weekblad-logo

week 02-2015

Fotoquiz

De foto links is de opgave voor deze week. Niet de inzender met het snelste antwoord wordt als winnaar aangemerkt, maar degene die het meest inspirerende verhaaltje erbij heeft. Neem de tijd dus. Uw antwoord voor woensdagavond a.u.b.

De bedoeling is om gezamenlijk tot een gevarieerd en goed gedocumenteerd artikel te komen. Aan het einde van het quizjaar zullen de artikelen opgenomen worden in een PDF-bestand met als het goed is zo'n 50 onderwerpen. U kunt dat bewaren en/of afdrukken.
U kunt altijd later nog de informatie aanvullen. Als die niet op tijd komt voor de quizpagina kan hij wel opgenomen worden in de PDF.
Als u geen zin in verhaaltjes hebt is alleen de locatie ook goed. Wie weet bent u de enige en dan alsnog de winnaar.
Als u zelf onderwerpen wilt aandragen is dat mogelijk en zelfs welkom. Vooral als u meteen uw verhaal erbij meestuurt.

Oplossingen via deze link.

Oplossing vorige week

Het ging om een foto van de Kromelleboogsteeg uit 1907. Zichtbaar zijn de beruchte bordjes "Onbewoonbaar verklaard" en met die zoekterm kwam u dicht bij de oplossing.
Deze steeg loopt van Nieuwendijk naar de Oude Braak, een steeg die op zijn beurt weer op de Nieuwezijds Voorburgwal uitkomt. Ik zeg expres 'loopt' omdat de steeg nog steeds bestaat, ook al is hij afgesloten voor publiek.

Van 'gekromde' stegen hadden we er minimaal drie in Amsterdam. De bekendste is die van Dam naar Rokin, daar waar nu Peek&Cloppenburg staat. De steeg is er wel degelijk nog maar loopt nu dood tegen de achtergevel van P&C. Dan hadden we een steeg met diezelfde naam tussen Zeedijk en Geldersekade. Die ging in 1909 Elleboogsteeg heten. In hetzelfde Raadsbesluit van 1909 werd 'onze' Kromelleboogsteeg opgeheven en bij de Oude Braak gevoegd.

Indachtig mijn belofte alle uitslagen van dit jaar in een PDF onder te brengen is het uitgebreide artikel over de Kromelleboogsteeg en Oude Braak reeds opgemaakt en dat vindt u achter deze link.

Als u in de loop van 2015 nog iets tegenkomt over Oude Braak/Kromelleboogsteeg, schroom niet om dat alsnog in te sturen, zodat aan het eind van dit jaar het artikel optimaal verschijnt.

Waar is of was...?

De Roode Galy

Waar bevindt/bevond zich deze gevelsteen? Uw oplossing via deze link.

Bouwplaats

Ik zie een aantal bouwvakkers achter een hek en een zevental passanten er voor. De bouwvakkers treffen voorbereidingen voor de bouw van een rijtje huizen langs een straat waar de passanten al over lopen.
Welke straat?

Oplossing via deze link.

Carol vaart weer

Oplossing vorige week:
Carol voer door de Nieuwe Herengracht langs het Corvershof.

De snelste met het juiste antwoord was Ria Scharn.

Ik kan het niet laten ook nog een antwoord te laten geven door Wenckebach: Uit de serie Oud-Amsterdam in 100 stadsgezichten.
Dit komt uit een uitgave van het Nieuwes van de Dag van 1907. Het commentaar is van een redacteur J.F.Gebhard Jr.

Op de Nieuwe Heerengracht, in het verlengde van den zijvleugel van het Oude-Mannen- en Vrouwenhuis der Ned. Hervormde Diaconie, staat sinds 184 jaren het Corvers-Hof, sinds den aanvang bestemd voor gehuwde oude lieden. Het werd gesticht in 1723 uit de nalatenschap van Mr. Jan Corver, Schepen en Raad dezer Stad, bermeerderd met een legaat van zijne vrouw Sara Maria Trip. De herinnering aan de beide stichters wordt in den voorgevel bewaard door beider wapenschilden (toevallig allebei sprekende wapens: drie korfjes en drie tripjes) en daaronder de volgende versregelen van Mattheus Brouerius van Nidek:

"Zo weldoen dank verdiend en armenzorg belooning,
Druipt Corvers naam en Trips op yders tong als honing,
Door wiens geschenk, en wil, dit Godshuis is gebouwt,
Dat met haar Wapens pronkt, hun naam onsterflijk houd".

"In de Frontespies van den Voorgevel staat de zorg voor behoeftige ouden, in hardsteen uitgehouwen", zegt Wagenaar in diens Beschrijving van Amsterdam men ook nog vinden kan, dat in het jaar 1757 aan de westzijde bij de binnenplaats nog drie bovenwoningen zijn gesticht door eene gift van Vrouwe Anna Elisabeth Geelvinck, weduwe van Jan Lucas Pels, en vrouwe van Hoogelande, hetwelk aan den binnengevel insgelijks in verzen is vereeuwigd:

"Had Corvers rijke sorge en Trips dit Huys gestigt,
Vrouwe Hoogelande's Gift
Heeft, in dit armen-stift,
Tot een gedagtenis, drie Hutten opgerigt".

De kosten van den eersten bouw hebben ƒ64.400,- begragen, waarna nog een kapitaal van ƒ 160.000,- overrschoot. De stichting staat onder beheer van de Ned. Hervormde Diaconie.

Merkwaardigheden

Het oliën van gevels

Ik dacht lange tijd dat het ‘armoe’ was, als de gevel van een grachtenpand geschilderd bleek. Bijvoorbeeld dat het metselwerk kapot was gegaan of dat reparaties in een andere steensoort waren uitgevoerd en zo aan het oog onttrokken werden. Tot ik ervoer dat het kleuren van gevels in de 16de t/m 18de eeuw al tijdens de bouw ervan gedaan werd. Niet bij alle gevels…, het oliën van gevels is en blijft een lapmiddel. Wat was het probleem?
Het vervaardigen van bakstenen was een nogal primitief procedé. Het lukte niet best om een gelijkmatig product te vervaardigen. Ook waren niet alle stenen even goed doorbakken, wat de waterbestendigheid nadelig beïnvloedde.

Rijke Amsterdammers, die een kapitaal grachtenpand wilden bouwen, deden zich de moeite en betaalden de meerkosten om de benodigde partij stenen te laten sorteren op vorm, kwaliteit en vooral kleur. De mindere goden bouwden met wat voetstoots te krijgen was, met alle kleurverschillen van dien. Slecht doorbakken stenen voor binnenmuren en gesinterde stenen voor de fundamenten. De aannemer sloot de bouw dan af met het in de lijnolie zetten van de gevel. Daardoor werd de gevel donkerbruin, tegen zwart aan. Niet iedereen was daar even gecharmeerd van en het was ook niet nodig. De aannemer kon ook wat kleurpigment door de lijnolie werken om zo allerlei andere kleuren te maken. Engels rood gaf een heel bruikbare roodbruine kleur die de indruk van baksteen liet bestaan. De voordelen waren om te beginnen een beter waterafstotende steen en vervolgens - doordat de olie het hoofdbestanddeel van het mengsel bleef - werd de kleur half-transparant, waardoor het metselwerk een gelijkmatige kleur kreeg maar toch zijn levendigheid behield.

Lees ook wat Amsterdamse Binnenstad over dit thema publiceerde.

Eikenhout en andere edele houtsoorten werden ook geolied en zelden of nooit geschilderd. Ook hier was het zaak de levendigheid van de houtnerf te bewaren. Er kon ook veel meer pigment door de olie verwerkt worden, zodat er een dekkende kleur ontstond. Dat werd bewaard voor de goedkopere en zachtere houtsoorten zoals grenen, waarvan kozijnen gemaakt werden.
Een derde gevelelement dat regelmatig bewerkt werd waren de natuurstenen banden. Als de opdrachtgever het kon betalen bestelde hij blauwe Arduiner (Naamse steen). Dat was behalve kostbaar ook moeilijker te verwerken en daarom werd vaak gekozen voor zandsteen en dan vooral Bentheimer. Zandsteen was echter poreus en werd heel snel zwart door luchtvervuiling (rook). Ook daar kon de verfkwast uitkomst brengen, door het zandsteen te schilderen met een gelijkende lichtgele beige kleur die bentheimer genoemd werd.

Lees ook wat Amsterdamse Binnenstad over dit thema publiceerde.

YouTube

Had ik deze al eens aan u voorgesteld? Ik weet 't niet meer en probeer 't nog maar een keer.

Polygoon film vanaf het water gefilmd.

Klik de afbeelding.

Sophia Augusta Stichting?

Don Antonio Lopez Suasso klinkt bepaald exotisch, niet waar? Wat had deze man met Amsterdam uitstaande en hoezo was hij een marmeren buste waardig? En dan bovendien nog in het Stedelijk Museum!
De stamvader Don Antonio (1614-1685) van de familie Lopez Suasso vestigde zich in de Republiek, in Den Haag, en werd de rijkste Portugees-joodse koopman van het land. Hij werd bovendien de financier van zo'n beetje alle Europese staatshoofden, stadhouder Willem III incluis. Een nazaat van hem, Jhr. Augustus Pieter Lopez Suasso (1804-1877), woonde in Amsterdam aan de Kloveniersburgwal 76. Hij was getrouwd met Sophia Adriana de Bruyn (1816-1890). Ook A.P. was steenrijk en hij rentenierde al vanaf zijn 28ste levensjaar. Hij maakte dagelijks wandelingen door Amsterdam en inventariseerde en-passant de gevelstenen die hij tegenkwam. Het echtpaar besloot een deel van het vermogen en de kunstverzameling aan de stad Amsterdam na te laten, onder voorbehoud dat van het geld een museum om de collectie heen gebouwd zou worden. Dat werd de Sophia Augusta Stichting.
Nu was in het testament, dat bij overlijden van de douarière Lopez Suasso geëxecuteerd werd, een tijdslimiet gesteld waarop de stichting van een museum plaats had moeten vinden. Onder tijdsdruk besloot de gemeente om een stuk van de moeilijk verkoopbare gronden tussen Singelgracht en de zuidelijke stadsgrens daarvoor te reserveren: aan de Paulus Potterstraat. Inderdaad, het museum dat u vandaag als Stedelijk Museum kent.

De gemeenteraad wist niet zo goed wat ze met de bizarre collectie kunstvoorwerpen van het echtpaar Lopez Suasso aanmoest. Er werd veel gepraat, voorgesteld en advies ingewonnen. De gemeentearchivaris Mr. Nicolaas de Roever opperde uiteindelijk om er een mix van eigentijdse kunst (Haagse School, Impressionisme) en stijlkamers van te maken. Ook een deel van de collectie van het Broekerhuis aan de Amstelveenseweg werd hier ondergebracht. Zakenman en kunstverzamelaar P. van Eeghen regelde toen de verdere aankleding van de stijlkamers met de decoraties uit de herenhuizen aan Heren- en Keizersgracht , die gesloopt moesten worden voor de doorbraak Raadhuisstraat.

Zo begon in 1894 het Stedelijk Museum, of liever: het Sophia Augusta Museum. Een aantal van die stijlkamers heeft zelfs tot 1961 bestaan, zij het dat die toen alleen voor gelegenheden werden gebruikt, zoals de jaarlijkse receptie van B&W van Amsterdam en om de koningin te ontvangen als ze het museum bezocht.

In Ons Amsterdam jg.5 pp.146-148 vond ik een artikel van W.C.Verdoorn over de voorgeschiedenis van het Stedelijk Museum. Klik hier om het te lezen.

Metamorfose

Dit is een foto die door Andries Jager rond 1870 werd uitgegeven. Hij toont het begin van de Mennonietensloot, gezien in zuid-westelijke richting. De fotograaf stond op de Buitensingel. Vergelijk dit met het plattegrondje hieronder.

Als we vandaag op precies dezelfde plaats gaan staan kijken we tegen het Rijksmuseum op. Om toch een beetje uitzicht te hebben ben ik iets meer de Hobbemakade opgelopen. Onder het kaartje een foto vanaf die plek, richting waar zich het Stedelijk Museum zou moeten bevinden.

Op dit kaartje is de voormalige Mennonietensloot in een stadsplattegrond van 1900 gekopieerd. In het groene driehoekje plantsoen in de vork van Boerenwetering en M.sloot (middenrechts) staat vandaag het hulppompstation van de riolering. Vroeger stond daar het Polderhuis. De molens op de foto van Andries Jager zijn op dit kaartje met rode stippen aangegeven. Het eind van de M.sloot liep door tot de gemeentegrens met Nieuwer-Amstel en forceerde daar een flinke slinger in de Alexander Boersstraat, die van Concertgebouw naar de Willemsparkweg loopt. De sloot liep vlak langs de achterkant van het nog te bouwen Stedelijk Museum.

Meer over de Mennonietensloot in de PDF over de vroegste industriegebieden.

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 13 januari 1915 - opening van het Hugo de Vries-laboratorium in de Hortus Botanicus.

Uit het rapport van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed:
In 1910-1915 naar ontwerp van J.M. van der Mey in rationalistische trant gerealiseerd laboratorium voor de plantkunde, genaamd Hugo de Vries-laboratorium. Dit laboratorium is het eerste door Van der Mey gerealiseerde ontwerp. Het laboratorium is onderdeel van het complex Hortus Botanicus
NB. Dit laboratorium bevindt zich ter plaatse van de 19de-eeuwse palmenkas en orangerie en is mede op aanwijzing van prof.dr. Hugo de Vries (foto hieronder) en diens assistent Theo Stomps ontworpen. In 1990 is het gebouw gerenoveerd.

Het geheel bestaat uit een groot centraal bouwblok van twee bouwlagen en drie maal drie traveeën, waarvan de middelste drie een travee vooruit springend en architectonisch geaccentueerd zijn uitgebouwd. Hierin bevindt zich de opnieuw vooruitspringende toegangspartij. Doordat het gebouw op enige afstand van de rooilijn ligt, is voor het centrale deel een forse, gemetselde toegangspartij aangebracht met o.a. een trap,bordes, kleine pijlers waartussen een ijzeren hek en afsluitend muurwerk waarin forse pijlers. Het metselwerk van de gevels aan de voorzijde is hoofdzakelijk in staand verband uitgevoerd met rijke variatie in kleurnuances. Verder accenten in natuursteen en decoratief metselwerk. De centrale toegangspartij bestaat uit een vooruitspringend portiek over twee bouwlagen. De eikenhouten cassettedeur heeft nog het oorspronkelijk hang- en sluitwerk. Hierboven een siersmeedijzeren hekwerk met de tekst "D'ARTZENIJHOFF" en het wapen van Amsterdam. Boven de toegang een gevelsteen met een reliëf van het laboratorium gebouw. Hierboven een kruisvenster met vierruits gelede benedenlichten en zesruits gelede bovenlichten. Natuurstenen kruis en hoekstenen en gemetselde hanekam. Portiek afgesloten met natuurstenen fronton. Spaarvelden als liseen met kapiteel en stadswapen in baksteen onder natuurstenen afdekking. De zijwand van dit portiek bevat een gemetselde nis. Aan de bovenzijde lancetvensters. Natuurstenen accenten op de hoeken en dekplaten op de gevelbeëindiging. Afgeronde hoeken en decoratief uitkragende baksteen. Het geheel staat op een natuurstenen plint. Op de hoek een hoge taps toelopende schoorsteen met natuurstenen afdekking. De vensters in de zijvleugels bevatten op de op de begane grond schuiframen met roedenverdeling, op de verdieping vensters met tuimelraam. De achtergevel toont kruisvensters in gevarieerde vormen. Links en rechts een gepleisterde voorsprong van de aanbouwen. Cordonlijst en kroonlijst. Trelliswerk voor klimplanten. Het middenpaviljoen heeft in het midden een segment vormige erker over twee bouwlagen en eenvoudige toegangsdeur en vensters. Bovenzijde met gekoppelde laddervenster en witgeschilderd houten kozijnwerk.

Interieur: In de hal een marmeren plaquette met tekst: 'Dit laboratorium werd door de gemeente Amsterdam gesticht. Als blijk van erkenning van de grote verdienste van Hugo de Vries. Ter blijvende herinnering aan deze gebeurtenissen deden zijn oud-leerlingen en leerlingen deze plaat aanbrengen op den dag der opening 13 januari 1915'. Boven de plaquette weer het wapen van Amsterdam. Vide met marmeren trap met siersmeedijzeren borstwering met houten leuning.

Het rapport sluit af met:
Het Hugo de Vries laboratorium is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarden en vanwege zijn plaats in het oeuvre van Van der Mey. Voorts van belang vanwege de wetenschaps-historische waarde en als beeldbepalend onderdeel van het complex Hortus Botanicus.

Woensdag 13 Januari 1915 werd het nieuwe
laboratorium met collegezaal, het Museum Botanicum en de nieuwe palmenkas plechtig ingewijd, met een rede van prof. de Vries zelf.

Veel van de historische afbeeldingen van Amsterdam komen uit de collectie van het Stadsarchief Amsterdam

 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave