weekblad-logo

week 13-2020

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Anneke Huijser. De nieuwe opgave komt dan ook van haar. Dit fraaie huis in vroeg Hollandse renaissance heeft een bijzondere functie. Het werd eind 16de eeuw gebouwd. De vraag is:

Wat is het adres van dit huis?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Hendrick de Keyser verbouwde in 1615 aan de Oudezijds Voorburgwal 57 een bestaand woonhuis en voorzag het van een nieuwe voorgevel, geheel in zijn trant in de stijl van de Hollandse Renaissance. Opdrachtgever was Eduard Emtingh. Het erf liep door tot aan de Oudezijds Achterburgwal en daar stond eveneens een huis dat eind 15de eeuw te dateren valt. In 1633 werd daar het buurhuis bij getrokken en de gevels aangepast, ook in Hollandse Renaissance. Dit complex nummert aan de achterzijde Oudezijds Achterburgwal 46a. Het is in de loop der tijd afschuwelijk verbouwd en gepleisterd en heeft slechts hier en daar wat oude versieringen bewaard, waaronder de gevelsteen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam
Foto gevelsteen: VVAG

Het complex kwam nog in de 17de eeuw in handen van de Hervormde Diaconie die het inzette voor de armenzorg. In de 20ste eeuw kreeg het industriële functies, o.a. als sigarenfabriek en brandstoffenhandel.

Sinds 1946 is het eigendom van Vereniging Hendrick de Keyser die er na een verbouwing een woonfunctie aan gaf. Het geld reikte niet om de opbouw boven de lijstgevel te slopen.

Rob de Rijk hield zich vast aan de naam van de kolenboer: H. van Vliet. Hij vond via archiefkaarten en beroepengidsen uit dat het om Hendrik van Vliet ging, geboren 1908, die niet ver van zijn handel op nr.30 woonde. Waarschijnlijk in 1946 (in 1940 zit hij er nog), toen de Vereniging het pand overnam, verhuisde Hendrik met zijn handel naar de Osdorperban 44. Toen kolen uit de gratie raakten schakelde Van Vliet over op een snackbar.

Eén ding nog over Oudezijds Achterburgwal 46a: als wij de gevonden gegevens juist hebben geïnterpreteerd kan de gevel nooit van Hendrick de Keyser zijn. Pas na de samentrekking met een buurpand werd de gevel opgeleukt in renaissance-stijl. Dat was in 1633 terwijl De Keyser in 1621 overleed. De spraakverwarring zal ontstaan zijn door de gevel van de Voorburgwal 57 die tot hetzelfde complex hoort en waarvan de gevel wèl van De Keyser is. De jaartalsteen dáár zegt 1615. Op de achtergevel prijkt behalve een herhaling van het jaar 1615 een steen van 1633. Het pand kan niet van 1615 zijn omdat er binnen houtconstructies gevonden zijn die te dateren waren op eind 15de eeuw.

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Anthony Kolder, Adrie de Koning, Jos Mol, Arjen Lobach, Mike Man, Rob de Rijk, Robert Raat, Hans van Efferen, Ton Brosse,

Fotoquiz: Paul's keuze

Deze keuzefoto betreft een locatie buiten de Singelgracht.

Paul Graalman vond ook een aantal locaties die flink buiten de Singelgracht liggen, zoals deze. Hij wil het volgende van u weten:

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Paul's keuze

Op deze foto van rond 1900 zien we een beeld van een kinderwagen van brug #178 afrollen. Die brug ligt in de Nassaukade over het Jacob van Lennepkanaal. Aan de overkant met schoorsteen de Amstel suikerraffinaderij.
Op de plaats van de suikerfabriek kwam iets later het bejaardenhuis Sint Bernardus waarvoor de Nieuwe Passeerdersstraat gerooid werd. Voor dat straatje kwam de Koekjesbrug (#170), eerst als voetbrug maar steeds iets steviger zodat er nu volop verkeer over rijdt.
Sint Bernardus is inmiddels gesloopt en vervangen door een appartementengebouw.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anthony Kolder, Anneke Huijser, Mike Man, Jos Mol, Ton Brosse, Robert Raat, Adrie de Koning, Hans van Efferen, Ria Scharn,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Vanaf 2020 moet het onderwerp zich juist buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Een oudje, voor de afwisseling.

Waar staan de huizen in de achtergrond?
Welke sluis is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Deze foto pikten wij eruit omdat hij, anders dan jarenlang gewoon was, geen reclames laat zien. Dat was wel anders geweest! Het was jarenlang het hoofdkwartier van het Leger des Heils met onder de dakrand die venijnige neonletters "God roept U". Het pand, dat uit drie verbouwde panden naast elkaar bestaat, staat aan de Prins Hendrikkade met de nummers 49-50-51.

Wij schreven in 2018 over dit pand in de serie 'Verdwenen hotels'. De tekst laten wij hieronder nog een keer zien.

Vandaag is het de zetel van 'Jeugd met een opdracht' (YWAM) en heet Samarithan Inn. Zij plakten er nog een lichtkreet bij: 'Jesus loves you' maar nu in decent blauwe letters.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Tekst van week 20 - 2018:

Onlangs belichtten wij het verdwenen Hotel du Passage op de Prins Hendrikkade. Vandaag voegen we er nog eentje toe: Grand Hotel Prins Hendrik, eveneens op de Prins Hendrikkade. En ook dit hotel zou het uiteindelijk afleggen tegen het Victoria Hotel. Om met het slot te beginnen: in 1904 werd het hotel in veiling gebracht en door het Leger des Heils - op zoek naar een nationaal hoofdkwartier - voor een bepaald bescheiden bedrag gekocht. En dat zo kort na de enorme verbouwing door architect Evert Breman (1901) die de drie panden 49-50-51 tot dit neo-renaissancegebouw verbouwde.

Foto's bij dit item: Stadsarchief Amsterdam

Prins Hendrikkade 51 lag tegenover de Kampersteiger en was al enkele eeuwen in gebruik als veerhuis met logement. Hier was ook het kantoor van de Lemster Stoomboot Mij in gevestigd. Tot ver in de 20ste eeuw was dit het terrein van beurtvaarders, ook al verhuisden de grote lijnen rond 1900 naar de De Ruijterkade. Op de Kampersteiger waren tot ná WO2 de lijnen op Deventer en Zutphen gevestigd.

Ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in 1883 werd nr. 51 met twee verdiepingen verhoogd en helemaal als hotel ingericht. Het werd bekend als Hotel Karsten, vernoemd naar de eigenaar. Eveneens met de Wereldtentoonstelling in het verschiet waren nrs.49 en 50 samengevoegd en van een nieuwe gevel voorzien. Dat hotel werd het bekendst als Hotel Wilhelmina. Het opengewerkte kroontje als top van de toren zou een voorbode van de toekomstige inhuldiging van koningin Wilhelmina (in 1898) zijn.
Deze foto maakte Jacob Olie iets later dan 1883 want de in 1887 gereed gekomen Sint Nicolaaskerk is hier al in volle glorie aanwezig.

In 1901 worden de drie panden, die twee hotels herbergen, in opdracht van Mij. tot Exploitatie van Onroerend Goed 'La Volonté' samengevoegd tot het gebouw dat we vandaag nog kunnen zien. Het ontwerp van nrs.49-50 dient als basis, wat betekende dat er grote wijzigingen in nr.51 aangebracht moeten worden. Zoals we vaker gezien hebben waren de kosten voor deze verbouwing niet snel terug te verdienen, wat de onderneming op losse schroeven zette. Vandaar dat er in 1904 een - al of niet gedwongen - veiling georganiseerd werd. Het Leger Des Heils had een koopje aan het object; men betaalde er slechts ƒ55,000.- voor.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Carol de Vries, Anthony Kolder, Kees Huyser, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Otto Meyer, Ria Scharn, Maaike de Graaf, Mike Man, Dirk Fuite, Jos Mol, Ton Brosse, Robert Raat, Han Mannaert, Hans van Efferen, Hans Olthof,

Met de camera op pad...

Een rijtoer van een hooggeplaatst persoon... met vier paarden voor de koets.

Welke gracht zien we hier?
Uit welke zijstraat komt de koets gereden?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Dit zwembad in Amsterdam-Noord verbaasde sommige deelnemers. Een heel volwassen zwembad met een heuse wedstrijdbaan. Het was het zwembad Obelt dat van de De Ruyterkade verdreven was voor de aanlegsteiger Valkenwegpont en naar de Badhuisweg in Noord verhuisde. Dat wil zeggen: naar de Galgenweg maar dat vond Obelt geen aantrekkelijke naam voor zijn bad en B&W was het met hem eens en wijzigde de naam. En dan de huisjes in de achtergrond: dat was het nooddorp dat in 1917 in elkaar getimmerd was. Hier nestelden zich de eerste bewoners van Noord in 306 veredelde barakken, ook wel de 'sinaasappelkistjes van Wibaut' genoemd. In opzet bedoeld voor Amsterdammers die in Noord werk gevonden hadden, stroomde het dorp vol met voor de oorlog gevluchte Belgen. De noodwoningen stonden er tot 1929, toen de fik erin ging..., opzettelijk! Het nooddorp is met diverse namen aangeduid: Obelt naar het zwembad of Erica naar de belangrijkste (Erica-)straat dwars over het complex. Tussen de oplossingen kwam ook de Grasweg voorbij, de straat die het dorp aan de noordkant afsloot, maar hier buiten beeld bleef.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Carol de Vries, Adrie de Koning, Anthony Kolder, Kees Huyser, Han Mannaert, Maarten Helle, Jos Mol, Maaike de Graaf, Otto Meyer, Ria Scharn, Mike Man, Harry Snijder, Ton Brosse, Robert Raat, Hans van Efferen, Hans Olthof,

Hulp gevraagd...

Dit is nog een foto uit de Beeldbank met de beschrijving "locatie onbekend". De foto kunt u klikken voor een grotere versie in de Beeldbank. Het is niet zeker of dit binnen de Singelgracht is of dat dit zelfs maar Amsterdam is. Er staat een tekst boven het hek maar die is zelfs op maximale resolutie (foto klikken) niet te ontcijferen.

Waar is dit?

Als u een idee heeft waar dit is/was, laat ons het weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd... maar niet gekregen

Een herkansing dus. Als u een idee heeft waar dit is/was, laat ons het weten via deze link

redactioneel

en dan nog even over...

...Bootje Boekel. Dat maakte wat los bij deelnemer van het eerste uur Ger Theuns. Hij maakte in de jaren kort voor de oorlog regelmatig gebruik van de veerdienst naar Noord. Het eerste wat hem te binnen schoot was een eerder verhaal van uw webmaster dat gepost werd in de rubriek 'Mijn Amsterdam' op de site van het tijdschrift Ons Amsterdam (klik de link om te lezen). Het verhaal over de sociale activiteiten van Piet Boekel in de Staatsliedenbuurt bracht allerlei nostalgische herinneringen los, De Wittenstraat, het kippebruggetje, het Van Beuningenplein... Er was een filiaal van Ons Huis, waar een deel van de film Turks Fruit opgenomen werd. Ger was zelf lid van Ons Huis. Zaterdag was het feest op het Nassauplein, als Zuurbier voor het beeld van zijn held Domela Nieuwenhuis met 'De Vrije Socialist' stond te colporteren. Waar Zuurbier zijn redevoeringen hield of zijn blaadje stond uit te venten ontstond een oploopje. Zijn redevoeringen waren doorspekt met zelfverzonnen anekdotes en woordspelingen. Daarvoor verscheen hij met regelmaat voor de politierechter wegens verstoring van de openbare orde. Ger haalde ook nog de (waar gebeurde) anekdote op dat Zuurbier oude nummers van zijn blaadje voor nieuw verkocht. Als er commentaar kwam, was het antwoord: "Jongen, wat er in staat is allemaal nieuw voor jou. Lees nou maar en kom later terug". Zuurbier, met martiale snor en onafscheidelijke flambard, donkerblauw kostuum en lange donkere mantel: "Wat is nou vier jaar oorlog? Wij... tachtig jaar!" Hij sleet zijn laatste jaren in de Polanenstraat waar hij 'in de kost' was en 82 jaar oud in 1962 overleed, strijdbaar tot z'n laatste snik.

Galgenveld in de olie

Al in 1360, nog voordat Amsterdam jurisdictie over de landtong van de Volewijck kreeg, werd het gebied gebruikt als galgenveld. De plek was strategisch gekozen. Vanaf het IJ, de belangrijkste vaarroute naar de stad, was deze goed zichtbaar. Ook vanuit de stad waren de tentoongestelde lijken zichtbaar.  Op deze manier werden de burgers en bezoekers van Amsterdam afgeschrikt. Ze kenden hun wrede lot als ze een misdaad begingen. Het had ook iets belerends; de attributen waarmee het misdrijf gepleegd was, werd mede opgehangen. Alles vertelde de toeschouwer: "Doe het niet! Zó eindig je". Het was niet zo dat misdadigers op de Volewijck werden opgehangen. Executies vonden plaats op de Dam, op een tijdelijk schavot aan het stadhuis of in de kelders in de 'Boeyen', de gevangenis onder het stadhuis. De lijken werden dan, desnoods in stukken, naar de Volewijck getransporteerd.


Begin 18de eeuw raakte het lugubere bedrijf al enigszins in onbruik. Alleen heel bijzondere misdadigers viel deze 'eer' nog te beurt. Anderen werden direct begraven. Na de start van de Bataafse Republiek was het helemaal gedaan met dit Middeleeuwse ritueel. Ter dood veroordeelden werden 'clean' onthoofd door de uit Frankrijk geïmporteerde guillotine. Per proclamatie werd verkondigd dat terechtstellingen geen volksvermaak meer waren. Nadat het stadhuis een paleis voor Lodewijk Napoleon was geworden stond het schavot nu op de Nieuwmarkt tegen het waaggebouw. Het galgenveld werd opgeruimd.

In 1859 werd in de USA de eerste olie uit de grond gepompt en het jaar erop kwamen de eerste vaten in Europa aan. In Antwerpen werden de eerste vaten zonder vergunning in pakhuizen en vemen opgeslagen tot na de eerste ongelukken de verzekeraars dit niet langer dekten. Het eerste vat aardolie dat in Amsterdam aankwam werd door geen enkel veem geaccepteerd en toen maar in de grond ingegraven. Het was tijd voor een depot op veilige afstand van de bebouwde kom. Het toenmalige stadsbestuur vond echter dat de commercie daar zelf maar voor moest zorgen. Het duurde tot 1867 eer het voormalige galgenveld op de Volewijck door de Dordtsche Petroleum Maatschappij werd ingericht voor olieopslag. Er stond één tank van 150 ton en de rest bleef in de vaten waarin het aangevoerd was op de wal liggen. Op de foto hierboven de situatie in 1890, het jaar dat het depot moest verhuizen.

In 1876 nam het gebruik van olie voor verlichting en koken al zodanige vormen aan dat in dat jaar al ruim 75.000 vaten geïmporteerd werden, een hoeveelheid die in rap tempo steeg tot 217.000 vaten in 1880. Voor de noordelijke IJ-oever had het stadsbestuur al plannen ontwikkeld om lawaaiige of vervuilende industrie te vestigen. Het petroleum-entrepot diende te verdwijnen. In 1885 werd besloten een nieuwe haven voor olieopslag te graven, nog verder van de bebouwde kom verwijderd. U kent de haven als de Petroleumhaven pal naast de Coentunnel. Hij werd in 1890 in gebruik genomen. Hiernaast de petroleumhaven in ±1930.

De olie-business gaf het grondstuk aan het IJ niet op. De Bataafsche Petroleum Maatschappij richtte er in 1914 een laboratorium in. Het lab begon met negen man in dienst, maar breidde door de jaren heen uit tot een terrein van 27 hectare met meer dan 40 gebouwen. In 1949 werd het laboratorium omgedoopt tot Koninklijke Shell Laboratorium Amsterdam. In 2005-'09 werd op een klein deel van het terrein (7ha) een nieuw onderzoekscentrum gebouwd en werd de rest afgebroken en de grond aan de stad verkocht. De Shelltoren mocht blijven staan er werd ADAM-toren.

Alle afbeeldingen bij dit item komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Wandelen in 2020

Van meerdere kanten kregen wij reacties op onze oproep nieuwe wandelingen te organiseren buiten de Singelgracht. Ook een aanbieding van iemand met een vergunning voor daarbinnen in de maanden juli-augustus. Zodra corona z'n hielen heeft gelicht komen wij hier op terug maar zoals we allemaal hebben kunnen horen is dat op z'n vroegst in juni.
Er zijn concrete voorstellen gedaan waaruit we als eerste mogelijkheid een wandeling Westergasfabriek-Westerpark-Spaarndammerbuurt-Museum Het Schip-Oude Houthaven hebben gelicht.

U hoort van ons!

Column: Daan & Daan -11

Daan en Daan zaten rond de keukentafel. Daan de oudere zipte aan zijn koffie en Daan de jongere had een chocomelletje. Oma had een stuk boterkoek ergens vandaan getoverd, dus gezelligheid troef.
Om 14.00 uur was het zover, Daan en Daan togen erop uit. Aan de Mauritskade 11 hield Opa Daan stil. ‘Amsterdam kende vele brouwerijen,’ zei Opa. ‘Bier?’ ‘Ja bier! Eén van de brouwerijen was hier gevestigd, nu zit er o.a. een mode-instituut in. Aan de gevel zie je nog wat er allemaal in het bier ging..., korenaren, hop etc. en je ziet een bok..., vanwege het bokbier denk ik. Ik... eh... ’ ‘ Heineken zeker?’ ‘Nee hier zat de Amstel Brouwerij.’ “Amstel?’ zei Daan,’ mijn vader zegt dat Heineken naar limonade smaakt en Grolsch naar kattenpis en Amstel naar water uit de Amstel! Ha ha ha ha...,’ ‘Daar maak je nu wel grappen over, Daantje, maar in de negentiende eeuw had men natuurlijk ook water nodig om bier te brouwen, en dat haalde men écht uit de Amstel Daantje!’
NB: dit grapje ging vaak rond. In werkelijkheid haalde men het water uit de Vecht (Gijsbreght)
Opa vervolgde: ‘Hogeschool van Amsterdam Mauritskade 11; boven de hoofdingang is een gebeeldhouwd reliëf van bokken, korenaren, hopbellen en hopbladeren.

Het is gemaakt door Gerarda Rueter. Die maakt trouwens de mooiste beelden, liefst dieren en kinderen, al dat kubistische en nonfiguratieve, dat hoeft van haar niet! Het reliëf dat je hier ziet, heeft weinig te maken met de huidige bestemming maar des te meer met de vorige als hoofdkantoor van de Amstel Brouwerij. De bierfabriek werd in 1870 gesticht en stond toen midden in de weilanden en vlak bij de Amstel die het water voor het brouwen leverde en de vaarweg voor vervoer van het eindproduct.
In de loop der jaren nam de productie van bier toe en omsingelde de oprukkende stad het bedrijf. In de jaren zeventig had de buurt er genoeg van en voerde actie tegen de brouwerij. In 1982 vielen de biervaten droog: geluid- en stankoverlast verdwenen, alsmede een stuk werkgelegenheid. De meest gebouwen en opstallen werden gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Dit kantoor was een van de gebouwen die bleven. In de Tweede Wereldoorlog werd hier door de Centrale Bedrijfskeuken ruim vijf miljoen liter voedsel bereid voor Amsterdamse industriearbeiders, zoals een plaquette naast de ingang leert. Nu is hier het ‘Amsterdam Fashion Institute’ gevestigd.
Daan nam alles in zich op en schoot nog wat prenten. ‘Vergeet niet een raadkiek te maken,’ riep Opi. Dat deed Daan junior. ‘Nog een jaar,’ zei Opa, ‘dan trakteer ik je op een biertje, een Mokums biertje!’

Nog meer moois van Gerarda Rueter:

 

Links
Moeder en kind, Robert Kochplantsoen

 

Rechts
Gedenkteken Maria Montessori
Corellistraat

Nieuwe raadplaat: waar is dit beeld te vinden en wie is de schepper? Laat het ons weten via deze link

Oplossing week 11: Beeldje van een onbekende maker. Het is er een uit een serie van drie mannetjes met koffers en tassen. De beelden zijn te vinden op de hoek van de Schalk Burgerstraat en de Transvaalkade.

Goede oplossingen kwamen van Aaldrik Zaaiman, Kees Huyser, Arjen Lobach, Otto Meyer, Jos Mol,
Mike Man, Adrie de Koning en Leo van Geuns.

Liedtekst: Ome Ko heeft radio

Ko Klop, de rijk geworden porder uit de Goudsbloemstraat
Kocht op een keer een radio met loudspeakapparaat
Hij scharrelde zo lang tot hij Parijs bereiken kon
En gilde eensklaps: Vrouw, ik hoor een stukkie uit Mignon
Een diender die passeerde had het ook precies gehoord
En dacht in dat perceel daar wordt een buitenman vermoord
De hand aan zijn revolver brulde hij: In naam der Wet!
Maar 'n buurvrouw die hem opendeed, riep: Maok je niet zo vet

Refrein

De buren hoorden om de tien seconden 'n lange gil
En zeiden: Snap je nou wat die doje blauwbaard wil
Daar lopen draden van zijn plat tot ginder aan die boom
Hij wil zijn wijf vermoorden en hij zet d'r onder stroom
Toen sloeg de kommenijsbaas met een koevoet door de ruit
En riep: Landru, zeg schakel je dat arme vrouwmens uit
We scheuren je in stukken beul, vooruit waar is het lijk?
Maar Oom zei: 'k Ben aan 't kinderuur van Antoinet van Dijk

Refrein

Een lange kreet klonk tergend, buurman kreunde: Laat me los
Wat mot je, grijnsde Ko, dat is Paljas van Chris de Vos
Hij zingt vanavond schitterend, ik heb nou Hilversum
Hoor effe hoe die uithaalt mens, wat is ie in z'n hum
As je nou effe wacht dan krijg je London de Savooy
Dan hoor je d'echte Jazz-bandieten, dat's zo enig mooi
Maar buurvrouw die een kolenschopje in d'r handje nam
Sloeg hem een schedelbreuk en zei: Daar heb je Amsterdam

Refrein

Refrein:

Wat zeg je nou van Ome Ko
Die heeft 'n antenne met een radio
En wat ze smoezen op de Eiffeltoren
Kan j'in de Korte Leidsedwarsstraat horen
Wat zeg je van die Ome Ko
Die heeft 'n antenne met een radio
Hij komt niet in de kroeg
Hij heeft geen golf genoeg
Je zou't niet zeggen maar het is toch zo!

Kees Pruis - 1927

Tekst: Louis Davids

Muziek: Louis Davids

© Cor B. Smit

Luisteren...

Poortjes van Amsterdam 1571-1782

Van oorsprong een inventarisatie door Minne Dijkstra en nu in afleveringen hier; waar nodig geactualiseerd.

±1654 - Oudezijds Huiszittenhuis

Nieuwe Amstelstraat

Historie
Het poortje gaf toegang tot een nog steeds bestaande galerij van het voormalige Huiszittenhuis. De stedelijke overheid stelde omstreeks 1400 de huiszittenmeesters aan voor zowel de oude als de nieuwe zijde van de stad. Het waren stadsambtenaren die de taak van de verzorging van huiszittende armen overnamen van de kerkmeesters. Zij regelden eerst de voedseluitdelingen in de Oude Kerk, waar zij kantoor hielden en de kas bewaarden. In 1654 verzocht het kerkbestuur hen naar een andere plek uit te zien voor de voedseluitdelingen. De grond kon eenvoudig worden verkregen aan de toenmalige Leprozenburgwal naast 4 pakhuizen die zij daar al bezaten, gebouwd in 1610-13 voor de opslag van vooral graan en turf.
Het aangekochte perceel lag in de tuin van het Leprozenhuis dat in 1593 binnen de veste was komen te liggen. Het nieuwe pand lag aan 2 zijden aan het water, aan de voorzijde de in 1882 gedempte Leprozenburgwal, alias Leprozengracht, en aan de oostzijde aan de Muidergracht met een muur langs het water die inkijk verhinderde en verhindert. Het kwam gereed in 1655, onder de architectuur van Willem de Keyser. De bedeelden betraden in de Nieuwe Amstelstraat door de poort met stadswapen een geheel overdekte galerij waar zij zich konden laten inschrijven en waar de uitdelingen plaats vonden.

Toestand
Goed, op enigszins bladderende verf na.

Eigenaar
Niet vastgesteld.

Huidige toestand
Verbeterd, opnieuw geschilderd en nu in de kleur Bentheimer (zie foto hieronder)

1660 - ’s Lands werf

Kattenburgerstraat

Historie
Poort die oorspronkelijk toegang gaf tot de werf van de Amsterdamse Admiraliteit.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog was al gebleken dat de bestaande opslagruimten van de Amsterdamse Admiraliteit in het kantoor op Rapenburg en de werven op Uilenburg te beperkt waren. Na de Vrede van Münster in 1648 besloot de Admiraliteit dat men voortaan op elk moment bedacht moest zijn op vijandelijkheden en dat dus al het oorlogsmateriaal bij voortduring aanwezig moest zijn. In 1655 gaf de Vroedschap toestemming een deel van Kattenburg te bebouwen met een groot magazijn en daarbij een zeilmakerij en een scheepswerf in te richten. In de loop van de 17de eeuw werd dat terrein nog aanzienlijk vergroot. Na de opheffing van de Admiraliteit in de Franse tijd kwam de werf in handen van ’s Lands Marine. Tot omstreeks 1912 zijn hier talrijke fregatten en andere oorlogsbodems van de helling gelopen. Daaronder de Hollandia, het vlaggenschip van zowel Michiel de Ruyter als Cornelis Tromp. In 1915 werd de Rijksmarinewerf gesloten en sindsdien wordt het complex alleen nog gebruikt als basis en opleidingscentrum.

Toestand
Goed

Eigenaar
Het Rijk

Huidige toestand
Ongewijzigd. Al jarenlang is de muur ter weerszijde de plaats waar bouwmaterialen gestald worden; nog steeds of alweer, maakt niet uit... rommelig is het.

Deze week honderd jaar geleden

Goede Week 1920 - In de week voor Pasen 1920 is het rustig in de stad. Raadslid David Wijnkoop (foto) interpelleert op woensdag 31 maart B&W omtrent het politieoptreden tegen de stakers. Wijnkoop vond dat natuurlijk buiten alle proporties.
Saillant detail: op maandag had hij een toespraak gehouden in Sneek en daar de communistische idealen aangeprezen. Sneek was daar nog lang niet rijp voor en begon opstandig te worden richting wat zij 'agitator uit Holland' noemden. Bij het verlaten van de zaal stelde Wijnkoop zich onder beschermende begeleiding van de plaatselijke politie. Daar waren ze dan toch goed voor...

31 maart 1920 - De Gezondheidscommissie rapporteert:
Alkoven zijn ongunstige slaapgelegenheden, vooral omdat ze niet in voldoende mate geventileerd kunnen worden en licht onvoldoende kan toetreden. Wel heeft men door het voorschrijven van luchtkokers getracht dit te bevorderen, maar dat wordt teniet gedaan door het dichtproppen van die kokers omdat het anders zo tocht. Woningen met doorlopend alkoof zijn onmogelijk goed te ventileren maar juist de meest gewilde woningen in Amsterdam. Als de dokter bij een patiënt in een alkoof geroepen wordt, valt hem steeds het gebrek aan frisse lucht op. Ook al worden 's morgens aan beide zijden de deuren opengezet, dan nog komt de frisse lucht niet in de blinde ruimte waar zich bed of bedstee bevindt. Bovendien is het onmogelijk dat licht daar doordringt. Als een bewoner ziek is ligt hij de hele dag in het duister. Dat bespoedigt zijn herstel allerminst.
Daarom roept elke arts, verpleger en architect dat er alleen in aparte slaapkamers met voldoende daglicht en ventilatie geslapen mag worden. In bestaande woningen met alkoven dienen voor of achterkamer als slaapvertrek ingericht te worden en kan de alkoof als bergruimte of anderszins gebruikt worden.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06
wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave