weekblad-logo

week 06-2020

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Anneke Huijser. De nieuwe opgave komt dan ook van haar. De vragen zijn:

Welke straat is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Inderdaad is deze foto eerder getoond in deze quiz. Als u het huisnummer had gebruikt op uw zoektocht was die flink bekort. Dit is de nauwelijks als kerk herkenbare achtergevel van de Boomkerk gewijd aan H. Franciscus van Assisi aan het Rokin (foto onder). De kerk liep door tot aan de Kalverstraat en vertoonde dan deze gevel. De kerk werd gebouwd in 1662 als schuilkerk 't Boompje. Tot 1844 was de Rokinzijde verborgen achter een paar pakhuisgevels, toen werd het front van de foto hieronder gebouwd. In 1911 verhuisde de kerk naar de toen nieuwe Admiraal de Ruyterweg waar ze nog steeds staat. Twee gevelstenen en het houten boompje boven de ingangsdeur zijn meeverhuisd.

In 1730 werd de Boomkerk verbouwd en kreeg toen aan het Rokin een nepgevel die op pakhuizen moest lijken. Daarvan is de tekening links. In 1844 werd die vervangen door de pompeuze gevel van de foto rechts. De kerk verdween om de bouw van het warenhuis van V&D mogelijk te maken.

De Boomkerk aan de Admiraal de Ruyterweg werd in 1911 gewijd, opnieuw aan de H. Franciscus van Assisi.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

De tekening van de Rokin-gevel en de foto van het boompje uit het bovenlicht komen van de site der Katholieke kerken in West.

De foto met de 'Kikker' komt van Pinterest zonder verdere opgave

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Jos Mol, Ria Scharn, Kees Huyser, Willem Blok, Adrie de Koning, Onno Boers, Robert Raat, Mike Man, Hans Olthof, Otto Meyer, Anje Belmon, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Fotoquiz: Hans' keuze

Deze keuzefoto betreft een locatie buiten de Singelgracht.

Bij daglicht zou deze foto een inkoppertje voor u zijn, maar lukt dat in deze feestelijke lichttooi bij avond ook?

Waar is dit?
Wat was de functie van het gebouw bij de bouw?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: webmaster's keuze

Deze foto deed menig kwartje vallen, geen twijfel: dit is de Petruskerk in Sloterdijk. Amsterdammers hadden een zwak voor het kleine Sloterdijk en kochten van Reynout van Brederode in 1529 de heerlijkheidsrechten waar het deel van uitmaakte. Sloterdijk ligt aan een inlaagdijk van 't IJ (Spaarndammerdijk) - na een dijkdoorbraak ter plaatste van de monding van het veenriviertje de Slooter/Slochter - en was in de 15de eeuw een belangrijk overslagpunt voor kaas, inclusief een waag. Door verzanden van de toegangsweg (zie kaartjes hieronder) verdween de handel en de waag. In 1479 werd in het dorp een kerk gebouwd, gewijd aan de Heilige Petrus. De geuzen van Lumey verwoestten de kerk in 1572. Het gebouw werd wat opgelapt om diensten te kunnen houden en werd door de Reformatie een protestantse kerk. In 1663 werd hij pas opnieuw opgebouwd en dat is de huidige NH-kerk van de foto. Met dank aan Paul Graalman voor het nodige zoekwerk.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Sloterdijk werd een vast baken aan de Haarlemmertrekvaart die in 1631 in gebruik werd genomen. Voor het buurtschap aan de Tolbrug over de Kostverlorenvaart - bij herberg De Drie Baarsjes - was een kerkpad aangelegd naar de Petruskerk in Sloterdijk. Wij kennen dat kerkpad beter onder de naam Slatuinenpad. Door de aanleg van het Noordzeekanaal kwam Sloterdijk door inpoldering midden in het land te liggen, alhoewel de Spaarndammerdijk tot vandaag door dat land slingert.
De kerk werd in 1992 gerestaureerd, waarvan beide foto's hieronder. Een stichting beheert de kerk en verhuurt de ruimte op dagen dat er geen kerkdienst gehouden wordt. Het is inmiddels een gewilde trouwlocatie.

Alle afbeeldingen en foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Arjen Lobach, Olaf Horn, Harry Snijder, Maaike de Graaf, Ria Scharn, Kees Huyser, Han Mannaert, Adrie de Koning, Ton Hupkens, Robert Raat, Mike Man, Jaap van Strien, Hans Olthof, Jos Mol, Hans Goedhart, Otto Meyer, Erik Dahlander, Ruud Fontijn, Jan Burgers, Anje Belmon, Hans van Efferen, Paul Graalman, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Vanaf 2020 moet het onderwerp zich juist buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Dat dit een school is/was hebben we laten staan maar enkele teksten op de gevelsteen zijn verdonkeremaand. Aan u de vraag:

Waar is dit?
Wie wordt bedacht op de gevelsteen?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Op deze foto van het Bickerseiland ziet u links de spoorlijn Haarlem/Zaandam langs de Haarlemmer Houttuinen. De huizen op de foto die zijn blijven staan bevinden zich in de Grote Bickersstraat en door de gaten ziet u nog de achterkant van huizen aan de Bickersgracht. De zandvlakte op de voorgrond ontstond door het ophogen van voormalige werven en is nu bebouwd met grote blokken woningen langs de Hollandse Tuin (Blokmakerstraat, Zeilmakerstraat, Ketelmakerstraat).

Foto: Stadsarchief Amsterdam


Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Maaike de Graaf, Ria Scharn, Adrie de Koning, Otto Meyer, Robert Raat, Maarten Helle, Anneke Huijser, Jos Mol, Mike Man, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Geen steen is er nog van dit rijtje huizen te vinden. De vaart der volkeren..., u weet wel.

Waar is dit?
Welke steeg komt rechts uit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Dit lijkt hopeloos om op te lossen, ware het niet dat we er een hele weekaflevering van het jaarboek 2015 aan hebben besteed. Dit is de Walengang, een zijstraatje van de Passeerdersgracht, ook bekend als de Walenhoek. Het gebouw rechts is de zijgevel van De Toevlugt, een daklozenopvang. Die begon in 1844 in het pakhuisje midden achter maar in 1850 werd de eerste steen voor het grote gebouw aan de gracht al gelegd.

In 2015 besteedden wij een aflevering aan de Toevlugt. Lees...

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Sommigen ontdekten de vage letters 'BADHUIS' boven de deur van het pakhuisje. Nadat het eerst als opvang voor daklozen diende werd het opslag en badhuis voor bewoners van De Toevlugt.

Zowel het pakhuisje (Passeerdersgracht 15) als het gebouw van De Toevlugt (Passeerdersgracht 19) zijn rijksmonument, resp. #4081 en #4083.

Tekening onder door H.G. ten Cate: KOG, bron Stadsarchief Amsterdam. Die laat zien wat er aan de gracht stond voordat De Toevlugt daar werd gebouwd. De Walengang met het pakhuisje zijn eveneens te zien.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Jos Mol, Minne Dijkstra, Kees Huyser, Han Mannaert, Ria Scharn, Willem Blok, Robert Raat, Mike Man, Otto Meyer, Anje Belmon, Hans van Efferen,

Hulp gevraagd...

Wij kregen een hele waslijst met nog niet gelokaliseerde foto's in de Beeldbank. Wij hopen van harte dat dit niet weer een doublure is waarvan de locatie allang bekend blijkt te zijn. Als u een idee heeft waar dit is/was, laat ons het weten via deze link

Nog meer hulp gevraagd...

Deze foto van Jacob Olie is voorlopig een raadsel. Men heeft de foto voorlopig in Amersfoort geplaatst, maar puzzelaars in Amersfoort hebben dat ver weg gegooid. Het archief denkt ook niet dat dit Amsterdam is en daar komt u in beeld. Heeft u een idee waar dit kan zijn? Laat het ons weten via deze link

U kunt door op de foto te klikken die in groot formaat op de Beeldbank bekijken.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd... en gekregen

En weer kwam er een foto die nóg een keer in de Beeldbank voorkomt en dan wèl met de juiste beschrijving. Opnieuw was uw werk voor niets.
Het gaat om een semi-permanente school, een zogenaamde 'Finse school' van het H-type en er werden inderdaad kort na de oorlog diverse scholen van dit type gebouwd, o.a. in de Uiterwaardenstraat als Kohnstamschool (foto). Kees Huyser ontdekte dat exact hetzelfde schoolgebouw in de Andreas Schelfhoutstraat is neergezet als Bennebroekschool en Jos Mol vond er nog een op het Dijsselhofplantsoen 7. Dan zouden er nog twee geweest zijn op het Albert Hahnplantsoen 2 en de Raphaëlstraat 1.

Behalve dit soort semi-permanente scholen werden er ook een groot aantal noodscholen gebouwd, de zogenaamde Finse scholen, meestal GLO-scholen. Die waren geheel van hout dat uit Finland geïmporteerd werd, vandaar de bijnaam. Ze werden binnen twee maanden uit de grond gestampt. Er zijn er zelfs een aantal bewaard gebleven. Mike Man ontdekte een hele verzameling van dergelijke gebouwen in de Wiltzanghlaan. Op de foto links een verzameling noodscholen op het huidige Bos en Lommerplantsoen, toen Adindastraat en Saidjastraat.
Lees meer...

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen (Uiterwaardenstraat) kwamen van Arjen Lobach, Kees Boas, Ron Huissen, Maaike de Graaf, Paul Graalman, Harry Snijder, Kees Huyser, Onno Boers, Hans Olthof, Jos Mol, Anje Belmon, Anneke Huijser,

redactioneel

Amsterdamse burgemeesters in de 17de en 18de eeuw

Intermezzo
Toen Joan Corver als burgemeester de revue passeerde, vertelden wij dat het Amsterdamse stadsbestuur voorlopig de lijn van Willem III en zijn strijd tegen Lodewijk XIV bleef volgen. De expansiedrift van de Franse koning baarde Amsterdam zorgen en in de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) sloten zij zich de coalitie tegen Frankrijk aan. Dat wil niet zeggen dat er direct een nieuwe stadhouder klaar stond. Willem III was kinderloos gestorven en de lijn van opvolging ging nu over op zijn achterneef Johan Willem Friso van Nassau-Dietz, de stadhouder van Friesland en Groningen en na de dood van Willem III dus ook Prins van Oranje. Deze Johan Willem Friso zou niet tot stadhouder van Holland worden benoemd (verongelukte in 1711) en dat zou blijven tot zijn zoon Carel Hendik Friso in 1747 alsnog benoemd zou worden. Het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747) gold overigens alleen in de gewesten Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel tot 1747. In Friesland werd baby Carel al enkele maanden na de dood van zijn vader benoemd met zijn moeder als regentes. Groningen volgde in 1718 en Drenthe en Gelre in 1722. In 1731 werd Willem IV meerderjarig en werd het regentschap opgeheven. In 1747-'48 volgden de overige vier gewesten hun voorbeeld maar daar was eerst weer een debacle voor nodig.

In de tussenliggende jaren waanden de Amsterdamse burgemeesters zich de koningen van de Republiek en was het de kliek van Corver met zijn uitgebreide achterban die in de landspolitiek de lakens uitdeelde. Dat nam binnen Amsterdam wanstaltige vormen aan door het ongegeneerd verdelen onder familieleden, vrienden en vroedschapsleden wiens stem gekocht moest worden, van de baantjes die grof geld opleverden. In een sleuteljaar als 1751 verdeelden de Van de Poll's jaarlijks ƒ35.812 onder elkaar, de Trippen ƒ15.628, de Munter's ƒ16.351 en de Hooft's ƒ20.670. Deels sluisden zij de uitvoering van het baantje weer door aan anderen waarbij een commissie van ƒ5000 geen uitzondering was. Lieve Geelvinck bijvoorbeeld bedeelde zijn zoon in 1735 met de baan als ontvanger der Gemeenlandsmiddelen: opbrengst zo'n ƒ20.000 p/jr. In 1737 werd Jacob Boreel, schoonzoon van Willem Munter, bekleed met de titel advocaat-fiscaal bij de Admiraliteit: opbrengst hoog of lager naar gelang diegene zelf verantwoord achtte. De lijst kan eindeloos vervolgd worden. Benoemingen tot burgemeester van een misbaksel als Gillis van den Bempden kon alleen door de protectie van de Corver-clan plaatsvinden. De man, bijgenaamd 'De Kruk", kon zich door zijn exorbitante postuur (door oedeem ofwel waterzucht) niet zelfstandig bewegen en werd door twee potige knechten op een stoel geplant..., alleen als het nodig was dat zijn zetel in de vroedschap of de burgemeesterskamer bezet was. Gillis was drie keer burgemeester: in 1738, 1741 en 1747.

Onlusten 1747-'48
Meer voorname burgers en kooplieden die geen schijn van kans kregen ooit in het stadsbestuur te komen, hadden zich verenigd in de beweging van de Doelisten, zo genoemd naar de plaats waar ze samenkwamen: de Kloveniersdoelen. Dat waren gematigd prinsgezinde burgers die vooral van het zichzelf verrijkende gespuis in het stadhuis en de geldverslindende baantjes af wilden. Zij stelden een eisenpakket op dat door de zittende burgemeesters genegeerd werd. Ze bleven echter aan de poten van de zetels van de zittende kliek rammelen.
Halverwege de 18de eeuw was de bevolking van Amsterdam het wangedrag van de regenten zó beu dat ze in opstand kwam. Wij zagen eerder dat zoiets als een Aansprekersoproer voor het volk aanleiding was om eens af te rekenen met regenten die het te bont maakten. In november 1747 werd het stadhuis bestormd en de enige burgemeester die aanwezig was vluchtte. Dit incident kon door de schutters nog zonder bloedvergieten opgelost worden. Het bleef daarna maanden onrustig in Amsterdam. In 1748 grepen de burgers het Pachtersoproer aan om weer eens flink huis te houden. Het werd een veldslag die vooral regenten trof die belastingen gepacht hadden. Huizen werden geplunderd en de inboedel kort en klein geslagen. De zittende regenten deden toezegging om de rust te herstellen maar herriepen die de volgende dag in alle rust. Twee oproerkraaiers werden demonstratief vanuit het schuttersverblijf op de Dam opgehangen. Er vielen in totaal 83 doden en ontelbare gewonden.

In 1747 werd de Republiek - zeer tegen de zin van Amsterdam - bij de Oostenrijkse Successieoorlog betrokken, aan de zijde van Engeland tegen Frankrijk. Dat laatste land viel aansluitend de Zuidelijke Nederlanden binnen op weg naar het noorden. Een vestingstad als Bergen op Zoom werd belegerd en Franse troepen trokken nauwelijks gehinderd richting Holland. Een herhaling van het Rampjaar 1672 dreigde en het volk riep om Oranje, in de hoop dat het wonder van Willem III zich zou herhalen. In april '47 ging Zeeland overstag en in mei Holland, tot het allerlaatst tegengehouden door Amsterdam. Willem IV kwam op bezoek naar Amsterdam, binnengehaald door een joelende menigte die hem de schrik van zijn leven bezorgde (tekening). Hij was blij dat hij samen met de verfoeide regenten in een beschaafde omgeving kon verblijven. Met deze heren zou hij er wel uitkomen maar van de burgerbeweging moest hij niets hebben. Amsterdam maakte een gebaar en schonk de Prins de inkomsten uit de posterijen (ƒ160.000 p/jr) die ze sowieso kwijt zouden raken door de aanstaande hervorming ervan. In 1747 waren Willem Munter, Gerrit Cover, Gilles van den Bempden en Nicolaes Geelvinck de regerende burgemeesters. De wetsverzetting van september 1748 had een bescheiden effect en was meer bedoeld om de bevolking te kalmeren dan om daadwerkelijk regenten aan de kant te zetten. Twee van de vier zittende burgemeesters bleven gewoon in functie. Men kan gerust stellen dat het regentendom hardnekkig aan zijn voorrechten vasthield.

Volgende week gaan we verder met de burgemeesters onder het nieuwe regime. Dat viel ze alleszins mee omdat de pittige stadhouder Willem IV in 1751 overleed en een 3-jarige opvolger achterliet die met zijn niet bijster doortastende moeder als regentes nog jaren nodig had voor hij kon aantreden.
Het was wel zo dat de vroedschap na 1748 minder zeggenschap over benoemingen had en al helemaal niet meer over schout en schepenen. Het was gedaan met de burgerkoningen...

Op de tekening links het gezin van Willem IV met zijn echtgenote Anna van Hannover, zijn dochter Carolina en zoon Willem V. De tekening werd kort voor de dood van Willem IV gemaakt.

't Nut

Toen uw webmaster twee jaar geleden in Edam neerstreek werd hij getroffen door een pandje op de Kaasmarkt waarop een gedenkplaquette prijkt met uitleg dat hier in 1784 de Maatschappij van Konsten en Wetenschappen, tot Nut van 't Algemeen werd opgericht door doopsgezind predikant Jan Nieuwenhuyzen, samen met zijn zoon Martinus. Jan was in Haarlem geboren en via veel omzwervingen als predikant in Monnickendam terecht gekomen. De vestiging in Edam zal dus meer met de beschikbaarheid van een bruikbaar pand te maken hebben.
Nu was maatschappij 't Nut in het Amsterdamse altijd al een begrip maar dat het geen initiatief vanuit de hoofdstad was, is bekend. Dat de bakermat uitgerekend in Edam is, is toch weer een verrassing. In 1787 al verplaatste de maatschappij het hoofdkantoor naar Amsterdam. Dat kwam doordat het Prinsgezinde stadsbestuur van Edam het de andersdenkende vader en zoon Nieuwenhuyzen moeilijk maakte tijdens de troebelen die aan de Bataafse Republiek vooraf gingen. Martinus moest vluchten voor zijn leven.
't Nut ontstond uit het denkbeeld van de Verlichting. De 'gemeene man' zou van onkunde en zedeloosheid afgebracht worden door educatie en kennismaken met schone kunsten, muziek, toneel en literatuur. Dit betekende dat 't Nut zich wierp op scholing en de verspreiding van boeken op allerlei gebied. Een leeszaal maakte vanaf dag één deel uit van de vestigingen van 't Nut.

Jan Nieuwenhuyzen was in Haarlem opgeleid tot boekdrukker en werd in 1743 lid van het boekdrukkersgilde in die stad. Los daarvan volgde hij een opleiding aan het Doopsgezind Seminarium in Amsterdam. In 1758 sloot hij dat af, verkocht zijn boekwinkel annex -drukkerij en accepteerde een aanstelling tot predikant in Middelharnis. In 1763 volgde zo'n aanstelling in Aardenburg en in 1771 in Monnickendam. Daar overleed hij ook en werd in de Grote Kerk aldaar begraven.
Nieuwenhuyzen was een sociaal bewogen man, geheel in overeenstemming met de denkbeelden van de Verlichting. Vanuit dit denken kwam het idee om een genootschap voor volksontwikkeling op te richten. Zijn zoon Martinus was als geneesheer in Edam gevestigd en werkte het plan van zijn vader verder uit met de eerste vestiging op de Edamse Kaasmarkt als gevolg.
Dat het Edamse stadsbestuur in aanvaring met 't Nut kwam, was te wijten aan het feit dat een groot deel van het zeskoppige bestuur daarvan patriot (en Amsterdammer) was, ook al zo'n gevolg van de Verlichting. Sinds 1981 is het landelijk secretariaat van 't Nut weer in Edam gevestigd. De stad legde de vete bij door een plain naar Nieuwenhuyzen te vernoemen en er een borstbeeld te plaatsen.
Schilderij: Jan Nieuwenhuyzen door A. de Lelie

Dat Nieuwenhuyzen juist het vervaardigen en verspreiden van boeken voorlopig als hoofdmoot van de activiteiten zag, zal te maken hebben met zij oorspronkelijke beroep van drukker en boekverkoper. Tot lang in de historie van 't Nut zijn bibliotheken en leeszalen de kernactiviteit gebleven, zelfs nog nadat ze aan de wieg van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam stonden. Zonder uitzondering zijn de vestigingen veel later alsnog opgegaan in de Openbare Bibliotheken. Plan B waren de reizende bibliotheken van 't Nut: weer een groot succes.
Zijn zoon, de arts, was de man die het in scholing zocht. Helaas heeft hij door zijn vroegtijdig overlijden daar zelf niet al te veel vorm aan kunnen geven, maar 't Nut heeft wel talloze scholen van bewaar- tot kweekscholen opgericht.

Van 1790 tot 1834 kwam 't Nut bijeen en vergaderde in de Oude Lutherse Kerk op het Spui. In 1832 kocht men het Huis van Crevenna, Nieuwezijds Voorburgwal 212. Dat was het kolossale pand dat de Italiaanse tabakshandelaar in 1782 had laten bouwen in Lodewijk XVI-stijl met een natuurstenen gevel. Het telde 30 kamers verdeeld over vier verdiepingen en liep door tot de Spuistraat. Hier bleef 't Nut tot in 1920 het hele blok huizen gekocht werd om er het Geldkantoor te bouwen.

Nog enkele activiteiten van 't Nut:
de Nutsspaarbank
de Volksgaarkeuken 'de Keuken van 1870'
het volkstuincomplex 'Tuinwijck'

Foto en tekening: Stadsarchief Amsterdam

Eind 18de, begin 19de eeuw werd 't Nut links en rechts ingehaald door de ontwikkelingen in Nederland. Scholing werd door de Onderwijswetten van 1806 en vooral die van 1857 aan banden gelegd. Onderwijs werd een overheidstaak. 't Nut week uit naar bijzonder onderwijs en kreeg daarbij te maken met fanatiek verzet van christelijke kant in de Schoolstrijd. Toen wierp men zich op nijverheidsonderwijs en naai- en breischolen en zang- en toneelonderricht. De genadeklap kwam vanuit het verzuilde Nederland. 't Nut dat boven de zuilen wilde staan kreeg te maken met protestants-christelijke eigengereidheid die zijn eigen geestelijke opvoeding wilde bestieren. Ook de broeders aan de andere kant, de socialisten, moesten niets hebben van 't Nut. Deze verzuiling had een flinke deuk in de activiteiten tot gevolg. De bibliotheken en de leeszalen overleefden echter alle stormen. Lees meer...

Op de foto de leeszaal in de Wijdesteeg (SAA)

Lees meer over het huidige werk van 't Nut en verbaast u zich over de gevarieerdheid ervan en waar 't Nut allemaal aan de wieg van heeft gestaan.

Column: Nieuwmarktbuurt -4 (slot)

p school hadden we geen kerstvakantie. Alleen grote vakantie. Als het heel erg vroor kregen we wel een middagje vrij: ijspret. Of als de koningin kwam op de dam.
Er was een clubje van juffrouw Gasstel op de Oude Schans. Daar kon je breien en haken, sjoelbakken en dat soort dingen.

Iedereen had een bijnaam. Appie tweeduim; die was geboren met twee duimen. Die tweede duim heeft ie eraf laten halen in het Binnengasthuis. Maar die naam heeft ie altijd gehouden. En mijn vader was Hein de Jood. Ome Daan had een horrelvoet, dat zie je ook niet meer tegenwoordig. Hij liep met verse waar voor de beesten. Met een kar liep ie. Je had veel karren die door de straat kwamen: viskarren, groenten.... Oh ja! Saartje met d'r broodkar. Ze was zo bang voor honden. Liep ze op de Rechtboomssloot. "Vers brood, vers brood!" riep ze. Een grote hond achter haar begon te blaffen. Saartje was zo bang dat ze die kar zo de gracht in reed. Lag ze met kar, broden en al in de gracht. Hahahahaha.
Dan had je weer een kar met touw bespannen waar gedroogde scharren aan hingen. Was lekker, lekker zoutig. Dan was er weer een met pruimen, sinaasappelen, mosselen of kolen. Het was maar wat ze als handeltje op konden duikelen.
Je had wel allemaal kleine winkeltjes. Tante Coba had een water en vuurwinkeltje. Dat was dan warm water en het vuur waren smeulende kooltjes. Ik zou niet weten waar ze die voor gebruikten. Kwamen die vrouwen een emmertje water halen of wat kooltjes. Dat ging dan in een aardewerken ding. Dat kreeg je in bruikleen. De mensen stookten op turf. Stonk als de kelere!!! Maar dat was overal, dus dat rook je niet eens meer. Kolen waren veel te duur.
Er werd gekookt op oliestellen. Je had éénpits, twee- en driepits. Alles werd erop gekookt en gebakken. Gasstellen bestonden toen nog niet. Groenten en vlees werden 's morgens vroeg al opgezet. De was werd ook opgekookt op het oliestelletje. In zo'n hele grote smalle hoge ketel. Dat stond dan de hele nacht op. Dat was een keer in de week, want je werd zaterdag 's avonds voor de kachel gewassen en dan kreeg je schone kleren aan. Daar moest je de hele week mee doen. We sliepen in een bedstee. Er hing zo een vet touw aan het plafond. Dat was om jezelf op te trekken. Het matras was een veren bed met een tijk erom. En die tijk werd af en toe verschoond.
Smalle straten waren er met houten trappetjes. De moeders zaten daar hun groenten schoon te maken en de aardappels te schillen.

De kinderen speelden dan op straat. Als kind zijnde kwam je niet veel verder. Overal had je kleine winkeltjes. De mensen hadden vaak van hun huiskamer een winkeltje gemaakt. In de vissteeg werd alleen maar vis verkocht. Die steeg werd zo in de volksmond genoemd. De officiële naam was de Lazerussteeg. Ach, ach stinken dat het daar deed. Louistje Boaz woonde daar. Zijn vader handelde ook in vis. Joden mochten alleen maar handel drijven. Ze mochten niet bij de gilde. Maar je had ook de diamantslijpers. Dat mochten ze wel, omdat Christen mensen dat niet konden. Het slijpen deden meestal de Polen en de Russen. Die waren al gevlucht voor de progroms. Voor diamant slijpen was geen gilde. Dat mocht niet. Op het Waterlooplein en de Nieuwmarkt stonden ook eerst alleen maar Joden.
De Joodse en Christen mensen woonden en leefden gewoon met elkaar. Toch...hoe arm de Joodse mensen ook waren...ze hadden wel aparte potten en pannen. Voor de koosjere keuken. De gegoede Joden woonden bij het Waterlooplein. Daar had je ook een Joodse school. Maar in de Nieuwmarkt buurt woonden de sinaasappel Joden. Zo werden de arme Joden genoemd.
De mannen gingen altijd op zondag een borreltje drinken bij 'De Grote Slok' op de Kloveniersburgwal. Op een keer gingen ze met paard en wagen van ome Chris Voskuilen een eindje rijden. Een beetje dronken en uitgelaten. Bij de Schreierstoren is het paard ergens van geschrokken. Dat sloeg toen op hol. Mijn vader is er toen afgeslagen. Hij viel met zijn hoofd tegen een ijzeren paal. Hij was op slag dood. Eenenveertig jaar.... Zijn broer rende op hem af en die heeft een klap gekregen met een sabel in zijn nek van een agent. Ze dachten dat hij hem wilde beroven.
Er waren overal in de buurt van die hele steile, smalle trappen. Wij woonden op drie hoog. De overleden mensen werden gewoon thuis opgebaard. Maar over die smalle trappen kon geen doodskist. Mijn vader heeft opgebaard gelegen bij tante Reese in de Jonkerstraat. Dat was geen echte tante. Dat deden de mensen gewoon voor elkaar. Wat een saamhorigheid! De mensen waren helemaal in de war van mijn vaders dood. Ik was vier jaar toen. Daarna stierf mijn zusje Heintje. Dat was een heel lief kind. Heel gelovig. Daar heb ik nog een ingelijst stuk van wat in de krant stond. Daarvoor stierf Naatje. Alletwee TB (tuberculose). Mijn broer Bap ook, maar dat was in Duitsland in de oorlog. Vliegende tering noemde men dat. De dood hoorde bij het leven. Het werd niet weggestopt zoals nu. De mensen waren blij met elkaar en hadden samen verdriet.

Dit verhaal werd verteld door Jopie Baars en opgeschreven door haar dochter Wilma van den Berg

Tot slot wat beelden van de levendige straathandel in de Nieuwmarktbuurt; alle foto's Stadsarchief A'dam

Liedtekst: de voetbalmatch

an, de bakker had me zondag uitgenodigd,
Voor een wedstrijd tussen Ajax en Blauw-Wit.
Nou, die slome heb er eer mee ingelegen,
Je wordt koud mens, als je daar te knijsen zit.
Ik heb nooit gewete, dat ik zo sportief was,
Want nou ja, van voetbal wist ik nog niet veel,
Maar so nou en dan docht ik dat ik het aflee,
Want de zenuwe, die zate in me keel
.

Twintig knulle in d'r Jansen en Tilanus,
Liepen los in 't midden op een grasveld rond.
Wasse beelde, mens, om zo rauw in te bijten,
Af en toe, dan kwam het water in me mond.
Ik zat zonder erg dat snoepgoed an te kijken,
En ik wist niet, dat het al begonne was.
Eensklaps riep de bakker: 'Goal!' en van emotie,
Vielen al ze valse tande in het gras.

In de verte stond een goser in een poortje,
Met van achtere een soortement van net.
Ik zeg: Waarom gaat die vent niet an de kant staan,
Hij krijgt ied're keer die stuiter op se het.
Jan die heb me toen de regels uitgelege,
En hij sei: Die vent heet keeper en dat mot,
Wie de voetbal in het net schopt, het een goaltje,
En wie de meeste goaltjes krijgt die wint de pot.

Een brok kifteling floot telkens op een fluitje,
En dan riep-ie: Hands! Penalty! of: Free-kick!
En dan mosten se van voren af aan beginnen,
Ik zeg: Waarom krijgt die druiloor niet de hik?
Als ie nog's roet in 't eten durft te gooien,
Dan maak ik ook hands, maar dan gaat het met geweld.

Zal ik hem een penalty op z'n ogen geven,
Dat se hele middenlinie ervan zwelt.

Na 'n kwartiertje werd de wedstrijd reuze spannend,
En de hele klit krioelde op de grond.
Jan riep: Corner!, dat 's een doodschop om een hoekie',
En toen kwam er een invalide van het front.
Ik zeg: Tjesses, Jan, er valle toch geen dooie?
Ik bedoel maar, 't is zonde, dat 'k het zeg,
Als het zo mot, zoek ik liever met z'n tweetjes,
Wat verstrooiing op de Nieuwe Wandelweg
.

Ied're keer stormde een ploegie weer naar voren
En dan kreeg die bal een mep, ik riep: Hij leit!
Als de bal weer in het netje was gekieperd,
Dan floot die lange en dan riepen ze: Off side!
Jan die zei me dan: Het goaltje is niet geldig!
En hij lag in 't net, dat komt toch niet te pas?
Toen zei Jan: Die spil, die had niet magge schiete
Omdat hij in overspelpositie was
.

'k Hoorde niks meer als: Hup Ajax! of: Hup Feyenoord!
Om die scheidsrechter wier ik toch toen zo vals
Dat ik gooide een banaan vlak op z'n ponem
En viel huilende m'n bakker om z'n hals
Nou die smeedde gauw het ijzer, toen het heet was,
En hij gaf me een verbouwereerde zoen.
Ik weet heus niet, wie de wedstrijd heeft gewonnen,
Maar mijn Jantje is voor mij de kampioen!

Louis Davids - 1932
Tekst: Jacques van Tol
Muziek: Louis Davids
Luisteren...

Poortjes van Amsterdam 1571-1782

Van oorsprong een inventarisatie door Minne Dijkstra en nu in afleveringen hier; waar nodig geactualiseerd.

1617 - Waagpoortjes

Nieuwmarkt

Historie
De Sint Antoniespoort, beter bekend als Waag op de Nieuwmarkt (1488)
Dit is de oudste nog bestaande stadspoort van Amsterdam en staat bekend als het Waaggebouw op de Nieuwmarkt. Aan haar bruikbaarheid als waaggebouw dankt zij haar voortbestaan. Oorspronkelijk vormde zij onderdeel van de vijftiende-eeuwse stenen ommuring van Amsterdam. Overigens was de poort er eerder dan de ommuring. De poort staat precies op de uitvalsweg van Amsterdam die van de Zeedijk over de Sint Antoniesdijk liep, daar waar dijk en water elkaar kruisen. Denkt men de hoge middentoren weg, dan houdt men de eigenlijke poort met twee hoektorens ervoor over.
In 1617 besloot de stadsregering de poort in te richten als Waag. De hoge middentoren werd gebouwd en de voorpoort werd van een dak voorzien. Hierdoor ontstond veel nieuwe ruimte, waardoor ook verschillende gilden een plaats in het gebouw konden vinden, zoals de schutters, schilders, smeden en metselaars.

De in 1617 in het gebouw ondergebrachte gilden hadden elk hun eigen toegangspoortje. De emblemen boven de poortjes laten nog altijd zien om welke gilden het ging. Een mooi poortje is die van het Sint Lucasgilde in de torenvoet aan de kant van de Bloedstraat. Boven het poortje is een reliëf aangebracht met de schutspatroon van het gilde, Sint Lucas. In het Sint Lucasgilde waren de kunstschilders, huisschilders, beeldhouwers, etc. verenigd. Het reliëf is waarschijnlijk gemaakt in de werkplaats van Hendrick de Keyser.
De andere poortjes zijn het poortje van het Theatrum Anatomicum, het poortje van het Sint Eloy gilde van de smeden en het poortje van het Sint Barbara gilde van de metselaars en steenhouwers (waarvoor Hendrick de Keyser een versiering heeft gemaakt met gereedschappen). De brede poort met het jaartal 1617 (hier boven) in de ronde hoofdtoren aan de kant van de Geldersekade was de toegang voor de schutters.

Toestand
Matig. Van drie poortjes is de bovenzijde ernstig vervuild.

Eigenaar
Gemeente Amsterdam

Huidige toestand
Ongewijzigd

 

Links:

St.Lucasgilde

(schilders, beeldhouwers)

 

Rechts:

Chirurgijnsgilde

In 2013 is het borstbeeld van Hippocrates herplaatst in de nis boven de poort

 

Links:

St.Eloygilde

(smeden)

 

Rechts:

St.Barbaragilde

(metselaars, steenhouwers)

Afbeelding boven: plattegronden van de diverse verdiepingen, bron Stadsarchief Amsterdam

Hans Olthof heeft zich ook op de poortjes van Amsterdam gestort en gaf daar onlangs nog een lezing over. Hij wil graag een poortje aan u voorstellen dat niet in het overzicht van Minne Dijkstra voorkomt: het Bickerspoortje in de Lange Niezel 22. Het poortje staat niet aan de straat maar ligt terug van de rooilijn en was ooit de toegang tot een achterhuis. De gevel is sindsdien gesloten en daarom lijkt het poortje in het woonhuis te staan. Het is een 16de-eeuws houtskelet-bouw waarvan nu nog steeds diverse kenmerken zichtbaar zijn.
Het van oorsprong dubbele woonhuis werd in 1587 door Gerrit Bicker gekocht en hij ging daar met zijn broer Laurens en beider families wonen. De broers Andries en Cornelis groeiden daar op en beiden zouden jarenlang burgemeester zijn. Hun broer Jacob bleef als enige in het huis wonen. Door vererving via een schoonzoon van Cornelis kwam het pand in bezit van de familie Reijnst en daarna van de aangetrouwde familie Wijncoop. Begin 19de eeuw was het huis dermate verloederd dat het in stukken en brokken verhuurd werd als opslag.
In 1984 kwam het huis in eigendom van Stadsherstel dat het in 1992 restaureerde. Ook het poortje kreeg een beurt en staat sindsdien midden in het huis te pronken.
Natuurlijk zijn er tientallen poortjes binnen woonhuizen in Amsterdam die niet allemaal de revue kunnen passeren. Voor dit poortje maakt de redactie een uitzondering omdat het ooit wel degelijk vanaf de straat zichtbaar was.

Lees en bekijk foto's via deze link Zoek naar het huisnr 22a

Deze week honderd jaar geleden

Zondag 15 februari 1920 - Openstelling van de Zuidelijke Wandelweg van het buurtschap Buitenveldert aan de Amstelveenseweg naar de Amstel bij Zorgvlied. Het is de bedoeling dat deze weg onderdeel wordt van een 'gezondheidsgordel' rond de stad. De weg is gescheiden in een rijbaan, een voetpad en een ruiterpad, op de prentbriefkaart links goed te onderscheiden. De gezondheid moest, behalve van het wandelen, komen van sportieve activiteiten, fietsen, paardrijden, sportvelden en volks- en schooltuinen. Deze laatste voorzieningen liggen ter weerszijden van de wandelweg en zijn, net als de weg zelf, voldoende opgehoogd om steeds droog te blijven in de verder natte polder. Er waren twee obstakels te overwinnen: de Boerenwetering en de Kleine Wetering. Er werden geen houten polderbruggetjes over gelegd maar brede bruggen. net zo breed als de rest van de weg met parallelle paden. Het bleek dat 's winters deze bruggen een geliefd beginpunt voor schaatstochtjes waren. Voor de sportvelden liep het aanvankelijk niet storm; ze lagen toch wel erg van van de stad verwijderd.
Helaas werd het tracé in de loop van de eeuw voorbestemd om de ringweg A10 op aan te leggen. De Zuidelijke Wandelweg is tussen RAI en Amstelveenseweg onder het dijklichaam voor die weg bedolven. Ook de in Zuid bestaande straten die nog Zuidelijke Wandelweg heten, komen niet steeds overeen met het oude verloop. Alleen het deel langs de kolk van het gemaal aan de Amstel is altijd daar geweest. Dan is het de Kalfjeslaan heel wat beter vergaan. Daarentegen is van de Noordelijke Wandelweg helemaal niets meer over.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06
wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave