weekblad-logo

week 31-2015

Fotoquiz

Vorige aflevering van de quiz was ingeblikt en stond tijdens onze vakantie in Outlook te wachten om op het juiste moment (vrijdag 17/7) verzonden te worden. Windows vond het toen een goed idee om een update te installeren waarna opnieuw gestart werd. Bij gebrek aan een wachtwoord bleef de herstart in het beginstadium hangen en kon de link niet verstuurd worden. Vandaar dat u hem vorige week donderdag pas kreeg. Sommigen probeerden de pagina te bereiken door het weeknummer in een oude link te vervangen en hadden succes. De uitslag is daarom arbitrair.
De fotoquiz van deze week bestaat uit een oude en een nieuwe situatie van dezelfde panden. Waar staan ze?

Oplossingen via deze link.

De snelste met het complete antwoord op de foto van vorige week was Ria Scharn. Van haar komt dus de opgave voor deze week.

Oplossing vorige week

Het Huis met de Bloedvlekken, Amstel 216.

Het huis werd in 1671-'72 gebouwd door architect Dortsman voor Gijsbert Dommer. Na diens dood verhuurden de kinderen Dommer het in 1686 aan Coenraad van Beuningen (1622–1693), die zes maal burgemeester is geweest en die als gezant van de Staten in Engeland, Denemarken, Zweden en Frankrijk groot aanzien genoot. De laatste jaren van zijn leven zette zijn zwaarmoedigheid zich geleidelijk om in krankzinnigheid. Mogelijk hebben zijn slechte huwelijk, zijn verloren vermogen door speculaties in VOC-aandelen en zijn moeilijke verhouding met stadhouder Willem III hieraan bijgedragen. Vastgeketend door zijn personeel aan zware kettingen sleet de eertijds geroemde diplomaat zijn laatste dagen. Volgens de overlevering zou Van Beuningen met zijn eigen bloed op de zandstenen gevel zijn naam, die van zijn vrouw en enkele driemasters, Hebreeuwse letters en kabbalistische tekens hebben geschreven. De tekens zijn ook nu nog (met enige moeite) te zien en kunnen nimmer meer uitgewist worden. Het betreft dan in werkelijkheid ook menie en geen bloed. Het huis is dan al bekend geworden onder de naam “Huis met de Bloedvlekken”. In 1693 overleed Van Beuningen en in 1695 werd het huis door ex-burgemeester Joan Huydecoper gekocht van de erven Dommer.
Het huis is vandaag opgedeeld in appartementen. Op het dak is nogal storend een penthouse gebouwd dat net zichtbaar is van de straat.

Dommer had behalve Amstel 216 ook Herengracht 588-596 gekocht om een grotere tuin te kunnen aanleggen. Op het schilderij links is Amstel 214, het hoekhuis met de Herengracht en helemaal zonder tuin, nog niet bebouwd.

Lees meer:

Amsterdamse binnenstad
(geschiedenis Van Beuningen)

Gemeente Amsterdam
(architectuur)

Ons Amsterdam
(relatie Willem III)

Fotoquiz jaarboek

Wat? Waar?

Wat weet u over de huizen op deze foto? Waar stonden ze?

Uw oplossing via deze link.

Doe mee en verzamel zoveel mogelijk informatie en afbeeldingen die betrekking hebben op de quizfoto van deze week. Onze redactie bakt er weer een verhaaltje van.

Oplossing vorige week

Maquette van het prijswinnende ontwerp voor het nieuwe stadhuis van Amsterdam (1968). De architect en maker van de maquette was de Oostenrijker Wilhelm Holzbauer.
In de aflevering van het jaarboek voor week 29 doen we uit de doekjes welke gênante vertoning hieraan vooraf was gegaan en nog zou volgen. Iedereen bemoeide zich ermee met als resultaat dat dit ontwerp niet werd uitgevoerd.
Leuk misschien om te memoreren dat het vorige stadhuis, dat op de Dam, precies hetzelfde traject volgde. Krenterig stadsbestuur knibbelde steeds meer sjeuigheid van het ontwerp af. Jacob van Campen distantieerde zich uiteindelijk van de bouw, wat Holzbauer trouwens niet deed. Die kreeg Cees Dam op z'n dak geschoven die als troostprijs voor het niet doorgaan van het Muziektheater in de Pijp (van zijn schoonvader Gerardus Holt) nu het theater in het stadhuis mocht schuiven. Dat was overigens een idee van Holzbauer zelf in een ultieme poging de bouw eindelijk van de grond te krijgen. Dat lukte!

In 1935 besluit de Amsterdamse gemeenteraad het paleis op de Dam voor ƒ 10 miljoen aan de Staat te verkopen en een prijsvraag uit te schrijven (1936) voor een nieuw stadhuis op het Fredriksplein, waar na het afbranden van het Paleis voor Volksvlijt (1929) een mooie plek was vrijgekomen. Op 10 augustus 1937 waren 225 ontwerpen binnengekomen. Van de inzendingen worden vier deelnemers geselecteerd voor een vervolg-prijsvraag. Hen wordt verzocht hun ontwerp verder uit te werken. In 1939 maakte de jury bekend dat geen der ontwerpen genade in hun ogen kon vinden. Februari 1940 vroeg de Raad om twee ontwerpen aan de hand van de punten van kritiek nader uit te werken. De sluitingsdatum was 7 november 1941. Op 7 januari 1942 werd het ontwerp van architecten Berghoef & Vegter tot beste uitverkoren (zie tekening). Door de oorlog zou het nooit uitgevoerd worden.

Na de oorlog biedt de totaal ontredderde Jodenbuurt een nieuwe mogelijkheid voor een nieuw stadhuis en B&W spreken in 1954 hun voorkeur uit voor Vlooienburg. Het Frederiksplein wordt nu gereserveerd voor een operagebouw.
In 1961 wordt de bouwplek op het Frederiksplein verkwanseld aan de Nederlandse Bank en wijkt de opera uit naar de te saneren Pijp.
Met de sluitingsdatum 30 november 1967 wordt een nieuwe stadhuis-prijsvraag uitgeschreven met als bouwlocatie het Waterlooplein. Er komen 804 inzendingen binnen, waarop de jury in een aantal afvalronden 20 ontwerpen uitkiest om verder uit te laten werken. Zoals bekend wint Wilhelm Holzbauer deze prijsvraag en hij zou eigenlijk zijn ontwerp mogen uitvoeren. Dan begint pas echt het gebakkelei als het publiek zich in de strijd mengt en "deze regentbunker" of "Wiener schnitzel" naar de prullenmand verwijst. In 1982 wordt pas de eerste paal geslagen voor een totaal ander stadhuis-muziektheater. In de loop van 1986 werd het stadhuis in gebruik genomen. Het muziektheater zou op 23 september 1986 officieel geopend worden.

Het eigenlijke stadhuis is gereduceerd tot een blokkendoos die het aanzien niet waard is. Cees Dam stal uiteindelijk de show nog!

Het uitgebreide artikel staat voor u klaar, als negenentwintigste aflevering van ons eigen jaarboek Fotoquiz 2015.

Klik deze link om alleen aflevering 29 te lezen.

U kunt ook alle aflevering tot vandaag tegelijk inzien: klik hier (of de omslag links) voor het jaarboek zover als het gevorderd is (>17MB).

Aflevering 29 werd samengesteld uit materiaal van Anneke Huijser, Maarten Helle, Ria Scharn, Maaike de Graaf, Geert Bekaert, Hilde de Haan en Ids Haagsma.

 

Maaike vaart ook wel eens

Waar is dit?

Uw oplossing graag via deze link.

Paul vliegt

Oplossing vorige week:

Maria Heinekenplein aan de kruising Ferdinand Bolstraat-Quellijnstraat. Op de plek van het plein stond oorspronkelijk een deel van de Heinekenbrouwerij. Dit deel van de brouwerij werd in 1988 gesloopt, en in 1993 sloeg Freddy Heineken de eerste paal voor de bebouwing aan het huidige plein.

Gerard Heineken mocht van de stad Amsterdam zijn brouwerij uitbreiden tot aan de Jacob van Campenstraat en behalve dat mocht hij ook het stuk straat kopen dat aan zijn erf grensde. Zo kon hij ongestoord op "zijn eigen straatje" zijn bierwagens laden en lossen zonder het verkeer in de weg te zitten. Een tamelijk unieke situatie waartoe de Gemeente zich niet zo snel meer zou laten verleiden. Het is wel de geboorte van de scheiding tussen Eerste en Tweede Jacob van Campenstraat die toch in elkaars verlengde liggen.

De snelste met de goede oplossing was Arjen Lobach; de snelste na de eigenlijke publicatie van de link naar de quiz op donderdag 23/7 was Ger Theuns.

Wat? Waar?

De naam van de firma is weggepoetst want dat is nou juist de vraag. Hoe heet de winkel en in welke straat is dit?

Uw oplossing graag via deze link

Oplossing vorige week:

Grimburgwal, begin Langebrugsteeg. Tussen de bomen rechts moet de ingang van het Gebed zonder End te ontwaren zijn.
Te simpel, werd er gemopperd.

De snelste met het juiste antwoord was Maarten Helle; de snelste na de eigenlijke publicatie van de link naar de quiz op donderdag 23/7 was Minne Dijkstra.

Winkels

Wat is nou eigenlijk een winkel? Lezen we het lemma winkel in B. Huydecoper, Proeve van taal- en dichtkunst, behelzende uitvoerige bladwijzers op dezelve proeve naar de uitgave van wijlen F. van Lelyveld (Leiden 1791), p.220:

Huizen daar iets te koop is, bepaalder 't Voorhuis of 't Vertrek, waarin de waaren zich bevinden; allerbepaaldst de opslag van planken enzovoort tegen de wanden opgericht, in welken de koopgoederen liggen.

Dat wil zeggen dat een winkel oorspronkelijk meer is dan de lokaliteit waar iets verkocht wordt. Met name genoemd wordt het meubel waarin de koopwaar opgeslagen ligt. Die waren er in soorten en maten, van eenvoudige wandrekken tot complete meubels met afsluitbare deuren, al of niet met glas en met weelderige versiering. Er zijn duizend redenen te bedenken waarom de koopwaar opgeborgen moest worden, waarvan winkeldiefstal er maar één is. De waar zou beschermd moeten worden tegen licht, stof of keurende damesvingers. Daartoe kunnen dan deurtjes dienen of gordijnen. In de eenvoudigste vorm kan de waar in spanen dozen of in blikken bewaard worden op simpele planken tegen de muur. Allemaal nog steeds 'winkels' en ze bevinden zich in 't Voorhuis.

Wat moeten we onder voorhuis verstaan? Dat kent u vast wel omdat dit fenomeen nog steeds te zien is. Al sinds de Middeleeuwen is een winkel gewoonlijk een woon-/werkhuis met een houten pui, een hoge voorruimte met achterin een opkamer en daaronder een werk- of bergruimte. Onder 't voorhuis is vaak nog een kelder. In de Middeleeuwen zat er in de pui geen glas, maar was over de volle breedte en hoogte afgedekt door horizontaal draaiende luiken; een korte onder en een brede boven. Opengeklapt vormden die respectievelijk een uitstalplank voor de koopwaar en een luifel die de waar (en de klant) beschermde tegen felle zon en regen (zie tekening Jan Luyken hierboven).

Het was niet altijd gebruikelijk dat de klant het voorhuis binnentrad. Dat was vaak voorbehouden aan winkels met luxe waren die zelfs door de geringste weersinvloeden zouden kunnen beschadigen. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan boeken en prenten of luxe manufacturen.
Pas in de 17de eeuw wordt de winkelruimte toegankelijker en wordt het gebruikelijk om een winkel binnen te stappen. Dat gebeurt eerst bij winkels in luxegoederen en wordt allengs gewoonte voor alle winkels. Daar is dan de afsluiting van de winkelruimte door een gesloten glaspui aan vooraf gegaan. Luifels en planken met koopwaar buiten de gevel bleven ook toen nog in gebruik. Aan de (intussen vaste) luifel werden producten opgehangen en er werden wervende borden en tekens aan bevestigd om de branche duidelijk te maken.

Op deze tekening van Jan v.d. Heyden uit zijn Brandspuitenboek staat Kalverstraat 2 afgebeeld (en de Dam met stadhuis en Nieuwe Kerk). Hier hangt de luifel vol met koopwaar.

 

Deze en nog veel meer wetenswaardigheden over het winkelbedrijf in Amsterdam tussen 1550 en 2000 vindt u in Clé Lesgers Het winkellandschap in Amsterdam ISBN 978-90-8704-373-5. Bij Google Books ook online te vinden.

Aan de gevel verschenen steeds wildere uithangtekens die tot ver buiten de luifel konden reiken, allemaal om de klant opmerkzaam te maken op de winkel. In de Warmoesstraat werden op een gegeven moment aan 220 huizen 230 uithangtekens geteld. Er moesten zelfs keuren aan te pas komen om dat gebruik aan banden te leggen en te verordonneren dat er niets buiten de luifel mocht uitsteken. Pas het heffen van precario kon deze gewoonte beteugelen.

Op de tekening links de Heiligeweg waar die op de Kalverstraat uitkomt. Behalve dat goed geïllustreerd wordt hoe de uithangtekens toegepast werden zien we op de hoek Kalverstraat-Olieslagerssteeg handelswaar op vensterbanken uitgestald. Dat wordt pas zichtbaar als u de afbeelding links klikt en dan in het venster van de Beeldbank maximaal inzoomt.

De winkelier hing, behalve koopwaar aan de luifel ook vitrines aan zijn winkelpui, de zogenaamde 'kassies'. Dit om volledig beschermd toch luxe waren buiten uit te stallen. Die kassies gingen een eigen leven leiden en werden steeds groter tot ze de vorm bereikten waar u in de Oudemanhuispoort nog voorbeelden kunt zien. Een manshoog getimmerte van enkele meters breed, voorzien van dezelfde kleppen die we net zagen of simpele wegneembare luiken. Daarachter een ondiepe ruimte voor de koopwaar. De koopman zat binnen tussen de koopwaar of er voor. De stedelijke overheid maakte er een lucratieve business van deze kasten aan openbare gebouwen, kerken, bruggen, enzovoort aan te brengen en te verhuren. Aan de Nieuwe Kerk (tekening boven) kon men die kassies aantreffen, net als langs de beurs van De Keyser en de Korenbeurs. Die in de doorgang van het Oudemanhuis hebben het tot vandaag uitgehouden. Loop eens langs!

Je wilt toch niet in een openluchtmuseum wonen?!

Robert Raat vertelde ons dat zijn geboortehuis en de buurhuizen aan het Kadijksplein op de gevels na helemaal afgebroken waren en opnieuw opgebouwd zijn. Zo kan het ook en waarom niet?

Reacties

Een discussie tussen Pieter Klein en de webmaster leverde een aantal interessante details op die we u niet willen onthouden. Het thema was de oorsprong van de term OMVAL zoals die aan de Buiten-Amstel als toponiem gebruikt wordt. De kaart hierboven geeft de situatie weer aan de vooravond van de droogmaking van de Diemermeer. We werden het min of meer eens over de omschrijving van een 'omval' als een knik in een vaarwater waar een zeilschip overstag moest gaan. De bedoelde Omval was een scherpe knik in de oer-Amstel die toen nog via een vroeg stadium van de Diemermeer in de Zuiderzee uitmondde. Toen in de 13de eeuw de bisschop van Utrecht (door zijn leenheer keizer Frederik II) aangezet werd de afwatering van Amstelland te verbeteren is een verbinding gemaakt tussen de Amstel bij de Omval en het IJ. Lees meer over de oudste geschiedenis van Amstelland in Ons Amsterdam online.
Bij verder zoeken stuitte Pieter op een verrassing. Binnen het 16de-eeuwse Amsterdam was ook een Omval. Zo werd volgens Ter Gouw de Snoekjesgracht genoemd en wel omdat er twee zulke knikken waren: naar de Krom Boomssloot en naar de Oudeschans.

