weekblad-logo

week 42-2017

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de vraag van vorige week was Aschwin Merks. De nieuwe opgave komt dus van hem. De vraag is:

Waar is dit?
Van welke kant is dit gefotografeerd?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Je moet grondig speuren om een baksteen te vinden die er vandaag ook nog is. Een aantal deelnemers meldde dat ze veel steun hadden gehad van het nog steeds bestaande (witte) hoekpand Utrechtsestraat-Kerkstraat. Als de Kerkstraat de eerste zijstraat is en we het nog bestaande pand aan de oneven kant weten, moet de fotograaf op de brug over de Prinsengracht hebben gestaan.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Aschwin Merks, Anna Denekamp, Fons Baede, Otto Meyer, Robert Raat, Ria Scharn, Hans van Efferen en Jos Mol

 

Foto: hoekpand Utrechtsestraat 91 (Street View, net als de opname hierboven)

Fotoquiz: Martin's keuze

Martin Ex zag op deze foto een brug die er nu in elk geval niet meer is. Helemaal rechts komt blijkbaar een waterloop uit op het Singel. Dat dit het Singel is, kunnen we rustig verklappen want dat is overduidelijk. Maar welk water komt hier uit, dat nu klaarblijkelijk gedempt is?

Welke waterloop komt hier op het Singel uit?
Hoe heet de gedempte waterloop tegenwoordig?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Dolf's keuze

De twee eerste vragen gingen prima. Het vliegtuig zet koers naar Buitenveldert en zal direct over de Amstel vliegen. Rechtsachter is de Rivierbuurt, ook goed. Vraag 3 was natuurlijk een beetje een strikvraag, maar daar hebben we niet moeilijk over gedaan. Middenonder begint het dijklichaam van de ooit geplande Ringspoorbaan. Dat ging later dienen voor de rondweg A10 om nog later alsnog een spoorbaan tussen de rijbanen te herbergen. Rechts boven de Amstel het Amstelpark waar in dat jaar de Floriade gehouden werd. Rechts voor de Amstel is volkstuincomplex Amstelglorie. Foto: 1972. Onder een beeld uit 1951.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Arjen Lobach maakte met Google Earth deze luchtopname vanuit dezelfde hoe, maar dan met de situatie van 2016.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Fanta Voogd, Gerard Beerman, Otto Meyer, Anna Denekamp, Minne Dijkstra, Anneke Huijser, Hans Goedhart, Robert Raat, Hans van Efferen, Adrie de Koning, Ria Scharn, Jos Mol, Age van der Veer, José Goud, Maarten Helle, Aschwin Merks en Anthony Kolder.

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.

Fotoquiz Waar? Wat?

Recht-toe-recht-aan vandaag. Het gaat om de lage bebouwing aan de linkerkant.

Welke straat?
Welk hofje?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Deze foto komt uit het politie-album van hoofdcommissaris H.S.Hordijk (foto). De redenen voor zijn interesse zijn ongetwijfeld de twee politieagenten op de foto die bezig zijn de overlast door de toeloop binnen de perken te houden. Als u onderstaand krantenbericht ook nog even leest kan je je afvragen of Hordijk trots was op zijn agenten of dat hij naar aanleiding van het artikel attent was geworden op misbruik van zijn politiemensen. Het loterijkantoor was op Dam 12 en de steeg die een der agenten vrij wil houden is de Kromelleboogsteeg. Alle gebouwen plus het zichtbare deel van de steeg zijn verdwenen voor de bouw van Peek & Cloppenburg. Enkelke deelnemers wezen er ons op dat het restant van de Kromelleboogsteeg nog steeds bestaat.

Merkwaardige politiediensten (Telegraaf 5 maart 1907; met dank aan Maaike de Graaf)

Het heeft onze aandacht getrokken dat twee politieagenten gisteren bezig waren met het verrichten van particuliere diensten. De collecte voor de nieuwe staatsloterij was n.l. geopend en - als gewoonlijk - haasten vele kleine luiden zich dan om hun "klassikaal" of "twintigje" te bemachtigen. Voor de verschillende kantoren hoopen de menschen zich op, of wel staan in lange rijen te wachten. Wat hiermee nu politie-agemnten van doen hebben is ons niet recht duidelijk. En toch zagen wij er gisteren twee druk aan het werk ten behoeve van een kantoor aan de Dam. Notabene stond er een aan de ingang van het kantoor en de ander op de blauwe stoep, dus niet op den openbare weg, maar op particulier terrein.
Dit doet er trouwens niet zooveel toe. Maar wij vinden toch dat de loterijzaken zelf, evenals alle andere affaires, de noodige maatregelen van orde voor den geregelde gang van zaken op haar kantoren maar moet trteffen, en dat de gemeente Amsterdam haar hoog noodige politie-personeel daartoe niet moet afstaan.
De consequentie van wat wij gisteren zagen, zou tot malle dingen leiden.

Dat de drukte voor het Loterijkantoor van alle tijden was, toont deze prent uit 1763. Het huis stond er al eeuwen maar kreeg in 1727 een nieuwe gevel. De naam was "de Gouden Leeuw". Ze hadden op de Dam wat met leeuwen; aan de andere kant van de steeg stond de Roode Leeuw en op de hoek van de Kalverstraat nog een Gouden Leeuw. De Roode Leeuw was een heel bekende herberg en uiteindelijk de naamgever voor het horeca-etablissement op het Damrak. Vanaf 1727 was Dam 12 altijd een loterijkantoor, de verdiepingen tijdenlang het onderkomen van sociëteit Sans Souci. De steeg begon zijn leven overigens als Vrancke Noirtsteeg, naar een belangrijke bewoner in de begintijd. Naar de bekende herberg werd hij ook wel Roode Leeuwsteeg genoemd. We hadden in Amsterdam op enig moment drie stegen die Kromelleboogsteeg of Kromme Elleboogsteeg heetten. In 1909 werden die namen gewijzigd en bleef alleen de steeg van Dam tot Rokin die naam dragen die net zo vaak als Krom Elleboogsteeg geschreven werd. Over een der andere stegen schreven we in het jaarboek 2015.

Goede oplossingen kwamen van Erwin Meijers, Otto Meyer, Arjen Lobach, Maaike de Graaf, Anneke Huijser, Jos Mol, Harry Snijder, Robert Raat, Adrie de Koning, Ria Scharn, Anna Denekamp, Maarten Helle, Aschwin Merks en Anthony Kolder

Met de camera op pad...

Een heel vroege foto van de Amsterdamse grachtengordel. Fotograaf en jaartal hoort u volgende week.

Welke gracht was het onderwerp van de fotograaf?
Welke straatnaam zal er op het straatnaambordje op het hoekhuis (pijl) gestaan hebben?

Uw oplossing graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Daar heb men weer zoiets! Talloze oplossingen luidden: Bloemgracht 36. Misverstand, dat hieronder uitgelegd wordt door de site Vereniging Vrienden Amsterdamse Gevelstenen. De "steen" op de Bloemgracht is een nepper, een kopie van het origineel in de Warmoesstraat 16. Ook dat adres gaf weer misverstanden. Op de pui onder de steen staat uitdrukkelijk het huisnummer 16A maar het dubbelpand onder huisnummer 16 is nou eenmaal verdeeld in 16 appartementen A t/m S. 16A is het hoofdnummer van het perceel. Bij goed bestuderen van de foto's zou men ontdekt hebben dat er op de Bloemgracht geen vensterbank direct boven de steen is.

Dit reliëf (op Boemgracht 36) is in 2001 aangebracht toen hier 'De Ontdekking van de Hemel' werd opgenomen, de film naar het gelijknamige boek van Harry Mulisch. In de film heet het pand ‘De Eenhoorn’ en is het de woning van het personage Ada Brons, de celliste die verstrikt raakt in een complexe driehoeksverhouding. De steen is een kleinere kopie van de gevelsteen 'De Eenhoorn' op Warmoesstraat 16, en is na de filmopnamen op verzoek van de bewoonster van het pand blijven hangen.

Bron: VVGA

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Otto Meijer, Anneke Huijser, Robert Raat, Hans Goedhart, Harry Snijder, Adrie de Koning, Jos Mol, Ria Scharn, Maarten Helle, Aschwin Merks en Anthony Kolder.

Hulp gevraagd

De meeste stemmen gingen naar de schoorstenen (met kappen) van de glasblazerij op Wittenburg. Zekerheid is daarover nooit te krijgen maar waarschijnlijk is het wel. Goede tips kwamen van Harry Snijders, Ria Scharn en Hans van Efferen. Op nevenstaande plattegrond de analyse van Ria Scharn met de waarschijnlijke gezichtshoek. De blauwe lijn wijst naar de Oosterkerk, de rode lijn naar de glasblazerij. De vuilwatermolen bevindt zich tussen beide lijnen. Wij veronderstelden dat de meest linkse molen de tweede vuilwatermolen was, maar het is de cementmolen aan de Nieuwevaart, boven de blauwe lijn.

Herinnert u zich deze nog?

De Marskramer - door Jos Mol

Een marskramer was iemand die de deuren afging en alledaagse dingen zoals bezems, houten lepels, zemen en dergelijke te koop aanbood. Hij droeg meestal een grote mand op zijn rug waar hij de goederen in vervoerde. Hij verplaatste zich te voet of met de fiets en reed zo een aantal dorpen af. Zijn bezoeken hadden het voordeel, met name voor mensen die slecht-ter-been waren, dat ze er niet op uit hoefden! Een bakkie koffie was natuurlijk vaste prik na een geslaagde verkoop!
Rond de 13e eeuw worden al rondreizende kooplieden in Engeland waargenomen, ze werden Peddlers genoemd. In Nederland werden ze kraemer  genoemd. Ze werden met een zekere argwaan bekeken door de burgerij. Dit kwam voort uit het feit dat marskramers als bedelaars werden beschouwd en dus schadelijk waren voor de maatschappij. Tegen het einde van de Middeleeuwen had de marskramer zo'n slechte naam, dat op hem het spreekwoord ''iedereen is uit op eigen voordeel'' van toepassing was. Het ging zo ver dat het in Engeland verplicht werd een vergunning van twee onafhankelijke rechters met zich mee te dragen. Pas veel later is de houding tegenover de marskramers verbeterd. Het spreekwoord ''veel in zijn mars hebben'' spreekt voor zich zelf. In de vorige eeuw (rond 1946) hield het beroep op te bestaan in Nederland. 
Marskramers komen ook een enkele keer voor in de kunst (bijvoorbeeld op de drieluik ''Het laatste oordeel'' van Jeronimus Bosch). De marskramer komt ook voor in toneelstukken en figureert op stichtelijke prenten. De marskramer wordt vaak opgevoerd als voorbeeld hoe het niet moet omdat hij zo hebberig is!

Deze bijdrage van Jos Mol werd eerder in de Amsterdamsekrant (v.m. Oud-Amsterdammer) gepubliceerd en is met toestemming van die krant ook door ons opgenomen.

Kanaal om de Noord


Op 18 juli 1935 werd in de Amsterdamse Gemeenteraad  het Algemeen Uitbreidings Plan goedgekeurd (RB359). Dat plan op basis van de visie van Cornelis van Eesteren is zo ongeveer heilig verklaard, maar destijds klonk er ook kritiek. Een van de belangrijkste oorden waar kritiek geuit werd was het tamelijk jonge Amsterdam-Noord. Wat was namelijk het geval?
Onderdelen waren al van tevoren uitgelekt en één daarvan was het “Kanaal om de Noord”. Dat was gepland omdat de reden waarom het Johan van Hasseltkanaal begonnen was nooit waren weggenomen, eerder nog nijpender waren geworden. Dat was de drukte op het IJ, waar dwars door de stroom binnenvaarders en grote zeeschepen een groot aantal ponten heen en weer voeren. In 1919 had B&W - na vijf jaar soebatten - eindelijk de handdoek in de ring gegooid, wetende dat vanuit Den Haag geen cent te verwachten was voor het verplaatsen van het sluiscomplex naar waar het Van Hasseltkanaal en het Noord-Hollandskanaal elkaar zouden gaan kruisen.

De bewoners van de nieuwe stadswijk “Noord” vreesden nu dat het nieuw bedachte kanaal de wijk zou isoleren van het achterland en uitbreidingen in die richting onmogelijk maken. En dat terwijl er toch zo’n behoefte was aan uitbreiding om de honderden werknemers van de industrie - die elke dag vanuit hun woning in de oude stad met de pont naar hun werk kwamen - in Noord een woning te verschaffen.
Nou is Rijkswaterstaat berucht om zijn eigenzinnigheid bij het maken en uitvoeren van plannen, maar de Publieke Werken in Amsterdam kunnen er ook wat van. Hautain wimpelde men alle kritiek af. Maar daar hadden ze niet gerekend op de grote werkgevers in Noord die de problemen aan den lijve ondervonden. Niet alleen met de aanvoer van het personeel maar ook met de aan- en afvoer van producten, grondstoffen en materialen ondervond men veel hinder. In een verweer stelden zij dat de industrie in Noord nog nooit op volle productiecapaciteit had kunnen draaien. Zowel de Vereniging voor Nijverheids- en Handelsbelangen als de Belangenvereniging “Amsterdam-Noord” maakten zich sterk voor aanpassing van het AUP. In de besturen van beide verenigingen zat houthandelaar T.C. Groot en hij liet het niet bij commentaar, pakte potlood en papier en produceerde binnen de kortste keren een alternatief plan met dezelfde effecten die het AUP beoogde zonder de isolatie van de woonwijken. Het “Kanalenplan-Groot” was geboren.

Kernpunt van Groots plan was het verleggen van de monding van het Noord-Hollandskanaal via Zijkanaal I. Dan stond niets meer in de weg om het Johan van Hasseltkanaal af te maken. En als dat niet mogelijk was zou men altijd nog de drukte op het IJ kunnen halveren door eindelijk die vermaledijde IJtunnel aan te leggen. Nu sommen wij deze mogelijkheid in die volgorde op maar de ondernemers in Noord bedoelden eigenlijk de omgekeerde volgorde. Met argusogen volgde men dat Rotterdam een Maastunnel aan het voorbereiden was die net voor de oorlog gereed kwam. Punt 3: In de drooggemaakte Buikslotermeer, die sinds 1921 Amsterdams grondgebied was geworden, dienden zonder vertraging woningen gebouwd te worden om de arbeiders te huisvesten die in Noord werkten.
PW vond, met het AUP in de hand, dat de overheid al een tunnel onder het Noordzeekanaal bestudeerde die in de buurt van de Hembrug en net buiten de gemeentegrens van Amsterdam zou komen (Coentunnel; 1966). Een tweede oeververbinding zou over het Buiten-IJ bij Durgerdam komen (Schellingwouderbrug; 1957). Dat moest voldoende zijn. Bovendien waren geen verdere woonwijken in Noord voorzien omdat verdere groei van de industrie in Noord ongewenst was, gezien de infrastructurele problemen die dat met zich meebracht. De mensen die er woonden en werkten moesten het met de ponten doen.

T.C. Groot werd door PW weggehoond en het AUP werd uitgevoerd, d.w.z. grotendeels. Van de plannen voor Noord kwam eigenlijk helemaal niets ten uitvoer. Het Noord-Hollandskanaal mondt nog steeds uit waar het op de eerste dag uitmondde. Het Kanaal om de Noord kwam er nooit, het Van Hasseltkanaal werd nooit afgemaakt. Wel werd er in 1968 een IJ-tunnel geopend en werd het AUP in 1958 gewijzigd die uitbreiding van woonwijken in Noord voorzag. In 1960 begon het bouwen in de Buikslotermeer al. Dat komt aardig overeen waar Groot in 1935 voor streed. Kreeg hij postuum toch nog gelijk.

Aan de vele jaren, die tussen planning en uitvoering gapen, hebben Pubieke Werken, B&W of de Raad niet zozeer schuld als wel de Tweede Wereldoorlog.

Afbeeldingen: Stadsarchief Amsterdam, behalve de pasfoto van T.C. Groot

Column: Levend park

n de hippietijd voelde ik me soms een beetje aangetrokken tot avantgardistische jeugd- en lotgenoten. Niet teveel natuurlijk. Draaiden zij ‘Roll over Beethoven’, ik draaide heel tegendraads de pianoconcerten van ‘Good Old Ludwig’. Maar toch, er waren van die protestjes die de tijdgeest redelijk op de kop zetten en dus toog ik af en toe als belangrijke inwoner van ‘World Love City’ al tamboerijnbespelend mee met de Amsterdam-auto-vrij-fietstochten en protesteerde mild glimlachend mee tegen de verfoeibare Stopera en de hysterische en historische verwoestingen ten bate van de in de weke bodem aan te leggen metromol en niet te vergeten tegen de neutronenbom en aanverwante. Als ik boosheid naar het gezag (ouders, onderwijzers, pastoors e.a.) ervoer - zoals in elke era geschiedt - verwerkte ik dat in de openbare ruimte door pal naast, maar ver genoeg van, de damslapers plaats te nemen op mijn uitkijkpunt: de sokkel van de damleeuwen. Ik voelde me op zich wel aangetrokken tot dat volkje, maar de damschoonmaakactie van onze jantjes vond ik toch ook wel ludiek-aantrekkelijk.
Sommige parken en bosschages hebben duidelijk de functie van bezinning. Je kan op een bankje zitten en filosoferen over het einde van de wereld, maar je ziet de wereld toch ook weer op reikafstand aan je voorbijtrekken. Als je door het wereldberoemde Vondelpark sjokt of fietst, kun je prima waarnemen hoe de wereld elk decennia verandert.
In de hippietijd voelde ik me soms een beetje aangetrokken tot avantgardistische jeugd- en lotgenoten. Niet teveel natuurlijk.

Toch ademden die mooie bloemenmeisjes zoals het zangeresje Melanie Safka (zie foto) wel vrede en hoop uit. Dus toog ik op de fiets en gekleed in een zelfgepunnikt namaakschapen jasje met mijn blokfluit in de hand naar de weide bij de vijver en zette mij in kleermakerszit tussen het daar neergestreken en relaxte ban-de-bom-volkje. Ik floot wat woodstockachtige wijsjes en genoot. De vredigheid van die dagen had wel wat. Er waren geen rellen. De Mokumse koddebeiers banjerden gezellig groetend langs en lieten de boel de boel, en de troep werd opgeruimd.
Met een aantal familieleden en kennissen hadden we een filosofischcultureel clubje opgezet. Niet al te soft, want dan val je maar in slaap, maar van een ieder werd een bijdrage verwacht in de vorm van een essay, een verhaal, een gedicht of een muziekje. De avonden die we hielden waren best een succesje te noemen en we besloten de voorgelezen stukjes in een krantje te vatten. De bijeenkomsten waren thuis bij een der leden. Het aangewezen lid verzorgde ook wat hapjes. De meeste leden woonden in de Amsterdamse tuinsteden, maar ik woonde in de Plantage. Toen de happening een keer bij ons thuis was, besloten we er ook nog een stukje sport en natuur aan te plakken. We togen op weg. We besloten niet over de wegen vol uitlaatgassen te drentelen, maar we draafden door het Vondelpark en deden daar natuur op,…én lekkere trek. Bij ons huis aangekomen deden we ons allereerst tegoed aan huisgemaakte pannenkoeken om ons vervolgens in het culturele te storten.
Van die dingen!

Bij de foto's:

1. Vondelparkiaanse Hippiedepippies

2. de weerbarstige vleugelnoten

3. een van de fraaie smeedijzeren bruggetjes

4. Melanie Safka

Deze week honderd jaar geleden

Maandag 15 oktober 1917 - Met overgrote meerderheid van stemmen is tot lid van de Kamer van Koophandel te Amsterdam J.B.A. Jonckheer gekozen. Een dubieuze benoeming, lijkt het, want Jockheer werd eerder "niet geheel toerekeningsvatbaar" verklaard en jarenlang in Zwitserland behandeld. Hij was directeur van de Stoomvaart Maatschappij "Nederland" geweest maar had daar min of meer gedwongen ontslag moeten nemen. In 1909 nog was Jonckheer benoemd in de Staatscommissie Noordzeekanaal, die verslag moest uitbrengen welke maatregelen nodig waren het Noordzeekanaal ook in de toekomst bereikbaar te houden voor de steeds grotere zeeschepen. Zijn vriend Ernst Heldring heeft Jonckheer waarschijnlijk een plezier willen doen en hem - in zijn functie van lid van de KvK (later zelfs voorzitter) - deze benoeming bezorgd. Lees wat hij in zijn memoires over Jonckheer vertelt.

"Mijn oude vriend Jonckheer heeft eindelijk zijn ontslag als directeur der Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ ingediend. Hij is sedert lang niet geheel toerekenbaar en deed de laatste jaren de onverantwoordelijkste dingen, die het leven van zijn collega's Oderwald en Tegelberg zeer moeilijk maakten. Zij hebben ten slotte geweigerd met hem te blijven samenwerken, doch het is niet gelukt hem aan zijn verstand te brengen, dat hij ongeschikt voor verdere bekleeding der betrekking geworden was. Zijn ontslagneming is dan feitelijk ook gedwongen. Men zal hem nu evenwel ter benoeming tot Commissaris voordragen. Na zijn langdurig verblijf in Zwitserland heet hij hersteld, en onder die omstandigheden zou het buitengewoon hard zijn hem te passeeren, ofschoon zijn benoeming aan het Commissariaat der ‘Nederland’ niet de noodige eer aandoet."

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2017. De keuze 2016, 2015 of 2014 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08 wk09
wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31 wk32 wk33
wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44 wk45
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave