n 1083
wordt melding gemaakt van een schenking van graaf Dirk II aan de abdij van
Egmond, waaronder een hoeve gelegen aan de 'Bamestra': "iuxta fluimend
Bamestra manssum I". De oorsprong van de Beemster is dus een rivier, veenrivier om precies te zijn
zoals de Amstel, Spaarne en de Zaan dat nu nog zijn. Door het uitblijven van, of gebrekkig
uitgevoerd onderhoud, werd deze rivier door afkalving een heuse binnenzee, het op één na
grootste meer van Noord-Holland. |
De eerste plannen
voor de drooglegging van de Beemster worden gemaakt in 1570, nadat eeuwen van overlast
door dijkbreuken, stormvloeden en geruzie het meer tot een doorn in het oog van de
omwonenden en overheden hebben gemaakt. Niet alleen gaan voortdurend land en huizen
verloren door afkalving, ook de kosten van onderhoud der dijken worden steeds hoger. |
Onder de Habsburgers (Karel V) wordt van dat onderhoud werk gemaakt door bijv. de stichting van het Hoogheemraadschap der Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland in 1544. Het gaat daarbij niet alleen om de organisatie van onderhoud maar ook om het verlenen van vergunningen wie wel en wie niet mag lozen op het Beemstermeer. Ook het baggeren van klei uit de Beemster voor bemesting of om bakstenen van te maken wordt aan banden gelegd. |
Pas tijdens de Opstand van de Nederlandse gewesten tegen Habsburger Philips II wordt het plan voor drooglegging nieuw leven ingeblazen. De initiatiefnemers zijn voornamelijk welgestelde Amsterdamse kooplieden. Op 21 mei 1607 verleent de landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt octrooi aan Dirck en Hendrik van Oss, Arent ten Grootenhuis, Jan Claasz. Crook en consorten met de verplichting het werk binnen 4 jaar te voltooien. De organisatie en financiering van de onderneming vragen nog een hoop onderhandelen; het te ontginnen land worden verdeeld onder 15 octrooianten bij inschrijving. Diverse ingenieurs en molenbouwers mogen hun ideeën en vindingen presenteren, waaronder Jan Adriaansz. Leeghwater uit De Rijp die 'met zekere nieuwe hulpsen' de oude watermolens denkt te kunnen verbeteren. Er worden 2 molens naar de beste ideeën op proef gemaakt en getest. In de winter van 1607/8 worden 21 molens aanbesteed, een dijkmeester (Lambert Wijngaarts van Vollenhoven, baljuw van Oosthuizen) en 9 hoofdingelanden benoemd. Ook in 1608 worden duikers, uitwateringskanalen en bruggen aanbesteed. |
21 mei 1607 verleent Johan van Oldenbarneveldt octrooi aan o.a. Dirck van Os(s), afkomstig uit de Antwerpse koopmanselite en in het begin van de Opstand uitgeweken naar Noord-Nederland. Hij was medeoprichter van de Compagnie van Verre die in 1602 soepel opging in de VOC, waarvan hij bewindhebber werd en waardoor hij een aanzienlijk vermogen vergaarde. Als hoofd-ingeland en gecommitteerde van de Beemster droogmaking blijft Dirck zich met de voorbereidingen en vormgeving van de polder bemoeien en wordt algemeen als "architect" van de Beemster gezien. Opvallend is dat de investeerders vaak uit de VOC-hoek kwamen. Ook de grote beschermheer van het Beemster-project, Johan van Oldenbarnevelt, stond aan de wieg van die VOC en de financiering van beide ondernemingen met particulier kapitaal leek sprekend elkaar. |
Geen
der investeerders weet bij benadering aan welk avontuur ze beginnen, nooit
eerder was er een project van deze omvang. Evenmin weet men op welke
verplichtingen, die t.o.v. de omringende steden en dorpen opgelegd worden,
zich men vastlegt. Vandaag zouden we van 'durfkapitaal' spreken en de
vergelijking met de internet-bubble rond het jaar 2000 is gerechtvaardigd,
behalve dat we nu weten dat het Beemster-avontuur wel goed afloopt en zelfs de meest succesvolle droogmaking in Noord-Holland zal worden. |
Het eerste van 400 'parken' (dijkvakken), het stuk tussen
Purmerend en Neck wordt op 10 april 1608 uitgegeven aan Jan Adriaansz. Jongkint en men
gaat er van uit dat de polder 1 november 1608 wel droog zal liggen. Die datum wordt bij
lange niet gehaald, maar rond de jaarwisseling staat het water toch al zo laag als bij
'laag zomerwater'. Pas aan het einde van 1609 kan men, op een enkele 'kil' na, overal de
bodem zien. Dit is te lezen uit het verslag van Leeghwater, - timmerman en molenbouwer uit De Rijp - waardoor het
misverstand ontstond als zou hij belast zijn geweest met de
algehele leiding bij deze drooglegging. In feite werd hij hoogstens als expert geraadpleegd bij
de technische aangelegenheden die zich bij de eerste droogmaking op deze
schaal openbaarden. |
Een plakkaat
getuigt van sabotage aan de dijkwerken door vissers die brodeloos dreigen te worden. Er
bestaat een bloeiende palingvisserij met zelfs handel op Engeland die door de droogmaking
volledig zal verdwijnen. De dijkgraaf wordt een stuk rechterlijke macht toebedeeld om deze
'dijkroovers en dijkschenders' aan te pakken. |
Op 3 januari 1611 kunnen
landmeters op de hoogstgelegen delen van de opnieuw drooggevallen bodem aan de gang. In
maart wordt deze grond met 'hooikrok' (gras) bezaaid. In juni begint men met de aanleg van wegen
en het graven van sloten. |
Een der fraaiste buitenplaatsen in de Beemster was Vredenburgh, een ontwerp van architect Pieter Post uit 1653 voor Frederick Alewijn. Het is helaas in 1819 gesloopt. Een lot dat alle grote buitenhuizen ten deel viel; er staat er geen enkele meer! |
Op
19 mei 1612 beschouwt men het werk als geklaard, 40 jaar na de geboorte van het oudste plan. Er
zijn op dat moment 42 molens actief. Rechts de oudst bewaarde boerderij: De Eenhoorn uit 1682 |
Denk niet dat de droogmaking toen in kannen en kruiken was. In 1613 staat de polder al weer onder
een laag water die de bodem zo week maakt dat de volgende 4 jaar nog niet gedacht kan
worden aan inrichting en bebouwing. Rechts een foto hoe in het regenseizoen de polderwegen er uit zagen voor ze bestraat werden. |
Links: Een
overzicht van alle (14) molengangen van de Beemster. Een site van Michiel Hooijberg Wikipedia
artikel over de Beemster:
|
Meer weten? Kroniek van de Beemster, Dr. A.J. Kölker, Canaletto 1985, ISBN 90-6469-596-2 Bedijking, opkomst en bloei van de Beemster, J. Bouman, Purmerend 1857, herdrukt Canaletto - Alphen a/d Rijn 1977 iov Waterschap Beemster 400 jaar Beemster, Niels Wisman in het tijdschrift Ons Amsterdam, april 2007, p.168-171 |