weekblad-logo

week 9-2017

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de opgave van vorige week was Harry Snijder. Van hem komt dan ook de nieuwe opgave. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam


Oplossing vorige week

Alhoewel dit stukje Amsterdam al vier eeuwen binnen de stadsgrenzen ligt is de straat betrekkelijk nieuw. Ze werd aangelegd om het rijtje woningen voor spoorwegpersoneel bereikbaar te maken en loopt tussen de Planciusstraat en de Houtmankade, waar de fotograaf ook staat. De naam is Schiemanstraat en die naam werd vastgesteld bij Raadsbesluit van 22 september 1921. Het ontstaan had alles te maken met het verdubbelen en verhogen van de spoorbaan voor de treinen naar Haarlem en Den Helder in de periode 1920-1923. Daarbij kwamen twee nieuwe ophaalbruggen die de lage vaste spoorbrug vervingen. Voor die beweegbare bruggen waren spoorbrugwachters nodig en het was prettig dat die dichtbij woonden. De openingen waren namelijk veelvuldig 's nachts, als er geen treinverkeer was.
De huizen staan er nog steeds, alleen woont er geen spoorweg-personeel meer in. De foto is van 1991 en komt uit de Beeldbank van het SAA.

Goede oplossingen kwamen van Harry Snijder, Arjen Lobach, Adrie de Koning, Kees Huyser, Han Mannaert, Maaike de Graaf, Jan Snijders, Ria Scharn en Aschwin Merks.

Fotoquiz: Ron's keuze

Deze fraaie foto van een gracht onder een pak sneeuw had ook niet misstaan in de rubriek: Met de camera op pad.

Weet u waar dit is?

Het is bijna niet te geloven dat dit rijtje huizen er vandaag nog precies zó bijstaat.

Uw oplossing via deze link

Foto: Facebook

 

Oplossing: Erwin's keuze

Erwin kwam deze foto tegen in het boek "Ter herdenking van het vijftigjarig bestaan der Nederlandsch Indische Handelsbank hebben directeuren de eer hiermee eenige cijfers en afbeeldingen aan hare vrienden aan te bieden: 1863-1913". De NIHB heeft drie vestigingen gekend, waarvan deze op Keizersgracht 313 de middelste is, van 1878 tot 1912. De eerste 15 jaren huisde de bank op nr. 389, ook op de Keizersgracht. In 1912 verhuisde men naar Singel 250 en dat gebouw staat er nog steeds en is heel bekend, bijvoorbeeld als vestiging van de Gemeente Giro.
Door de ontwikkelingen in Indonesië en de naasting van alle bezittingen daar kwam er in 1965 een einde aan de NIHB.

Erwin heeft zelf zeer uitgebreide informatie over de NIHB en de drie vestigingen. Lees meer...

Dit is de voorpagina van het boek met een foto van vestiging Singel 250 vóór de uitbreiding:

Foto's: uit het gedenkboek, makers onbekend

Op Keizersgracht 313 werd tussen 1912 en 1914 de nieuwbouw van de handelsfirma R.S.Stokvis & Zonen gerealiseerd.

Foto: Amsterdamsegrachtenhuizen.info

Goede oplossingen kwamen er niet.

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.

Fotoquiz Waar? Wat?

Als u tot de deelnemers van het eerste uur hoort, bent u deze eerder tegengekomen. De respons was toen bedroevend. Tijd voor een revanche.

Weet u waar dit is?
Weet u wat dit is?

Oplossingen graag via deze link

Foto: De Magische Stad

Oplossing vorige week

We kijken naar de onderbouw van de scheepslift die de tuindersvlets uit de Postjeswetering (Sloterpolder) naar de Kostverlorenvaart overhaalde. Deze scheepslift was eerder onderwerp van deze quiz en dit schreven we er in 2014 over:
De overhaal aan de Baarsjesweg stond er van 1914 tot 1954. Die verving de oude handbediende overhaal van de Slotervaart naar de Overtoomsevaart. Het tuindersgilde St.Bonifatius kreeg een concessie voor 40 jaar voor de overhaal en bediende die ook zelf. In 1954 werd de hijsinstallatie (op kosten van de gemeente Amsterdam) een paar honderd meter westwaarts verplaatst naar het eind van de oer-Postjeswetering aan de rand van de vooroorlogse stad, de Postjeskade/ Orteliuskade. Daar werd de installatie in 1959 al weer gesloopt omdat de polder ontruimd was en onder het ophoogzand zou verdwijnen. Ter plaatse is nu het Rembrandtpark.

Foto: A. Favier (1926), bron: Elsevier fotocollectie

Wat opviel was dat bijna iedereen de 4e Technische School Postjesweg 1 op de achtergrond herkende, soms ook met vermelding van allerlei opleidingen die later van deze locatie gebruik maakten.

De aanleiding voor het hele verhaal in 2014 was het bestaan van foto's van dezelfde overhaal op twee verschillende plaatsen: Baarsjesweg en Postjeskade. De foto links (van de laatste jaren van de lift) werd in 2014 geplaatst.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Harry Snijder, Gerard Beerman, Han Mannaert, Kees Huyser, Adriaan de Kater, Pieter Klein, Arjen Lobach, Maaike de Graaf, Anneke Huijser, Anna Denekamp, Age van der Veer, Ria Scharn en Aschwin Merks.

Met de camera op pad...

Tussen de vaarfoto's van Carol de Vries, een serie waar we ruim twee jaar geleden mee begonnen, vonden we deze leuke prent.

Op welke brug staat deze dame?

En als u de naam van de brug niet weet:

Over welk water en/of voor welke straat ligt die brug?

Uw oplossing graag via deze link

Foto: Carol de Vries

Foto van vorige week

Vooral het bruggetje is blijkbaar een bekend beeld. Dit is de Melkmeisjesbrug (#16) over de Brouwersgracht. De huizen op de foto zijn de huisnummers 46-56 en het lage huisje met de gevelsteen heeft nummer 52. De tekst op de gevelsteen luidt: Nooyt Volmaakt. Het pandje is fraai gerestaureerd, waarbij er meteen een extra verdieping tussengevoegd werd.

De Melkmeisjesbrug was altijd al een kleine brug; zoals de foto uit ±1875 hiernaast laat zien eerst een houten ophaalbrug. Over de naam van de brug schrijft J.H. Kruizinga in zijn boek "Amsterdam, stad der duizend bruggen": "Vroeger werd er op de Brouwersgracht een melkmarkt gehouden, vandaar de oude naam Melkmarktsbrug. Toen er vlak bij deze brug een drukbezochte uitspanning kwam, waar een melkmeisje op het uithangbord stond, werd dit voetgangers-bruggetje naar haar vernoemd".
Sommige deelnemers zullen zich de paraboolbrug van de quizfoto nog wel herinneren, maar al enige tijd ligt er een nieuwe vaste brug.

Foto 1: Stadsarchief Amsterdam, foto 2: Han Mannaert, gevelsteen: amsterdamsegevelstenen.nl en foto 4: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Erwin Meijers, Arjen Lobach, Minne Dijkstra, Kees Huyser, Han Mannaert, Adrie de Koning, Otto Meyer, Anneke Huijser, Jan Snijders, Ria Scharn en Aschwin Merks.

Hulp gevraagd: Vele Handen

In het Velehanden project Amsterdamse Monumenten hebben vrijwilligers ruim 40.000 foto’s uit de collectie van Monumentenzorg beschreven voor de Beeldbank van het Stadsarchief. Een aantal foto’s kon nog niet gelokaliseerd worden. Daarvoor roepen zij jullie hulp in.

Dit lijkt voorlopig de laatste foto van Vele Handen te worden. We zien wel of er in de toekomst nog meer komen.

Weet u waar zich deze voordeuren bevinden?

Uw oplossing graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Wanneer u op een later tijdstip deze foto in de Beeldbank bezoekt kan het zijn dat de beschrijving er al onder staat. Het raadsel is dan al door iemand opgelost.

Vele Handen: oplossing vorige week

Deze foto werd door K.S., een medewerker van Vele Handen zelf, geraden. Het zijn de voordeuren van Planciusstraat 21-23.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Column:

egenwoordig worden nieuwe wijken zorgvuldig aan bureaus of tekentafels uitgedokterd door figuren die daarvoor doorgeleerd hebben. Dat moet ooit anders geweest zijn, anders kan ik me niet bedenken welke sadist bewust in onze fanatiek rooie buurt een katholieke enclave ontwierp. Nou heeft geloof niets met politiek te maken maar daar dacht men in de vorige zwaar verzuilde eeuw bepaald anders over.
Al een paar keer kwamen we op deze pagina's de Maria Magdalenakerk in de Spaarndammerbuurt tegen. Die stond aan het begin van een buurt die bewoond werd door havenwerkers, bouwvakkers, fabrieksarbeiders en andere sappelaars. In de Maria Magdalena kerkten katholieken die mogelijk ook tot deze categorieën behoorden maar toch een aparte groep vormden. Ze woonden ook allemaal bij elkaar in een straat waar een katholieke woningbouw-vereniging huizen voor ze had gebouwd: de Krommeniestraat. Nu wilde het geval dat die straat bijna aan het andere eind van de buurt lag, wat betekende dat ze op zondagmorgen in alle vroegte door de halve buurt naar de kerk marcheerden. Ingeleid door kerkklokken die de gelovigen naar de kerk moesten lokken, maakte het gemurmel van een dikke honderd kerkgangers dat de rest van de buurt op zondag ook vroeg wakker was. Stel je voor: één dag per week mag je uitslapen en dan dat! Afijn, dat werd dus spitsroedenlopen voor de katholieke buurtgenoten.
Wij kinderen van die buurt hadden het probleem haarfijn in de gaten. Gemeen als kinderen soms zijn, maakten we misbruik van de wetenschap tot een meerderheid te behoren door de kinderen uit de Krommeniestraat flink te koeioneren. Ze hielden zich dan ook muisstil wat niet betekende dat ze zich in noodgeval niet wisten te weren.
De Krommeniestraat had daarbij een geheim wapen. Zijn naam ben ik kwijt maar zijn uiterlijk staat op het netvlies. Een slachtoffer van het Down-syndroom, zoon van een echtpaar dat net iets te lang de oren had laten hangen naar het gezeur van de pastoor en té oud nog een kind had gekregen. Hij
werd op weg naar school wel geplaagd maar onze ouders waren zo verstandig ons te waarschuwen voor de onberekenbare aard van deze mensen. En inderdaad kon de jongen soms ontploffen en stormde op de plaaggeesten af.

Het was een beer van een knaap. Je kon dan echt beter de benen nemen en dat dan ook nog op topsnelheid. Dit geheime wapen maakte dat de Krommeniestraat een onevenredig grote slagkracht aan de dag legde, zeker gezien het aantal families dat de straat bevolkte.
Een bijzondere tijd was begin januari: kerstbomentijd. Het was de kunst een goede bergplaats te vinden voor de bomen, tot de tijd dat de fik erin kon. Daar was onze straat in het nadeel. De enige plek was een leegstaand schoolgebouw, maar de rest van het jaar liep de hele buurt daar in en uit, dus dat was nauwelijks een goed beveiligde bergplaats te noemen. De Krommeniestraat had een ideale plek voor de bomen: een platgebrande school met een toegangspoort met enorm hek. De bomen gingen door de huizen naar het verlaten schoolplein en zag daar maar eens een boom weg te pikken.
Ik herinner me dat de volwassenen zich nauwelijks met dit gebeuren bemoeiden. Soms hingen er zelfs een paar uit het raam te kijken als het tot matten kwam. Ze zaten schijnbaar niet met een blauw oog of bloedneus. Ingegrepen werd er alleen als het uit de hand driegde te lopen, als bijvoorbeeld hele straatklinkers over en weer door de lucht vlogen richting "vijand". Dan klonk er een brul van een balkon of uit een raam en was het afgelopen. Een juut die op zijn dienstfiets (altijd Simplex) de hoek om kwam kon hetzelfde effect hebben. We stoven dan alle kanten op. De smeris deed dan wel of hij achter ons aanspurtte maar dat liep nooit op een aanhouding uit. Wel die keer dat we op straat voetbalden. Dat was verboden maar werd toch massaal gedaan. Een keer in de zoveel tijd maakte de politie er werk en reed met boevenwagen, een pick-up met dekzeil door de buurt om voetballertjes op te pikken. Die gingen mee naar bureau en moesten door de ouders weer opgehaald worden. De schrobbering ontging ons natuurlijk in onze "cel". Mijn opgetrommelde vader kwam me ophalen, liet de tirade over zich heen gaan en nam me mee naar huis. Hij verkneuterde zich natuurlijk heimelijk over de impact die deze gebeurtenis op mij had, zeker de eerste keer. Maar gevolgen had het nooit. De volgende dag voetbalden we weer op straat, iets alerter op de straathoeken misschien.

Huis met de Hoofden: paleis vol sprookjes

Sprookje nummer één betreft de architect van dit pand. Het uiterlijk van het gebouw in Hollandse Renaissance heeft onze voorvaren verleid er de naam van Hendrick de Keyser aan te hangen. Helaas kan dat niet waar zijn. De opdrachtgever Nicolaas Sohier trouwde in 1621 een rijke weduwe op hetzelfde moment dat Hendrick zijn ogen voorgoed sloot. Pas door het familiekapitaal van zijn echtgenote kon Sohier gaan dromen van een mooi huis. Daar begon hij wel meteen mee en kocht in datzelfde jaar 1621 een tweetal erven aan de Keizersgracht en het jaar erop een aansluitend achtererf van suikerbakker Adam Nijs. Toen pas waren de uiterste maten van het nieuwe woonhuis bekend, anderhalf jaar na het overlijden van De Keyser.

Waarschijnlijker is de link tussen Sohiers echtgenote Suzanne Hellemans en haar zuster Leonora, die getrouwd was met Jean-Baptiste Bartolotti. Deze Bartolotti, nemen we aan, heeft Hendrick de Keyser gevraagd voor hem een woonhuis op de Herengracht (170-172) te bouwen. Die bouw begon in 1617 met het heien van de palen en was in 1621 afgerond. Het sterfjaar van De Keyser dus en het is opnieuw aan te nemen dat zijn zoon Pieter daarna de bouw afgerond heeft. Suzanne nu wilde misschien wel net zo'n fraai huis als haar zuster en op de keper beschouwd hebben beide panden inderdaad veel van elkaar weg. Wat ligt dan het meest voor de hand? Suzanne wenste van dezelfde architect net zo'n huis als haar zuster en zo zou Pieter de Keyser de opdracht hebben gekregen. Maar zelfs deze aanname kan niet bevestigd worden.

En dan de geschiedenis van de dienstmaagd Elsje die op een avond helemaal alleen op het huis moest passen. De bewoners van het huis waren naar de schouwburg. Slechts Elsje bevond zich in de woning. Ze was klaar met de afwas, zette zich rustig in de keuken en ging bij het licht van een kaars verder met het breien van een kous. Het was doodstil in huis en ook buiten werd de stilte alleen maar onderbroken door het geklikklak van een enkel voorbijrijdend koetsje en de stappen van de nachtwacht. Maar toen hoorde het meisje een geluid dat ze niet thuis kon brengen. Het leek wel of er iemand aan het zagen was in de kelder aan de voorkant van het huis. Resoluut pakte ze de kandelaar, liep op haar tenen naar voren en daalde omzichtig de keldertrap af. Ze schrok wel even toen ze merkte dat iemand bezig was een raampje te forceren en begreep dat er inbrekers aan de gang waren. Ja inbrekers, want ze hoorde verschillende zware mannenstemmen op de gracht. Intussen lukt het een opening te maken en steekt een kerel met een woeste haardos z'n hoofd naar binnen. Elsje heeft inmiddels een bijl gegrepen, haar kaars gedoofd en zich naast het raampje opgesteld. In het flauwe maanlicht ziet de rover vaag haar gestalte, schrikt hevig en wil zich uit de voeten maken. Maar dan fluistert het meisje: 'Kom maar binnen, ik zal je wijzen waar het goud en zilver is opgeborgen, maar ik moet mijn deel hebben.' 'Ja,' zegt hij opgelucht', daar kun je op rekenen.' Moeizaam wringt de inbreker zijn hoofd verder naar binnen. Erg ver komt hij niet. Met een ferme houw wordt de roverskop van het lichaam gescheiden. De romp trekt het meisje naar binnen en rover nummer twee steekt zijn hoofd in het gat. Deze krijgt dezelfde behandeling en zo gaat het eveneens met het resterende viertal. Na gedane arbeid is het goed rusten, dus Elsje ging weer naar de keuken, pakte haar kous op en vervolgde haar breiwerk. Een paar uur later kwamen meneer en mevrouw thuis. 'En Elsje,' zegt mevrouw, 'is alles in orde?' 'Jawel mevrouw', ze hebben alleen geprobeerd hier in te breken maar dat wou ik niet hebben. Komt u maar even mee naar de kelder dan kunt u het zien.' Meneer heeft gehoord wat Elsje zei en wou nu ook wel eens weten wat er in de kelder aan de hand was. Het drietal gaat dus naar beneden en dan slaakt mevrouw toch wel even een gilletje als ze in het flakkerend kaarslicht de bloedige hoofden en rompen van zes mannen ziet liggen. Ze kijkt het dienstmeisje ontsteld aan en deze vertelt nu hoe het allemaal gegaan is. Meneer was even wit weggetrokken maar knikt dan goedkeurend en zegt: 'Je hebt je moedig gedragen meisje.' En mevrouw: 'Ja Elsje, je bent een flinke meid maar ruim nu maar gauw de rommel een beetje op want het is nu toch bedtijd...'
Of Elsje nog een beloning voor haar kordaat optreden heeft gekregen, vernemen we niet, maar wel werden de afbeeldingen van de zes hoofden ter herinnering aan de dramatische gebeurtenis in de gevel van het huis aangebracht.
Tja..., een wild verhaal, nietwaar? Het heeft het tot bestanddeel van de Volksverhalen-bank op het Meertens Instituut geschopt. De waarheid is dat Louis de Geer opdracht gaf de beeltenissen van Romeinse goden Apollo, Ceres, Mercurius, Minerva, Bacchus en Diana aan te brengen, als het ware zijn 'muzen'. Mercurius en Minerva in het midden, links en rechts van de hoofdingang. Die symboliseren de goden waaraan De Geer zijn fortuin dankte: handel en wijsheid. Apollo was de god van de kunsten, Ceres die van de landbouw, Bacchus van de wijn en Diana van de jacht.

Waar komt ineens De Geer vandaan? Sohier woonde hier toch? Die had het lot zwaar getroffen; toen in 1625 zijn vrouw en beide dochters stierven bleef hij alleen in het kapitale huis achter. Dat hield hij nog een kleine 10 jaar vol, maar in 1634 verkocht hij het huis met bijna complete inboedel inclusief schilderijen en andere versiering aan de uit Luik afkomstige ijzerkoopman en wapenhandelaar Louis de Geer (afbeelding links) voor het enorme kapitaal van 68.753 Carolus-guldens. De zes gebeeldhouwde koppen op de gevel zijn De Geers bijdrage aan het pand.
Het Huis met de Hoofden bleef vier generaties in de familie De Geer. Commenius mocht er nog een tijdje wonen. In 1779 verkocht een Zweedse achterneef het pand. Opvolgende gebruikers waren o.a. in 1865 een HBS die in 1869 omgevormd werd tot Eerste Openbare Handelsschool, tot die in 1901 naar het Raamplein verhuisde. Daarna werd het gebouw grondig gerestaureerd en in 1909 opende hier het Conservatorium. In 1983 zagen we hier nog het Bureau Monumentenzorg neerstrijken. Tussentijds werd nog de achtergevel en de keurtuin gerestaureerd.

De classicistische oorsprong van de halsgevel

De standaard breedte van de grondstukken in de Derde en Vierde Uitleg gaf aanleiding tot een nieuw type huis. Opkamers en pakzolders verdwenen, de bel-etage kwam en de voordeur schoof van het midden naar de zijkant van het pand. Dat daarbij de toen geldende mode van het classicisme gevolgd kon worden bewees vooral Philip Vingboons. De belangrijkste afwijking van de brede classicistische buitenhuizen en stadspaleizen (Trippenhuis) was de toepassing van het in Amsterdam gebruikelijke zadeldak, dwars op de straat. De oplossing, hoe dit dak onzichtbaar gemaakt kon worden, is de grote verdienste van Vingboons. De gevel is opgebouwd uit klassieke pilasters, waarvan de middelste twee tot de geveltop doorlopen (romp en hals). Klauwstukken verbergen de laatste stukjes zadeldak. Koeienogen in (of onder) die klauwstukken zorgen voor daglicht en/of beluchting van de zolderverdieping.
Een van de meest stijlgerechte scheppingen van Vingboons is Keizersgracht 319, het Witte Huis. Dat heeft een lichte zandstenen gevel die het de naam Daer de Witte gevel voor staet verleende. Het recente wit schilderen kan als een noodgreep gezien worden omdat het zandsteen niet meer te redden was. Vroegere foto's (rechts) laten een donker verweerde gevel zien waar nog maar weinig reliëf op te zien is.

Afwijkend van wat we boven over nieuwe standaardindelingen van woonhuizen vertelden had dit huis bij de oplevering in 1639 nog een middeningang met een kleine kamer links en een comptoir rechts van de gang. In 1760 werd de voordeur naar de zijkant verplaatst om een grotere voorkamer te krijgen.

Foto linksboven: Erwin Meijers, Amsterdamsegrachtenhuizen
Foto rechtsboven: Stadsarchief Amsterdam
Tekening links: voorbeeldenboek Philip Vingboons; bron: Amsterdamsegrachtenhuizen

Navolgers en zwakkere broeders onder de architecten gingen aan de haal met de halsgevel. Als eerste werd het natuursteen vervangen door baksteen (foto boven links), uit krenterigheid omdat natuursteen nou eenmaal duurder is. Daarna verdwenen de pilasters, opnieuw uit besparing, dit keer op arbeidsloon. Wat overbleef was een platgeslagen baksteengevel (foto boven rechts). Het ging zelfs zover dat de natuurstenen klauwstukken ook in baksteen opgelost werden. Dat leverde een mengvorm met de klokgevel op (foto links, linker pand). De grens tussen klokgevel en ingezwenkte halsgevel is arbitrair, niemand kan precies aangeven waar die grens ligt. Een criterium zou kunnen zijn dat een klokgevel vaak een tuit heeft en dat de geveltop van een halsgevel meestal met een of andere vorm van een kuif of fronton is uitgevoerd.

Foto Looiersgracht 21: © 2017 Klaas Schoof
Foto Nwe.Herengracht 183: onbekend (internet)
Foto Brouwersgracht 220-218: onbekend (internet)

Herinnert u zich deze nog?

De voorloper van de verkeerslichten was het handbediende verkeersbord, dat op de regeling via armgebaren volgde.
Bijgaande tekening begeleidde de campagne die de Gemeente in 1925 startte, om de weggebruiker bekend te maken met de nieuwe verkeersregeling op kruispunten.

Afbeelding: Stadsarchief Amsterdam

Het verkeersbord zoals onze generatie meegemaakt heeft, was al iets ingewikkelder, met een stand die we kunnen vergelijken met ons oranje verkeerslicht. Het groene vlak, dat betekende dat er opgereden kon worden, stond op een klep die na omklappen opeens een stopbord werd. Die stand kon per rijrichting bepaald worden en zo kon de verkeersagent spelen met de verkeersstroom als er veel aanbod was dat linksaf wilde slaan (zie foto). Dat kon met de verkeerslichten pas nagedaan worden toen die ondersteund werden door sensoren in het wegdek. En dat kost een smak geld, dus zien we dat nog steeds spaarzaam toegepast.
Er waren veel verkeersagenten die meenden niet zonder de armgebaren te kunnen en bij het bord heftig stonden te gebaren.

Foto: © Frits Weeda (1962); bron: Stadsarchief Amsterdam

Heeft u ook zo'n herinnering?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.

Deze week honderd jaar geleden

Maandag 26 februari 1917 - Vergadering in Bellevue waarin de aanstaande grondwetswijziging besproken wordt. Over wat die in zal gaan houden bericht Wikipedia (achteraf) het volgende:
Voortaan mogen alle mannen ouder dan 23 jaar stemmen en is er passief vrouwenkiesrecht. De evenredige vertegenwoordiging wordt ingevoerd ter vervanging van het districtenstelsel. Ten aanzien van het onderwijs wordt vastgelegd dat het bijzonder onderwijs op gelijke voet recht heeft op financiële steun van de overheid als het openbaar onderwijs. Dit beëindigde de bittere Schoolstrijd.
In 1918 zal Suze Groeneweg voor de SDAP de eerste vrouw in de Tweede Kamer worden en dat tot 1921 ook blijven. Voor meer over Suze Groeneweg verwijzen wij naar het item over haar in 1001 Vrouwen uit de Nederlandse Geschiedenis, item 827, pag.1206. Volgend jaar, als we haar entree in de Tweede Kamer zullen herdenken nemen we die tekst op.

Donderdag 1 maart 1917 - De Gemeente laat in alle straatverlichting de elektrische lampen vervangen door exemplaren met de halve lichtsterkte. Dat allemaal in het kader van stroombesparing i.v.m. de kolenschaarste. De verlichting is al niet om over naar huis te schrijven, maar nu nog minder door die zgn. gloeiende spijkers in de lantaarns.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2017. De keuze 2016, 2015 of 2014 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08 wk09
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave