weekblad-logo

week 51-2016

Fotoquiz snelste

De snelste met het goede antwoord op de opgave van vorige week was Harry Snijder. Van hem komt dan ook de nieuwe opgave. De vraag is:

Weet u waar dit is?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Willem Witsen maakte dit soort schetsen ter voorbereiding van een schilderij van hetzelfde punt, de Binnenkant bij de Prins Hendrikkade. Ondanks dat (bijna?) alle huizen op deze schets zijn afgebroken, is het beeld toch vertrouwd voor veel deelnemers.

En dit is dan het schilderij dat Willem Witsen ervan maakte. Het is in particulier bezit en we zijn verheugd dat we door tussenkomst van Fons Baede een afbeelding kunnen laten zien.

Willem Witsen maakte ook een ets van deze voorstelling. Die vindt u in de Beeldbank. De prent staat daar in spiegelbeeld.

Goede oplossingen kwamen van Harry Snijder, Arjen Lobach, Ria Scharn, Otto Meyer, Robert Raat en Hans Goedhart.

Fotoquiz: Gerard's keuze

Gerard Beerman heeft weer eens in het familiealbum gegrasduind en vond deze foto van zijn grootvader van moederszijde: Alle Zoethout (1895-1972). De man staat in een gang naar inpandige bebouwing. De gang is toegankelijk via de poort op de achtergrond. Het geheel bevindt zich wel buiten de Singelgracht.

Hoe heet de straat waarin zich deze poort bevindt?

Uw oplossing via deze link

Wij vinden de keuze van Gerard zó moeilijk dat wij op eigen gezag de buitenkant van de poort er ook bij doen (zie foto hieronder).

Oplossing: Dolf's keuze

Ook al komt deze foto niet van de Beeldbank, ze hebben 'm daar wèl. Hij is gewoon van Jacob Olie die hem in 1896 maakte. Het houten hek met kwart-ronde vleugels is Middenweg 60 en dat hek komt ook op andere foto's van Olie voor. In het centrum van de foto het bruggetje dat de Voorweg met de Middenweg verbindt. Ook op de plattegrond die Jacobus van Eck voor ons in 1870 maakte is dat punt precies in het midden. In het blikveld stonden in 1870 nog een groot aantal molens; in 1896 zijn dat er nog twee. Links net buiten beeld staat De Otter en rechts, eveneens net buiten beeld, De Eenhoorn. Die laatste is in 1929 gesloopt en De Otter staat er vandaag nog. Zolang de Gemeente Amsterdam de poot stijf houdt, tenminste.

De omschrijving in de Beeldbank bij de foto van Olie kan ietsje aangescherpt worden. Over Frederik Hendrikplantsoen kan beter niet gerept worden; Frederik Hendrikstraat is toepasselijker. Dat plantsoen ontstaat ver buiten beeld, op de plattegrond hierboven helemaal rechtsonder, op aangeplempte grond. Dan was er nog de vraag naar het grote buitenhuis dat Olie in de verte in beeld kreeg. De suggestie dat dit het woonhuis van Spatenholz bij de teerfabriek kon zijn moet vergeten worden. De teerfabriek stond rechts iets onder het midden en kwam dus niet in beeld. Dit huis zal aan de overkant van de Kostverlorenvaart gestaan hebben.
We hebben ook Google Earth nog eens in dezelfde richting laten kijken. Afgezien dat ze een vliegtuig lijken te gebruiken, krijgt u een idee hoe dezelfde situatie er vandaag uitziet. Markant boven in beeld de Kostverlorenvaart met naar rechts beneden afbuigend de Kattensloot. Het groen middenonder is het Frederik Hendrikplantsoen.

Goede oplossingen kwamen van Roeland Koning en Robert Raat.

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.

Fotoquiz Wat? Waar?

Dit pand werd begin 20ste eeuw verbouwd en verhoogd. We kunnen nog niet verklappen wie de nieuwe gebruiker werd; dat hoort u volgende week.

In welke straat staat de fotograaf?
Weet u ook welke tekst er nu onder de dakgoot staat?

Oplossingen graag via deze link

Foto: BMZ; bron: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Hadden we toch nog maar zulke goede ogen als die paar deelnemers die op de luifel van het uitgebrande maar nog rechtop staande deel van Hotel Polen de naam "Hotel Polen Hotel" zagen staan. De foto werd gemaakt op 11 mei 1977, twee dagen na de rampzalige brand in dit hotel. Het was verbazend hoeveel mensen hieraan nog persoonlijke herinneringen hebben, als professional of als vrijwilliger.

Foto: Anefo; bron: Stadsarchief Amsterdam (SAA)

Waarom zouden we hier in een paar regels dit drama proberen te omschrijven? Als u de foto links klikt kunt u in 7 minuten meer over deze gebeurtenis lezen en/of 30 minuten naar een aflevering van 'Andere Tijden' over 9 mei 1977 kijken.

Luister ook naar het scannerverkeer tussen brandweer-centrale en de brandweer ter plaatse. De opname is van Freek Dozy. Klik op de pagina op de geluidsstrip onder de tekst "Hotel Polen".

Goede oplossingen kwamen van Harry Snijder, Adrie de Koning, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Ria Scharn, Fanta Voogd, Kees Huyser, Martin Ex, Roeland Koning, Otto Meyer, Maaike de Graaf, Hans Goedhart, Simone Prak, Leo van Geuns, Robert Raat, Jos Mol en Freek Dozy.

Met de camera op pad...

Soms ontdek je straten waarvan je het bestaan niet eens wist. Zoals dit piepkleine straatje dat rond 1920 werd gefotografeerd. De belangstelling voor de fotograaf doet aan een halve eeuw vroeger denken. U gelooft het misschien niet, maar dit straatje bestaat nog steeds en de huizen staan er grotendeels ook nog. Gerestaureerd, dat wèl. Behalve het hoekhuis; dat is gesloopt en nu een "modern" huis. Er zitten een paar ijzersterke hints in de foto verborgen.

Weet u hoe dit straatje heet?

Uw oplossing graag via deze link

Foto: BMZ; bron Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Dit is Keizersgracht, hoek Leliegracht. Het hoekhuis zal niet het hoofdonderwerp van de fotograaf geweest zijn, maar nagenoeg alle inzenders wisten met naam en toenaam wat er in dat hoekhuis (nr.157) gevestigd is (of was?): Café Brandon.

"Eén van de weinige ojiefgevels in Amsterdam", weet Ton Brosse. Een klok-ojief om precies te zijn: onder bol, boven hol; ze zijn er ook omgekeerd. Opmerkelijk is dat het pand zeer oud is; het komt in het grachtenboek van Caspar Philips van 1768 al voor. De raamopstelling is geheel gelijk, alleen de trappen zijn vervangen. Dat gebeurde meestal door een eenvoudige tuitgevel ervan te maken, maar in dit geval dan net iets interessanter.

Foto: Dolf Toussaint; bron: Pinterest

Volgens zeggen is dit hoekhuis vanaf de dag dat het pand gebouwd werd een café gevestigd geweest. Daarmee schaart het zich - met een bouwdatum van 1626 - bij het rijtje "Oudste café's van Amsterdam".

‘Niet te koop en niet te huur’

Café Brandon is vijftien jaar lang gesloten geweest. Al die tijd stond een bordje met bovenstaande tekst achter het raam. Lees meer...

Of lees een krantenbericht in De Echo of dat in Het Parool.

Goede oplossingen kwamen van Erwin Meijers, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Carol de vries, Jan Snijders, Fanta Voofd, Ria Scharn, Ton Brosse, Maarten Helle, Kees Huyser, Roeland Koning, Otto Meyer, Maaike de Graaf, Ruud Fontijn, Hans Goedhart, Robert Raat, Jos Mol en Simone Prak.

Hulp gevraagd: Vele Handen

Op het Velehanden project Amsterdamse Monumenten beschrijven vrijwilligers foto’s uit de collectie van Monumentenzorg voor de Beeldbank van het Stadsarchief.
Meedoen is leuk èn leerzaam. Nieuwe deelnemers zijn altijd welkom! Klik hier.

Weer een geveltop, een halsgevel met een paard in de afdekking en vleugelstukken met acanthusblad.

Weet u waar dit is?

Door de foto links te klikken kunt u in de Beeldbank weer inzoomen

Uw oplossing graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Vele Handen houdt geen rekening met het feit dat deze quiz maar één keer per week uitkomt. Als u dus de afbeelding in de Beeldbank bezoekt om in te zoomen en de beschrijving is al onder de foto te vinden, dan is de klus geklaard en kunt u dit raadsel vergeten.

Vele Handen: oplossing vorige week

Martin Ex noemt dit een van de leukste geveltoppen in Amsterdam: Singel 288. Anneke Huijser had veel steun aan een site van fotograaf en architectuur-liefhebber Klaas Schoof. Die toont een serie foto's van Klaas P. Bommel waaronder ook deze gevel voorkomt. Daar staat echter geen adres bij, dus de deelnemers hebben dat voor ons moeten uitzoeken. Dolf zocht op een omschrijving van een verhoogde lijstgevel in Lodewijk XV-stijl en kwam ook bij Klaas Schoof terecht.
Het pand is een rijksmonument (#5341) en heette (vlg. Isa van Eeghen) "Het Groene Claverblad". Volgens de monument-omschrijving zijn stijlelementen uit alle Lodewijk-stijlen vertegenwoordigd. De gevel is niet van baksteen maar van zandsteen. Dat zal dan ook de reden zijn dat het pand vandaag akelig spierwit gekalkt is. De geveltop steekt daar aangenaam roomwit tegen af.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Links een detail uit de stadskaart van Balthasar Florisz. van 1625 (SAA).

Het pand ligt in de Tweede Uitleg tussen Gasthuismolensteeg en Romeinsarmsteeg (vanaf 1586). De vroeg 18de-eeuwse bouwstijl verraadt dat aan dit pand nog iets vooraf ging. Hier was ooit de Benninghweer, eigendom van Cornelis Benningh. Benningh kreeg zijn grond na de stadsuitbreiding weer ter beschikking en liet hier speculatief bouwen. Als gevolg daarvan ontstond er een hele rits inpandige huizen achter de gevelrijen van Singel en Herengracht en deed daarmee precies wat anderen ontzegd werd. Dat hield o.m. in dat de betreffende huizen aan het Singel geen tuin hadden. Die inpandige huizen stonden aan een binnenplaats die bereikbaar was via een opening in de gevelrij aan de Herengracht t.p.v. het huidige nr.255 en 255a. In dat gat verscheen in 1895 een groot administratiekantoor en later verzekeringsmaatschappij. In 1975 opende in plaats daarvan Amster Centre Hotel (vandaag The Hoxton Hotel). De huizen Singel 288-294 maken deel uit van het hotel en zijn tussen 1973 en '75 verbouwd. Van het kantoorgebouw bleef alleen de gevel staan, alle inpandige bebouwing verdween en het grootste deel van de vm. binnenplaats werd volgebouwd. Bekijk het complex in 3D via Google Earth.

Het huis rechts van "ons" nr.288 is de Moriaenshoofd (nr.286), één van een serie van vier huizen die Philip Vingboons i.o.v. burgemeester Anthonie Oetgens van Waveren verbouwde tot drie huizen die achter een gemeenschappelijke gevel gebracht werden, onder een lijst met fronton. Een jeugdwerk van Vingboons, waarmee hij zich als architect toegang verschafte tot clientèle in de hoogste kringen van 17de-eeuws Amsterdam. Voorlopig alleen nog voor dit soort verbouwingen. Zelf betrok Oetgens alleen het middelste huis (drie vensters breed), beide andere werden verhuurd. De fronton is verdwenen, alleen die boven de ramen van de bovenste verdieping bleven. Vooral de onderpui werd totaal verknoeid en gedeeltelijk tot bedrijfsruimten gemaakt. Bij de restauratie vanaf 1973 werd dat enigszins rechtgetrokken maar de oude ordening is nooit hersteld.

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Dolf van Wijngaarden, Martin Ex en Hans van Efferen.

...en dan nog een keer de Uiver

Met onze conclusie in de hand zocht en vond Maaike de Graaf de originele foto bij GaHetNa. Ook dag en tijdstip zijn geheel volgens het door ons geschilderde scenario. Dit is het bijschrift bij GaHetNa:
Nadat bekend werd gemaakt dat de Uiver een noodlanding had gemaakt te Albury was er grote belangstelling bij het KLM passage kantoor op het Leidseplein (Kleine-Gartmanplantsoen)
Plaats: Amsterdam, Noord-Holland
Exacte datum: dinsdag 23 oktober 1934
Bron: digitaal beschikbare kranten d.d. 24-10-1934

De foto is in diverse regionale kranten afgebeeld.

Column

aarom hebben wij Amsterdammers toch altijd zo’n heimelijk plezier in schelmen en oplichters. Tenminste…, zolang het niet onszelf raakt. Neem nou Gerrit de Stotteraar, Sjako Muller of de Miljoenenjuffrouw. Legendarische figuren in het Amsterdamse. De laatste was zó beroemd dat er in het Panopticum een wassen beeld van haar stond.
Jaantje Struik was helemaal geen Amsterdamse; ze werd in 1848 geboren in het Gelderse Vuren. Bij de dood van haar ouders kregen Jaantje en haar broer Gerrit een erfenis van 25.000 gulden die er in de kortste keren doorgejaagd werd. Met de bodem in zicht leende het stel grote bedragen die ze onmogelijk terug konden betalen. Jaantje en Gerrit verhuisden zodra de grond hen te heet onder de voeten werd. In Gorkum ontmoetten zij de goed uitziende Anthony Hoetink. Jaantjes vlotte babbel pakte de zes jaar jongere horlogemaker helemaal in en hij werd partner van het oplichterspaar, nu trio.
Via Haarlem ging het verder naar Amsterdam. Daar namen zij hun intrek in het Amstel Hotel, maar daar hadden ze het snel bekeken met het trio en werd hen verzocht de koffers te pakken. Het volgende onderdak vonden ze in het Bible Hotel. Jaantje strooide met fooien, zodat ze een gevierd gast werd…, onder het personeel dan. De rekeningen betaalde Jaantje niet en ze voorkwam steeds op het laatste moment dat ze uit het hotel gegooid werd. Dan had ze een nieuw slachtoffer gevonden van wie ze leuke sommen aftroggelde door een of andere zwendel. Zo bedacht het trio een nieuwe erfenis, deze keer van een ver familielid in Indië en ook meteen maar de formidabele som van 120.000.000 gulden. Gerrit betuigde de echtheid van de erfenis met vervalste brieven van een niet-bestaande notaris. Voor de afhandeling van de erfenis zei Jaantje veel geld op voorhand nodig te hebben en steeds opnieuw vond ze slachtoffers die haar − met een mooie rente in het vooruitzicht − grote bedragen wilden lenen. Om opdringerige schuldeisers af te poeieren, werden complete toneelstukjes opgevoerd met nep-notarissen.


Het hotelpersoneel werd zo nodig ingeschakeld, om de komst van advocaten en notarissen luid aan te kondigen, zodat wachtende schuldeisers of nieuwe slachtoffers onder de indruk zouden raken. Een echte notaris kreeg door Jaantje alvast een nieuwe grotere brandkast geleverd; de oude zou immers al dat geld niet kunnen bevatten! Natuurlijk bleef dat niet goed gaan. Het trio besloot Amsterdam te verlaten en nam zijn intrek in een Rotterdams herenhuis aan de Leuvenhaven. Maar ze hadden niet gerekend op de hardnekkigheid van een aantal geldschieters, dat de afstand Amsterdam-Rotterdam geen bezwaar vond. In Rotterdam volgde het proces tegen het trio; in 1883 kreeg Jaantje vijf jaar cel opgelegd. Gerrit en Anthony gingen vrijuit, wegens gebrek aan bewijs.

Amsterdam was nog niet van Jaantje af. Na het uitzitten van haar straf woonde ze enkele jaren bij Gerrit in Apeldoorn. In de gevangenis had ze Stien Goedvolk ontmoet, die voor medeplichtigheid aan moord zat. Toen ook Stien in 1893 vrij kwam en een kroeg op de Haarlemmerdijk begon, trok Jaantje bij haar in. Aan de tap verkochten zij hun levensverhaal voor 15 cent aan iedereen die het horen wilde. Lang hield dat niet stand; Jaantje woonde de rest van haar leven in een logement in de Duvelshoek. De Amsterdammers leerden haar kennen als bedelares op de Dam en omstreken. In januari 1908 werd zij opgenomen in het Binnengasthuis waar ze dezelfde dag nog overleed. Ze werd ‘van-de-armen’ begraven.

 

De afbeelding boven is een prentbriefkaart van het Panopticum in de Amstelstraat. Op de afbeelding onder Jaantje aan het bedelen in de Raadhuisstraat (afb: SAA) en links idem in het Beurspoortje.

De grote stadsbranden


Brandbestrijding in de 15de eeuw
Voordat Jan van der Heijde in de 17de eeuw de brandspuit ontwikkelde, was brandbestrijding een zaak van vele handen. De brandemmer was het aangewezen middel om water op de vuurhaard te brengen. De brandemmers stonden centraal in diverse openbare gebouwen opgeslagen, gemarkeerd door een bord op de gevel. Bij brand werden emmers door een menselijke keten doorgegeven, vanaf een gracht naar de vuurhaard. Ook het nathouden van buurpanden was een gangbaar middel. Als de eigenaar het zich kon veroorloven werd zijn houten gevel tegen vonken en vlammen beschermd door een groot nat laken. Alle technieken zien we geïllustreerd op een schilderij van de brand in het stadhuis op de Dam. Dat is weliswaar van veel later datum (stadhuisbrand 1652) maar de technieken waren sinds begin 15de eeuw nog niet verbeterd.

Brandemmers werden centraal opgeslagen. De gebouwen waar dit gebeurde werden gemarkeerd met bordjes als dat op de afbeelding hiernaast.

Stadsbrand 1452
In de nacht van 24 op 25 mei 1452 ontstond brand in de buurt van de Oude Kerk. De brand werd aangewakkerd door een straffe wind uit het noorden en verbreidde zich al snel over de hele oude zijde van de stad. De in het Damrak liggende schepen vatten ook vlam en het vuur werd zo overgedragen op de nieuwe zijde. Ook daar verspreidde het vuur zich richting het zuiden. We krijgen ongeveer een idee welk deel der stad asl we horen dat de St. Olofskapel en de St. Pauluskapel op de oude zijde en de Onze Lieve Vrouwekapel en –gasthuis en het Geertruidenklooster op de nieuwe zijde  gespaard bleven. Van de Nieuwe Kerk kwam de noord-westhoek er redelijk ongeschonden van af maar het dwarsschip en het dak met ruiter werden vernield. Dat dak stortte in de kerk en vernielde o.a. het koorhek. Opnieuw was het stadhuis en het ernaast staande Oude Gasthuis het slachtoffer, net als de Nieuwezijds Kapel. Het Begijnhof werd deze keer volledig in de as gelegd, inclusief het aanleunende St. Luciaklooster. De kapel op het Begijnhof was al door de brand van 1421 ernstig beschadigd geraakt en werd nu helemaal met de grond gelijk gemaakt. In 1962 werd bij een opgraving een fundament ontdekt dat liet zien dat op hetzelfde 14de-eeuwse fundament twee keer een nieuw huis gebouwd was. Het Heilige Geestgasthuis werd opnieuw getroffen en niet meer als gasthuis herbouwd. Het werd een proveniershof en eind 16de eeuw - na de Alteratie - ingelijfd bij het Burgerweeshuis.

Aan de oude zijde werden alle kloosters het slachtoffer van het vuur, 14 in totaal. Thomas á Kempis deed vanuit Zwolle verslag hoe het met de kloosters in Amsterdam na de brand gesteld was. De zusters liepen verweesd door de stad, bedelend om onderdak en voedsel. Voor het Minderbroedersklooster betekende het ’t einde; het stond tien jaar leeg voordat een andere onderdeel van de orde, dit keer Observanten, de draad weer oppakten. De deels reeds versteende St. Anthoniespoort werd zozeer aangetast door het vuur dat tijdens de verstening van de stadsmuur het poortgebouw een nieuwe stenen schil kreeg. De jaartalsteen 1488 die in het (Waag-)gebouw te vinden is betreft geen nieuwbouw maar een definitieve reparatie.
Het vuur was tot de uiterste grens van de stad gekomen. De verdedigingswerken in het zuiden waren ernstig aangetast. Toen de schade opgemaakt werd, bleek bijna ¾ van de stad in de as gelegd.

 

Opnieuw werd de Nieuwezijds Kapel in de as gelegd. Deze en bovenstaande prent zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Ook over persoonlijk leed wordt bericht. Jan Woutersz. van Outshoorn stamde uit een middeleeuwse regentenfamilie en was koopman van beroep. Hij had het tot burgemeester gebracht toen de grote stadsbrand van 1452 hem een zware financiële klap toebracht. Hij zag voorlopig geen mogelijkheid om er te Amsterdam weer bovenop te komen, en vertrok naar Vlaanderen. Eerst probeerde hij het te Antwerpen, daarna te Gent. In laatstgenoemde stad werden zijn pogingen met succes bekroond, en opnieuw werd hij als zeepzieder in 'de Swarte Winthont' een rijk koopman. Hij is nooit meer naar Amsterdam teruggekeerd.

Hulpverlening
We zijn misschien geneigd om in de harde middeleeuwen met zijn ieder-voor-zich-mentaliteit te vermoeden dat de bevolking van Amsterdam aan z’n lot werd overgelaten. Zo was het dus niet! Hertog Filips de Goede van Bourgondië stuurde op 25 juli een brief naar de burgemeesters waarin hen o.m. tien jaar vrijdom van een aantal belastingen werd gegund, benevens de wens dat de stad zo snel mogelijk weer opgebouwd zou worden. Tot slot bevatte de brief een aansporing om een dergelijke catastrofe koste wat kost te voorkomen. De hertog doelde op strikte maatregelen en handhaving van nog strengere bouwvoorschriften. In de brief werden er enkele voorgesteld.
Hulp kwam er ook uit onverwachte hoek. Aartsvijand Utrecht nodigde dakloze Amsterdammers uit hun heil te zoeken in hun stad en mee te nemen wat hen gebleven was. Er zou alles aan gedaan worden om die Amsterdammers, die hun heil in Utrecht zochten, zo snel mogelijk weer aan een normaal bestaan te helpen. Diegene die gebruik van het aanbod zou maken, was vrij om later weer naar Amsterdam terug te keren met al zijn vergaarde goederen en materialen. De uitnodiging had een dubbele bodem; zo zou Utrecht een aantal succesvolle ondernemers met hun zakelijke contacten kunnen verleiden in Utrecht te blijven. Maar toch…, het was heel wat voor een vijandig gezinde stad.

Deze serie huizen in houtbouw werd gebouwd in de 18de eeuw en staat er nog steeds, gerestaureerd en wel - Haarlemmer Houttuinen.

Maatregelen
De bouwvoorschriften waar de hertog op doelde, werden ook uitgevaardigd. De stenen zijmuren werden voorschrift, ook tijdens herbouw van panden. Om de kosten voor de bewoners enigszins te drukken werd bepaald dat zijmuren tussen twee huizen gedeeld mochten zijn. Voorts was harde dakbedekking i.p.v. riet vereist; de omschrijving liet meer materialen toe, maar bedoeld werden daken van gebakken dakpannen, lei of tegels. Voor- en achtergevel waren bij voorkeur in steen uit te voeren. De in het vooruitzicht gestelde boeten waren niet mis: 50 gouden rijders per overtreding. Een dergelijke keur was al op 31 mei door de burgemeesters uitgevaardigd, vèr voor de brief van de hertog.
De handhaving was problematisch; de tekst van de hertogelijke brief was milder dan de strenge keur van de burgemeesters. Dit werd misbruikt door menig eigenzinnig Amsterdammer. Een eindeloze stroom keuren - de laatste in 1524 - konden niet bewerken dat de rietgedekte daken helemaal verdwenen. Brand zou er nog wel vaker uitbreken in Amsterdam, maar niet meer in de omvang zoals in 1452.

Deze week honderd jaar geleden

Zaterdag 23 december 1916 - Een zware storm, die in de loop van de dag aanzwelt tot kracht 12 (orkaan), raast over de stad. Er wordt melding gemaakt van diverse ongelukken, soms met dodelijke afloop. Op de Dam, hoek Kalverstraat, wordt de schutting rond Peek & Cloppenburg in aanbouw, opgepakt en tegen het passerende publiek en de gevel van de Groote Club geworpen. Een vijftal mensen lopen tot vrij ernstige verwondingen op. Een zesde, de 13-jarige Dina Visser loopt een schedelfractuur op waaraan ze ter plekke overlijdt. De rest van de schutting wordt in allerijl ook maar afgebroken om erger te voorkomen. P&C is toch bijna klaar. Op de Weesperzijde ter hoogte van de Overamstelstraat wordt een vrouw pardoes in de Amstel geblazen. Voor men haar kan redden verdrinkt de vrouw omdat ze niet kan zwemmen. Op de Koninginneweg worden werkzaamheden verricht aan het perceel 103. Een metselaar wordt door de wind van de steiger geblazen en valt te pletter op de grond.

Er volgt een lange reeks van schepen die zich tenauwernood weten te redden of in de problemen komen. Personeel en/of schippers worden overboord geblazen en een enkeling verdrinkt. Dat is Wietse de Vries (52), schipper van een tjalk die voor de storm achter het eiland Marken gaat schuilen. Bij het voor anker gaan slaat de schipper overboord en verdrinkt.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2016. De keuze '2015' leidt naar de laatste aflevering van 2015, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2015 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 
wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21 wk22 wk23 
wk24 wk25 wk26 wk28 wk29 wk30 wk31 wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 
wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44 wk45 wk46 wk47  wk48
wk49 wk50 wk51                  

Wilt u zelf ook eens grasduinen in bijna 400.00 afbeeldingen van Amsterdam? Bezoek het Stadsarchief Amsterdam online.

 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave