weekblad-logo

week 02-2020

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Anthony Kolder. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Er waren zeker wel aanknopingspunten om deze foto op te lossen. Een brede gracht met wel erg ruim neergezette huizen. De brug links is niet het gebruikelijke stenen type met bogen maar een landhoofd wat zou kunnen duiden op een ophaalbrug. Kortom..., na enig graven kwam u op de Nieuwe Herengracht uit en de brug ligt voor de Weesperstraat. Het huis rechts staat er nog en is nr.20, het Bestedelingenhuis van de Diaconie (1789), ook wel Amstelrank genoemd. De foto is van 1938.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Ook deze kruising van Nieuwe Herengracht en Weesperstraat ontkwam niet aan kaalslag. Als houvast staat het Bestedelingenhuis nog op dezelfde plek. Op beide foto's buiten beeld gebleven is de Corvershof, dat direct rechts van dat Bestedelingenhuis staat.

Goede oplossingen kwamen van Anthony Kolder, Arjen Lobach, Hans Goedhart, Anneke Huijser, Jos Mol, Robert Raat, Patrick Nieuwenhuis, Berry Feith, Adrie de Koning, Mike Man, Otto Meyer, Hans van Efferen, Maaike de Graaf, Ton Brosse,

Fotoquiz: Anje's keuze

Ook deze keuzefoto betreft een locatie buiten de Singelgracht. De architect van dit complex is een beroemde vertegenwoordiger van zijn vak die zich veel met sociale woningbouw bezig hield.

Waar is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: webmaster's keuze

Bijna niet meer nodig uit te leggen wat er in de Ferdinand Bolstraat gebouwd werd in 1922. Een eigen tentoonstellingsgebouw voor de Rijwiel- en Automobiel Industrie RAI. Tot dan hadden ze het Paleis voor Volksvlijt gebruikt voor hun tentoonstellingen maar nu gingen ze op eigen benen verder.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

De hal was bij de bouw in 1922 al bedoeld als semi-permanent met het idee hem ooit af te breken en te vervangen door een permanent gebouw. Zoals u weet is dat wel gebeurd maar op een andere locatie en wel in 1961 op het Europaplein. De hal in de Ferdinand Bolstraat bleef nog tot 1975 in dienst als sporthal en maakte toen plaats voor o.a. een bejaardenhuis en een kleinere sporthal. De rest van de ruimte nam het Okurahotel in beslag.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Carol de Vries, Arjen Lobach, Freek Dozy, Ria Scharn, Ruud Fontijn, Anneke Huijser, Ron Huissen, Hans Goedhart, Anthony Kolder, Otto Meyer, Adrie de Koning, Han Mannaert, Robert Raat, Mike Man, Harry Snijder, Jos Mol, Kees Rijpkema, Ger Theuns, Gerard Beerman, Ton Hupkens, Hans van Efferen, Maaike de Graaf, Ton Brosse,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Vanaf 2020 moet het onderwerp zich juist buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Dit is een beeld dat eerder in deze quiz figureerde, maar toch...

Waar is dit?
Wat was de bestemming van het gebouw?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Dit fabriekscomplex staat tussen de Lijnbaansgracht en de Marnixstraat, een terrein dat lang deel uitmaakte van de Trapjesschans. Wat er in de loop der tijd allemaal mee gebeurd is, beschreven wij eerder in de PDF over de Trapjesschans. Hieronder een link naar die PDF. Het gaat bladzijden lang door met gebouwen van suikerraffinaderij De Granaatappel, beenzwartfabriek Jarman, zoutzuurproductie door Ketjen en melkfabriek OVvV. De huidige naam van het poppodium De Melkweg is daarvan afgeleid. De ophaalbrug is de 'Friese Pier'.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Philip Schmit, Arjen Lobach, Ruud Fontijn, Kees Huyser, Kees Rijpkema, Hans van Noort, Anthony Kolder, Ria Scharn, Otto Meyer, Adrie de Koning, Robert Raat, Peter Pijst, Mike Man, Anneke Huijser, Han Mannaert, Jos Mol, Jan Burgers, Gerard Beerman, Hans van Efferen, Maaike de Graaf, Ton Brosse,

Met de camera op pad...

Deze foto misschien niet, maar dit hoekje van Amsterdam is zeker al eens langsgekomen.

Welke kruising van vaarwegen is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

De deelnemers die de beschrijving van de Beeldbank aanhielden, hebben wij vriendelijk verzocht nog eens na te denken over die beschrijving die onjuist is. Wel zo fair, lijkt ons. De Beeldbank is natuurlijk wel een autoriteit, ook al worden er nogal eens onjuistheden verkondigd. Begrijpelijk dat men de beschrijving vertrouwd maar het is toch verstandig om ook zelf over de combinatie na te denken.

Inderdaad is dit alles zo'n 100 jaar geleden gesloopt tijdens de sanering van Uilenburg. We kijken hier door de Tweede Batavier-dwarsstraat richting Oudeschans.
De huidige Nieuwe Batavierstraat ligt niet op dezelfde plek als de straat van de foto. De voormalige huizen Oudeschans 47-55 zijn verdwenen en de nieuwe straat loopt niet meer schuin maar haaks op de Oudeschans en maakte nr.45 tot een hoekhuis. De Keizersbrug (#286) ligt nu bijna recht tegenover de Nieuwe Batavierstraat.
De fotograaf stond op de hoek met de Uilenburgerstraat. Op de foto is de hoek met de smalle Batavierstraat te ontdekken achter de spelende kinderen.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Ria Scharn, Robert Raat, Jos Mol, Mike Man, Hans van Efferen,

Wandeling

Op dinsdag 10 maart a.s. organiseren Jos Pronk en Hans Olthof een themawandeling door de stad. De lengte is 3½ á 4 km en halverwege lassen zij een koffiepauze in. Dit wordt een ingekorte versie van een wandeling die zij eerder met gasten liepen en gaat van Centraal Station naar de IJsbreker. Hans is stadsgids bij het Gilde en hij zal onderweg het een en ander vertellen. Jos Pronk schreef met Niko Mulder een boek over schaatsen op Amsterdamse wateren en zal bij het passeren van bepaalde locaties bijzonderheden daaruit met u delen.

In maart kan het weer nog guur zijn en wanneer het serieus regent wordt de wandeling een week uitgesteld. Houdt u daarom dinsdag 17 maart ook vrij als u zich inschrijft en deelt u een e-mailadres met ons waarmee wij op het laatste moment kunnen waarschuwen. Als u een lange reistijd (>½uur) naar Amsterdam nodig hebt zou een mobiel telefoonnummer ook geen kwaad kunnen.

Door de nieuwe regels voor gegidste groepen in de stad gaan maximaal maar 15 deelnemers mee.

Als u mee wilt wandelen, laat het via deze link weten.

redactioneel

Amsterdamse burgemeesters in de 17de en 18de eeuw

Coenraad van Beuningen (1622-1693)

Hij was de zoon van Dirck Geurtsz van Beuningen wiens vader eerder burgemeester van Amsterdam was tussen 1627 en 1632. Dirck hield het bij koopman en reder maar Coenraad was uit ander hout gesneden. Hij was een excellente leerling en stoomde met sneltreinvaart door zijn studie rechten in Leiden. Zijn interesse reikten echter veel verder in de richting van geesteswetenschappen. In het zogenaamde Calvinistische Amsterdam haakte Coenraad naar Doopsgezinden en Remonstranten. In 1642 was hij korte tijd secretaris van Hugo de Groot die als gezant voor Zweden in Parijs verbleef. Het jaar erop werd hij naar Amsterdam gehaald om stadssecretaris te worden, wat hij tot 1650 bleef. Daarna vertrok hij naar Rijnsburg waar hij zich bij de Remonstrantse Collegianten aansloot. In 1651 werd hij opnieuw naar Amsterdam gehaald om stadspensionaris te worden, een baan die hij combineerde met het gezantschap voor de stad aan diverse Europese hoven.

Benoemingen tot burgemeester: 1669, 1672, 1680, 1681, 1683, 1684

Zoals gewoon komen de afbeeldingen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld

Een uitgebreide lijst van alle burgemeesters van Amsterdam op Wikipedia

In deze jaren ontwikkelde Van Beuningen buitengewone retorische en diplomatieke vaardigheden wat hem in zijn thuisstad enige faam als ambassadeur bezorgde. Zijn levendige geest, zijn onuitputtelijke stroom argumenten en zijn spreekvaardigheid werden alom geprezen. Er was ook kritiek: discussie was problematisch, hij luisterde slecht en hoorde alleen zichzelf graag spreken. Hier en daar werd ook zijn grilligheid bekritiseerd.
In 1660 werd Van Beuningen lid van de vroedschap en in 1668 schepen. In weerwil van de regel dat een lid eerst twee jaar schepen moest zijn voordat hij tot burgemeester benoemd kon worden, werd hij in 1669 als zodanig verkozen. Die benoeming dankte hij aan Gillis Valckenier die in hem een medestander zag tegen de Staatse vroedschapsleden. De nieuwe burgemeester was zelden in de stad aanwezig, omdat hij zijn oude werkzaamheden als gezant bleef nagaan. In 1672 werd zijn trouw aan Valckenier en Willem III beloond door een tweede benoeming tot burgemeester.

Schilderij: Van Beuningen door Caspar Netscher -1673

In 1674 werd hij opnieuw naar Engeland gezonden om bij de vredesbesprekingen met dat land aanwezig te zijn. Dat mondde uit in een ambassadeurschap voor de Republiek in Engeland tot 1679. Het jaar erop keerde hij opnieuw naar Amsterdam terug om zijn derde termijn als burgemeester aan te treden. Na een vierde termijn ging hij opnieuw als ambassadeur naar Engeland en bleef daar tot 1683. In dat jaar keerde hij definitief terug naar Amsterdam voor nog twee termijnen als burgemeester. Na Valckenier stelde hij zich daar aan het hoofd van de Staatsgezinde partij die de stadhouder opeens van alles in de weg legde. Amsterdam wilde bijvoorbeeld in de oorlog tegen Frankrijk het leger niet met 16.000 man uitbreiden, zoals Willem III wenste. Absoluut breekpunt was het feit dat Amsterdam op eigen houtje vredesbesprekingen begon met Frankrijk, wat volgens de stadhouder op landverraad neerkwam. Amsterdam schortte de afdracht van belastingen aan Den Haag op wat zijn uitwerking niet miste. De Republiek sloot in 1684 een wapenstilstand met Frankrijk voor de duur van 20 jaar.

Afb: Ruiterportret Willem III ter gelegenheid van de Vrede van Westminster 1674 (Rijks?)

Aan het eind van zijn laatste termijn als burgemeester vroeg Van Beuningen ontslag als vroedschapslid. Dat was nog niet eerder vertoond en daar kwam een hele commissie aan te pas voordat hem dat verleend werd. Van Beuningen trok zich terug uit het openbare leven. Hij was zo druk geweest dat hij nooit trouwde en zich zijn hele leven aan zijn (adelijke) 'huishoudster' had overgeleverd. Hij trouwde eindelijk in 1686 in Sloterdijk met een 18 jaar jongere nicht van de Christiaan Huygens. Dat huwelijk werd geen succes; mevrouw was niet op de hoogte dat Van Beuningen een beroerde hand van zakendoen had gehad en geen kapitaal bezat dan zijn huis aan de Binnen-Amstel. De boze eega legde hem het vuur aan de schenen en haar gemaal zocht toevlucht en troost in een dubieuze godsdienstige stroming. Hij zwalkte over straat om te prediken en Joden te bekeren. Hij werd onder curatele gesteld, zijn vrouw verliet hem en hij werd in zijn eigen huis onder bewaking opgesloten. Er werd openlijk over zijn krankzinnigheid gesproken en zijn bewakers ranselden hem af. Eindelijk, op 26 oktober 1693, overleed Coenraad van Beuningen, ooit geniaal staatsman en krachtig regeerder, nu een dolende stakker. Hij werd begraven in de Oude Kerk.
Wilde verhalen doen de ronde over vermeende bloedvlekken op de gevel van Amstel 216. Van Beuningen zou in zijn razernij met zijn eigen bloed allerlei symbolen en wiskundige figuren op de gevel gekalkt hebben.

Vogeldorp

Vorige week zagen wij het buitendijkse land in de Nieuwendammer Ham bouwrijp gemaakt worden voor industrie en woningen voor het personeel van die industrie. Een bijzonder project in dit gebied vraagt om nadere aandacht: de noodwoningen van Vogeldorp die niet zozeer voor personeel gebouwd werd maar ter leniging van de woningnood in de stad. We komen meteen bij de spraakverwarring rond de permanente huizen benoorden de Meeuwenlaan wat we Vogelbuurt zijn gaan noemen en de cluster noodwoningen van Vogeldorp bezuiden de Meeuwenlaan.
Vogeldorp ligt dus bezuiden de Meeuwenlaan, min of meer tussen de industrie in. Aan de noordzijde grenst het dorp aan volkstuincomplex Buitenzorg dat weer aan het Vliegenbos grenst. Aan de zuidzijde scheidt de Vogelkade het dorp van de industrie. Kenmerkend voor de noodwoningen is dat ze niet onderheid zijn maar op een betonplaat gebouwd zijn. De woningen, oorspronkelijk 313 stuks, werden in 1918 gebouwd door de Gemeente Amsterdam naar een ontwerp dat aan PW-architect Berend Boeyinga wordt toegeschreven. De bedoeling was ze 35 jaar te laten staan..., ze staan er vandaag nog! Dankzij de inspanningen van het driemanschap burgemeester Tellegen, wethouder Wibaut en directeur Woningdienst Arie Keppler werden ook de noodwoningen volgens de richtlijnen van het tuinstadprincipe gebouwd, d.w.z. laagbouw met eensgezinshuisjes in korte rijen onder doorlopend dak. In tegenstelling tot het een jaar ervoor gebouwde nooddorp Obelt, dat alleen houten woningen kende, werden deze woningen grotendeels in steen gebouwd.
Nog iets over Vogeldorp..., het is gelijktijdig met Disteldorp gebouwd, een vergelijkbaar plan in de Van der Pekbuurt, dat door particuliere aannemers gebouwd werd en beduidend minder van kwaliteit was. Dat neemt niet weg dat ook die huizen er nog steeds staan.

Belangrijke voorzieningen in Vogeldorp waren het badhuis (foto; nu museum), meteen aan het begin van het dorp en het centrale Vogelplein met 5 winkels (zie foto hierboven). In de eerste jaren was er ook een brandweer- en politiepost die beiden in de loop der jaren zijn opgeheven toen Amsterdam-Noord groter werd. De stichtingskosten per woning bedroegen ƒ3780 gemiddeld. Er waren namelijk verschillende typen huizen, zonder en met slaapkamers onder het dak. De Gezondheidscommissie was in 1918 euforisch over Vogeldorp. Een groot deel van de Gemeenteraad vond dit dorp een belachelijke verspilling van geld.

Foto poort: Ruud Slagboom -2015

Intussen werd de Gemeente geconfronteerd met een probleem dat men al tijden geleden had zien aankomen maar waar de ontwikkeling van de bewoning van Noord - zoals gevreesd - toch toe leidde. De huizen waren van redelijk hoge kwaliteit en de huren daardoor eveneens iets hoger dan in de stad. De industrie trok lager opgeleid personeel aan dat de huren niet wilde of kon betalen. Resultaat was dat de pontverbindingen zwaar belast werden en in de spits tot lange wachtrijen leidde. In 1910 was al de Valkenwegpont in bedrijf genomen en in 1912 werd het pontverkeer gratis.

Vogeldorp kreeg een woningopzichter(es), net als andere woonprojecten in de stad kregen, en met succes. De naam van Louise Went, echtgenote van architect Jan van der Pek, valt in dit verband maar zij werd niet de opzichter van Vogeldorp. Ook al vonden de bewoners zo'n figuur erg vervelend, het systeem functioneerde tot in de 70-er jaren, alhoewel het op 't laatst alleen een aanspreekpunt voor contact met de Gemeente was.
Na de Tweede Wereldoorlog had Vogeldorp ruimschoots de prognose van 35 jaar overleefd en dat was ook aan de huisjes af te lezen. En ook al spanden de bewoners zich in voor goede sociale contacten met de medebewoners, allengs werd ook de kwaliteit van de gemiddelde bewoner minder en de leeftijd liep sterk op, wat het de naam van 'bejaardendorp' opleverde. Vooral van buitenaf werd er minachtend gedaan over Vogeldorp als woongemeenschap van a-socialen wat eerlijk gezegd niet strookte met de werkelijkheid. Wèl een feit is dat na de oorlog ruim de helft van de bewoners niet meer door plaatsing van de Woningdienst hier woonden maar door verhuizing.

Foto: Johan Koopmans voor Echo

Na een tussentijdse opknapbeurt in 1933 kon de exploitatie verlengd worden tot 1954 en na nog een renovatieronde in 1950 verlengd tot 1965. Toen wilde de Gemeente van Vogeldorp af maar de bewoners soebatten net zo lang tot er nog een opknapbeurt volgde die het leven van Vogeldorp tot in de 90-er jaren rekte. In 1993 stelde de Gemeente voor de huisjes te slopen en te vernieuwen. Groot protest van de 'dorpelingen' die zich in de actiegroep 'Vrije Vogels' had verenigd. Via de privatisering van het Woningbedrijf kwamen de huisjes in 1999 in handen van WBV De Key die in de jaren erna een grootscheepse renovatie van het hele dorp en de infrastructuur uitvoerde. Resultaat is een gemixte bewoning van huurders en eigenaren in een vernieuwd dorp met de status van gemeentelijk monument (om in aanmerking te komen voor extra subsidie) en sinds 2014 rijksmonument omdat Vogeldorp toch een uniek project was dat bewaard diende te worden. Het aantal woningen is sinds de bouw in 1918 door samentrekken van 54 woningen teruggebracht.

Alle afbeeldingen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld

Column: Nieuwmarktbuurt -2

Een verhaal van Jopie Baars, opgeschreven door haar dochter Wilma van den Berg, eerder geplaatst in de buurtkrant OpNieuw voor de Nieuwmarktbuurt. Deze week deel twee.

'n moeder is wat verhuisd! Dat ging met de handkar. Ach wat had je nou te verhuizen in die tijd. Je had toch niks. De mensen verhuisden zo veel, omdat ze van de nieuwe huisbaas een lopertje voor op de trap of een nieuw behangetje kregen. Ja, ze waren maar wat blij als je er kwam wonen, want er was wat een leegstand in de buurt! Je had je ook veel onbewoonbaar verklaarde woningen. Maar daar werd ook nog jaren in gewoond.
Ik kwam een keer thuis uit school en toen ik aanbelde, kwam de buurvrouw, Emmy Emerans een toneelspeelster, uit het raam hangen. Zij riep toen: "Jopie, je woont hier niet meer hoor!" "Oh", zei ik, "waar woon ik dan?" "Op Zeedijk", antwoordde ze.
Maar waar op Zeedijk, dat wist ik niet. Ach ze deden ook maar in die tijd. Moet je nou niet doen! Hahaha. Ach ze gingen niet zo zacht met hun kinderen om, zoals nu.
Vanuit de Ridderstraat, toen dat werd afgebroken, zijn we verhuisd naar de Molensteeg. Ja, een heleboel mensen gingen toen in noord wonen, maar heel veel kwamen ook weer net zo hard terug. In de Molensteeg hadden we ook een twee kamerwoning en een kraan op portaal.
Ik weet nog goed dat er beneden een gat in de trap zat, enne... ik wou nooit eten. En je kreeg altijd je brood mee in je hand, naar school. En dan douwde ik gauw dat brood in dat gat. Lekker voor de ratten.... En toen mijn moeder daar achter kwam, vond ik wel een ander plekkie.
Op de Nieuwmarkt had je zo een ouderwetse urinoir staan en toen gooide ik het daar maar in. Ik wilde nooit eten, hè, vandaar dat ik in de kolonie belandde. Ik was veel te mager.
Ik was net zes jaar toen we in de Molensteeg woonden dat er een hoer aan de overkant zat.

Ik weet nog goed, dat we uit het raam hingen. En toen vroeg ik: "Moe, waarom gaan toch steeds die mannen daar naar binnen?" Wat ze geantwoord heb, dat weet ik niet, maar ik weet nog wel dat ik toen zei: "Maar ze doet ook de gordijnen aldoor dicht".

Ik wist echt niet wat dat was, want in de Ridderstraat had je dat niet, dat was aan de overkant van de Nieuwmarkt.
De Molensteeg was een druk steegie en smal en op de hoek van de Molensteeg had je Habolt. Een winkel met worst en zo. Maar er was altijd wel wat te beleven. We hingen vaak uit het raam. Dat deed iedereen in die tijd. Dat was onze televisie... wat er buiten gebeurde. En ja, zo maakten de mensen ook een praatje.
Vanuit de Molensteeg zijn we verhuisd naar de Oudezijds Achterburgwal nummer 51. Daar hadden we een grotere woning en een wc. Maar geen douche. Dat had je niet in die tijd. Je had overal bedrijfjes. Maar bij ons had je dan een houtloods. Die was van ome Toon. En als kind zijnde mochten we daar gewoon naar binnen. Dat was een aardige man, ome Toon...
Het hout werd aangevoerd met van die dekschuiten, en dan lagen er vaak wel twee naast elkaar. Daar speelden we dan. Sprongen we van de kant op zo een schuit. We lieten die touwen ietsje vieren, zodat die boot wat verder van de wal kwam te liggen. En steeds overspringen, hè. Maar op een gegeven moment viel Sally Deegen, het broertje van Izzy Deegen, tussen de wal en het schip. We waren zo een jaar of negen. Wij naar binnen rennen, de loods in: "Ome Toon, Ome Toon! Sally legt in het water!" Maar ome Toon had een klant en daar was ie mee bezig. Ik denk niet dat ie ons echt gehoord heeft. We moesten wegwezen. Vanuit de Monnikenstraat kwam een man aan rennen en hij dook het water in. Die heeft Sally toen op het nippertje gered. Hoe het verder afgelopen is weet ik niet.
Ik weet nog een keer, op een nacht: een heleboel gegil. Was een buitenlander met een auto zo de gracht in gereden. Nou zag je al bijna nooit een auto, laat staan een in het water. Die Duitser, was het geloof ik, dacht dat die dekschuit gewoon een brug was. En hij is die schuit opgereden, maar belandde zo in het water. Eentje van de passagiers was verdronken. Heeft een heel stuk van in de krant gestaan.

 

Op de foto's: links de Molensteeg en rechts Oudezijds Voorburgwal 51. Beide foto's van recenter datum dan de situatie in het verhaal van Jopie, maar breder is de Molensteeg nog steeds niet.

Tweemaal een Salon des Variétés... gelijktijdig

Samen met de Franse invloed in Nederland, die door de Bataafse Republiek mogelijk gemaakt werd, maakte Amsterdam kennis met vaudeville. Allereerst kwam dit in het Theatre Français (Kleine Komedie) op het toneel in de Franse taal, maar het was geen enkel probleem dit ook in het Nederlands te doen. In de Grand Salon van Joseph Duport kreeg de vaudeville een vaste plaats tussen acrobaten- en soortgelijke acts. Hij had zoveel succes dat de eigenaar van het pand een paar keer de huur verhoogde zodat Duport zich in 1839 genoodzaakt zag naar een eigen pand om te zien. Dat werd zijn Salon des Variétés in de Nes (links en linksonder).
Vaudeville was heel iets anders dan het toneelspel zoals in de Hollandsche Schouwburg gebracht werd. Het ging om alledaagse taferelen met alledaagse mensen waarin de bezoeker zich makkelijk herkende. Geen ingewikkelde intriges of bombastische taferelen zoals in de schouwburg. Kort op elkaar volgende scenes met rake dialogen en hilarische voorvallen, dat was het recept. De recensenten maakten er gehakt van, het publiek smulde. De mix met acrobatiek, goochelen, muziek en sketches was de bakermat voor het variététheater zoals we dat tot voor kort in Nederland nog kenden.

Sterspeler van Duport was Nathan Judels (1813/5-1903; afbeeldingen links en rechtsboven), joods kind uit een grote familie. Hij ging viool 'studeren' en vulde dat later aan met toneelspel. Hij kwam bij Duport terecht na alle kleine en grotere theaters in de stad afgewerkt te hebben. Hier had hij eindelijk succes!
In de zomermaanden sloot de Salon - zoals gewoon was - de deuren en Judels had geen inkomen. Hij huurde een tent en trok met een eigen gezelschap de talloze kermissen in het land af. Hij bracht zijn successen van het afgelopen seizoen, weer groot succes! Duport wilde zijn deel van de winst maar Judels weigerde. Ze waren immers geen compagnons?! Het gevolg was een knallende ruzie en het einde van de samenwerking. Judels was inmiddels zover dat hij zich een eigen theater kon veroorloven dat hij met compagnon Pierre Boas realiseerde. Hij verbouwde de oude Hoogduitse Schouwburg in de Amstelstraat en noemde het Salon des Variétés, net als dat in de Nes. In de loop der jaren veranderde het vermaak danig en werd met mensen als Louis Bouwmeester toch weer veel meer toneel. Daarnaast kwamen de zangspelen in dit theater, o.a. die van Offenbach en ook die waren een succes.
Nathan Judels leidde dit theater tot 1879, toen hij zich kon veroorloven met pensioen te gaan. Daar heeft hij nog tot 1903 van kunnen genieten. De Salon kreeg andere directies die de naam wijzigden in Grand Theatre en er eveneens succesvol waren maar in de 30-er jaren werd het steeds moeizamer en in 1939 werd het theater gesloten en in 1940 geveild.

Poortjes van Amsterdam 1571-1782

Van oorsprong een inventarisatie door Minne Dijkstra en nu in afleveringen hier; waar nodig geactualiseerd.

1571/1634 - Meisjesweeshuis
Sint Luciënsteeg 27

Historie
In 1571 werden twee poortjes opgericht die toegang gaven tot de Stadstimmertuin of Scafferij gelegen op de hoek van de Binnenamstel en de latere Nieuwe Doelenstraat. Ze zijn uitgevoerd in de rolwerkstijl van de beroemde bouwmeester Vredeman de Vries.
In 1634 werd het meisjesgedeelte van het Burgerweeshuis gerestaureerd door de architect Jacob van Campen, de ontwerper van het latere Stadhuis. Bij die gelegenheid werd deze poort verplaatst naar de Sint Luciënsteeg, de vroegere Heertgenssteeg. Het oude jaartal 1571 werd weggehakt en vervangen door 1634.
Het weeshuis werd in 1960 verlaten. Tussen 1960 en 1975 volgde een grootscheepse restauratie ten behoeve van het Amsterdams Historisch Museum. De poort vormt nu één van
de toegangen tot het museumcomplex

Toestand 2009
In voortreffelijke staat

Eigenaar
Gemeente Amsterdam

Huidige toestand
Nog even voortreffelijk

1574 - Begijnhof
Gedempte Begijnensloot

Historie
Het oorspronkelijke poortje heeft vele verbouwingen ondergaan. Een steen met het jaartal 1574 stamt waarschijnlijk van de in dat jaar mogelijk nieuw gebouwde poort.
Boven de ingang is bovendien vermeld dat het in 1907 gerenoveerd is. Voorts is in het metselwerk een steen opgenomen die de heilige Ursula voorstelt. Van haar wordt verteld dat zij met 11.000 wezen om haar geloof bij Keulen door de Hunnen zou zijn afgeslacht. Deze steen en die met het jaartal 1574 vormen de enige oorspronkelijke restanten van de poort.
Oorspronkelijk was het Begijnhof, samen met het Luciënklooster, geheel omsloten door water (de Nieuwezijds Voorburgwal, het Spui en de Begijnensloot) met als enige toegang dit poortje bij de Begijnensteeg (met een brug over de Begijnensloot). De achtergevels van de huizen stonden dus in het water. Het hofje ligt bijna een meter lager dan de rest van de binnenstad, op het Middeleeuwse straatniveau.
Onduidelijk is wanneer het Begijnhof is gesticht. De begijnen woonden in 1346 nog in een huis (in een document uit dat jaar wordt gesproken van een “beghynhuys”). Pas in 1389 wordt
voor de eerste keer gesproken van een hof (in een privilegebrief). Het Begijnhof was geen gewoon hofje zoals die door particulieren werden gesticht als oudedagsvoorziening. Het was een gemeenschap van gelovige alleenstaande zelfstandige vrouwen. Deze begijnen legden wel een gelofte van kuisheid af maar mochten op elk moment het hof verlaten, bijvoorbeeld om te trouwen.

Toestand 2009
Redelijk. Het metselwerk bovenin is door kalkafzetting wit uitgeslagen. Het voornemen is de poort in 2009 op te knappen.

Eigenaar
Stichting Het Begijnhof

Huidige toestand
In 2011 heeft de beloofde opknapbeurt plaatsgevonden, alhoewel de kalkaanslag er nog zit. Wil Abels heeft i.o.m. de VVAG de reliëfs onder handen genomen. Detailfoto's gaan hierbij. Foto's: VVAG

Deze week honderd jaar geleden

Woensdag 7 januari 1920 - De gemeentewerklieden krijgen een loonsverhoging. Opnieuw scheve gezichten van alle andere werknemers die de ene staking na de andere organiseren, zonder enig succes.

Zondag 11 januari 1920 - Een heftige storm kracht 10 raast over Nederland. Uit diverse plaatsen, over het hele land verdeeld, komen berichten van schade en doden, vooral door verdrinking van opvarenden van schepen. Amsterdam klaagt alleen over het feit dat nagenoeg alle communicatie met andere steden platligt. Telegrammen worden door de posterijen als brief verstuurd, telefoneren is onmogelijk. Er is één lijn met Den Haag voor overleg met de regering, de rest ligt plat.
Het meest bijzondere bericht komt uit Haarlem. Daar is een telegraaflijn, die tussen een gebouw en een kerk gespannen was, door de wind geknapt en over de bovenleiding van de Haarlemse tram gevallen. Door de hoge spanning op die bovenleiding vatte de kabel vlam die richting huizen uitbreidde. De NZHTM haalde van het hele traject de stroom van de bovenleiding zodat de gebroken kabel verwijderd kon worden. Even geen tramverkeer in Haarlem en omstreken.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06
wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave