weekblad-logo

week 04-2020

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Anneke Huijser. De nieuwe opgave komt dan ook van haar. Zij stuurt altijd meer foto's waarvan wij er eentje mogen uitzoeken. Deze keer weer eens een panoramafoto die u even aan het puzzelen zal zetten. De vragen zijn:

Waar staat het huis op de voorgrond?
Waar staat het hoekhuis daarachter?
Welke kerk staat middenachter?

En dan voor de doorzetters (niet nodig voor een juiste beantwoording):

Op welk gebouw stond de fotograaf om deze foto te kunnen maken?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Wat te doen met zo'n inham? Zonde toch? Als u het detail uit de buurtkaart X bekijkt ziet u dat Korte Reguliersdwarsstraat 6 zich meester had gemaakt van die inham. Deze hele aan-/uitbouw is inmiddels weer verdwenen en het pleintje hersteld.
Veel bekender zijn de overburen, naar gelang de 'inwendige mens' dat vroeg, waren dat café Bolle Jan (nr.3) en de broodjeszaak Van Dobben (nr.5-9).

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Mike Man, Lyn Erisman, Peter Pijst, Kees Huyser, Fanta Voogd, Schipperpaul, Arjen Lobach, Hans Goedhart, Adrie de Koning, Otto Meyer, Anje Belmon, Jos Mol, Ria Scharn, Ton Brosse, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Fotoquiz: Adrie's keuze

Deze keuzefoto betreft een locatie buiten de Singelgracht.

Het lijkt een heel riante straat of weg maar het is in werkelijkheid een betrekkelijk gewone plek in een van de buitenwijken. Het huis links staat er nog steeds maar het (nood)gebouwtje van de foto bestaat allang niet meer en werd lang geleden vervangen door een permanent gebouw, iets verderop in de buurt.

Waar is dit?
Wat was de bestemming van het gebouw?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Kees' keuze

Kees vond het jammer dat wij die extra foto als hint opnamen. Wij waren echter bang dat we dan heel wat minder goede oplossingen hadden gekregen.
Zoals vorige week al gezegd is dit beeld niet vanaf de openbare weg te zien. U moet dan al door het hek van de Berlage Scholengemeenschap lopen om de achterkant van Pieter Lodewijk Takstraat 30-32 te kunnen zien. Daar is dit zwevende torenspitsje te zien.

Hulde aan de stadsgidsen die dit stokpaardje van Kees Boas kenden en zichzelf van deelname uitsloten.

Foto: Kees Boas

Goede oplossingen kwamen van Maarten Helle, Anneke Huijser, Arjen Lobach, Hans Olthof, Ria Scharn, Anje Belmon, Pim Kramer, Mike Man, Jos Mol, Adrie de Koning, Hans van Efferen, Robert Raat, Ton Brosse, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Vanaf 2020 moet het onderwerp zich juist buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Jammer voor Anneke Huijser, die deze foto als reserve instuurde en nu dus niet mee kan puzzelen. De foto is te leuk om te laten liggen. Aan u de vraag:

Waar en wat is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Dick van der Kroon bemachtigde deze aquarel van Jan Rijlaarsdam en bood hem als raadplaat aan. De schilder stond aan de voet van de Lijnbaansbrug (#10) over het Singel bij de Blauwburgwal en keek de Lijnbaanssteeg in. Ondanks dat het linker hoekhuis (huis De Swaen) zijn voorgevel in de steeg had, nummert het huis toch Singel 85. De onderstaande foto bewijst dat nr.83 en 85 weliswaar onder één architectuur gebouwd werden, ze toch twee verschillende huizen zijn. Nummer 83 was ook bekend als het 'geheelonthouders koffiehuis'. Er is geen enkele tekening of foto te vinden waarop de raamindeling lijkt op die zoals Rijlaarsdam heeft weergegeven. Sterker nog..., het huis heeft er sinds 1652 uitgezien als op de foto.

Wij berichtten eerder over dit huis. In de Lijnbaanssteeg, de eigenlijke voorzijde van het huis, zit een gevelsteen die aan de naam van de bouwheer Nicolaes de Swaen herinnert. Hij was het die in 1652 drie bestaande huizen vertimmerde tot het geheel van foto en aquarel. Onderdelen van de pui van nr.85 stammen inderdaad uit een vroegere tijd. Dat deel heeft jarenlang als veerhuis gediend en op de foto is nog te ontcijferen dat het toen nog steeds actief was.

Scan: DvdK
Foto steen: VVAG
Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Anje Belmon, Mike Man, Jos Mol, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Het gebouw rechts staat er nog ongewijzigd maar aan beide panden links is flink gesleuteld. Aan het pand iets links van het midden kleeft nog een roemruchte geschiedenis als theater. Ook is er nog een gebouw tussenin geplaatst

Waar is dit?
Welk theater was in het middelste pand gevestigd?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

De brug met de granieten zuilen is tamelijk uniek in de grachtengordel. Dat komt omdat ze in 1889-'90 opnieuw is opgebouwd door de stadsarchitect Bastiaan de Greef m.m.v. zijn assistent Willem Springer. De pijlers en zuilen heten typisch Springer te zijn. Het gaat om brug #67 in de Leidsegracht over de Prinsengracht. De brug stond ooit bekend als de Kleine Brouwersluis maar die naam is vervallen. Het hoekhuis nummert Leidsegracht 68. Links ziet u een stukje van de Agatha Dekenschool op de hoek met het Molenpad. De school kreeg daarna nog vele particuliere bestemmingen. Het was de opvolger van wat ooit de Schermschool en aansluitend de Nieuwe Waalse kerk was.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Maarten Helle, Mike Man, Anneke Huijser, Ria Scharn, Otto Meyer, Jos Mol, Minne Dijkstra, Hans Olthof, Anje Belmon, Adrie de Koning, Katrien del Canho, Hans van Efferen, Robert Raat, Anthony Kolder,

Hulp gevraagd...

Wij kregen een hele waslijst met nog niet gelokaliseerde - soms nieuwe - foto's in de Beeldbank. Hier een grappig voertuig, een pekelwagen uit ±1920. Dat weten we vast, maar nu nog even vaststellen waar de wagen staat. Het lijkt op een brug of langs een plantsoen. Houdt u er rekening mee dat dit best eens buiten de Singelgracht kan zijn. Als u meent het te weten, laat ons het weten. Klik hier...

redactioneel

Amsterdamse burgemeesters in de 17de en 18de eeuw

Joan Corver (1628-1716)

Joan Corver was een telg uit het koopmans-geslacht der Corvers dat zich in de zestiende eeuw vanuit Hoorn in Amsterdam vestigde. Zijn oom Nicolaes was in de periode 1650-'53 drie maal burgemeester. In het spoor van de rest van de familie stortte Corver zich eerst op de handel maar werd in 1652 stadssecretaris. In die hoedanigheid vergezelde hij Joan Huydecoper in 1655 naar Berlijn om de Keurvorst van Brandenburg te bezoeken. In 1666 werd Corver in de vroedschap opgenomen en werd hij schepen. Hij trad in 1660 in het huwelijk met Margaretha van Bambeeck die echter in 1664 al overleed. In 1669 hertrouwde hij met Agatha Munter, de dochter van de schatrijke Joan Munter. Agatha was op dat moment al tweevoudig (steenrijk) weduwe.

Benoemingen tot burgemeester: 1681, 1685, 1686, 1689, 1692, 1694, 1695, 1697, 1698, 1700, 1701, 1703, 1704, 1706, 1707, 1709, 1712, 1713, 1715

Zoals gewoon komen de afbeeldingen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld

Een uitgebreide lijst van alle burgemeesters van Amsterdam op Wikipedia

Als vrijgezel had Corver in de Spinhuissteeg gewoond maar na zijn huwelijk met Agatha Munter bouwde hij in 1670 een stadspaleis in de Gouden Bocht van de net nieuw uitgelegde Herengracht (nr.456). Het grondstuk daarvoor had Agatha van haar voorlaatste echtgenoot geërfd. Corver heeft daar tot zijn dood gewoond.
De carrière van Corver ging langzaam maar gestaag. Hij werd in 1672 kapitein der burgerij en twee jaar later kolonel. In datzelfde jaar 1674 werd hij curator van het Atherneum Illustre en scholarch van de Latijnse scholen. Hij werd meerdere keren toegevoegd aan delegaties die elders in Europa voor de Republiek onderhandelden. Op 53-jarige leeftijd werd hij voor het eerst burgemeester, voorlopig nog in de schaduw van Hudde en Van Beuningen. In 't geniep bereidde Corver zijn doorbraak voor door zich in de gunst van Willem III te manoeuvreren. Dat lukte hem in 1691 met het nodige succes, wat het hem mogelijk te maken tegenstanders een voor een uit te schakelen. Bij nieuwe benoemingen was hij inmiddels zó machtig geworden dat hij familie, vrienden en vazallen op het kussen wist te krijgen. Hij kreeg het in 1702, het jaar dat Willem III overleed, voor elkaar dat Amsterdam de stadhouderlijke lijn bleef volgen en niet een volgende stadhouderloos tijdperk forceerde. Alleen Hudde en Witsen bleven geïsoleerd achter, Hudde overleed in 1704.

Corver maakte gebruik van het overlijden van Willem III door een steeds dominantere rol in de landsregering op te eisen, in de eerste plaats voor zichzelf en in de tweede plaats voor Amsterdam. De laatste 15 jaar van zijn leven regeerde hij over de stad als een koning, een 'burgerkoning', de 'volkbeminnende burgervader', de 'nestor van het IJ'. Ook een poging hem op een zijspoor te drukken van een neef van Hudde, Jeronimo de Haze de Georgio, zelf ook regelmatig burgemeester, overleefde Corver. In 1716, toen hij 50 jaar vroedschapslid was, organiseerde Corver voor zijn medeleden een feestelijke maaltijd in het Oudezijds Heerenlogement. Bij die gelegenheid schonk hij hen een medaille met zijn beeltenis, naar gelang zij hem welgezind waren in goud of zilver.

Agatha Munter was in 1687 overleden en zijn enige zoon Nicolaes uit zijn eerste huwelijk in 1692. Met Agatha had hij nog een zoon Gerrit die tien keer burgemeester werd maar waarvan elk huwelijk kinderloos bleef. De zoon van Nicolaes, naar hem Joan vernoemd, was zijn petekind en zou het grote huis Herengracht 456 erven maar met de rest van het vermogen had Corver andere plannen. Op de Nieuwe Herengracht verwierf hij een grondstuk waarop - na zijn overlijden op 17 mei 1716 - het Corvershof werd gesticht. In 1723 werd het geopend. In de voorgevel zijn de wapens van Corver en Trip. De laatste, burgemeester mr. Jan Trip, had echter geweigerd de eerste steen te leggen, waarschijnlijk omdat hij het niet eens was met de besteding van het kapitaal dat Corver aan dit project besteedde.
De Corver-factie regeerde de stad nog tot 1748 en werd toen alsnog op een zijspoor gemanoeuvreerd.

Fundering van woonhuizen -2

In 2016 begonnen wij een redelijk technisch verhaal over het funderen van woonhuizen op de Amsterdamse veengrond. Wij bleven toen steken aan het eind van de Middeleeuwen. Als u dat nog even wilt doornemen, klik dan hier. Wat volgde was de periode waarin huizen gebouwd werden die vandaag nog overeind staan en men kan zich afvragen waarom het ene huis er nog staat, waarom er nog huizen staan die met kunst en vliegwerk overeind gehouden worden en een grote hoeveelheid die dreigde in te storten of daadwerkelijk instortte of afgebroken moest worden. Waar zat 'm het verschil? Waarom staat het Paleis op de Dam "als 'n huis"? Het is meestal de funderingstechniek die het verschil maakte. De eerste zandlaag die gemiddeld op zo'n 12-14 meter onder NAP ligt, is verschillend dik en de lagen aarde daarboven variëren van stevig in elkaar geperst tot natte blubber. Wij hebben makkelijk praten tegenwoordig, met sonderingstechnieken en een afdeling Grondmechanica binnen Publieke Werken. Met na een eeuw studeren en proberen een bonte verzameling speciale soorten palen, meestal van of met beton, die de beste grip op de onderlaag geven.
In twee delen de ontwikkelingen van de laatste eeuwen.

Na het "op kleef" funderen in de Middeleeuwen volgde het "op stuit" heien met boomstammen die lang genoeg waren om de eerste zandlaag te bereiken. Het blijkt dan dat er een groot verschil is tussen openbare gebouwen, kerken, poorten, torens of kostbare huizen in de grachtengordel en eenvoudige woonhuizen van particulieren. Met die laatste categorie werd bij het fundament nog wel eens de hand gelicht en dat zijn dan ook de huizen die niet overleefd hebben. Het was het moment dat de heibaas besloot dat de paal diep genoeg was en de volgende ingebracht kon worden. Gedegen vakkennis zou blijken van groot belang te zijn.

De Amsterdamse bodem is geen eenheidsworst. Het veenpakket dat de eerste zandlaag dekt was heel gevarieerd van samenstelling. Zo is er een strook zeer vast samengeperste grond aan weerszijden van de Amstel. Die strook reikt van Oudekerksplein tot voorbij de Nieuwendijk met gebouwen als de Oude Kerk, C&A en bioscoop Royal, om een indicatie te geven. Maar ook huizen aan de Prins Hendrikkade en in de Pijlsteeg zijn zonder fundering aangetroffen. Bij de Oude Kerk zijn ooit proefgaten gegraven tot 4½ meter diep zonder dat er grondwater omhoog kwam. Niet toevallig werden tot nu toe op die strook de oudste resten van bewoning gevonden. Daar konden de vroegste Amsterdammers gerust hun doden begraven en de eerste kapel (tekening links) bouwen, zonder te hoeven funderen zelfs! Bij recente werkzaamheden aan de fundamenten van de Oude Kerk werd het vroegste koor gevonden zonder een spoortje van fundering.
Op andere plekken in de stad, en dat zijn er veel meer, ging een heipaal bij de eerste klap gelijk meters de grond in. Dat was voor toeschouwers, en die zijn er door de eeuwen altijd geweest bij het heien, steeds een sensatie.

Er ontstond een traditie bij het heien die ervoor zorgde dat er niet nonchalant werd omgegaan met het fundament. Als de heipaal niet verder de grond in verdween riep de heibaas "strijk en zet" waarna het heiblok eenmaal tot maximale hoogte werd opgehesen om het aansluitend te laten vallen, waarop dan nog 30 klappen volgden om het zeker te weten. De procedure was verwerkt in de traditionele liederen die de heiers bij het werk zongen. Pas dan mocht de stelling naar een nieuwe plek en een nieuwe paal gesteld worden.
Na het heien werden de koppen van de balken op gelijke hoogte afgezaagd en een dikke balk erover bevestigd met daarover weer een lange plank, de zgn. kespen en langshouten. Een en ander werd met houten nagels aan elkaar bevestigd. Het extra schuifhout van het schema links was tegen het afschuiven van het metselwerk dat daar bovenop kwam. Dat geheel was het fundament; de houten onderdelen verdeelden het gewicht van de muren over de palen. Vergeleken met het huidige fundament met betonpalen en de daarmee via bewapening verenigde betonnen draagbalken klinkt de 17de-eeuwse techniek als fragiel en het ging dan ook vaak mis.
Het was ook zaak dat alle houten onderdelen van het fundament onder het grondwaterniveau (blauw op het schema boven) terecht kwamen en dat ook bleven, hoe laag de waterstand ook werd. Daartoe groef de heibaas sleuven en liet het grondwater voortdurend wegpompen. Pas als het metselwerk tot boven het grondwaterniveau gereed was, konden de sleuven toegedekt worden. Nog steeds is dit een keerpunt tijdens een bouw, net zo belangrijk als het aanbrengen van de dakspar.

Wat kon er mis gaan bij het heien? De paal kon te kort zijn, onderweg breken of schuin de grond in verdwijnen waardoor de kracht niet optimaal werd opgevangen. Dan hoorde een extra paal geheid te worden en in alle gevallen was dat schade voor de heibaas. Hierboven vertelden wij al dat de kop van de paal onder het grondwaterniveau moest blijven, omdat anders de kop van de paal zou gaan rotten. Ook al werd dit bij de bouw keurig geregeld, dan nog zijn daardoor grote problemen ontstaan omdat de omringende polders steeds opnieuw de waterstand omlaag wilden brengen, tot vandaag aan toe. Amsterdam heeft altijd moeten strijden tegen onnodig omlaag brengen van de polderpeilen, ook dat tot vandaag aan toe. De enige remedie was het aanhouden van een eigen peil en dat afschermen tegen de invloeden van buitenaf..., tot vandaag aan toe.

Column: Nieuwmarktbuurt -3

ja... dat herinner ik me ook nog heel goed! Ik werd jarig, ik werd tien jaar en ik wilde graag laarzen voor m’n verjaardag. Van die gummi kaplaarzen. Van de Hema. Ik geloof dat het die dag een hittegolf was. Maar ik moest en zou die laarzen an. M’n moeder: "Maar die ken je niet an. Het is veels te warm." "Ja Moe, die kan ik wel an!" Heb ik de hele dag op gelopen. Zonder sokken of niks. Ja, dat was mijn cadeau. Nou... van binnen waren ze an het eind die dag kletsnat! En ik een blaren! Wat kan een kind ook raar doen, hè? Duur cadeau? Ja dat zal wel. Weet je dat de Hema met de prijzen niet hoger ging dan een gulden? Je had een stuiver, een dubbeltje en kwartje. Twee of drie kwartjes en het duurste was dan een gulden. Hoger ging de Hema niet.
Je had op het hoekje een logement op de Achterburgwal, waar wij woonden. Nou heet dat een hotel... toen was het een logement. Daar hadden ze een grote herdershond. En wij kinderen zaten op de stoep. Zo'n hoge stenen stoep. En dan riepen we: "Hondjepoep!" En wat dat met die hond was, ik weet het niet. Maar dan kwam ie aanrennen! En dan vlogen we allemaal bij m’n moeder naar binnen. Hahahaha... al die kinderen. Al de stoelen schots en scheef. Ken je nagaan wat een herrie dat geweest is. M'n moeder vond dat allemaal maar goed ook. Tja, wat hadden ze vroeger voor boel, hè! Een blind paard kon er nog geen schade doen. Als die hond dan weg was, dan gingen we weer: HONDJEPOEP!! En dan kwam ie er weer an. Daar hadden we gein in natuurlijk. Zo vermaakte je je als kind zijnde.
Je had van die honden vroeger, dat zie je nou niet meer, die zaten wat te doen samen. Dat mannetje en dat vrouwtje, die konden niet meer van elkaar af komen. En ik zag dat vanaf de stoep. Wist ik veel! Ik naar binnen gerend. Riep ik: "Moe... Moe...! Er zijn twee honden. Die zitten aan mekaar vast." Toen nam m'n moeder een emmer met water en gooide dat over die honden heen. Ja... en dan waren ze weer los. Je wist niet wat dat was toen. Dat heb je nou niet meer natuurlijk, die honden zitten nu allemaal aan de lijn of zijn geholpen. Toen lieten ze geen honden helpen. Ben je gek! Dat geld hadden de mensen niet. Als ze geld hadden, kochten ze daar eten voor.
Ik zat eerst op het kakschooltje, zo noemde je vroeger de kleuterschool, in de Keizerstraat, en daarna ging ik naar de Claudius Civilis school in de Uilenburgerstraat. Die school is nu weg. Maar hij zat bij de 'Witte Olifant'. Aan de andere kant van de straat. De kant van de Peperstraat op.

Er was aan de overkant een jongensschool. Een kleermakersschool was dat. En er zat ook een kippenbeweging. Ja! Daar brachten ze dan levende kippen en die werden daar geslacht. Dan ging hun nek eraf en dan liep zo'n kip zonder kop zo de straat op. Akelig hoor, dat zal me altijd bij blijven.
Op die school zaten Christen en Joodse kinderen door elkaar heen. Op vrijdag, als de sabbat begon, mochten de Joodse kinderen naar huis en de kinderen die overbleven gingen dan in één rij zitten. Dan ging de meester voorlezen. Het was een openbare school. Onze school deed niet aan het kerstfeest. Helemaal niks. In de buurt zag je ook geen versieringen zoals nu. Een dag voor de kerst ging je met het hele gezin de kerstboom optuigen met echte kaarsies in de boom. Er stond altijd een emmer water met een spons naast de boom. Link hoor, evenzogoed. We aten altijd konijn. Er waren geen cadeautjes zoals nu. Het kerstfeest vierden we in de kaaskerk op Zeedijk. Dan werd er gezongen en voorgelezen. Dat ging van het Leger des Heils uit. Er stond altijd een hele grote kerstboom. Na afloop kreeg je een sinaasappel en een scheurkalender. Voor kinderen en groteren was een aparte viering.
Sinterklaas werd overal gevierd met cadeautjes. Zo had mijn moeder twee schoenendozen en daar zat dan allemaal chocolade in. Voor mij en je ome Koen. Wij waren de jongsten, hè. Een letter zat er dan in. En een pispotje met een drolletje erin van marsepein. En dan kreeg ik een poppetje of zoiets. Ja, mijn moeder deed altijd aan Sinterklaas. Je had in die tijd geen intocht zoals nu. Met een pan chocolademelk op het vuur en een boterletter, nu noem je dat een banketstaaf, wachtte je op Sinterklaas. Die kwam dan wel thuis. Geen echte natuurlijk. Dat was een oom of een tante.
Sinterklaas en zwarte Piet gingen op zo een avond de hele familie af. Ja, niet helemaal zo netjes verkleed. Ze hadden dan een kleed om of zo. Dat doet me altijd denken aan Toon Hermans. Nou zo was het echt, hoor! En dan was m'n broer Bap Pietermeknecht. Hadden ze alleen z'n gezicht zwart gemaakt en de nek gewoon wit gelaten. Zwart maken deden ze met een verbrande kurk. Ik weet nog dat ik riep: "Pietermeknecht heb een hele skone nek!" Ik heb hem schijnbaar herkend. Ach ja, dat opmaken ging niet zo nauwkeurig en ze hadden ook gewoon hun eigen schoenen en kleren aan natuurlijk. Een witte papieren kraag had ie om. Een mijter of een baard kan ik me niet herinneren bij Sinterklaas. Je was veels te bang en te blij dat ie weer weg was.

 

Liedtekst: De olieman heeft 'n Fordje opgedaan

e olieman van 't pleintje ging zijn radio verpanden,
Hij was blasé van 't goede en verbrak de aetherbanden,
En toen met oome Jan zijn zeven tientjes in zijn handen,
Had hij op 't autokerkhof een vehikeltje gekocht.
Een onecht kind van Ford, vol deuken, bulten en hiaten,
In lang verleden tijden op de menschheid losgelaten,
Dat zich met korte sprongen voorwaarts repte langs de straten,
En hartverscheurend kreunde als je remde in de bocht.
Maar als hij met zijn wagen door zijn eigen buurtje ging,
Dan riep de heele buurt: ‘Op zij-daar hè je Deterding.’

De Olieman heeft een Fordje opgedaan,
Daar rijdt ie mee als een vorst door de Jordaan.
Maar 's avonds om tien uren is het uit met de pret,
Want dan stopt zijn vrouw de slinger onder bed.
Tuf, tuf, tuf.

Op zeek'ren zondagmorgen die het noodlot extra schikte,
Geviel het dat ook Ma haar meer dan ongewone dikte,
Etapsgewijze, deel na deel in 't wrak vehikel wrikte,
Om met haar man en kroost een dag naar Bussum toe te gaan.
Pa trachtte met den slinger 's monsters ingewand te zoeken,
Maar 't reageerde niet, het kraakte slechts in alle hoeken,
En Pa gaf de première van twee splinternieuwe vloeken,
Omdat Ma lijzig vroeg of ie misschien niet aan wou slaan,
De buren gluurden door de ruit, van nijd waren ze groen,
En zeien: ‘Ja zo gaat het als de menschen dik gaan doen.’

De Olieman heeft een Fordje opgedaan,
Daar rijdt ie mee als een vorst door de Jordaan.
Maar 's avonds om tien uren is het uit met de pret,
Want dan stopt zijn vrouw de slinger onder bed.
Tuf, tuf, tuf.

Pa wierp zich onder 't voertuig en forceerde enk'le moeren,
Ma zei: ‘Doe eerst je strikkie recht de buren staan te loeren.’
Pa vroeg beleefd maar kort of zij haar claxon niet wou roeren,
En ging weer in de olie liggen met z'n goeie goed.
Het kroost verpoosde zich met aan de handeltjes te knoeien,
Zoodat er diep in 't mechanisme iets begon te loeien,
Pa dreigde met zijn sleutel de familie uit te roeien,
En 't uitstapje te wijzigen in een begraaf'nisstoet,
Maar 't Fordje was gaan kuchen en het hoofd van het gezin,
Riep: ‘Vrouw je kaken op mekaar, hou vast ik schakel in.’

De Olieman heeft een Fordje opgedaan,
Daar rijdt ie mee als een vorst door de Jordaan.
Maar 's avonds om tien uren is het uit met de pret,
Want dan stopt zijn vrouw de slinger onder bed.
Tuf, tuf, tuf.

't Gedrocht liet plots een schreeuw, of het er vreugde in ging krijgen.
En trachtte eerst een onbeheerde handkar te bestijgen.
Ma gilde ‘me vergaan’, Pa ging met demonteering dreigen,
Van haar en beider nakroost en dat maakte haar weer klein.
Toen nam het beest zijn sidderende wieletjes te samen,
En startte ten verderf, verschrikte buurtgenooten kwamen
Naar buiten, of ze keken eens misprijzend door de ramen,
Wie of er weer met zevenklappers speelde op het plein.
Een wijze ouwe opa riep door het geknal verdoofd:
‘Dat ding rijdt naar z'n ondergang net als P.C.Hooft.’

De Olieman heeft een Fordje opgedaan,
Daar rijdt ie mee als een vorst door de Jordaan.
Maar 's avonds om tien uren is het uit met de pret,
Want dan stopt zijn vrouw de slinger onder bed.
Tuf, tuf, tuf.

Twee uur na dit gebeuren arriveerde er een wagen
Met paard voor Nelis deur en de verblijde buren zagen
Hoe Ma met een gezwollen oog de trap werd opgedragen,
Luid op onschoone dingen zeggend, over autosport.
Daarachter man en kroost, vol olie, wegenstof en deuken.
De voerman van de kar bracht nog een baalzak in de keuken,
Slechts hij die veel had gestudeerd in de tiendeel'ge breuken,
Kon zien dat dit het afgekloven rif was van de Ford.
De buren hadden revanche en glimlachten verblijd,
En Nelis, als ie uitging, hoorde nog een heele tijd.

De Olieman heeft een Fordje opgedaan,
Daar rijdt ie mee als een vorst door de Jordaan.
Maar 's avonds om tien uren is het uit met de pret,
Want dan stopt zijn vrouw de slinger onder bed.
Tuf, tuf, tuf.

 

Louis Davids - 1936

Tekst: Jacques van Tol

Muziek: Louis Davids

© Cor B. Smit's muziekhandel

Luisteren...

Als u de tekst probeert te volgen, zal blijken dat Davids graag mocht experimenteren. Twee coupletten voor het eerste refrein, andere woorden erin en hele nieuwe regels.
Het luistervoorbeeld is bovendien niet compleet, er ontbreken een paar strofen.

Poortjes van Amsterdam 1571-1782

Van oorsprong een inventarisatie door Minne Dijkstra en nu in afleveringen hier; waar nodig geactualiseerd.

1609 - Leprozenpoort
Sint Antoniesluis 21–24

Historie
Na de stadsuitbreiding van 1480 werd buiten de muren van de stad aan de Sint Antoniesdijk het Leprozenhuis gebouwd dat eerst voor lepralijders werd gebruikt en later als proveniershuis diende. Tussen de dijk en de Leprozengracht (nu deel van het Waterlooplein) werd later de Lazarussteeg gerooid. De restanten van het oude Leprozenhuis werden in 1866 afgebroken maar het toegangspoortje bleef behouden tot 1960. In de jaren '60 is de gehele steeg verdwenen ten gevolge van een verkeersdoorbraak waaraan we het Meester Visserplein te danken hebben. Het poortje werd opgeslagen en is in de jaren '70 op de huidige plaats herbouwd, gelijktijdig met de restauratie van het Huis De Pinto Het poortje verschaft thans toegang tot een binnenplaats achter dat huis en tot verschillende woningen.
Het poortje dateert uit het begin van de 17de eeuw, naar men aanneemt uit 1609 toen het Leprozenhuis werd vernieuwd. Het komt ongetwijfeld uit de werkplaats van Hendrick de Keyser. Het toont verwantschap met het poortje van het Zuiderkerkhof dat hier niet ver vandaan staat en toegeschreven wordt aan zijn schoonzoon Nicholas Stone. Mogelijk is dus ook het Leprozenpoortje ontworpen door Stone. In het hoge fronton, dat afgesloten wordt door het wapen van Amsterdam met de keizerskroon, staan twee nissen. In elke nis staat een reliëf, een melaatse man en vrouw. De beschadigde originelen zijn vervangen door replica's.

Toestand
Zeer matig. De omlijsting is aan de onderzijde beschadigd. De top is stevig aangetast door vervuiling

Eigenaar
Waarschijnlijk de Gemeente Amsterdam

Huidige toestand
Ongewijzigd, nog steeds zwarte aanslag

 

 

De tekening links maakt Tymon Meyer in 1867 (SAA)

±1611 - Zuiderkerkhof
Sint Antoniesbreestraat

Historie
Het Zuiderkerkhofpoortje is verwant aan het Leprozenpoortje en komt eveneens uit de werkplaats van Hendrick de Keyser. Het poortje vormde een ingang van het Zuiderkerkhof, het kerkhof van de Zuiderkerk. Het poortje wordt wel toegeschreven aan Nicholas Stone, de meesterknecht van Hendrick de Keyser die in 1613 met diens dochter Maeycke trouwde, waarna hij naar Engeland vertrok om zich daar te vestigen.
De stijl is nauw verwant aan die van Hendrick de Keyser. Op een verrassende wijze zijn klassieke vormen gecombineerd met andere decoraties tot een kunstig geheel. Het reliëf toont een doodsbaar met doodskleed, waarop twee schedels en doodsbeenderen zijn uitgestald. Het zwarte kleed bevat twee wapens, een gekroonde troffel en drie gildeschildjes.
In het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog werd het poortje opgeborgen. Na de sanering van de buurt is het in 1985 weer opgebouwd op een plaats ongeveer 50 meter ten zuidoosten van de oorspronkelijke plek.

Toestand
Goed, zij het dat de door Hans ’t Mannetje destijds aangebrachte kleuren nagenoeg verdwenen zijn.

Eigenaar
Gemeente Amsterdam

Huidige toestand
Ongewijzigd

Hieronder een tekening van Jan Bulthuis met de ingang van het Zuiderkerkhof in 1798 (SAA)

Deze week honderd jaar geleden

Maandag 26 januari 1920 - Maria Montessori (1870-1952) bezoekt Amsterdam en houdt in de aula van de Gemeente Universiteit een lezing over haar methode. Dat gaat vooraf aan de opening in oktober van de eerste Montessorischool aan de De Lairessestraat 157 in Amsterdam, overigens een particulier initiatief. De eerste gemeentelijke Montessorischool zal pas in 1927 geopend worden in wat nu de Corellistraat is. Daaraan vooraf ging nog een particuliere Montessori kleuterschool in 1916.
Den Haag ligt duidelijk voorop. Maria Montessori bezoekt die stad in 1914, vlak voor de oorlog, en bezoekt dan de school van Jan Ligthart die volgens vergelijkbare methode werkt. De Nederlandse Montessori Vereniging wordt in 1917 opgericht.
De kern van het montessorionderwijs wordt meestal samengevat in haar uitspraak: "Help mij het zelf te doen".
Montessori werd achtervolgd door oorlogen. Net voor WO1 begon zij internationaal door te breken in o.a. de VS. Reizen werd moeilijk. Na die oorlog vestigde zij zich in Barcelona (Spanje) en werd daar in 1932 verdreven door de Burgeroorlog. Zij vestigde zich toen in Nederland en werd op reis in India verrast door WO2 die ze verplicht daar doorbracht. Daarna ging ze terug naar Nederland om daar de rest van haar leven door te brengen. Ze overleed in Noordwijk.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06
wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave