weekblad-logo

week 34-2020

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Anthony Kolder. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. De vraag is:

Wat is het adres van het lichte pakhuis?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Pfffff... was nog het aardigste commentaar op deze opgave. Anderen waren radicaler in hun commentaar: dit was toch een heel ongewoon beeld van de achterkant van het oude stadhuis, de zijde Oudezijds Achterburgwal met de huisnummers 168-174.
Pieter Oosterhuis pakte een betere hoek maar sinds zijn foto is er dan ook flink gesleuteld aan het complex.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anthony Kolder, Erwin Meijers, Arjen Lobach, Han Mannaert, Ton Brosse, Jos Mol, Adrie de Koning, Mike Man, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Pieter's keuze

De keuzefoto's betreffen locaties buiten de Singelgracht.

De vraag is:

Wat is het adres van het witte pand?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Pieter Klein

Oplossing: Ton's keuze

OK, dit is technisch gezien niet buiten de Singelgracht. In 1881 werd op een gedeeltelijk geplempt stuk Singelgracht voor de Leidsepoort een gecombineerde politiepost-brandweerpost gebouwd, waarop een toren kwam. Daarin hing de Boomklok die ooit van de Oudekerkstoren was gekomen. In 1902 werden die posten vervangen door de uitbreiding van het American Hotel met opnieuw een toren, die van de foto. De klok verhuisde aanvankelijk mee naar de nieuwe toren om in 1947 terug te keren naar de Oudekerkstoren. Of er achter de galmgaten van de toren van het American nog iets hangt weten wij eigenlijk niet. U?

Foto: Pieter Klein; Onder: Stadsarchief Amsterdam

Uw webmaster is slecht in administratie, zo blijkt. Deze foto kwam helemaal niet van Ton Brosse. Die weet heus wel of hij binnen of buiten de Singelgracht staat. Wie hem wel instuurde moeten wij nog uitzoeken.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Jos Mol, Anthony Kolder, Anneke Huijser, Ria Scharn, Han Mannaert, Mike Man, Hans Olthof, Adrie de Koning, Ton Brosse, Maarten Helle, Hans van Efferen,

Dit is de toren op de kapel van het voormalige Sint-Ignatius College op de hoek van de Hobbemakade en de Nicolaas Maesstraat.

Foto: Ton Brosse; Onder: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anthony Kolder, Ria Scharn, Mike Man, Jos Mol, Anneke Huijser, Hans Olthof, Hans van Efferen,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Vanaf 2020 moet het onderwerp zich juist buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Dit is een tussenfase; het hoekhuis is afgebroken om plaats te maken voor een nieuw kantoorgebouw. Ja, dat heeft u vaker gehoord maar waar is het deze keer? De vragen bij deze foto zijn:

Over welke gracht/kade/burgwal ligt deze brug?
Welke firma gaat hier een nieuw kantoor bouwen?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

In het Nieuws van den Dag van 25 juli 1901: "Achter de geheime schutting, die de nieuwe beurs omgeeft, waren reeds sedert eenige uren, ongezien voor de nieuwsgierige menigte, verschillende toebereidselen gemaakt om de groote klok naar boven te halen. [...] Onder toezicht van den Heer Berlage, den bouwmeester van de beurs, werden toebereidselen gemaakt om het gevaarte ter bestemder plaatse te brengen. Daartoe was een sterke staaldraad-kabel aan den torentrans bevestigd. Maar de opperste leiding bij dit min of meer hachelijke werk was in handen van een deskundige op het gebied van klokken en uurwerken, den meer dan 80-jarigen Heer Addicks, stadsuurwerkmaker en klokkenist. Langzaam ging de klok naar boven en toen zij boven de schutting verscheen, was in een ommezien een groote menigte op het Damrak bijeen om haar te volgen bij haar moeizame stijging."
De klok is de Beursbengel van zo'n 1900 kilo die anderhalve meter hoog is. Vijf mannen waren nodig om het gevaarte op te hijsen, een operatie die bijna een uur in beslag nam. Ze werd gegoten door Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel bij Helmond. De toon waarop gestemd was, was een 'e'. Deze klok zal het werk overnemen van de klok in het Paleis op de Dam, welke tot nu het beursbegin had aangekondigd. Dat zou pas op de eerste beursdag van 1903 zijn: 2 januari, dus anderhalf jaar later. Tot die tijd moest nog een en ander ingesteld en geregeld worden.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Nergens in de krantenberichten wordt vermeld dat in 1901 mevrouw Berlage en haar zoontje getuige waren van het ophijsen van de klok, maar de quizfoto, die uit het archief van de Beurs komt, bewijst dat zij wel degelijk aanwezig was.

Het zou iets anders lopen. Op 12 maart 1903 zou een delegatie van de Gemeenteraad de Beurs bezoeken en Addicks kreeg het dringende verzoek om een proef-luiden te regelen. Zo werden de Amsterdammers rond die dag half-12 verrast door het luiden van de Beursbengel. Het luiden van ongeveer een kwartier kwam op naam van de echtgenote van hoofdopzichter Lambeek te staan. Dat een dame dat in haar eentje kon doen toont aan dat Addicks de installatie goed ingeregeld had. Iedereen was tevreden over deze proef.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Maaike de Graaf, Kees Huyser, Adrie de Koning, Jos Mol, Ria Scharn, Nils Wernars, Otto Meyer, Anthony Kolder, Harry Snijder, Han Mannaert, Kees Rijpkema, Mike Man, Hans Olthof, Henk Swart, Ton Brosse, Robert Raat, Maarten Helle, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Vroeg 17de-eeuwse bebouwing naast laat 19de-eeuwse. Zoekt maar eens uit waar dit is. De vraag is:

Welke gracht/kade/burgwal is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Het badhuis op het Wittenburgerhoofd verknoeide het plaatje natuurlijk een beetje. Zo was het wel heel eenvoudig. De vaart was een ander hoofdstuk. Even opzoeken hoe het water tussen Kattenburg en Wittenburg ook alweer heet: de Kattenburgervaart. Omdat er wel een stadsplattegrond te vinden is waarop dat water Kattenburgergracht heet, is daar niet moeilijk over gedaan.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Rein Aardema, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Jos Mol, Ria Scharn, Hans Goedhart, Minne Dijkstra, Maaike de Graaf, Henk Swart, Adrie de Koning, Anthony Kolder, Han Mannaert, Harry Snijder, Otto Meyer, Kees Rijpkema, Herman Schim van der Loeff, Ton Brosse, Mike Man, Robert Raat, Emmanuel Zegeling, Maarten Helle, Aschwin Merks, Hans van Efferen,

Hulp gevraagd...

Onlangs vond Kees Rijpkema bij een zolderopruiming twee tekeningen uit zijn ouderlijk huis. Bij nader inzien fraai genoeg om opnieuw in te lijsten. Eén tekening van het Rottenest wist Kees wel te plaatsen maar de links afgebeelde situatie nog niet. Helpt u Kees een handje? Graag met (een link naar) de eventuele afbeelding die u gevonden hebt.

Waar is dit?

De tekening/aquarel is niet gesigneerd. Daarom facultatief:

Enig idee wie de maker is?

Laat het ons weten via deze link

Hulp gevraagd... en gekregen

Wij hebben al enkele malen foto's van voertuigen als deze laten zien en steeds waren het reclamefoto's van stalhouderijen, voor publiciteitsdoeleinden. Daarom zochten ze steeds een achtergrond met huizen waar hun potentiële klanten konden wonen. Zoals hier de Saxen Weimarlaan in het Willemspark. De karossen waren op weg naar het Vondelpark voor een zondagsritje, tenminste, dat moest die potentiële klant denken. Doordat de oneven zijde ter plekke nog niet bebouwd was oogt de straat heel ruim, wat zij vandaag niet meer is. Op onderstaande foto van ±1905 zien we dezelfde gevelwand, maar nu gezien naar het Vondelpark.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Hulp kwam van Paul Graalman,

Jaarboek 2018

De een brengt zijn jaarboek aan het begin van een jaar uit, de ander twee jaar na dato. Hindert nauwelijks... als het maar komt. Ook van het weekblad in 2018 hebben we weer een aantal artikelen in een sjieker jasje gestoken om nog eens door te lezen of te bladeren. Of zelfs te printen; het jaarboek is in liggend A4 en de afbeelding op 150dpi printerresolutie. De tekst is geheel herzien onder redactie van Ria Scharn.
We beloven dat 2019 nog dit jaar komt zodat we weer "bij" zijn.

Klik de omslag om te lezen.

redactioneel

Aalmoezeniersweeshuis in de Amsterdamse Canon

Op het gevaar af dat u moe wordt van alle verontwaardigde berichten over zaken die gemist worden in de Amsterdamse Canon… ik heb er nog één: het Aalmoezeniersweeshuis. De verbouwing daarvan tot Paleis van Justitie staat volgens mij symbool voor een tweetal ingrijpende ontwikkelingen in de negentiende eeuw.
Weet u nog? De wezen en vondelingen van niet-poorters of van geestelijke of maatschappelijke richtingen - die zelf voor hun armen en wezen moesten zorgen - kwamen in het Aalmoezeniersweeshuis terecht. Zij waren vanaf de oprichting een noodzakelijke geachte kostenpost..., sluitpost op de stedelijke begroting. Dat bleek pas goed toen de stedelijke financiën op een dieptepunt verkeerden.

Hoewel we de Franse overheersing van 1806 tot 1813 graag hadden gemist, bleef er veel hangen van wat er door de regelzucht van de Fransen allemaal veranderd was in onze samenleving en eigenlijk wel een verbetering betekende. Bijvoorbeeld de staatsinrichting werd nooit meer teruggedraaid naar de summiere overeenkomst die de Unie van Utrecht was, sterker nog… onze eerste Grondwet was met wat aanpassingen overgeschreven van de Code Napoleon. Den Haag liet zich niet meer ringeloren door een dominant Holland en Amsterdam. Als bewijs van de nationale suprematie verschenen in Amsterdam allerlei grote gebouwen die in dienst stonden van de overheid, waaronder het Paleis van Justitie, als instituut een regelrechte kopie van het Franse Palais de Justice. Voortaan werd recht gesproken namens de nationale overheid in een overheidsgebouw door overheidspersoneel. Maar wel in een passend gebouw dat ze van het Amsterdamse stadsbestuur aftroggelden: het Aalmoezeniersweeshuis. Dat werd verbouwd en bijna dubbel zo groot ten koste van vele buurpanden, maar de huizenprijzen bevonden zich toch op een dieptepunt, dus zoveel kostte dat nou ook weer niet.

Dat gebouw stond helemaal niet leeg, er huisden nog vele honderden wezen in. Dat waren afgeschoven kinderen of vondelingen die maatschappelijk geen stem hadden. Ze werden in 1824 nóg een keer afgeschoven, nu naar uithoeken van het land, weggestopt zodat we ze niet meer zagen. De tieners werden versneld klaargestoomd voor de arbeidsmarkt waar ze als koelies werden misbruikt. De allerkleinsten werden voor een grijpstuiver uitbesteed aan ‘opvoedsters’, pleegmoeders, waar ze meestal net zo uitgebuit werden. De kinderen daar tussenin, die niet in deze categorieën pasten, werden naar kolonies in de armste provincies gestuurd, Veenhuizen en Ommerschans bijvoorbeeld. Soms tussen de landlopers, bedelaars en kleine criminelen. Dat gebeurde van 1824 tot 1859 met bijna 4000 Amsterdamse kinderen, bijna de helft van het totaal aantal wezen (8000+) dat daar naartoe gestuurd werd. Ook daar was het de bedoeling dat de kolonie selfsupporting was, dus werden kinderen aan het werk gezet.

Zo, opgeruimd staat netjes!

In 1859 gaf de overheid toe dat dit systeem met kinderkolonies niet deugde en werd het afgeschaft.

Schilderij: Johan Jelgerhuis, 1820

Lees meer...

Allemaal familie

De vergeten geschiedenis van de kinderkolonie in Veenhuizen

Amsterdamse kinderen naar Veenhuizen

Op de foto: tewerkstelling; meisjes werken in Veenhuizen aan jute zakken.


De kinderkolonie
Tot een werkzaam leven opgeleid: de wezen van Veenhuizen (1824-1859)
Auteur: Wil Schackmann | Uitgever: Atlas Contact

https://geschiedenis-winkel.nl/p/de-kinderkolonie/

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders aangegeven.

Pierre Cuypers verovert Amsterdam

In 1855 overleed de eerste echtgenote van Pierre Cuypers, Maria Rosalia Van de Vin, waarna Cuypers zich als een bezetene op zijn werk stortte. Maar Roermond, en zelfs zuidelijk Nederland, zijn hem als werkgebied te benauwd. Zijn grote voorbeeld en mentor, Viollet le Duc, had hem al ingefluisterd dat een kunstenaar een grote bruisende stad als biotoop nodig had. Daarom ging hij ook in op de uitnodiging van Jozef (Jos) Alberdingk Thijm toen die medewerkers zocht voor zijn tijdschrift De Dietsche Warande dat Thijms kruistocht voor de christelijke kunst een podium leverde. Thijm en Cuypers konden het geweldig met elkaar vinden maar Cuypers was geen schrijver, meer een doener. Toch betekenden de gesprekken, brieven en voorbeelden voldoende stof voor Thijm om zijn tijdschrift te vullen. Thijm verzuchtte menigmaal dat het toch zoveel eenvoudiger en vruchtbaarder zou zijn wanneer Cuypers in Amsterdam zou wonen.

Schilderij: Postuum werd de overleden echtgenote met jongste kind na beider overlijden op een kunstenaarsportret van Cuypers erbij geschilderd; bron Wikipedia

Bij zijn spaarzame bezoekjes aan Amsterdam ontmoette Cuypers het jongere zusje van Thijm, Antoinette of zoals ze in de familie genoemd werd: Nenny. Ook met deze Thijm klikte het goed; Nenny was ook kunstenaar, was zeer belezen en lid van een leesclub, sprak Frans, Duits, Engels en zelfs Italiaans en zong zeer verdienstelijk met een prachtige altstem. Dat leidde in 1859 tot het tweede huwelijk van Cuypers en de echtelieden (foto) waren verrukt van elkaar. Ook Nenny vond genoegen in de ‘meer dan normale kunstenaar’ en liet haar oorspronkelijke idee varen om het klooster in te gaan.

In 1863 werd door een particuliere commissie een prijsvraag uitgeschreven voor het ontwerp van een nationaal museum Koning Willem I. Cuypers wilde doorbreken in Amsterdam en stuurde vier ontwerpen in (onder motto): twee gotische en twee renaissance-ontwerpen. Cuypers was lid van de commissie en Alberdingk Thijm secretaris. Dat voorkwam niet dat een Duitse combinatie won met een classicistisch ontwerp en dat Cuypers het met de tweede prijs van ƒ300 moest doen. Thijm probeerde een herkansing te forceren door Cornelis Outshoorn te vragen verbeteringen aan Cuypers’ ontwerp voor te stellen. De commissie wilde daar niets van weten, besloot dat geen der ontwerpen goed genoeg was om uit te voeren en liet het er verder bij.

Cuypers bleef voorlopig in het zuiden werken, daar waar de grote opdrachten te halen waren. Onder invloed van zijn nieuwe omgeving verliet Cuypers langzaam het slaafs volgen van middeleeuwse voorbeelden en ontwikkelde een variant van de neo-gotiek die beter op de omgeving aangepast werd. In 1863 besloot Cuypers, in afwachting van de uitslag van de prijsvraag, zich toch in Amsterdam te vestigen en ging zijn zwager Jos voor hem op zoek naar een woonhuis met atelierruimte. Dat probeerde hij eerst in de concessie van Samuel Sarphati maar daar stegen de prijzen inmiddels torenhoog. In de binnenstad was niets groot genoeg om ook een atelier in te kunnen richten en zo bewoog de zoektocht zich buiten de Singelgracht. Daar waren diverse grondstukken met theetuinen en plezierparken in de aanbieding. De Nederlanden was te decentraal, Tivoli met ƒ35.000 te duur en zo koos Cuypers uiteindelijk voor theetuin Nabij Buiten, naast Tivoli. In 1864-’65 verbouwde Cuypers het theehuis, dat gedeeltelijk van hout gebouwd was en te vinden daar waar vandaag Vondelstraat 9 is. In 1865 betrok het stel hun nieuwe woonhuis dat Leyerhoven gedoopt was, maar zou daar slechts tot 1877 in wonen.

Leyerhoven stond in het stuk parkachtig Buitensingel tegenover het Leidsebosje met uitspanningen als Tivoli en sociëteiten als de Hereeniging. Het huis was een der eerste bouwsels in chalet-stijl in Nederland. Om in de omgeving te passen was het rijkelijk met klimop begroeid, wat het geheel romantisch en geheimzinnig maakte. Het stond niet ver van het Vondelpark in aanleg, waarvan het eerste deel in 1865 open zou gaan. Het was ook de buurt waar Cuypers zijn vleugels als ondernemer wilde uitslaan en zichzelf tot project-ontwikkelaar bombardeerde. Hij maakte een plan voor het hele gebied tussen Vondelpark en de bestaande bebouwing aan de Overtoomsevaart en vroeg een concessie aan. Dat deed hij gelijktijdig en voor hetzelfde gebied met Nicolaas Redeker Bisdom, eveneens project-ontwikkelaar. Het stadsbestuur voegde beide plannen bij elkaar en bood een gezamenlijke concessie aan. Voor Cuypers geen probleem, daar Redeker Bisdom een routinier was. Het plan van Cuypers in dezelfde Engelse landschapsstijl als het Vondelpark werd door stadsingenieur Van Niftrik getorpedeerd en onder invloed van zijn compagnon werd het gewijzigd in een lange rechte straat met aan één kant vrijstaande villa's en aan de andere kant een gesloten gevelwand. Het grondstuk van Tivoli bood later plaats aan een tweede straat, de Tesselschadestraat en het langgerekte stuk van de Hereeniging aan de Roemer Visscherstraat.

Onder: het eerste plan van Cuypers met slingerende straten en veel groen. Bron: NAI

In 1873 kregen Cuypers c.s. toestemming de Vondelstraat door te trekken tot de gemeentegrens (Anna Vondelstraat) met aan de kant van het Vondelpark maximaal 6 grote villa's. Dat was binnen zes jaar voor elkaar. Cuypers zou veel geld verdienen met de Vondelstraat, ook al bleef er van zijn verheven ideaalwijk niet veel over. Toch ruilde hij in 1877 zijn Leyerhoven in voor een ander – nu zelf gebouwd – huis in deze straat, de dubbele villa Nieuw Leyerhoven (Vondelstraat 73-75; foto links), in de buurt van zijn paradepaardje in de straat: de Vondelkerk. Naast Nieuw Leyerhoven bouwde hij in 1881 opnieuw een dubbele villa Oud-Leyerhoven (Vondelstraat 77-79) die u vooral niet mag verwarren met het omgebouwde theehuis. Dat zou in 1882 afgebroken worden en (door Cuypers) vervangen worden door een drie-dubbel woonhuis Vondelstraat 3-5-7.

In dit laatste huis zou Cuypers tot 1894 blijven wonen maar toen had hij zozeer tabak van Amsterdam dat hij met zijn Nenny terug verhuisde naar Limburg (Valkenburg). De laatste drie jaren was Cuypers lid van de Gemeenteraad van Amsterdam geweest en voor een kunstenaar als hij moet die slangenkuil de druppel geweest zijn. Hij was van mening dat hij flink tegengewerkt werd in Amsterdam. Op zijn woonhuis liet hij een tegeltableau aanbrengen dat we als zijn visitekaartje richting Amsterdam mogen zien. De teksten luiden: Jan bedenckt et, Piet volbrengt et, Claesgen laeckt et. Och, wat maeckt et. Wie met Cleasgen bedoeld werd, kunt u nu zelf invullen.

Maar nu zijn we al op de weg terug, terwijl Cuypers nog een aantal grote opdrachten in Amsterdam uit zou voeren.
Daarover volgende week.

Tek: H.J.Haverman 1897

Column: Het geld was op

nnabelle Birnie, directeur van het Amsterdamse Fonds voor de Kunst (AFK; foto links) vindt het best vervelend dat ze Ons Lieve Heer op Solder geen subsidie kan geven, maar... het geld was op toen de aanvraag van dat museum aan de beurt was. Zij bestrijdt dat dit is om het werk van het museum en de waardering voor religieus erfgoed. Dat kreeg bij opening van het museum na de verbouwing nog alle lof. Nee, het museum beantwoordt aan alle criteria, maar er is zoveel minder geld uit Den Haag gekomen dat we keuzes moesten maken.
Het heeft geen zin om een lijstje te maken van activiteiten die wèl subsidie zullen krijgen en waarvan je de zin voor de samenleving mag betwijfelen, dat is een onzalige discussie.

Het museum intussen zit in zak en as en Birgit Büchner (foto rechts) begrijpt dit met de beste wil van de wereld niet. Is dit een spelletje van het AFK om alsnog meer geld uit Den Haag los te weken? Het voortbestaan van het museum hangt onder andere af van die €600.000 subsidie per jaar. Er is net voor een vermogen gerestaureerd en nieuw gebouwd en de bezoekersaantallen zijn sinds de opening na de coronasluiting pas op zo'n 30% van de oude aantallen. Als er niets verandert zal het museum in 2021 moeten sluiten. De heiligenbeelden en kunstvoorwerpen zullen dan opnieuw moeten verhuizen; de eerste keer in 1578 en steeds weer als de huiskerk ontdekt en door de schout gesloten werd.

En nu nog een keer door de bezuinigingsdrift van een VVD-gedomineerde regering. Het geld klotste tegen de plinten maar corona biedt nieuwe kansen om die linkse hobby's af te knijpen.
Wat zal er met het kapitale pand 't Haantje op de hoek van de Heintje Hoeksteeg gebeuren? Jan Hartman draait zich om in z'n graf als dat in handen zou vallen van een groot-moloch die desnoods zijn coronasubsidie daarvoor misbruikt. Het pand is keurig opgeknapt, van nieuwe fundering voorzien... kan er weer een eeuw mee door. En het pand aan de andere kant van de steeg hoort er ook bij, spiksplinternieuw, niet mijn keus maar misschien dat een wallenbaron er kamertjes in kan timmeren. De toeristen die daar op afkomen brengen tenminste echt geld in 't laatje, dat is wat anders dan subsidieslobberaars.
Wie Jan Hartman is? Dat is de kousenkoopman die in het pand een huiskamerkerk inrichtte en later uit zou bouwen tot de schuilkerk zoals we die vandaag kennen.

Deze week honderd jaar geleden

Donderdag 26 augustus 1920 - Deze week weer een grote brand maar deze keer ín de stad, namelijk in de papieropslag van Lierens & Co achter de Grote Bickersstraat 58. Het was oud-papier en dat wilde best branden. Het eerste bluswerk gebeurde met slangen aan de Vechtwater-aansluiting die over straat en binnenterrein naar het inpandige pakhuis op nr.66 werden verlegd. Daar zat veel te weinig druk op dus werd een stoomspuit achter het pakhuis gemanoeuvreerd die het water uit het Westerdok haalde. Toen dat ook niet voldoende hielp werd blusboot Jan van der Heijde ingeschakeld die vier grote stralen water in het pakhuis pompte. Er was toen al een uur verstreken en het pakhuis al totaal verloren. Ook een belendende tabaksopslag en meelopslag hadden veel schade geleden maar het vuur werd door de blusboot snel overmeesterd.

Foto: Stadsarchief Amsterdam (niet uit 1920)

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06
wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18
wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30
wk31 wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave