weekblad-logo

week 03-2020

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Carol de Vries. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. Hij stuurde een waslijst met wel 20 foto's waar we er eentje uitgepikt hebben. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Waarom Carol de Vries deze aflevering won, wordt duidelijk als u weet dat hij om de hoek woont.
Dit is de Droogbak 2-6. Wij kregen mooi verhalen over de nering in dit rijtje, o.a. het oliepakhuis van Miller Holding waarvan de directeur een Cadillac met open dak reed. Verder de garage Van Mourik en daarnaast de Goede Haven, een kosthuis voor oude mannen. Onno Boers wijst nog even op de twee meest rechtse huizen (5-6) met eenvoudige tuitgevels en pakzolders maar wel met pilasters.
Hieronder een foto van Pieter Oosterhuis uit ±1860 waarop het rijtje nog een keer staat maar de garage op nr.4 nog niet herbouwd is.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Carol de Vries, Anneke Huijser, Maaike de Graaf, Kees Huyser, Adrie de Koning, Gerard Beerman, Mike Man, Ria Scharn, Robert Raat, Jos Mol, Onno Boers, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Kees' keuze

Deze keuzefoto betreft een locatie buiten de Singelgracht.

Amsterdamse School, de mogelijkheden zijn beperkt maar u moet maar net dit kunstige hoekje weten te vinden. De grote handicap is dat u dit beeld nooit bij het langsfietsen hebt gezien. Daarom een kleine hint door een foto van de zijkant van het huis die wel vanaf de openbare weg te zien is.

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Kees Boas

Oplossing: Anje's keuze

Het gaat in dit geval om het Van der Pekblok Molukkenstraat 66-72. Gebouwd met geld van de Woningwet, in opdracht van woningbouwvereniging Rochdale. In tegenstelling tot wat tot die tijd gebruikelijk was, koos Van der Pek voor open bouwblokken, een vroege vorm van strokenbouw. Hierdoor ontstond en passant de eerste semi-openbare binnentuin van Amsterdam.
Vrij nieuw waren ook de aparte slaapkamers. Tot dan toe hadden goedkopere woningen vooral alkoven.

Tekst: 020apps.nl
Foto: Stadsarchief Amsterdam

Het Nieuws van den Dag schreef in mei 1912 over de tuin:

Wat is die tuin een aanwinst voor de bewoners! 't Is een enorme streek grond, tusschen de huizen aan de beide genoemde straten uitgespaard, zoodat alle achterwoningen er op uitzien. De ingang is, zooals wij zeiden, aan de Molukkenstraat, waar een huisje is voor een portier, die zorgen zal dat de tuin niet tot speelplaats wordt van de baldadige straatjeugd. De aanleg is vriendelijk; hoog geboomte is er natuurlijk nog niet, maar reeds thans noodigen de banken de bewoners, om een vrij uurtje te midden van de bloemen en de grasperken door te brengen. En daarvan zal zeker een druk gebruik gemaakt worden.

Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Arjen Lobach, Hans Goedhart, Ria Scharn, Mike Man, Jos Mol, Fons Baede, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Vanaf 2020 moet het onderwerp zich juist buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Gebeurt niet vaak dat wij een tekening of schilderij laten zien in de quiz, maar deze week een aquarel waarbij zich de maker (volgende week) een behoorlijke dichterlijke vrijheid heeft veroorloofd. Topografisch is er niets op deze aquarel aan te merken maar de zijwand van het grote huis is in werkelijkheid volslagen anders terwijl alle andere huizen verder kloppen. Zelfs de hoge bebouwing die door de steeg zichtbaar is, heeft de maker keurig afgebeeld terwijl die best 'stoort' in deze buurt.

Waar is dit?
Wat is de naam van de zijstraat/steeg?

Laat het ons weten via deze link

Scan: DvdK

Oplossing vorige week

We kijken naar de 4e HBS met 3-jarige cursus. Op moment van fotograferen was die gevestigd op de Weteringschans 161. De school was al zó oud dat het Stadsarchief niet eens weet waar de eerste vestiging was maar wel dat ze in 1892 verhuist van een noodgebouw naar de Mauritskade 28. De Weteringschans was het volgende station, de verhuizing was 'begin 20ste eeuw'. In 1933 was het gedaan op dat adres; de Vijzelgracht werd gedempt en de Nieuwe Vijzelstraat ontstond door sloop van het schoolgebouw. Daar hoorde ook een nieuwe brug over de Lijnbaansgracht bij, waarvoor de school in de weg stond. Hieronder een beeld dat na de sloop ontstond, ook 1933.
Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Maaike de Graaf, Anneke Huijser, Erik Dahlander, Harry Snijder, Arjen Lobach, Ria Scharn, Robert Raat, Mike Man, Otto Meyer, Jos Mol, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Ook deze hoek heeft u in deze quiz al eens eerder gezien. Duidelijk een kruising van vaarwaters.

Op welke kruising van grachten staat dit hoekhuis?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Het zal wel door de sneeuw komen dat de score niet bijster hoog was, gezien het een van de bekendste en meest gefotografeerde hoekjes van de stad betreft. Otto Meyer vond onderstaande foto van Jacob Olie van hetzelfde hoekje van de kruising Grimburgwal-Oudezijds Voorburgwal waarop OZVBwal 334 nog niet gesloopt en herbouwd is. Ook het Huis aan de Drie Grachten heeft nog een saaie tuit i.p.v. de huidige trapgevel. De brug is de Sleutelbrug (#210).

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Otto Meyer, Carol de Vries, Anneke Huijser, Han Mannaert, Adrie de Koning, Dick van der Kroon, Arjen Lobach, Hans Goedhart, Minne Dijkstra, Mike Man, Ria Scharn, Robert Raat, Jos Mol, Onno Boers, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Wandeling

Over de wandeling op dinsdag 10 maart a.s., er zijn al flink wat aanmeldingen. Ieder die inschrijft dient er van uit te gaan dat hij/zij bij verhindering bijtijds bericht geeft zodat een reserve ingezet kan worden. We komen op een wandeling van ongeveer 3,5 - 4 km. Gelet op het verwachte tempo en de info die we willen verstrekken, zijn we naar verwachting 3 uur onderweg. We starten om 13.30 uur bij het CS (Loetje; NZH Koffiehuis) en gaan dan met een boog naar Zeppos (Gebed zonder Eind).

Centraal staat wat herinnert aan het pelgrimeren in vroeger tijden en wat herinnert aan of resteert over het schaatsen van de laatste Acht Eeuwen. Het wordt een tocht met grote diversiteit, variërend van architectuur tot gevelstenen en van hofjes tot sluizen omlijst met veel herinneringen aan en afbeeldingen van datgene wat is nagelaten.

Vorige week werd nog de IJsbreker als eindpunt vermeld, maar dat is de lange versie van de wandeling die ook veel langer duurt. Dat doen we u niet aan.

Als u mee wilt wandelen, laat het via deze link weten.

redactioneel

Amsterdamse burgemeesters in de 17de en 18de eeuw

Joannes Hudde (1628-1704)

Wij zitten een beetje in ons maag met de biografie van dit wonderkind. Enerzijds hebben wij elders jubelverhalen geplaatst over de enorme betekenis die deze geleerde voor Amsterdam heeft gehad, anderzijds wordt herhaaldelijk gezegd dat hij een beroerd politicus en een matig bestuurder was, vazal van despoot (en neef) Gillis Valckenier. Hoe is het dan mogelijk dat hij 18-20 keer (de bronnen spreken elkaar tegen) tot burgemeester benoemd werd? Misschien toch wel een heel goede stadsbestuurder?
Hudde heeft in Leiden wiskunde én filosofie gestudeerd en was daarna in voortdurende briefwisseling met geleerden van zijn tijd: met Johan de Witt over levensverwachting in verband met de berekening van lijfrenten. Met Christiaan Huygens over waarnemingen van kometen en met Spinoza over verbeteringen van kijkerlenzen. Om nog wat namen te noemen: Franciscus van Schooten, Hendrick Heuraet en René de Sluse over allerhande filosofische en technische onderwerpen.

Benoemingen tot burgemeester: 1672, 1673, 1675, 1677, 1679, 1681, 1682, 1684, 1685, 1687, 1688, 1690, 1691, 1693, 1694, 1696, 1697, 1699

Zoals gewoon komen de afbeeldingen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld

Een uitgebreide lijst van alle burgemeesters van Amsterdam op Wikipedia

Hudde werd in 1667 lid van de vroedschap, in 1668 schepen en in 1669 trad hij in dienst als thesaurier. Wij schreven vorige week dat Van Beuningen nooit in het stadhuis te vinden was, maar Hudde was er niet weg te slaan. Hij ging tot groot verdriet van zijn geleerde kennissen verloren voor de wetenschap, tenminste..., zo zagen zij dat. De stad voer er wel bij, zo zullen wij later ontdekken. In 1670 kreeg Hudde het toezicht opgedragen op alles dat met waterbeheersing in de stad te maken had. Het ging voornamelijk om de taak het zoute IJwater uit de Buiten-Amstel te houden. Daar danken wij de nog steeds zichtbare Amstelsluizen (voor Carré) aan, maar ook de altijd onzichtbaar gebleven vuilwaterbekkens en de inrichtingen om die te lozen op de Zuiderzee. Hij nam diverse maatregelen die in ontwerp correct waren maar niet afdoende bleken omdat de technische middelen nog onvoldoende waren. Zo spande hij zich in de waterkwaliteit van het stadswater te verbeteren door bemaling om een doorstroming te forceren maar wat mislukte door krenterigheid van de vroedschap (lees: Gillis Valckenier) die tegenhield dat het aantal molens opgevoerd werd totdat het wèl werkte. Lees eventueel nog even wat wij daarover schreven in week 52 van vorig jaar.

In 1673 trad Hudde in het huwelijk met tweevoudig weduwe Debora Blaeuw. Van haar laatste echtgenoot Joan van Waveren erfde Hudde de titel Heer van Waveren, Botshol en Ruige Wilnis. Kinderen kreeg het echtpaar niet meer; bij hun huwelijk waren beide dik in de veertig. Zij bewoonden het huis Singel 284 dat deel uitmaakte van het door Philips Vingboons in 1639 voor burgemeester Anthony Oetgens van Waveren gebouwde Singel 282-286 (tek.), helaas nu vervallen tot onaanzienlijke huizen.
Hudde was zachtaardig van karakter, vredelievend, sussend en leidzaam. Hij was het die Hendrick Hooft zover kreeg dat hij naast Valckenier burgemeester wilde zijn.
Hudde voelde zich aangetrokken tot Nicolaes Witsen, net zo'n kamergeleerde en menig jaar gelijk met Hudde burgemeester. Lekker samen op het stadhuis brainstormen over een beter Amsterdam.
Toen Valckenier in 1680 overleed waren het niet alleen zijn vijanden die een zucht slaakten, ook Hudde leefde op en verbeterde onmiddellijk de relatie met de stadhouder. Die verslechterde weer door de dominante rol die Coenraad van Beuningen zich sindsdien toe-eigende. Maar die werd in 1685 gedwongen zich niet meer verkiesbaar te stellen (zie de rubriek vorige week).
Hudde stelde zich zeer gematigd op bij onderhandelingen met Den Haag en met buitenlandse mogendheden. Hij werd gekenschetst als 'timide' en 'slap'. Collega en opvolger Joan Corver bestreed de houding van Hudde en Witsen met kracht, wat echter de status van beiden niet in gevaar bracht. Corver moest tot beider dood wachten eer hij het roer kon omgooien.

Het paradepaardje van Hudde was de waterkering langs het IJ die de vervelende effecten uitschakelde die eb-en-vloed en springtij hadden op het dagelijks leven in de stad. Van de uitmonding van de Nieuwe Herengracht tot die van het Singel legde Hudde in elke opening met het IJ een sluis of waterkering. Daar danken wij de Scharrebiersluis, de Kikkerbilssluis (tek.), de Kraansluis en de keringen in de Geldersekade, Oudezijdskolk, Nieuwebrug en Martelaarsgracht aan. Minder bekend is zijn inspanning voor de bedijking van het volledige IJ. Hij zorgde ervoor dat er een maximumhoogte kwam voor de dijkkruinen en zorgde er zo voor dat bij een springvloed niet in Amsterdam de keringen overstroomden maar op een plaats waar alleen weilanden onder water kwam te staan. Aan de Nieuwebrug en de Eenhoornsluis zijn tot vandaag eenvoudige stenen te ontdekken waarop dat niveau aangegeven is: de stenen van Hudde.

Nog iets dat niet algemeen bekend is. Hudde is de man die schilder en uitvinder Jan van der Heyden protegeerde en ervoor zorgde dat hij niet alleen 'opsichter en directeur der by nacht ligtende lantarens' werd, hij drukte in 1685 ook eindelijk de beslissing door Van der Heydens brandspuiten in gebruik te nemen.
Alle inspanningen die Hudde zich in dienst van de stad tussen 1668 en 1699 getroostte, zijn op schrift gesteld. Ze worden als 'de papieren van Hudde' in het stadsarchief bewaard.
Zijn vindingen en vondsten op wetenschappelijk gebied verging het minder goed, in die zin dat veel aantekeningen door erfgenamen verkwanseld of weggegooid werden. Alleen wat in druk is verschenen, is ons gebleven.

Joannes Hudde overleed op 12 april 1704 en werd in de Oude Kerk begraven. Zijn echtgenote was hem in 1702 al voorgegaan. Van de erfenis (ƒ117.000) ging een aanzienlijk deel naar nog een andere protegé: Burchard de Volder.

Het schilderij hiernaast werd aan het begin van Huddes loopbaan in 1668 geschilderd door Michiel van Musscher (Rijksmuseum)

Vroedschap, schout en schepenen

Dat hadden wij natuurlijk beter vooraf kunnen doen want nu kwamen er achteraf vragen over de 17de-eeuwse burgemeesters. Hoe was dat nou precies geregeld in die tijd, met vroedschap, schepenen, schout en burgemeesters?
Er is een duidelijk verschil tussen het staats- en stadsbestuur vóór en ná de Opstand, het moment dat het landsheerlijk gezag van de koning overging naar de Staten-Generaal.
Voordat u ons beschuldigt van kort-door-de-bocht uit te leggen, dit is een gecompliceerde materie die je zo gecompliceerd kan uitleggen dat alles klopt maar geen mens kan volgen.
We houden het zo simpel als mogelijk!

De landsheer bestuurde een regio of stad op afstand door plaatselijk ambtenaren aan te stellen om zijn belangen te behartigen. Als we ons tot Amsterdam beperken is het eerste kantelpunt het verkrijgen van stadsrechten of gelijksoortige privileges. In 1300 kreeg de stad van Gwijde van Henegouwen enkele privileges die in 1342 nog eens bevestigd en verruimd werden en pas daarna stadsrechten mochten heten. Toen de Bourgondiërs in 1433 de titel Graaf van Holland erfden hervormden zij de regionale regels voor de staatsinrichting en die bleven in Amsterdam van kracht tot de Alteratie in 1578. De landsheer benoemde bestuurlijke en rechterlijke toezichthouders en de stad sprak recht en strafte alleen de kleine vergrijpen. Voor uitvoering van lijfstraffen kwamen zelfs uitvoerders (beulen) van buiten de stad. De baljuw hield gewestelijk toezicht op de 'hoge' rechtspraak, daarbij gesteund door meerdere schouten die regionaal of in steden toezicht hielden op de 'lage' rechtspraak. De schout stond los van en boven de stadsregering. Tot zover de theorie, nu de weerbarstige praktijk.

Landsheren zaten altijd in geldnood, hoe verder weg, hoe groter en duurder de eeuwige oorlogen. De landsheer loste dat op door het opleggen door steeds weer nieuwe belastingen, aangevuld met 'beden' die op een vrijwillige belasting neerkwamen. Daarnaast werden allerlei baantjes en ambten verpacht en Amsterdam was er als de kippen bij het schoutambt van de stad te pachten. De stad had al in 1395 weten te bewerkstelligen dat de plaatselijke schout zeven jaar poorter van Amsterdam moest zijn geweest voor hij dit ambt kon aantreden. In 1419 zien we voor de eerste keer een Amsterdammer het ambt pachten, maar dat was niet blijvend. Zodra een nieuwe landsheer niet tevreden was met de schout kocht hij de pacht af en dat is diverse keren gebeurd. Een schout mag u wat ons betreft vergelijken met hoofdcommissaris van politie, gecombineerd met officier van Justitie. Best een belangrijke baan, die ook nog lucratief was omdat de schout een deel van de boetes mocht houden. Het schuurde alleen verschrikkelijk als de stad zelf pachter van het ambt werd en ze de schout zelf benoemden. Die was dan niet meer onafhankelijk en stond in feite in dienst van de burgemeesters. Zodra dit gebeurde was het oorlog met de baljuw want daar kreeg Amsterdam de vinger niet achter.
Op de afbeelding schout Willem Baerdesen die eerst voor de stad schout was en na het afkopen in 1550 van de pacht voor de landsheer schout werd. Toen was het bijltjesdag en rekende Baerdesen met bestuurders af die zich aan malversaties schuldig gemaakt hadden.

In 1568 ging alles op de schop; de ambtenaren heetten nog hetzelfde, deden min of meer hetzelfde werk maar gehoorzaamden de Staten-Generaal. Dat college had, zoals gezegd, het landsheerlijk gezag overgenomen en bestuurde de nieuwe republiek vanuit Den Haag (afb. Ridderzaal) en niet meer uit Brussel. In plaats van één of enkele keren per jaar te vergaderen deden zij dat nu dagelijks. De rechten en taken werden uitgevoerd zoals hen goeddunkte en die waren onderhevig aan wijzigingen naar gelang de situatie in de Republiek daar aanleiding toe gaf. Amsterdam volgde in 1578 pas deze praktijk. De Staten-Generaal had - in navolging van de vroegere bevoegdheden van de landsheer - het recht om in Amsterdam de vroedschap, schepenen en burgemeester te benoemen maar zij lieten dat aan de stad over totdat er onenigheid was. Dan sprak de Staten-Generaal een machtswoord. Dat zag u gebeuren met stadhouder Willem III, die zich deze bevoegdheden toe-eigende en in 1672 een groot aantal leden van de vroedschap naar huis stuurde.
Nu waren heel veel benoemingen in het Gewest nog steeds zaak van de Staten van Holland die ook in Den Haag vergaderde (afb.Treveszaal). Heel onoverzichtelijk wie nu bedoeld wordt als 'Den Haag' weer eens ingreep. Houdt u zich vast aan de regel dat staatszaken als landsverdediging, oorlog en vrede onder de Staten-Generaal ressorteerden en bemoeienissen met steden en dorpen onder de Staten van Holland. Op te merken is nog het feit dat gewesten een stadhouder aanstelden en niet de Staten-Generaal. Andere gewesten hadden een andere figuur als stadhouder, zoals Friesland, waar ons huidige koningshuis uit voortkomt. Alleen in staatszaken, meestal oorlog, werkte men samen.

Aldus met nieuwe rechten bekleed werd na 1578 de schout door de stad benoemd en was hij ondergeschikt aan het stadsbestuur. Ook nieuwe vroedschapsleden (links) en schepenen werden door de stad benoemd en zolang zij niet de Staten-Generaal tegen de haren instreken was er geen vuiltje aan de lucht. Schepenen spraken recht en werden geacht te weten waarover ze oordeelden. Dat wilde nog wel eens te wensen overlaten als het baantje weer eens aan een familielid gegeven was. Het toezicht door de baljuw werd steeds meer een wassen neus, naarmate Amsterdam machtiger werd, ook in de Staten en in de Staten-Generaal.

De praktijk van de Republiek was zó gecompliceerd en de Unie van Utrecht dusdanig ontoereikend om een goede landsregering te voeren dat de Bataafse Republiek helemaal niet zo onverstandig was. In 1795 was het afgelopen met alle boven omschreven praktijken en werd een staatsinrichting naar Frans voorbeeld ingevoerd. In 1813, toen de Fransen weer verdwenen waren, heeft geen zinnig mens de behoefte gevoeld de oude toestand opnieuw in te voeren. Gezegd moet dat Amsterdam daar de nodige moeite mee heeft gehad, gewend als ze waren de lakens zelf uit te delen en onwillig om bij Den Haag in de pas te lopen. Dat heeft nog decennialang wrijving gegeven tot Thorbecke ze dreigde links te laten liggen.

De afbeeldingen van boven naar beneden:

  • De Middeleeuwse schout met waardigheidsteken
  • Willem Baerdesen, vroedschapslid, burgemeester en schout
  • Staten-Generaal vergadert in de Ridderzaal
  • Staten van Holland vergaderen in de Treveszaal
  • Vroedschap van Amsterdam vergadert in het stadhuis
  • Eerste Nationale Vergadering vergadert in 1796 in de balzaal van het stadhouderlijk paleis met voor 't eerst een publieke tribune

Afbeeldingen van internet uit verschillende bronnen, behalve Baerdesen (SAA)

Column: Daan & Daan -6

r waren weer leuke ontwikkelingen. Allereerst had de juf van de klas van Daan gevraagd of hij met behulp van zijn foto’s en aantekeningen een spreekbeurt wilde houden over zijn onderwerp: Amsterdamse beeldjes en aanverwante. Hij mocht natuurlijk het digibord erbij gebruiken. Dat leek Daan wel wat en ze spraken af dat hij half maart de spreekbeurt zou houden.
Wat Daan ook bedong was, dat hij op zijn fietsje alleen, of met mama, af en toe een extra ritje zou maken om een leuke foto te maken die Opa en de Gijsbreghtlezer dan moesten raden.
Een andere leuke ontwikkeling was het feit dat Opa had voorgesteld op woensdagen, dat ze er vanwege het vieze weer niet op uit konden, hij aan de hand van boeken en plaatjes, Daan zou laten zien wat voor soorten gevels en gevelversieringen er waren en van welke materialen die werden gemaakt. Dat kon Opa als geen ander, ook omdat hij zelf beeldhouwer was geweest.

Tenslotte belde Opa op een zondagmiddag bij Daan aan en liet hem zijn gloednieuwe vijfenveertigkilometerautootje zien dat hij zopas had gekocht! Daarmee kunnen we op de wat verdere plekken komen en zo hebben we afwisseling, dan weer lopen, dan weer met de tram en af en toe met het autootje, aldus Opa. Woensdag gaan we hem meteen uitproberen.


Die woensdag wilde Opa een paar zeer simpele uithangborden e.d. laten zien. Soms is een enkel voorwerp genoeg, Daan, kijk maar eens naar boven. En warempel, in de Tuinstraat hing gewoon een waterkraan, maar dan een loeigrote. Even later reden ze over de Zeedijk en daar hing boven de entree van de Olofskapel een eng gebeuren, een geraamte!!!
Opa wilde de beelden maar kort laten zien. Thuis praten we na en vertel ik er iets over. Nu nog even iets bijzonders. Opa zoefde ervandoor en aangekomen bij Ceintuurbaan 462 zette Opa zijn voertuig aan de kant. Zie je iets, vroeg Opa. Daan keek goed rond, maar zag alleen een lelijk modern gebouw. Kijk goed, ook aan de overkant! En warempel, na goed speuren zag Daan het. Op het dak van een fraai gebouw op nummer 251 zaten twee grote vrolijke kabouters die een bal naar elkaar gooiden. Het ‘Huis met de kabouters’!

 

Weet u waar zich de muurschildering van de afbeelding hierboven bevindt? Laat het ons weten via deze link

Liedtekst: De afgekeurde woning

Ik woon op een woning, men noemt het een krot
Maar ik zie geen enkel bewijs
Al staat aan de deur: Onbewoonbaar verklaard
Voor mij blijft het toch een paleis
Het huis is gebouwd in de zestiende eeuw
Het staat van de ouderdom scheef
Ik ben er geboren, ik ben er getrouwd
Ik woon er zolang als ik leef

Op die afgekeurde woning
In 't hartje van de Jordaan
Daarop sleet ik m'n jeugd
Had ik leed, had ik vreugd
In de strijd om een eerlijk bestaan
Maar toch voel ik mij een koning
Ook al vloeide er dikwijls een traan

Op die afgekeurde woning
In 't hart van de ouwe Jordaan
Ik slaap in een bedstee zo fijn als een roos
Ik hoor er geen toeter geen tram
En als ik ontwaak, zie ik zo door mijn raam
De schoonheid van oud Amsterdam
De zolder heeft balken van eikenhout
Het keukentje is maar heel klein
Maar wat wil een mens in z'n woning nog meer
Dan blij en gelukkig zijn

Op die afgekeurde woning
In 't hartje van de Jordaan
Daarop sleet ik m'n jeugd
Had ik leed, had ik vreugd
In de strijd om een eerlijk bestaan
Maar toch voel ik mij een koning
Ook al vloeide er dikwijls een traan
Op die afgekeurde woning
In 't hart van de ouwe Jordaan
M'n huis heeft een geveltje waarlijk een pracht
Zoals je maar zelden nog ziet
Het heeft ook een pothuis, een insteek, een stoep
Waarop ik des zomers geniet
Zo is de traditie van onze Jordaan
En daar alleen voel ik me thuis
Het is in m'n buurtje een prachtmonument
Mijn dierbaar en lief ouderhuis...
Op die afgekeurde woning
In 't hartje van de Jordaan
Daarop sleet ik m'n jeugd
Had ik leed, had ik vreugd
In de strijd om een eerlijk bestaan
Maar toch voel ik mij een koning
Ook al vloeide er dikwijls een traan
Op die afgekeurde woning
In 't hart van de ouwe Jordaan

Johnny Jordaan - 1955, tekst: Henvo, muziek: Louis Noiret © N.P.H. - Luisteren...

Poortjes van Amsterdam 1571-1782

Van oorsprong een inventarisatie door Minne Dijkstra en nu in afleveringen hier; waar nodig geactualiseerd.

1581 - Jongensweeshuis
Kalverstraat 92

Historie
De eenvoudige natuurstenen poort uit 1581 is versierd door een groot gekleurd en diep reliëf, waarboven, los daarvan, een kleurrijk, indrukwekkend wapen van de stad Amsterdam op een breed uithangend festoen op de bakstenen muur is aangebracht. Het stadswapen en de muur boven het poortje dateren uit 1642.
Verrassend is het terugwijken van de gevelwand van de Kalverstraat voor een klein voorpleintje bestraat met gele klinkertjes (een voorschrift dat sinds 1672 gold als aanduiding van particuliere erven aan de openbare weg).
In 1580 kwam het zich hier bevindende klooster van Sint Luciën aan de regenten van het (Burger-) weeshuis. In 1581 werd door Joost Jansz. Bilhamer deze poort voor het jongensweeshuis
aangebracht, zoals men onder de nissen naast het reliëf ziet gedateerd. Het reliëf vertoont
weeskinderen rondom een duif, als symbool van de Heilige Geest. Overigens is het een kopie, het origineel bevindt zich in het museum.

De tekst is van Vondel en luidt:
Wy groeien vast in tal en last,
ons tweede Vaders klagen
Ay ga niet voort, door deze poort,
of help een luttel dragen.

Toestand
Uitstekend

Eigenaar
Gemeente Amsterdam

Huidige Toestand
Wordt onder toezicht van het museum goed onderhouden

 

Foto reliëf (vóór restauratie): Wikipedia

1603 - Rasphuis
Heiligeweg 19

Historie
De poort dateert uit omstreeks 1603 en was de buitenste van twee poorten. De binnenpoort is al lang geleden afgebroken maar de bouwresten worden nog steeds bewaard terwijl twee zittende leeuwen van deze binnenpoort zich nu bevinden in het Rijksmuseum. Beide poorten kwamen uit de steenhouwerij van Hendrick de Keyser.
Het reliëf boven de rondboog en boven de Dorische halfzuilen, toont leeuwen, beren, wilde
zwijnen en tijgers die een wagen trekken beladen met Braziliaans hout. Op die wagen zit een voerman die met een zweep in de hand de "landgedrochten" temt. Daarboven staat de Latijnse tekst: Vertutis est domare quae cuncti pavent. (Het is een deugd te temmen hetgeen men vreest).
Op het hoofdgestel bevinden zich drie beelden uit het derde kwart van de 17de eeuw zijn dus later aangebracht, maar mogelijk wel nog door Hendrick de Keyser ontworpen. Een zittende
vrouwenfiguur, mogelijk de stedemaagd, met het wapen van de stad op de linkerknie, houdt in
de rechterhand een zweep. Het woord Castigatio (Tuchtiging) onder haar voeten aangebracht,
duidt haar als het zinnebeeld van de tuchtiging aan. Zij wordt geflankeerd door twee levensgrote, geboeide, naakte mannenfiguren.
De poort geeft toegang tot het Kalvertoren-complex, een winkelcentrum. De beeldengroep
laat echter zien dat het vroeger anders was: in de 17de eeuw was dit de poort van een
tuchthuis voor zwervers en bedelaars, later een verbeterhuis voor jonge lieden, dat de naam
droeg van Rasphuis. De tuchtelingen moesten steenhard Braziliaans rood hout raspen, een zwaar karwei. NB: “braza” = vurig, rood! Het geraspte hout werd gebruikt om er verfstof van te trekken voor de vele ververijen die de stad kende.

Toestand
De poort is tijdens de bouw van het Kalvertoren-complex opgeknapt en in fraaie
kleuren geschilderd.

Eigenaar
In 2009 niet vastgesteld; volgens de VVAB is dit de Kroonenberggroep

Huidige toestand
Dat deze poort een toegang tot het Kalvertoren-complex is geworden heeft inmiddels grote invloed gehad op het uiterlijk. De poort is helemaal vrijstaand gemaakt (17de-eeuws metselwerk weggekapt) en er is in 2017 een overkapping (een soort luifel) boven gemaakt, weliswaar lichtdoorlatend, maar zeer overheersend en beeldbepalend. Deze werkzaamheden werden door Kroonenberggroep zonder vergunning uitgevoerd, tegen de wens en advies van Monumentenzorg en zonder de Rijksdienst te informeren. De VVAB heeft zich terecht druk gemaakt over de ingreep en bezwaar aangetekend. Tot vandaag heeft dat niets opgeleverd, alleen is de legaliseringsvergunning is door de gemeente Amsterdam schielijk weer ingetrokken.
Lees meer...
De beide foto's hieronder (links: VVAB en rechts eigen foto) geven een indruk van de "verfraaiing".

Deze week honderd jaar geleden

Zondag 18 januari 1920 - Tegelijk worden twee nieuwe vestigingen van de vereniging Ons Huis geopend in Amsterdam-Noord. Eén op Distelweg 4 en bedoeld voor de Buiksloter Ham en één op het Vogelplantsoen, bedoeld voor de Nieuwendammer Ham. Niet toevallig staan beide huizen in buurten met semi-noodwoningen. Deze dorpen hadden vanaf het begin de reuk van opvoedingswijk aan zich hangen. De inspanningen van Ons Huis waren daar zondermeer een gevolg van. De vestiging in Vogeldorp was niet door Ons Huis gebouwd; zij vonden in het buurthuis een plaatsje. Dat heeft maar tot 1934 geduurd, toen deze vestiging gesloten werd na ontslag van een directrice met NSB-lidmaatschap. Ons Huis wilde toch al van een aantal dependances af en drie vestigingen zouden nog volgen.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06
wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave