Vondel, zoals Joost kortweg wordt genoemd, ziet in 1587 het levenslicht in Keulen, als zoon van Antwerpse handelaars die daar zijn neergestreken. Vanwege de vervolging van wederdopers in die stad vlucht de familie via Utrecht naar Amsterdam. Joost is acht jaar als zijn vader daar, in de Warmoesstraat, een zijdehandel begint. Op zijn zeventiende begint Joost met dichten, wat resulteert in zijn eerste, licht-erotisch getinte liedbundeltje ‘Den nieuwen verbeterden lusthof’ (1607). Na het huwelijk met zijn buurmeisje Mayken de Wolff, in 1610, neemt Joost de zijdehandel over van zijn moeder, die inmiddels weduwe is, en legt hij zich voornamelijk toe op de kousenhandel.
Stormschade op de Lijnbaansgracht. In de achtergrond links Lijnbaansgracht 261 (ged.) - 271. Rechts Lijnbaansgracht 274 - 282 (ged.) met links aansluitend Korte Leidsedwarsstraat ca. 171 – 203. [13 november 1972].
Goede oplossingen ontving ik van Arjen Lobach, Kees Huyser, Robert Raat, Anneke Huijser, Kees Dalmeijer, Mike Man, Jos Mol, Marike Muller, Han Mannaert, Otto Meyer en Adrie de Koning.
Hulp gevraagd, geen oplossing
Ria Scharn vond in het Utrechts Nieuwsblad een klein bericht over een gesprongen waterleiding op die datum. Helaas konden zij en ik geen gelijkende locatie vinden in het Utrechtse buurtje dat genoemd wordt in het bericht, ‘t Zandt. Theo denkt dat de brandkraan typisch Amsterdam is. Arjen Lobach vond de diagonale klinkers in het trottoir juist weer niet Amsterdams. Ik dacht zelf aan Oud Zuid. Hoe dan ook, de locatie blijft helaas onbekend.
Verlossende hulp kwam niet
Hulp gevraagd, de nieuwe
Jan Ruiter liet 12 foto’s na aan de Beeldbank, waarvan 7 over 1 onderwerp: een jubilerende man van Stadsreiniging. Was het zijn vader of ander familielid? Hij staat in een onbekende straat, mogelijk dat de fotograaf of de jubilaris daar woonde. Hij staat er een beetje onwennig bij, van hem hoeft ’t allemaal niet zo nodig. Rechts staat een man met grote bolknak in zijn hand. Op andere foto’s van deze gelegenheid glimlacht hij meer dan de jubilaris, wat mij doet vermoeden dat hij zijn baas is. Zijn kar is versierd en hij draagt een corsage, mooi, maar zou hij ook een extra toeslag gekregen hebben?
Ter vervanging van de vorig jaar overleden architect De Bazel benoemt B&W op woensdag 23 juli 1924 Hendrik Berlage tot coördinator voor de verdere bebouwing van de Vijzelstraat. Dat zal zich tot het laatste gedeelte tussen Keizers- en Prinsengracht beperken: de Vijzelflat ofwel Amstelstein. Dat uitgerekend die nou moest instorten. De architecten daarvan, Gulden en Geldmaker (nomen est omen) stonden onder toezicht van Joan van der Meij maar die beperkte zich tot het ontwerp van de gevels.
Nadat hij op 22 juli 1924 was aangekomen in Amsterdam pakte de pauselijk legaat kardinaal Van Rossum flink uit met een eucharistisch congres in het Concertgebouw op 23 juli, het eerste en voorlopig enige congres in Nederland. In het stadion aan de Stadionweg droeg hij op 24 juli een pontificale mis op. Aansluitend liep hij ook nog mee in een massale processie door het stadion waarvoor 70 á 80.000 mensen op de been waren. Het was de grootste katholieke manifestatie die Amsterdam ooit meemaakte.
Dit zijn de huizen aan de Amstel tussen Heren- en Keizersgracht. De voorste stoep hoort bij Amstel 214 dat niet volledig in beeld is. Daarachter is op nr.216 het 'Huis met de Bloedvlekken' dat in 1672 door Gijsbert Dommer gebouwd werd. Het is beroemd geworden door bewoner Coenraad van Beuningen, de briljante diplomaat en burgemeester die in dit huis langzaam afzakte naar een waanzinnige neuroot. Van hem zouden de inscripties naast de ingang zijn met allerlei tekens en teksten. Kees Leseman wist nog te vertellen dat recent hier het secretariaat van de Bilderberg Conferentie gevestigd was.
Dan de buurpand op nr.218. Het werd in 1668 gebouwd door Jan de Block in een eenvoudiger vorm dan nu te zien is. Het kreeg het huidige aanzien na een verbouwing in 1726 door Jacob Schols waarbij er een complete verdieping op kwam. Hij ging daar met zijn gemalin Maria Teyler wonen, telg uit het Haarlemse geslacht der Teylers. Na de dood van de weduwe Schols-Teyler werd het huis door de successieve eigenaren langdurig verhuurd totdat het in 1817 door professor Gerard Vrolik gekocht werd en waar hij zijn beroemde verzameling preparaten in onderbracht. Ook zijn zoon Willem woonde hier, waarna een aantal eigenaren volgen die het noemen niet waard zijn. In 1910 koos burgemeester Antonie Röell dit pand als zijn woning (er bestond toen nog geen ambtswoning) en woonde hier tijdens zijn burgemeesterschap tot 1915. Daarna kwam het in handen van Jhr. Jan Six VII, "de professor" (foto). Die moest zijn pand aan de Herengracht verlaten omdat de Vijzelstraat verbreed werd. Sindsdien wonen hier de opvolgende 'Jannen' alhoewel de meesten nog een woning elders hadden en het huis aan de Amstel als museum zagen. Omdat er twee Rembrandts en een Potter in het museum hangen mogen we niets van het interieur laten zien, maar van de bewoning door Röell bestaan interieurfoto's in de Beeldbank.
Goede oplossingen kwamen van Adrie de Koning, Ria Scharn, Anthony Kolder, Arjen Lobach, Marike Muller, Robert Raat, Kees Leseman, Otto Meyer, Mike Man, Jos Mol, Hans van Efferen, Peter Waagen,
Wij dachten aan een foto als voorbeeld voor deze tekening maar het blijkt een voorstudie te zijn van een fraaie aquarel van Jacob Cats en die wist nog niets van fotografie af. De meesten van u opteerden dan ook voor die tekening in kleur van een niet meer bestaande brug van 's Gravelandseveer naar Staalkade over de Groenburgwal. Door de hamei van de brug is de Munttoren te zien.
Goede oplossingen kwamen van Kees Huyser, Anneke Huijser, Ria Scharn, Robert Raat, Marike Muller, Otto Meyer, Adrie de Koning, Mike Man, Jos Mol,
Bekende foto van het Open Havenfront (of 't IJ) van voor de bouw van het Centraal Station. Rechts ziet u net nog de brug naar de Nieuwe Stadsherberg. Midden achter komt de Martelaarsgracht op het IJ uit met daarover de Spaarndammerbrug. In het hoekhuis rechts van deze brug is het oudste nog bestaande café van de stad: Karpershoek. En dan de laatste vraag die nogal voor verkeerde interpretaties zorgde. Bekijk de tweede foto en herken de kleine ramen in de zijgevel van pakhuis 't Eind van de Wereld. De naam ontstond in de tijd dat Nieuwezijds Voor- en Achterburgwal hier samenkwamen en bebouwing en straat abrupt in het water ophielden. Wij schreven dat hier vandaag een hotel staat, maar dat is niet helemaal juist. Na demping van beide burgwallen werd tegen de pakhuizen van de tweede foto een pand met een ronding gebouwd waar vandaag hotel Nicolaas in zit. Het daarachter staande nieuwbouwkantoor heeft de naam 't Eind van de Wereld gekaapt. Lees meer over dat gebouw via de button.
Weet u niet wat een kaapstander (onderste foto) is? Kijk even bij Pieter Klein van Binnenvaarttaal.
Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Ria Scharn, Anthony Kolder, Robert Raat, Kees Leseman, Mike Man, Jos Mol, Marike Muller, Lus Sunter, Hans van Efferen, Peter Waagen,
"Ik sta op een levendig plein: zich haastende dienstertjes, flanerende dames en heren, een man achter een handkar..., alles door elkaar. Dat kan nu nog wel maar ik zie ook al tramrails liggen en dat betekent dat er elk moment een tram langs kan komen met een dampend paard ervoor. Ik zie allemaal oude bebouwing, zelfs een pakhuis, maar er staat op de hoek een groot statig pand. Links is een schutting die een flink eind op het plein staat. Raar! Daarachter zal wel iets gebouwd worden maar dat moet een flink gebouw worden."