Metamorfose

Lijnbaansgracht tussen Reguliers- en Vijzelgracht. Op de achtergond de paardentram op de brug in de Nieuwe Vijzelstraat en de schoorsteen van de Meel- en Broodfabriek. Daar achter het Rijksmuseum. De fabrieksschoorsteen rechts is van een fabriek in de Fokke Simonszstraat.

Deze foto geeft het middendeel van de bebouwing op de bovenste foto weer. Het tweelingpand met de klokgeveltjes is op beide foto's te herkennen. Waar 'm de metamorfose in zit is de verandering van industrie-areaal in woonfunctie. Op de foto links uit 1957 is dat al ver gevorderd maar als u nu zou gaan kijken zullen ook de meeste onderstukken gewijzigd zijn in woningen.

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 21 juli 1915 - De Gemeenteraad keurt het voornemen van B&W goed tot splitsing van het werk van de dienst Bouw en Woningtoezicht door instelling van een Gemeentelijke Woningdienst. Dat lijkt een dienstje als zovele diensten te worden maar zal een aardverschuiving betekenen. Als directeur wordt namelijk de SDAP-er Arie Keppler aangesteld, door zijn huwelijk zwager van wethouder Wibaut geworden. Het voorstel om Keppler te benoemen tot directeur van deze nieuwe dienst werd in de gemeenteraad met 26 stemmen vóór en 11 onthoudingen aangenomen. Keppler was tot dan inspecteur bij BWT geweest. Door sommigen werd de benoeming als nepotisme gezien. Bij de aarzelingen speelde zeker ook mee dat Keppler als socialist tegenstander van particuliere woningbouw was. Burgemeester Tellegen roemde echter de werklust en motivatie van Keppler. Nu deze de kans kreeg om zijn ideaal - een menswaardige woning voor elke arbeider - te realiseren liet hij zich door niets of niemand weerhouden. Zijn inzet en motivatie waren onstuitbaar en zijn werklust en energie moeilijk te evenaren.
Achteraf de meest zichtbare bijdrage van Keppler zou wel eens kunnen zijn de kans die de architecten van de Amsterdamse School kregen bij de bouw van verantwoorde volkswoningbouw.
In 1999 werd in Tuindorp Oostzaan een borstbeeld van Keppler onthuld door Constance Wibaut.

Zaterdag 31 juli 1915 - De weduwe Weinreich-Mosheuvel (51) wordt door haar commensaal Jan Barend Bredel of Bridel (40) gewurgd op het adres Eerste Nassaustraat 12, 3 hoog. Ze hadden een hoog oplopend meningsverschil over de verschuldigde huur. Na de moord eigende Bredel zich een aantal juwelen toe en vluchtte het pand en Amsterdam uit. Op de fiets probeerde hij naar Duitsland te ontkomen maar werd in Oldenzaal door de gealarmeerde marechaussee in hechtenis genomen. Hij legde vrijwel meteen een bekentenis af. Tijdens de rechtzitting verklaarde hij driftig geworden te zijn door de beledigende opmerkingen over het uitblijven van de verschuldigde huur.
Op 4 november 1915 wordt Jan B.B. veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf. Er zijn wel een paar "maren" aan het verhaal. B. was gepensioneerd Indisch militair, woonde te Baflo en pas 14 dagen bij de weduwe. Hij had aangegeven dat hij in het begin problemen zou hebben de ƒ 7,- p/wk te betalen en had bij voorbaat zijn pensioenakte als onderpand aan de weduwe afgegeven. De vinnige reactie van de weduwe was voorbarig geweest.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2015. De keuze '2014' leidt naar aflevering 1 van 2014, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12
wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25
wk26 wk27 wk28 wk29 wk31                

Veel van de historische afbeeldingen van Amsterdam komen uit de collectie van het Stadsarchief Amsterdam

 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave