaterlating twee schepen tegelijk op werf De Walvis op het Bickerseiland; Jacob Spin 1836, bron Scheepvaartmuseum

De opbloeiende scheepsbouw trok medio 19de eeuw ook nieuwe werven aan. In 1855 verscheen werf Groen(land) aan de Wittenburgervaart en Concordia op Oostenburg. Er verdwenen ook werven in rap tempo. Zo maakte 't Wapen van Amsterdam plaats voor de Sint Annakerk en een RK school en 't Wapen van Harlingen voor een OLSchool No.27.

Op de afbeelding de stapelloop van fregatschip 'Amsterdam' van werf Concordia op Oostenburg, bron: Stadsarchief Amsterdam

Werf De Boot was ook een van de werven die net de 20ste eeuw haalden. In 1903 werd het bedrijf sterk afgeslankt en werden alleen nog reparaties uitgevoerd. De werf werd na de dood van Groen van Waarden in 1904 overgenomen door E.J. Bok &Zn die de werf omdoopte in De Zwarte Raaf, een naam die eerder een werf op Wittenburg sierde. Delen van het werfterrein werden door andere bedrijven in gebruik genomen, zoals de grote hal door Blaauwhoedenveem.

De foto links geeft een beeld hoezeer Groen van Waarden de werf had uitgebouwd. In de grote hal ligt fregatschip Semper Spera gereed om te water gelaten te worden (1890). Foto: Stadsarchief Amsterdam

Op de tekening links de werven op Wittenburg in 3de kwart 19de eeuw, door G.L.Kiers, bron Stadsarchief Amsterdam. Er is nog maar één zeegaand schip te zien (rechts) en de gebouwen van een verder lege werf IJ-hoek (links). Bij werf De Boot wordt juist een houten droogdok gebouwd (onder de Oosterkerk). Bij De Vrede zijn ze zelfs niet te beroerd om een botter te repareren. In het laatste kwart van de 19de eeuw verdwijnen de meeste werven om plaats te maken voor andersoortige werkplaatsen en opslag. Aan de straten op Wittenburg verschijnt aaneengesloten rijen woningen.

Amsterdamse hofjes: nog 6 hofjes aan de Tuinstraat

Nog zes hofjes aan de Tuinstraat
door Jos Mol en Adrie de Koning

Er hebben zich ten minste zes hofjes aan de Tuinstraat bevonden: het Zevenkeurvorsten-/Pronck-, het Regenboogs-Liefde-, het Alida's-, het Kerseboom- en het Herdershofje.
N.B. het Claes Claesz- of Anslo's hofje en het Zwaarsvegershofje, ook gelegen aan de Tuinstraat, zijn eerder besproken.

Ligging en ouderdom
De Tuinstraat ligt tussen de Lijnbaansgracht en de Prinsengracht. 
Het Zevenkeurvorstenhofje/Pronckhofje
 ligt aan de Tuinstraat 197-225. Het is gesticht omstreeks 1645 en de gebouwen zijn van 1724. 
Het Alida'shofje op nr 209  is inpandig gelegen in het Zevenkeurvorstenhofje. Gesticht ter nagedachtenis van Pieter Geelhand en Alida Catharina Bott.
Het Regenboogs-Liefdehofje is gelegen aan de Tuinstraat 100-102. De bankier Joannus Baptiste van Aerde stichtte het, uitgaande van enkele bestaande panden, in 1806. Het huidige complex is de in 1884 gemaakte uitbreiding, ontstaan uit twee woningblokjes met trapgevels. 
In de Jordaan, koninkrijk der sloppen van Theo Bakker vinden we nog het Kerseboomhofje (Tuinstraat 6-10) en het Herdershofje (Tuinstraat 231-247). Over beide hofjes hebben we geen verdere informatie kunnen vinden.

Bijzondere kenmerken

De herkomst van de naam het Zevenkeurvorstenhofje is onbekend. Het hofje begon zijn bestaan als Pronck'shofje, men weet niet wanneer en het werd genoemd naar de eigenaar, de buskruitmaker Cornelis Martensz. Pronck. Hij kocht op 10 juni 1641 voor 2600 gulden een perceel grond (grootte 27 bij 16 meter) tegenover de stadstimmertuin waarop het hofje werd gebouwd. Hij overleed in 1644 en werd in de Oude Kerk begraven. Pronck's zoon deed het hofje in 1645 over aan het R.K. Armenkantoor. In 1724, bij een aanbouw aan het gebouw, probeerde het Armenkantoor de naam Alidae'shofje in te voeren, maar zonder succes. De naam Pronckshofje zou te pronkerig zijn geweest en niet passen bij een armenhofje. De stadschroniqueur Wagenaar noemde het in 1763 het Zevenkeurvorstenhofje, toen de bevolking over de zeven huisjes opmerkte: ''het lijken de zeven keurvorsten wel''. In 1739 werd het hofje in het kasboek de Zeven Keurvorsten genoemd. Omdat in het hofje wel eens een rijtuig van een van de Duitse keurvorsten werd gestald, zou dit ook aanleiding voor naamgeving geweest kunnen zijn. Maar zeker weten we het niet.

In 1775 sloopte men een hele vleugel en bouwde vervolgens een nieuwe vleugel met een toegangspoort in de Tuinstraat. Volgens het kasboek werd aan timmerman Jan Luijten in drie termijnen een bedrag van 6000 gulden betaald voor het nieuwe gebouw van het voorhof. Een grote steen met inscriptie verscheen boven de ingang met daarop een lijst van weldoeners. Eerst werd een klein kapelletje ingericht maar in 1862 werd een grote kapel gebouwd. Het vroegere kapelletje werd toen een regentenkamer. In 1968 namen de regenten de architect L. van Steenhardt Carré in de arm om een restauratieplan voor het hofje te maken. Het hofje stond op de monumentenlijst, dus het kwam in aanmerking voor verschillende subsidies. 14 woningen zouden twee aan twee opgeknapt worden tot  zeven woonpercelen (de overige woningen en de kapel kwamen in tweede instantie). De woningen werden uitgerust met centrale verwarming en douche. Er was toen een kleine dip in de uitvoering, omdat de plannen van de architect bij Monumentenzorg afgekeurd werden. Het bestuur ging verder met de voorbereidingen, maar toen volgde de tweede tegenslag. Leegstaande panden in het hofje werden door studenten gekraakt. Toen de studenten er eenmaal uit waren kon het restant van de restauratie uitgevoerd worden. Aan het eind van de rit had men een aanzienlijk negatief saldo, waarop men probeerde het schilderij 'De verrijzenis van Christus' ten gelde te maken. Het bracht 75% van het negatief saldo op.

Op de foto de nieuwe ingangspoort

Het Regenboogs-Liefdehofjewerd gesticht in 1806 door bankier Joannes Baptista van Aerde in enkele bestaande panden. Na zijn overlijden in 1806 werden de huisjes een hofje en de kapel was ondergebracht in perceel 110. Met de opbrengst van huizen in de Kalverstraat en aan de Herengracht kon het hofje bekostigd worden. In 1884 is het huidige complex ontstaan door een uitbreiding. Deze uitbreiding bestond uit twee woonblokken met trapgevels, aan de straatzijde verbonden door een muur met een poort. Dit nieuwe hofje had de Nrs. 100-108 en bevatte nog 42, meest een-kamerwoningen. De tekst op een gevelsteen bevat de zin: 'ANNO 1884: ook het heden wordt verleden'. Na 1945 raakte de zaak in verval en werd successievelijk opgeheven. De regenten besloten toen de kamers die leegkwamen aan jongeren te verhuren. In 1988 kocht Jan Pietersz. Huis het hofje op en huisvestte er muziekstudenten in.

Doelstellingen


Het Zevenkeurvorstenhofje is gesticht om katholieke mannen en vrouwen een gratis onderkomen te bezorgen. Er was een schuilkapel die in 1947 tegen de grond ging. Er had altijd een bijzonder altaarstuk gehangen van de kruisiging, geschilderd door Johannes Voorhout (afbeelding links). Een ouderling van de protestantse Oranjekerk heeft het schilderstuk toen aangekocht. Maar toen puntje bij paaltje kwam vonden de kerkgangers het maar niets en het werd snel doorverkocht aan Museum Amstelkring.

Afb: Kruisiging door Johannes Voorhout; eigendom van Museum Amstelkring / Ons Lieve Heer op Solder

Zoals gewoon hebben we voor afbeeldingen van de hofjes geput uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld.

Het Regenboogs-Liefdehofje was bedoeld voor oude mannen en vrouwen die geen kinderen hadden. Ze moesten wel de Rooms Katholieke leer aanhangen. In 1850 woonden er 43 personen die geen huur hoefden te betalen. 

Toegankelijkheid
Het Zevenkeurvorstenhofje is te allen tijde geopend. 
Het Regenboogs-Liefdehofje wordt tegenwoordig bewoond door muziekstudenten en is daarom niet open voor bezoek.

En dan nog dit...
Een monografie over het Zevenkeurvorstenhofje is in december 2009 verschenen en geschreven door Marijke Bruggeman onder de titel: Het hofje van De Zeven Keurvorsten, uitgave woningcorporatie Ymere, Amsterdam 2009.

Column: Black Friday

r worden ons steeds meer anglicaanse feestjes door de strot geduwd. De laatste loot aan die stam is Zwarte Vrijdag naar de Amerikaanse Black Friday. De Drie Dwaze Dagen van de Bijenkorf maar dan in het kwadraat. Een zoals gebruikelijk is de Nederlandse versie van het feestje bepaald krenterig te noemen: niet afgeprijsd tot 10% van de originele prijs maar luizige 10% korting.
Als je gaat informeren naar de oorsprong van Black Friday krijg je een kulverhaal over winkeliers die die dag eindelijk de rode cijfers af kunnen sluiten met zwarte. Dat is alleen te begrijpen als je weet dat bij hen negatieve resultaten in de boekhouding in rode inkt werden geschreven en positieve in zwart. Dat deden ze in Nederland al nooit; wij zetten een minteken voor het negatieve resultaat.
Maar er klopt niet veel van het verhaal. Als je doorgraaft kom je uit bij het zoveelste bankschandaal in de historie en natuurlijk begon het weer in de Verenigde Staten van Amerika.
Twee speculanten die in 'the gold room' handelden hadden een coup bedacht om sneller rijk te worden: Jay Gould en Jim Fisk.

The gold room was de benaming voor die afdeling van de New York Gold Exchange waar het goud verhandeld werd. Goud was in de US van doorslaggevend belang voor de waarde van de dollar. U kent de verhalen wel van Fort Knox waar die goudreserves werden bewaard. Alle reden dus om de goudprijs stabiel te houden want als het goud minder waard werd gold dat ook voor de dollar.
Dat plannetje van Gould en Fisk was simpel: koop zoveel goud als je krijgen kunt en de prijs loopt gedurende je actie verder op. Als je stopt met inkopen gaat de prijs nog iets verder omhoog en op het kantelpunt verkoop je tegen de dan geldende prijzen. Vette winst verzekerd! Ze begonnen begin september 1869 met hun actie waarop de National Treasury reageerde met paniekerige maatregelen.
De paniek die vrijdag 24 september uitbrak, bespaar ik je. De prijs van goud zakte weer, alleen veel verder dan waar ze begon. De dollar wankelde en de paniek ruïneerde veel handelaren maar ook veel bedrijven. Winkeliers begonnen hun voorraden tegen dumpprijzen te verkopen en boeren kwamen door lagere prijzen voor hun producten in de problemen. Leuk feessie, hè?

Op de foto's: het koersbord van de goudprijs op 24 september 1869, handelaren Jay Gould en Jim Fisk.
Links: Paniek in 'the gold room'

Lees meer over Black Friday op Wikipedia (in 't Engels)

Deze week honderd jaar geleden

Zondag 24 november en zondag 1 december 1918 - Tweemaal tumult in het Concertgebouw, direct, respectievelijk indirect veroorzaakt door optreden van Matthijs Vermeulen, muziekrecensent van de Telegraaf. Vermeulen schreef steeds uiterst kritisch over het muziekleven in Nederland in 't algemeen en dat in Amsterdam in het bijzonder. Als oorlogscorrespondent voor De Tijd tijdens de oorlog '14-'18 had hij een hartgrondige afkeer gekregen van Duitsers. Dat strekte zover dat ook Duitse componisten geen genade konden vinden en daarmee botste hij met Willem Mengelberg die als 't even kon alleen maar Midden-Europese zwaarmoedigheid liet horen. Vermeulen dweepte op zijn beurt met de Franse componisten en riep die zondag in het Concertgebouw luid 'Leve Sousa', waarop groot tumult in de zaal ontstond. Groter tumult dan die kreet rechtvaardigde en dat kwam bij nader inzien doordat men in de zaal iets anders verstond: 'Leve Troelstra'. Zo'n politiek statement viel bij de gemiddelde concertbezoeker van 100 jaar geleden heel slecht. Vermeulen werd die dag met zachte drang en onder luid protest uit de zaal verwijderd en hem werd te kennen gegeven dat hij voorlopig ook niet meer gewenst was als bezoeker.
De zondag erop was het jaarlijkse Sint Caecilia-concert en Vermeulen had zichzelf naar binnen gesmokkeld. Daarop weigerde het orkest te spelen zolang Vermeulen in de zaal aanwezig was. Het publiek begon zich ermee te bemoeien maar nu bleek dat er twee kampen waren: degenen die in het verleden geschoffeerd waren door Vermeulen met hun aanhang (en dat waren er nogal wat) en degenen die het eens waren met de kritische houding van de recensent. Over en weer vlogen de aantijgingen en beledigingen en dat er daarna nog muziek gemaakt werd, was een wonder te noemen.
Als je de achtergrond van Vermeulens houding doorgrondt, wordt de vete duidelijker. Matthijs Vermeulen was namelijk tevens componist en deed het schrijven over muziek erbij omdat hij ergens van moest leven. Zijn recensies vonden bij een groot publiek gehoor en op een zeker moment schreef hij voor drie kranten: de Telegraaf, De Tijd en het NRC. Mengelberg had de toon gezet door te weigeren stukken van Vermeulen uit te voeren omdat hij dat een té sneue componist vond en "hem die blamage wilde besparen". Vermeulen had Mengelberg in principe hoog zitten maar was het niet met zijn invloed op de programmering eens. Dat hij door het publiek alleen nog maar als anti-Mengelberg gezien werd, was niet zijn bedoeling.
Vermeulen kreeg nog eens de ontzegging van toegang tot het gebouw, waarop hij een onbekend antwoord schreef dat de storm leek te beteugelen. De vete werd bijgelegd door volgend briefje aan Vermeulen:
Wij ontvingen uwe missive van 2 December 1918 als antwoord op ons schrijven van gelijken datum en namen van den inhoud nota. Uwe verklaring heeft het bestuur der N.V. ‘Het Concertgebouw’ bevredigd. Wij deelen u derhalve mede, dat u onze concerten weder kunt bezoeken.

Op de foto Vermeulen (rechts) met zijn hoofd kunstredactie De Telegraaf Jan Greshoff in 1919,
© matthijsvermeulen.nl

Lees meer over leven en werk van Matthijs Vermeulen.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2018. De keuze 2014 t/m 2017 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08
wk09 wk10 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31 wk32 wk33
wk34 wk35 wk36 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44 wk45 wk46
wk47 wk48 wk49 wk50 wk51 wk52 oudjaar          
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave