weekblad-logo

week 48-2020

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Schipperpaul. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. Zijn vraag is tweeledig:

Waar stond dit pand? (rechts)
Bij wie was het tot de sloop in gebruik?

Oplossingen via deze link

Foto: Collectie schipperpaul

Oplossing vorige week

We hebben deze situatie al eens van de andere kant laten zien en vroegen toen naar het bruggetje dat achter het walhuisje naar de achterkant van een huis in de Warmoesstraat gaat. Dat was naar het politiebureau. Het bruggetje ligt over het water van het Damrak en het walhuisje is van een of ander beurtveer waarvan er in die tijd nog veel waren in het Damrak. Ze zijn nu allemaal vervangen door rondvaartboten. Het pand helemaal rechts, waar een fractie van te zien is, is dat van het Bureau Handels-inlichtingen, De Cost Gaet Voor De Baet Uyt.
Foto: Stadsarchief Amsterdam

De geschiedenis van het gebouwtje "De Cost..." begint bij een accijnshuis dat op palen boven het Damrak naast de Oudebrug was gebouwd. Toen in 1638 dat accijnshuis verhuisde naar nr. 7 aan de overkant van de steeg kwam het ter beschikking van de stad en is mogelijk afgebroken. In de 19de eeuw komen we op die plek een politiepost tegen, maar nu op geplempte grond (foto onder links). Wikipedia weet te melden dat het gebouwtje 18de-eeuws is. Begin 20ste eeuw verklaart PW de politiepost bouwvallig en verhuist de politie naar de Warmoesstraat 48. Een pas opgerichte instelling Bureau Handelsinlichtingen (initiatief van Mij. van Nijverheid) huurt in 1903 Oudebrugsteeg 16 van de gemeente en betrekt het. In 1913-'14 wordt het dak opgevijzeld en een tweede verdieping toegevoegd. Een wild plan om een aanbouw over de hele lengte van de Oudebrugsteeg tot het Damrak werd in 1917 afgeblazen. De teksten op het gebouw zijn bedacht door directeur van het Bureau: Onno Kamerlingh Onnes. "De Cost..." ontleende hij aan een gevelsteen van het Peperhuis in Enkhuizen. Daar luidt de spreuk overigens "de kost gaet voor de raet uit". Beide varianten zijn vrij ontleend aan "Sinnepoppen" van Roemer Visscher waar de spreuk weer iets anders gaat: "de cost moet voor de baet uyt".

Goede oplossingen kwamen van Schipperpaul, Frank Langedijk, Ria Scharn Robert Raat, Harald Advokaat, Arjen Lobach, Harry Snijder, Bert Brouwenstijn, Frank Mulkens, Maaike de Graaf, Otto Meyer, Mike Man, Jos Mol, Han Mannaert, Nils Wernars, Dirk Fuite, Adrie de Koning, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Ton's keuze

 

De keuzefoto's betreffen locaties buiten de Singelgracht.

De vraag is:

Waar vindt u deze plastiek?

Oplossingen graag via deze link

 

Oplossing: Fanta's keuze

En hier is dan de complete platenhoes met reeds een deel van de antwoorden.

In 1932 verliet het weeshuis van de Ned.Hervormde Gemeente het pand in de Tesselschadestraat om het nieuwe gebouw aan de Wielingenstraat te betrekken. Na WOII liep ook dit weeshuis leeg en andere bestemmingen lukte de Diaconie niet zodat het in 1977 verkocht werd. Het kwam in handen van speculanten die het van de ene in de andere hand verkochten. Daar stak een aantal krakers een stokje voor en bezette het pand. Zij vroegen als huurder ingeschreven te worden en omdat de woningmarkt ingeklapt was, kregen zij voorlopig hun zin. In 1990 waren de kansen weer gunstiger en vroeg de eigenaar een sloopvergunning aan. Die werd uiteindelijk door de rechtbank goedgekeurd en werd er ontruimd.

Hoes: Collectie Fanta Voogd

De hoes werd getekend door Peter Pontiac (1951-2015), de huistekenaar van stripwinkel Lambiek. U leest de hele levensloop van Peter op de site van die stripwinkel.

Foto: © Robin Schouten (met Peters alter ego Gaga)

De geschiedenis van stripwinkel Lambiek leest u hier.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Maarten Helle, Kees Huyser, Anthony Kolder, Robert Raat, Ria Scharn, Andre de Raaij, Harry Snijder, Otto Meyer, Bert Brouwenstijn, Mike Man, Jos Mol, Dante Metz, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Vanaf 2020 moet het onderwerp zich juist buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Wij hoefden niet veel weg te poetsen, alleen de twee straatnaamborden. De vraag is:

Welke namen horen er op beide straatnaamborden te staan?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Door het gemis van de kenmerkende torens van de Posthoornkerk (nog niet gebouwd) was het toch even zoeken naar de locatie. Dit is het Westerdok en dan staan de huizen in de verte aan de Haarlemmer Houttuinen. Dat u toch de voorkant van die huizen ziet en niet tegen de achterkant aan kijkt, komt omdat ten tijde van deze foto de huizen maar aan één kant stonden en aan het water werven en loodsen e.d. stonden. Omdat er onvoldoende plaats was voor alle loodsen bouwde de Stoom Suiker-raffinaderij van Suyver in de Grote Bickersstraat enkele loodsen voor ruwe suiker ín het Westerdok. De fabriek brandde in 1874 af.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Robert Raat, Ria Scharn, Anneke Huijser, Kees Huyser, Anthony Kolder, Jos Mol, Han Mannaert, Mike Man, Otto Meyer, Bert Brouwenstijn, Harry Snijder, Nils Wernars, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Een ruime straat, die een stuk smaller wordt. De tramrails krijgt u cadeau. De vraag is:

Waar staat de fotograaf?
Welke straat kijken we in?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Hier was Jacob Olie weer eens met z'n camera op pad en zoals zo vaak trok het naar de schepen en hun entourage. Deze keer lag het schip in de Amstel voor de huizenrij 316-342 tussen Achtergracht en het in 1867 gedempte Amstelgrachtje.
De brug achter paard-en-wagen is die over de Achtergracht (#77) die tegenwoordig Hendrick de Keyserbrug heet. Olie maakte die dag meerdere foto's op hetzelfde stukje Amstel en één daarvan toonden we een paar weken terug met de halte van de Haven Stoomboot Dienst.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Robert Raat, Ria Scharn, Anneke Huijser, Kees Huyser, Han Mannaert, Arjen Lobach, Anthony Kolder, Harry Snijder, Mike Man, Otto Meyer, Jan Six van Hillegom, Age van der Veer, Bert Brouwenstijn, Nils Wernars, Jos Mol, Adrie de Koning, Hans van Efferen, Dante Metz,

Hulp gevraagd...

Ook dit keer weer een foto die nog niet gelokaliseerd is. Hier worden bloemkolen ontdaan van het teveel aan blad om ze klaar te maken voor verkoop. Volgens de Beeldbank is dit op een markt. In de huizenrij zijn twee elementen die kunnen helpen bij het localiseren: de zijstraat en het classicistische gebouw links.

Waar is dit?

U kunt de foto weer klikken voor een grotere afbeelding in de Beeldbank.

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd... en gekregen

De kermis staat op het Weesperplein. U ontdekt het hoekpand met het huisje ervoor dat de zij-ingang van de 'Bank van leening nr.4' was. U ziet het ook op de foto van Jacob Olie hieronder. Het hoekhuis is de zijgevel van W.straat 140. Tussen kermis en die huizen is nog de Nieuwe Achtergracht.
De huizen rechts achter staan in de Weesperstraat. U herkent enkele daarvan op de foto van J.L. Scherpenisse. De brede lijstgevel is W.straat 123-125 en de hoge klokgevel nr.127.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Hulp kwam van Hans van Efferen,

en dan nog even over...

...Janus Wijnoord. Bij de oplossing vorige week citeerden wij een tekst uit het blog Torfke waarin moeder Wijnoord een hoerenmadam zou zijn en Janus wegens misdragingen van zijn vader en moeder het ouderlijk huis verliet. Nico Schluter was daar niet mee tevreden en zocht de levensloop van Janus eens uit aan de hand van de archieven. Hij werd 27 juli 1887 geboren in de Spuistraat 207. Zijn moeder had tot februari 1887 samengewoond met J.P.Walter in de Dirk van Hasseltssteeg 50. Wij vermoeden dat Walter niet de vader was en dat daarom de relatie opgebroken werd [red.]. In de Spuistraat woonde zij alleen met haar dochter en vanaf 27 juli met haar zoon Janus. De geboorte vond plaats in het Binnengasthuis. Dat gasthuis duikt iets later nog eens op als Janus in september 1888 voor 66 dagen opgenomen wordt. De vader heet dan onbekend te zijn en hij woont dan niet meer bij zijn moeder maar (14 maanden oud) bij de weduwe Vierberg in de Blauwlakensteeg (O.Z.Voorburgwal 152). Mei 1888 trekken moeder en dochter weer in bij J.P. Walter in de Rijkeweversgang (Laurierstraat 94s) en een jaar later wordt dat Kerkstraat 69. Janus kwakkelt flink en wordt in 1892 en 1894 telkens voor 23 dagen opgenomen. Het contactadres (maar niet het woonadres) is dan dat van zijn moeder Looiersgracht 26b. In 1903 neemt Janus vrijwillig dienst bij de Marine, eerst in de Marinekazerne in Amsterdam en vanaf 1906 in Den Helder bij het Korps Mariniers. In 1913 wordt hij weer bij zijn moeder op de Looiersgracht ingeschreven. Dat zal na de mislukte operatie zijn [red.]. Op 2 september 1914 huwt hij Aaltje Annigje Marrink die in 1945 overlijdt. In deze lijst wordt geen melding gemaakt van een sanatoriumverblijf dat ongeveer 1926-'27 moet zijn geweest, tijdens dit huwelijk. Janus hertrouwt 26 oktober 1948 met Johanna Brugman. Als Janus op 14 mei 1958 overlijdt is het adres van het echtpaar Oude Looiersstraat 53. Dat laatste adres is dan zo te zien het enige zelfstandige woonadres in de Jordaan [red.].

redactioneel

Annexatie van 1921: 100 jaar geleden

De annexatie van een deel van Diemen lijkt ingegeven door toekomstplannen voor het Merwedekanaal. Het lijkt erop dat Diemen voor het afgestane gebied financieel gecompenseerd is; er is sprake van 'verkoop' á ƒ2931,21. Binnen 10 jaar werd inderdaad het kanaal verbreed door de noordelijke oever verder noordelijker te verleggen. Er bestond geen enkele bewoning-concentratie in dit agrarische gebied. Er wordt in het bevolkingsregister geen enkele ex-inwoner van Diemen vermeld. In het geannexeerde gebied ligt ook de zeewering tot de Diemersluis.

De zoektocht naar de redenen waarom delen van buurgemeenten geannexeerd moesten worden, is moeilijk te volgen bij het deel dat Ouder-Amstel zou moeten prijsgeven. Oppervlakkig gezien zou een strakke grens van de Kalfjeslaan naar de Watergraafsmeer de reden kunnen zijn, maar gemeentegrenzen zijn wel vaker grillig. De Omval, die tot een Amsterdam industrieterrein was uitgegroeid, zou makkelijk alleen bijgetrokken kunnen worden. De reden moet dus verder gezocht worden, bijvoorbeeld in de Weespertrekvaart die nu binnen de stad kwam. Complicerende factor van deze annexatie was het bestaan van verschillende waterstanden in dit deel van de Groot Duivendrechtse Polder en de grens langs enkele weteringen werd alsnog grillig. Door deze annexatie werden 532 inwoners van Duivendrecht Amsterdammer.

Van Oostzaan wilde Amsterdam het ontbrekende stukje van de Noorder IJpolder. Dat is op de kaart in groen aangegeven. Dit was voor Oostzaan buitendijks land en alleen agrarisch in gebruik. Amsterdam had voor dit stuk toekomstplannen en hier zou Tuindorp Oostzaan verrijzen, het eerste tuindorp benoorden het IJ. Ook moest in de polder nieuwe grootschalige industrie ondergebracht worden. Eind 1915 hadden de plannen van de NSM om in de Noorder IJpolder zijn nieuwe werf in te richten hun definitieve vorm gekregen. Er werd voor de vorm wel geprotesteerd door Oostzaan maar dit buitendijkse gebied kon nauwelijks voor het dorp van levensbelang genoemd worden. Bovendien - en dat hebben we weken geleden al eens aangestipt - was het de bedoeling dat de Waterlandse Zeewering in handen van Amsterdam zou komen.

Van Zaandam annexeerde Amsterdam een deel van de Amsterdammer polder dat ten zuiden van het Noordzeekanaal lag. Op de kaart hierboven is dat gemarkeerd met een donkerbeige kleur (links van de Petroleumhaven). Voor toekomstige havenuitbreidingen meende Amsterdam over dit stuk polder te moeten beschikken. In de aanvraag aan de regering stond wel een haven ingetekend maar die is er in die vorm nooit gekomen. Het zou tot begin 1960-er jaren duren eer hier de Jan van Riebeeckhaven en daarna andere havens gegraven zouden worden. De polder werd al gebruikt voor vervuilende industrie als de Superfosfaatfabriek (zwavelzuur/kunstmest), zo ver als mogelijk van de stad verwijderd.

In de wet die de annexatie regelt is ook sprake van gebieden van Westzaan. Dat kan hoogstens te maken hebben met het feit dat het Noordzeekanaal tot Zijkanaal F deel van Amsterdam werd. Westzaan ligt hier tegenover en de annexatie zou met de oever te maken kunnen hebben.

Zoals u merkte hebben wij Nieuwer-Amstel overgeslagen. Dat komt omdat daar ook veel meer over te berichten valt.
Volgende week!

Amsterdam veroorzaakte de Vierde Engelse Oorlog

Voordat het bij iemand binnendringt welke macht Amsterdam binnen de Republiek had, moet hij weten dat er voor het functioneren ervan steeds gebedeld moest worden om geld. Geld voor oorlog voeren, geld voor een vloot en geld om de stadhouder/legeraanvoerder tevreden te stellen. Geld dat door de Gewesten bijeengebracht moest worden, maar de buitengewesten waren arm. De helft van de begroting moest het Gewest Holland ophoesten en de helft daarvan kwam weer uit de schatkist van de stad Amsterdam. Geld voor de stadhouder was niet weg te cijferen. Willem van Oranje was arm als een kerkrat in 1572 na vijf jaar ballingschap in Duitsland teruggekeerd, toen de Opstand toch nog leek te lukken, maar zijn zoon Frederik Hendrik was al schatrijk geworden door deze betalingen en zijn aandeel in oorlogsbuit. Hij bouwde het ene jachtslot na het andere paleis en legde een aanzienlijke kunstcollectie aan. De bijdrage van Amsterdam was dus van groot belang voor de begroting van de Staten-Generaal. Amsterdam meende daartegenover ook eisen te kunnen stellen en dreigde menigmaal de betaling stop te zetten als die eisen niet gehonoreerd werden.

Zodra een oorlog afgelopen was, eiste Amsterdam dat een deel van het leger afgedankt werd, vooral het landleger, niet zo snel iets van de vloot omdat die de handelsschepen moesten konvooieren. Dat afdanken van het staande leger was steeds tegen de wil van de legeraanvoerder, die door wilde vechten. Het Twaalfjarig Bestand bijvoorbeeld werd van de stadhouder 'gekocht' door hem bij voorbaat de gederfde inkomsten uit oorlogsbuit te vergoeden. Zo sukkelde de Republiek door tot in de 18de eeuw. Niemand in Europa die begreep hoe dat stelletje kinkels in die lage landen het allemaal voor elkaar boksten. Jaloers waren ze wèl allemaal op onze welvaart en beheersing van de wereldzeeën. Regelmatig stonden er legers aan de grenzen om ons een kopje kleiner te maken, maar steeds redden we ons er uit, soms met kunst-en-vliegwerk. Zodra Engeland als tegenstander in beeld kwam, was het vooral de vloot die de kansen deed keren, niet vies van een stuntje. Daar hebben ze het in Chatham aan de Medway nog steeds over...

Op het schilderij vlootvoogd Michiel de Ruijter, geschilderd door Ferdinand Bol

Zo belandde de Republiek - tijdens binnenlandse onlusten - in het derde kwart van de 18de eeuw. Het was al gebruikelijk geworden dat de pensionaris van Amsterdam steeds als gezant van de stad aanwezig was bij onderhandelingen met buitenlandse mogendheden en het financiële aandeel stelde hen in staat om daarbij zelfs doorslaggevende invloed uit te oefenen. Amsterdamse kooplieden en de VOC hadden ernstig te lijden onder de prikacties van de Engelse vloot die de hegemonie op zee van ons wilde overnemen. Dat dreef zowel stad als Republiek in de armen van Frankrijk, zo ook ter gelegenheid van de vrijheidsstrijd van de Amerikanen van 1775 tot 1783. Zeer tegen de zin van de stadhouder Willem V, volle neef van koning George III. De stadhouder zette zijn kaarten op Engeland, Amsterdam op Frankrijk. De stemming in Frankrijk werd steeds meer pro-Amerika en anti-Engeland toen de vrijheidsstrijd in Amerika losbarstte.

Op het schilderij de overgave van de Engelse generaal John Burgoyne aan generaal Horatio Gates bij Saratoga (NY) op 17 oktober 1877, keerpunt in de Vrijheidsstrijd. Gates weigert de sabel van Burgoyne aan te nemen.

De Amsterdamse kooplieden zagen winst aan de horizon en leverden de Amerikanen alles wat ze nodig hadden. Toen bleek dat verdragen met Engeland die steun verboden, week men uit naar smokkel. De uit de Caraïbische Zee oprijzende bergtop Sint Eustatius werd volgebouwd met pakhuizen en de Amerikanen kwam met eigen schepen daar de spullen ophalen. In 1778 werd officieel een Amerikaanse ambassadeur (Henry Laurens) geïnstalleerd in Den Haag. Natuurlijk kregen de Engelsen lucht daarvan en zetten zowel stadhouder als Staten-Generaal onder druk en zij konden niet anders dan de steun aan de Amerikanen verbieden. Niet dat Amsterdam zich iets daarvan aantrok. De smokkelroute was voldoende om de handen schoon te wassen. Dacht men...
In 1780 sloot Amsterdam een geheim verdrag met de Amerikaanse opstandelingen en ambassadeur Laurens toog per schip naar zijn thuisland met het verdrag in een kistje. Het schip werd door de Engelsen aangehouden, Laurens gooide het kistje met het verdrag overboord maar het zonk niet snel genoeg dat de Engelsen het uit het water konden vissen en het verdrag in handen kregen. Op 20 december van dat jaar verklaarde Engeland de oorlog aan de Republiek. De eerste actie was om Sint Eustatius te veroveren waarmee de smokkelroute ophield te bestaan. Daar bleef het echter niet bij; alle bezittingen van de WIC werden de een na de ander veroverd en tenslotte, toen de Engelsen ook Indië belaagden, verklaarde de Republiek in mei 1781 Engeland de oorlog. Hoe het verder verliep zoekt u maar bij Wikipedia op. Het werd het einde van de specerijen-hegemonie en in 1795 ook van de VOC.

Reiziger doet Amsterdam aan...

In de PDF over beurtveren en trekschuiten staat op pp.11-12 een relaas van een jonge reiziger op weg naar Amsterdam. Het verslag daar stopt als het schip het IJ opvaart en het profiel van de stad in zicht krijgt. Maar het verslag gaat nog iets verder en de reiziger naar zijn onderkomen wandelt en daar pikken we een paar fragmenten uit. Het verslag dateert van 1834, er rijden nog geen treinen en over de weg reizen alleen mensen die haast hebben. Napoleon heeft een klein aantal bestrate provinciale wegen aangelegd maar niet naar Amsterdam. De eindbestemming is 'de Oost' maar vandaag gaat het naar de Garnalendoelen.

Het beurtschip manoeuvreert behendig over het volle IJ naar de Nieuwe Stadsherberg en legt aan tussen andere beurtschepen. Ter hoogte van het boomhuisje moeten de zeilen gestreken worden. Zodra het beurtschip aanmeert springen enkele Op de steiger staat al een heel legertje te wachten. Snorders, handelaren in zaken die je volgens hen niet kunt missen in de stad, zoals een wandelstok en schoenpoetsertjes met hun kastje onder de arm. Oh, en ook kruiers die jouw bagage desnoods door de hele stad kruien. Wel eerst tot een akkoord zien te komen anders wordt je opgelicht.
Die schoenpoetsertjes zijn vervelend en lopen je stratenlang achterna terwijl ze kunnen zien dat je schoenen glimmend gepoetst zijn. En die verkopers die niet schromen je aan de mouw te trekken, als je maar iets koopt. Of de verkoper van wandelstokken die met een stok je arm grijpt en je staande wil houden. Menige krachtterm is nodig om ze allemaal van je af te schudden.
Amsterdam is dan een stad die heel langzaam herstelt van de Franse overheersing. Het leven heeft hier als het ware een kwart eeuw stilgestaan maar de wereld om ons heen niet. De industrialisatie is overal begonnen maar zal hier met enorme vertraging op gang komen. Een fabrikant neemt liever een legertje mensen in dienst dan dat hij mechaniseert. Onder de Fransen mochten stoommachines niet, nu wil de ouderwetse Amsterdammer ze niet. Nog niet.

Op weg naar de Garnalendoelen gaat het door de Kalverstraat waar geweldig veel verkeer is. Wagens, koetsen en paksleden brengen voetgangers in gevaar. Trottoirs bestaan nog niet. Mensen uit alle delen van de wereld komen hier samen, lijkt wel. Een Turk met zijden tulband en een Noord-Hollandse boerin met gouden oorijzers, een Amsterdamse koopman met driepunter hoed, kuitbroek en schoenen met zilveren gespen, een dame-du-ton, gekleed naar de laatste mode uit Parijs. Maar ook op de hoek van elk steegje nimfen die de argeloze passant in hun netten proberen te strikken. Amsterdam is dan wel pittoresk maar is ook goor.

Afb. Singel met Garnalendoelen, tuighuis en Sint Catharinakerk (gewijd 1820)

Amsterdam was ook een gevaarlijke stad om te bezoeken. In 1832 had net een cholera-epidemie gewoed met duizenden slachtoffers. Zo'n epidemie was nooit binnen een jaar verdwenen en er waren ook nog buiktyfus en tuberculose die regelmatig de kop opstaken. Er hing een constante nevel van zwaveldamp boven de stad; de verf van de huizen verkleurde er van. De vervuilende fabrieken konden niet buiten de stad gedirigeerd worden omdat die nog altijd in het keurslijf van de laatste 17de-eeuwse uitbreiding stak. Ketjen verhuisde pas rond 1900 van bolwerk Sloten naar de Kostverlorenvaart. Riolering bestond niet, alles verdween in de grachten of het werd opgehaald door de Boldoot-kar. Drinkwater kocht je per emmer van waterschepen die uit de Vecht schoon water ophaalden.

Afbeelding: het transport van cholera-doden; bron: Wikipedia

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

YouTube: Amsterdam-West

Amsterdam-West zoals het vroeger was, foto-presentaties

Klik de afbeelding om te bekijken

en deze links voor de delen:

deel 2

deel 3

deel 4

deel 5

Column: Lammetje van de Vriendenkring

o'n anderhalve eeuw geleden woonden er in de Sint Nicolaasstraat, één der oudste straten van de stad, nog huis-aan-huis gewoon mensen. De straat was dan wel oud maar zeker niet verpauperd zoals je ze toen ook wel tegenkwam. Je zag dat ook aan de huizen wel af; veel waren goed gebouwd en hadden een gevelsteen zoals je nog wel kunt tegenkomen. Sommige stenen moesten bij een latere sloop gered worden van de ondergang, zoals die van De Blauwe Haan (foto).
Op nummer 29 was een logement dat toen gedreven werd door Lammertje Zondag en zij was met haar logement de bedenkelijke noot in de verder keurige straat. Lammertje werd door haar clientèle (heel cynisch) Lammetje genoemd, maar was dus niet zo onschuldig. Zij was de spin in een omvangrijk web van inbrekers en oplichters die niet eens bij haar hoefden te logeren om toch gebruik te maken van haar 'diensten', het bieden van een thuisbasis waar zij hun 'gereedschap' stalden en waar ze zich eventueel konden omkleden voor ze naar hun 'werk' gingen. Soms waren het keurig geklede en verzorgde heren die juweliers bezochten voor de eeuwenoude truc met de getoonde juwelen die - als ze de kans tenminste kregen - in de zak van de heer verdween. Het slot van de truc was steeds hetzelfde: ze moesten er nog over nadenken of ze kwamen terug met de dame in kwestie. Niet dus!
Ook valsspelers, het gilde van de Kwartjesvinders, hoorden tot de vriendenkring. En ook brandkastkrakers, die de gespecialiseerde bedrijven langsgingen en zich omstandig lieten informeren over de werking van nieuwe en nog vernuftiger sloten om die kennis 's-nachts in praktijk te brengen.
De politie kreeg natuurlijk wel in de gaten wat zich in het logement afspeelde en hield het dan ook goed in de gaten. Maar invallen bleken weinig zin te hebben; de wirwar van gangen en sloppen (en daken) boden genoeg kans om er als een haas vandoor te gaan, ook als de hele buurt afgezet was. Van buit was evenmin iets te ontdekken; die werd in het algemeen elders weggeborgen. Het waren niet eens ongevaarlijke heren die in het rovershol huisden; eens schoot er een met een pistool op agenten waarvan er een een kogel in zijn kaak kreeg.

Maar op een dag in 1901 pakte de politie een hele bende tegelijk op en stonden zeker 20 man voor de rechter. Hen werd diefstal, inbraak, poging tot moord, oplichting en nog een aantal varianten ten laste gelegd. Ze kregen bij elkaar 140 jaar gevangenisstraf, Bennie spande de kroon met 12 jaar. Lammetje bleef buiten schot, elke keer weer. Ze stond regelmatig ook voor een rechter en steeds wurmde zij zich er onder uit.
Zij bracht het tot Bekende Amsterdammer met een rol in de revue 'De Beursbengel':

Bij Lammertje in de Vriendekring
Daar was je als kind in huis
Bij nacht en ontijd was men klaar
Men zorgde voor de Muis
Zag men kans om wat te gappen
In alles stond Lammertje je bij
Niemand die j'er bij wou lappen
Vriend en vriendin stond aan je zij
Och wat heb ik de glimmende gaaiers
Toch menigmaal een kool gestoofd
Rolde je een zak, of lichte je de la-es
Men pakte je niet bij je hoofd
Want in de Sint-Nicolaas bijs
Leefden w'altijd in vree en pais
Lammertje wist altijd een truc
In 't bedotten had zij geluk

Zelden dat men haar te pakken kreeg
We gleeën door de handen als Sint-Nicolaasdeeg.

Lammetje verliet snel daarna de Sint-Nicolaasstraat en vond een nieuwe stek in de Nieuwezijds Armsteeg. Opnieuw begon ze een logement maar we hebben nooit meer zulke geruchtmakende zaken over haar vernomen.

 

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 1 december - Waar woningnood toe kan leiden. Een man woont met zijn derde vrouw en de kinderen die hij met zijn tweede vrouw heeft, tijdelijk in bij zijn eerste vrouw. Af en toe komt die tweede vrouw een kopje thee bij ze drinken. Geen wonder dat de man af en toe de kluts kwijt is wanneer vrouw en ex-vrouwen tegelijk aanwezig zijn. Deze wantoestand brengt Liede Tilanus (SDAP; echtgenote van edelsmid Eisenloeffel) in tijdens een debat over de woningnood in de wekelijkse raadszitting.
Alles wat liberaal is, steekt maar weer eens de loftrompet over de particuliere bouwbedrijven die de zaak allang opgelost hadden als ze maar de kans kregen.
De communist en ex-bouwvakker Nittert Colly (CPH) ziet als enig redmiddel de woningdistributie. Om dan de nieuwbouw tot het maximum op te schroeven moet de Gemeente alle niet strikt noodzakelijke bouw van kantoren, fabrieken en overheidsgebouwen stop zetten.
Johannes Douwes (ARP) wil met de 3 miljard gulden die de directeur van de Woningdienst (de zwager van de almachtige Wibaut) zegt nodig te hebben om de woningnood op te lossen, liever een heel nieuw Amsterdam op een andere plek bouwen, in plaats van saneren en elk jaar te weinig nieuw bouwen. Visie of utopie? Denk even aan wat Amsterdam later elders gebouwd heeft in Purmerend, Hoorn, Lelystad, Almere...

Donderdag 2 december 1920 - Indringer doodgeschoten. Donderdagmiddag rond 1 uur schoot brandstoffenhandelaar Timmer in zijn woning Oude Nieuwstraat 8 de binnengedrongen los werkman Drijver met een pistool door het hoofd. Het slachtoffer was op slag dood. Beiden waren geen onbekenden van elkaar; Drijver viel al langer de echtgenote van Timmer lastig met zijn avances waar mevrouw Timmer wel heel ongemakkelijk onder was. Niemand begreep waarom Drijver zo vasthoudend was. Die morgen had mevrouw Timmer samen met haar echtgenoot het pand verlaten. De zoon van Timmer was ziek thuis en die werd als eerste aangeklampt door Drijver met de vraag waar zijn moeder was, maar werd afgewimpeld. Tegen 1 uur kwam Timmer thuis, maar alleen. Drijver glipte met hem mee het huis in waarop een woordenwisseling ontstond. Daarbij haalde Drijver een dolk te voorschijn en bedreigde Timmer. Die pakte, in de veronderstelling dat Drijver zou gaan steken pakte een geladen pistool en schoot de lastpak door het hoofd. Het schot alarmeerde de buren die de politie waarschuwden. Die trof Drijver dood aan maar met de dolk nog in zijn hand. Het lijkt er op dat de zaak als wettige zelfverdediging.

Op de foto de Oude Nieuwstraat, een parallelstraat tussen Spuistraat en Singel in het verlengde van de Teerketelsteeg. Huisnummer 8 is meteen rechts van de straatlantaarn. Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06
wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18
wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30
wk31 wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42
wk43 wk44 wk45 wk46 wk47 wk48 wk49 wk50 wk51 wk52 Oudjr  
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave