weekblad-logo

week 34-2019

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Harry Snijder. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. De vraag is:

Waar was het adres van dit huis?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Dit is een foto van het pand dat bekend was onder het adres Plantage Muidergracht 42. Het pandje is met de omliggende grond opgeslokt door Artis. Op precies die plaats staat nog steeds een laag dienstgebouwtje van Artis en het zou ons niets verbazen wanneer het onderstuk is blijven staan. Op de achtergrond is de elektriciteitscentrale Oost te zien. Het water daarvoor, in open verbinding met de Pl.Muidergracht, is het Entrepotdok, begonnen als de Nieuwe Rapenburgergracht.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Harry Snijder, Carol de Vries, Anneke Huijser, Mike Man, Anje Belmon, Onno Boers, Arjen Lobach, Jos Mol, Robert Raat, Adrie de Koning, Han Mannaert, Hans van Efferen, Hans Olthof, Anthony Kolder,

Fotoquiz: Jos' keuze

Dit pakhuis is afgebroken, maakte plaats voor een modern gebouw maar dat was nog steeds iets in de trant van een pakhuis. Bespaart u zich het zoeken naar de op de gevel vermelde namen. U kunt de winkel van Gebr. Voogel vinden maar niet zijn pakhuis. Jos heeft het u niet al te makkelijk gemaakt.

In welke straat stond dit pakhuis?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Robert's keuze

Best een ingewikkelde foto met als enig rotsvaste houvast de Sint Nicolaaskerk. Alleen... die lantaarns op de brug hebben we eerder gezien en u vindt dat makkelijk terug met picture search. Dit is de Kattenburgerbrug (#274) en vanaf die brug zijn de werkzaamheden aan een andere brug te zien: de Kortjewantsbrug (#487) over de Schippersgracht. Dit alles met een flinke telelens zodat alle dieptewerking verloren gaat en het lijkt alsof dat vlak achter de Kattenburgerbrug gebeurt. Het gebouw links is de School voor de Zeevaart op de hoek Oosterdok-Schippersgracht.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Ria Scharn onderzocht de herkomst van de naam van brug #487, de Kortjewantsbrug. De meest logische verklaring vond zij in de bouwwijze van de eerste brug op deze plek, die een oorgat had. U weet wel, twee bewegende kleppen in het brugdek van een vaste brug die een gat van een kleine meter vrijmaakten en waar een passant met een sprongetje nog steeds over kon steken (zie schematische tekening). Daar paste zelfs een groot schip met staande mast doorheen, zolang de verstaging (want) los langs de mast hing. Dat is het 'korten van het want'.

 

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Harry Snijder, Carol de Vries, Han Mannaert, Maarten Helle, Mike Man, Anneke Huijser, Ria Scharn, Kees Huyser, Rein Aardema, Anje Belmon, Onno Boers, Maaike de Graaf, Han Mannaert, Gerard Beerman, Jos Mol, Adrie de Koning, Dick van der Kroon, Niek de Kroon, Otto Meyer, Hans Goedhart, Ton Brosse, Hans van Efferen, Hans Olthof, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen.

Fotoquiz Waar? Wat?

Dit een fragment van een foto uit de Beeldbank. Op de hoek een melksalon maar van welk gebouw maakt die deel uit?

Welke straat is dit?
Van welk gebouw is de melksalon een onderdeel?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

De fotograaf, die deze plaat maakte, zorgde er ongewild voor dat dit een redelijk moeilijke opgave werd als je hier niet regelmatig langs komt. De torens van de Posthoornkerk bleven uit beeld, de torens die zo veel platen onbruikbaar maken omdat ze daardoor veel te makkelijk worden. Wat zou kunnen helpen is het voorpleintje voor de kerk met een hek langs de Haarlemmerstraat. De brug waarvan de leuning in beeld is, is de Eenhoornsluis (#313).
Bij de twee gelijke foto's schrijft de Beeldbank 1x dat de brug over de Nieuwe Prinsengracht ligt, maar dat is natuurlijk onjuist. Het is de Korte.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Foto brand: Pinterest

Deze foto's geven een beeld van wat er ooit stond en waarom het afgebroken werd. Op de hoek van Haarlemmerstraat en Korte Prinsengracht stond de winkel van manufacturenhandel Vroom. Inderdaad..., de Vroom die in 1887 met Dreesmann fuseerde. 4 Januari 1940 vloog het pand in de brand en was reddeloos verloren. Door de oorlog bleven de puinhopen lang achter een schutting verborgen. Het V&D concern besloot na de oorlog de winkel daar niet meer te openen en verkocht het grondstuk. Er is een appartementencomplex voor in de plaats gekomen.

Goede oplossingen kwamen van Carol de Vries, Arjen Lobach, Anneke Huijser, Mike Man, Maaike de Graaf, Ria Scharn, Jos Mol, Anje Belmon, Onno Boers, Han Mannaert, Fons Baede, Adrie de Koning, Robert Raat, Ton Brosse, Hans van Efferen, Harry Snijder,

Met de camera op pad...

Honderdtwintig jaar geleden werd deze foto gemaakt. Sommige dingen zijn veranderd, andere helemaal niet. Niet zo moeilijk, deze week. Kans om even bij te komen.

Waar is dit?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Om een hint te geven lieten we de wulpse dame die op een ruit van het pand links van het poortje geschilderd was, staan. Dan wist u ongeveer waar u zoeken moest. Velen hadden die hint niet nodig en herkenden het poortje van de Hoogkamersgang. We staan op de Oudezijds Achterburgwal en kijken naar het pand met huisnummer 117 terwijl dat links ervan nr. 97 heeft. Er gebeurt in die gang dus het een en ander. Daar verschuilt zich een binnenpleintje met de ontbrekende nummers, de Hoogkamersgang, ooit onderdeel van het Bethaniënklooster. Na de Alteratie werd dit deel van het klooster voor bewoning geschikt gemaakt door zijdekoopman Jacob Pietersz. Hooghkamer met als gevolg anno nu een tamelijk verstild woonhof in een hectische buurt.
Wij stellen voor dat u in Ons Amsterdam Online verder leest via deze link. Een bijdrage van Simon van Blokland en Frans Duivis.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Carol de Vries, Harry Snijder, Anneke Huijser, Mike Man, Kees Huyser, Ria Scharn, Anje Belmon, Maaike de Graaf, Han Mannaert, Jos Mol, Onno Boers, Adrie de Koning, Gerard Koppers, Robert Raat, Willem Blok, Jan Six van Hillegom, Otto Meyer, Hans Goedhart, Fred Houthuijs, Ton Brosse, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

redactioneel

Amsterdamse gebouwen -8

Het Oost-Indisch en West-Indisch Huis (afb: de twee binnenplaatsen)


Naam en plaats van de gebouwen
Het Oost-Indisch Huis is gelegen aan de Oude Hoogstraat 24 in het voormalig hoofdkantoor der Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Het Oost-Indisch Huis was een multifunctioneel gebouw dat tegelijkertijd als magazijn, bestuurscentrum, kantoor en veilinglokaal werd gebruikt.
Het West-Indisch Huis is uit 1617 en gelegen aan de Haarlemmerstraat 75/Herenmarkt 99. 

Het Oost-Indisch Huis
Dit gebouw staat in het centrum van Amsterdam dat als bestuurs- en administratiekantoor diende voor de Amsterdamse kamer van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Naast de vergaderingen van de 20 bewindhebbers van de Amsterdamse kamer, vonden hier ook meestal de vergaderingen plaats van de Heren XVII, de 17 leden tellende centrale directie van de VOC.
Het Oost-Indisch Huis was het eerste gebouw dat speciaal voor de VOC gebouwd werd. Naast het vergaderen werden hier ook scheepsbemanningen geronseld en de archieven en kaarten van de VOC bewaard.
Een poort met Toscaanse halfzuilen aan de Oude Hoogstraat leidt via een tunneltje naar een binnenplaats met sierlijke gevels. De gevels op de binnenplaats zijn in Amsterdamse Renaissance-stijl, typerend voor de stadsarchitect Hendrick de Keyser, die het gebouw (waarschijnlijk) heeft ontworpen.

Geschiedenis
De Amsterdamse kamer van de VOC nam in 1603 een deel van het Bushuis aan de Kloveniersburgwal in gebruik als magazijn, en twee jaar later kreeg de VOC het hele gebouw tot haar beschikking. Er was echter nauwelijks vergader- en kantoorruimte beschikbaar. Daarom werd besloten om naast het Bushuis een nieuw pand neer te zetten, dat in 1606 gereed kwam. Het gebouw staat op de plaats waar ooit de boomgaard van het voormalige Sint-Paulusbroederklooster heeft gelegen.
In 1633/1634 is de westvleugel verlengd en een noordvleugel aangebouwd, waardoor het gebouw ook aan de Oude Hoogstraat grenst. De laatste vergroting vond plaats tussen 1658 en 1661.
Na de opheffing van de VOC in 1798 diende het gebouw tot 1808 als zetel van het koloniaal bestuur van de Bataafse Republiek. In 1814 werden alle bezittingen van Bataafse Republiek en het Koninkrijk Holland door de Staat genaast. Die vestigde in het Oost-Indisch Huis verschillende afdelingen van het Ministerie van Financiën, met name de Rijksbelastingen en de Douane. In 1891 werd het Bushuis gesloopt en een nieuwe oostgevel, naar ontwerp van Cornelis Peters aan de binnenplaats gebouwd. In 1958 verhuisde de belastingen naar de Wibautstraat. Tegenwoordig is het gebouw onderdeel van de Universiteit van Amsterdam met het adres Oude Hoogstraat 24. Het duurde tot 1965 eer de UvA het complex in gebruik nam. In 1976 werd het gebouw gerestaureerd, waarbij de grote vergaderzaal gereconstrueerd werd. Daarnaast huisvest het gebouw het NIAS (Netherlands Institute for Advanced Studies) en het bedrijfsbureau voor het Humanities Cluster bestaande uit het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, het IISG (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis) en het Meertens Instituut.

Verwante gebouwen
Ook de kamers van de VOC in Middelburg, Rotterdam, Delft, Enkhuizen en Hoorn hadden een Oost-Indisch Huis. De Oost-Indische Huizen in Rotterdam en Middelburg zijn verloren gegaan bij het Duitse bombardement in 1940, die in Enkhuizen is ook in vlammen opgegaan, maar die in Delft en Hoorn zijn bewaard gebleven.

Het West-Indisch Huis
Dit is het voormalige hoofdkwartier van de West-Indische Compagnie (WIC) in Amsterdam. In dit pand gaven de bevelhebbers van de WIC in 1625 opdracht tot de bouw van een fort op het eiland Manhattan, de eerste aanzet tot wat de wereldstad New York zou worden.
De kantoren van de West-Indische Compagnie (WIC) waren na 1625 gevestigd in het West-Indisch Huis (aan de Herenmarkt 99/Haarlemmerstraat 75 - foto) en na 1647 in het West-Indisch Pakhuis (aan de Prins Hendrikkade/'s-Gravenhekje - foto hieronder). Het gebouw heeft status als rijksmonument en wordt gebruikt als kantoorruimte en locatie voor congressen, huwelijken en andere evenementen. Het John Adams Institute dat culturele uitwisseling tussen Nederland en de Verenigde Staten bevordert, is in dit gebouw gevestigd. De West-Indische brug over de Brouwersgracht is vernoemd naar het gebouw.

Geschiedenis
Het pand werd in 1617 gebouwd als vleeshal (op de begane grond) en wachtruimte voor de schutterij (op de bovenetage). In 1623 werd het pand gehuurd door de twee jaar eerder opgerichte WIC, en tot 1647 gebruikt voor de vergaderingen van de Heren XIX, de bestuurders van de WIC. Het gebouw werd tijdens deze periode uitgebreid met twee vleugels rond een binnenplaats, zodat het drie keer zo groot werd. In 1647 raakte de WIC door het verlies van Nederlands Brazilië in financiële problemen en werd besloten om te verhuizen naar het West-Indisch Pakhuis (foto) op Rapenburg, waar de Oudeschans het IJ instroomt. Dit West-Indisch Pakhuis stond daarna bekend als het West-Indisch Huis. In 1674 verhuisde de WIC nogmaals en kreeg het nieuwe hoofdkwartier, de Voetboogdoelen, de benaming West-Indisch Huis (ook wel West-Indisch Binnenhuis).
Vanaf 1657 werd het gebouw aan de Herenmarkt verhuurd als herberg onder de naam Nieuwezijds Heerenlogement. Vanaf 1825 diende het als wees- en bejaardentehuis van de Hersteld Evangelische Diaconie. Het huis onderging verbouwingen waarbij de hoge stoep verdween en de gevel werd gepleisterd.

In 1975 brandde het pand volledig uit, waarna de Stichting Het West-Indisch Huis werd opgezet om het gebouw te restaureren en beheren, met Ton Koot als voorzitter. De restauratie duurde van 1978 tot 1981 en kostte 12 miljoen gulden. Op de binnenplaats werd een fontein geplaatst met een bronzen beeld van Peter Stuyvesant (gouverneur van Nieuw Nederland), gebeeldhouwd door Hans Bayens. Na de verbouwing werden bejaardenwoningen, de Volksuniversiteit en de gemeentelijke trouwzalen in het pand ondergebracht.

De afbeeldingen zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam

Verwante gebouwen
Ook in andere Nederlandse steden, waaronder Dordrecht, staat of stond een West-Indisch Huis. Deze dienden als hoofdkwartier voor de verschillende kamers van de WIC.

en dan nog even over...

...Gysbreghts column van vorige week: Zij stiefelt door de straten. Bij zijn gedicht hoorde een foto van het vrouwtje dat onderwerp was. Die foto vergaten wij te plaatsen en toen we dat eindelijk rechtzetten, hadden veel deelnemers de pagina al opgehaald en misten de foto.
Als u de column nog een kans wilt geven met de bijbehorende foto erbij, klik dan hier. Doorscrollen naar de rubriek Column.

Column: Kozakken in het Muiderbos

elfs de fanatiekste patriotten hadden het snel bekeken met de Fransen. Vagebonden waren het, haveloos geklede vagebonden hadden ze naar Holland gestuurd om de patriotten “te ondersteunen in hun strijd tegen de Oranjeklanten. Het zou wat! Ze hadden aanwijzingen van Robespierre op zak maar gedroegen zich schofterig. En het was allemaal zo hoopvol begonnen.
Na Goejanverwellesluis en de Pruisische bezettingsmacht hadden de “Kezen” zich rustig gehouden en alleen in hun zogenaamde leesclubs heftig gedebatteerd over de betere toekomst die toch echt wel een keer zou aanbreken. Met de Franse troepen in aantocht was het dan toch zover gekomen, de stadhouder was gevlucht, de Bataafse Republiek was een feit. Op de Dam was het een gekkenhuis. Er werd gedanst rond de vrijheidsboom en sjieke dames van de Herengracht mengden zich in het gewoel. Maar de pret verging bliksemsnel. De schaarste deed zich meteen gelden. Koloniale waren, waar de Amsterdammers al zo aan gewend waren, bleven uit. Tabak was niet meer te krijgen. Allerlei surrogaten deden hun intrede en maakten de mensen ziek of misselijk. De echtgenoten van de sjieke dames van de Herengracht brachten hun gelden in veiligheid en investeerden alleen nog in Engeland. Terwijl daar de stoommachine een aanzet tot de Industriële Revolutie gaf, was het door de Fransen gecontroleerde continent daarvan verstoken. Helemaal toen Napoleon alle probeersels aan de kant schoof en Nederland in 1810 bij Frankrijk inlijfde, werd het land leeggezogen om de voortdurende oorlogen te kunnen bekostigen. Ook werd de dienstplicht ingevoerd en verdwenen de sterke jonge mannen naar het front…, naar de fronten liever gezegd. Hoezeer de stemming omgeslagen was, bleek op 9 oktober 1811 toen Napoleon Amsterdam bezocht en onder gejuich en bulderende kanonschoten de Muiderpoort binnenreed. Koud op de Middenlaan reed een askar dwars door de stoet heen om die te verstoren. De voerman werd gepakt en vastgezet. Toen hij na zes weken hechtenis weer vrij kwam, kreeg hij de pot overhandigd die tijdens een collecte was bijeengehaald. De man kon er een huis in de Koningsstraat van kopen en de rest van zijn leven rentenieren.

Na de slag bij Leipzig kwamen “wijze” mannen bijeen om de toekomst te bespreken. De vergadering werd verraden en de bezoekers gevangen genomen. Twee van hen werden ter dood veroordeeld, twee kregen vijf jaar en twee kregen twee jaar en één ‘n half jaar gevangenis opgelegd. Zij zaten in afwachting van uitvoering in de correctionele gevangenis in de Spinhuissteeg…, niet lang. Op 14 november trok generaal Molitor zich met zijn manschappen terug uit Amsterdam en zelfs de ambtenaren bleken vertrokken. Toen de bevolking dit in de gaten kreeg, verzamelden zich grote troepen voor de gevangenissen, beukten de deuren in en bevrijden de gevangenen, ook de zeven hoge heren van de vergadering. Behalve in de Spinhuissteeg meldden zich bevrijders bij de Jan Rodenpoorttoren, braken in en bevrijden de aanwezige gevangenen. Langs de Buitenkant werden douanehuisjes gesloopt en in de fik gestoken. Weer anderen begonnen te plunderen tot de burgerwacht zich er mee bemoeide en de rust herstelde.
Waarom die Fransen zo snel waren verdwenen hoorden we later. Molitor was naar Utrecht getrokken om de Kozakken op te vangen. Die troepen waren door de geallieerden naar Holland gestuurd om de Fransen te verdrijven. De faam van deze half wilde Russische troepen was hen vooruit gesneld. Molitor hoefde niet zo nodig en liet het er niet op aankomen. Maar zo snel waren die Kozakken niet tevreden, opdracht was naar Amsterdam op te trekken en dat deden ze. Het provisionele bestuur zat niet te wachten op de volgende bezettingsmacht en overlegde met bevelhebber Marklay dat het misschien wijs was de Kozakken voorlopig buiten de poort te houden. Op 24 november zetten zij bivak op in het Muiderbos, voor de Muiderpoort. De dagen daarna trokken nieuwsgierige Amsterdammers naar het Muiderbos om de wilde verhalen te controleren die de ronde deden. Ze werden niet teleurgesteld, de Kozakken aten vetkaarsen uit het vuistje, dronken de levertraan, die bedoeld was voor onderhoud van hun lederwaren, liever op en spoelden het geheel weg met jenever met peperkorrels. En toen werd het weer rustig in Amsterdam.

 

Tek: Kozakken voor de Muiderpoort en in hun bivak in het Muiderbos - bron: Stadsarchief Amsterdam

Hulp gevraagd...

Fons Baede schrijft ons: "gisteren bezochten we de tentoonstelling 'sprezzatura' in Assen over de Italiaanse schilderkunst in de tweede helft van de 19e eeuw. Schilder Lorenzo Delleani bezocht in augustus 1883 Amsterdam en schilderde toen o.a. bijgaand stadsgezicht". Fons is nu benieuwd of iemand dit stadsdeel herkent en kan vertellen waar de schilder zat.
Het in 1883 afbeelden van een standerdmolen binnen Amsterdam doet ons het ergste vrezen voor de topografische juistheid van het afgebeelde, maar misschien weet u raad met de huizenrij rechts? Een ander schilderij van Delleani (hieronder) is toch weer heel betrouwbaar weergegeven, dus wie weet.
Meldt het ons via deze link.

YouTube - Oud Amsterdam

Eye Film heeft weer materiaal gedigitaliseerd en deze film samengesteld. Zap niet weg als u iets bekends ziet, want Eye heeft er oud materiaal doorheen gemonteerd.

Klik de afbeelding om te bekijken.

Vismarkten tot de 19de eeuw

Wat de vismarkten in Amsterdam betreft worden diverse locaties in de stad genoemd, maar dat was niet altijd zo en niet altijd tegelijkertijd. Het begon in de 14de eeuw met een enkele vismarkt op de Dam, gebouwd bovenop de overkluisde grootste sluis in de dam. Markten waren in die dagen afhankelijk van een privilege dat de landsheer verleende, meestal samen met stadsrechten. Dat was dus uiterlijk in 1342 toen Willem IV Amsterdam stadsrechten verleende. Door deze tamelijke exclusiviteit had een markt altijd een regio-functie. Van omliggende dorpen moest men naar de stad om bepaalde verse waar te kunnen kopen. Vis was zo'n waar, want volksvoedsel nummer één.
Eens kijken op welke locaties we eindigen op het moment dat de Grote Vismarkt door de plannen met de Dam (Koopmansbeurs Zocher) in 1841 moest wijken. De Grote Vismarkt was die eeuwen op dezelfde plaats gebleven maar was volledig omsingeld geraakt door bebouwing. Zij had uitlopers via steigers in het Damrak en een dependance aan 't Water tussen Oudebrug en Karnemelksteeg. De Kleine Vismarkt was aan de Nieuwe Haarlemmersluis, die dezelfde vissoorten verkocht als de Grote. Dan was er een dependance voor riviervis aan de Nes t.h.v. de St.Pietershal, de Boerenvismarkt. Tot slot hadden de Joden hun eigen vismarkt aan de Houtgracht en de Houtkopersdwarsstraat (Vissteeg). Sommige aanverwante producten als schaaldieren en garnalen kregen hun eigen plek aan resp. de Mosselsteiger (Droogbak) en het Singel t.h.v. de Handboogdoelen (Garnalendoelen). Hoe het zo gegroeid is, gaan we nu zien.

Als we voorzichtig zijn stellen we 1342 als begindatum van de vismarkt, maar het is niet onmogelijk dat de beperkte privileges, die in 1300 door Gwijde van Henegouwen waren verstrekt, al marktrechten behelsden. De vismarkt werd voor het eerst in een keurboek van 1467 genoemd. Zij was rondom open, zonder enige bebouwing, maar werd omringd door houten kassen die verhuurd werden. De vis werd van twee kanten met schuiten aangevoerd. Zeevis vanuit het Damrak en zoetwatervis van Damrak en Rokin. De vis werd opgevangen door de keurmeester (vinder) die kwaliteit en vooral afmetingen controleerde. Vis moest een minimale grootte hebben om toegelaten te worden. Midden op de markt was de ring voor de afslag en na veiling ging de zoetwatervis naar de oostelijke helft van de markt en de zeevis naar de westelijke. Handelaren moesten poorter van Amsterdam zijn om in aanmerking te komen voor een plek. De kopers waren vishandelaren en geen particulieren. Die konden terecht bij de visbanken waar de handelaren - vaak vrouwen (officieel viswijven) - stonden. Die waren poorter en aangesloten bij het gilde en betaalden 12 gulden per jaar om daar te mogen staan en dan moesten zij 's avonds hun bank ook nog grondig reinigen. Afval moest door gildepersoneel weggewerkt worden, wat met schuiten tot buiten de stad gebeurde. Vandaar dat de handelaren flink voerden aan reigers en ooievaars. Er waren geen vaste plekken; de handelaren rouleerden over de hele (deel)markt. Het spreekt voor zich dat sommige van deze regels in de loop der jaren ontstonden. Bijvoorbeeld de bewapening van de keurmeester met een 'zijdgeweer' om de orde te kunnen bewaren en boetes afdwingen bij overtredingen zoals schelden en vechten.

Op de afbeelding enkele visbanken, gezien naar de Papenbrug - Pieter van den Berge ±1700

Niets was gratis op de vismarkt. Als de leverancier 's avonds naar huis ging was hij krap 10% van de verkoopwaarde kwijt aan allerlei afdrachten. Eerst de veilingkosten van 4% (waarvan 2½% voor de afslager), maar zelfs het transport van vis op de markt gebeurde uitsluitend door visdragers onder toezicht van het Sint Pietersgilde der visverkopers. De afslagers werden door de burgemeesters benoemd en dat was garant voor vriendjespolitiek. Of ze hielden het baantje zelf of het ging naar familie of vrienden. Er werd dan een substituut benoemd en ook die werd door de burgemeesters bekrachtigd. Een bekende afslager was Jacob Bicker van Raye, stadschroniquer in de 18de eeuw. Hij veilde voor de vorm de eerste schuit op zijn eerste dag en liet het verder aan zijn substituut over. Hij beschreef in zijn kroniek wel vaak gebeurtenissen op 'zijn' vismarkt.
Het in de stad uitventen van ongekeurde vis - die dus niet van de afslag kwam - was streng verboden. Deze strikte regel werd met gemak en massaal overtreden, ondanks de hoge boetes die er op stonden. Zelfs buiten de poort mochten visverkopers niet vrijelijk handelen. Dat zal ongetwijfeld alleen binnen de stadsvrijheid van 365m gegolden hebben.

Afbeelding: kantoor van de marktmeesters (overlieden Sint Pietersgilde) op de Grote Vismarkt - Hendrik van Hilten 1769

Afbeeldingen boven: Garnalenmarkt (Singel), Schaaldierenmarkt (Mosselsteiger, Haarlemmersluis) en Boerenvismarkt (Nes, tussen de vleeshallen).

In 1621 maakte de groente- en gevogeltemarkt aan de Nes (tussen de twee vleeshallen) plaats voor de Boerenvismarkt, de markt voor riviervis uit Amstel en achterland. De vis werd via het Rokin aangevoerd en eerst door de keurmeester van de Grote Vismarkt geïnspecteerd en op de afslag geveild. Bij riviervis was het blijkbaar nog belangrijker op minimumafmeting te controleren, waarvoor op een groot houtblok die maat voor elke vissoort aangegeven was.

In 1662 was de stad zó groot geworden dat er een tweede vismarkt bijkwam, de Kleine Vismarkt aan de Haarlemmersluis aan de Korte Singel tussen Brouwersgracht en Droogbak. Opnieuw gescheiden: zoetwatervis aan de noordzijde en zeevis aan de zuidzijde. De Kleine Vismarkt had zijn eigen keurmeester; de aangevoerde vis werd nu verdeeld: 2/3 naar de grote en 1/3 naar de kleine markt. De zeevis werd opgevangen aan de Nieuwe Brug en vandaar naar de juiste markt gedirigeerd. Onder: Jodenvismarkt

De kaart van Cornelis Anthonisz uit 1544, waarmee we openden, laat zien dat er in de 16de eeuw al flink gebouwd was op de Middeldam. Die bebouwing werd in de 17de eeuw vervangen. In 1625 werd ten oosten van de vismarkt bebouwing gerealiseerd waar de Vissteeg onderdeel van uitmaakte. In 1662 werd ten westen van de vismarkt de bebouwing opgeruimd en vervangen door zeven huisjes die samen bekend werden als het 'Huis onder het Zeil'. Ook de ruimte tussen deze beide bouwvolumen werd langs de Vijgendam volgebouwd, waarin twee poorten toegang gaven tot de markt.
De vismarkt langs het Damrak werd uitgebreid en het deel tussen Oudebrug en Karnemelksteiger werd gereserveerd voor niet-poorters en niet-Amsterdammers.
Medio 17de eeuw werd de garnalenmarkt van het Singel verplaatst naar de Zandhoek (Realeneiland). Dat zou wel eens gebeurd kunnen zijn toen de Handboogdoelen in 1649 omgebouwd werd tot luxe hotelaccommodatie Grand Doelen. Helaas voor de uitbater bleef de naam Garnalendoelen (naar de vroegere markt) hardnekkig aan zijn etablissement kleven.

13 April 1841 werd de Grote Vismarkt gesloten en heropend op de Nieuwmarkt aan het eind van de Geldersekade. Alle dependances waren toen reeds opgedoekt of verdwenen mee naar de Nieuwmarkt.

Alle afbeeldingen, behalve het schilderij, komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam

Deze week honderd jaar geleden

Maandag 25 augustus 1919 - De Federatieve en Neutrale Bond van Gemeentewerklieden stelt op een vergadering voor om de volgende dag (dinsdag) een 24-uurs staking van gemeentepersoneel te houden. Na het in stemming brengen van het voorstel blijkt bijna driekwart vóór gestemd te hebben.
Het conflict sleept al langer; de lonen moeten omhoog en de vakbond eiste eerder een compensatie achteraf van ƒ500,- en direct ingaand een loonsverhoging. De Gemeente kwam met (de belofte van) een eenmalige toeslag van ƒ100,- maar over loonsverhoging kon niet gepraat worden.

Dinsdag 26 augustus 1919 - Het eerst is de staking te merken doordat er geen enkele tram de remises verlaten heeft. Iedereen moet te voet, op de fiets of per taxi naar zijn werk, de meesten komen te laat door de verrassing dat er zo massaal gehoor gegeven is aan de stakingsoproep. Troepen stakers posten bij remises en garages, depots, enz. Stakingsbrekers worden eerst dringend toegesproken maar van enig geweld is men ook niet afkerig. Op de Amsteldijk worden de ruiten van een personeelstram ingegooid. De enkele vuilniswagen die uitrijdt, wordt tegengehouden of kan zijn vracht niet kwijt omdat op het depot ook gestaakt wordt. Het minste last hebben de nutsbedrijven. Ook met de helft van het personeel kan de centrale Oost aan de Hoogte Kadijk gewoon stroom leveren, net als het waterbedrijf. De gasfabrieken zijn het gevoeligst voor het personeelstekort en kunnen niet zo snel het verbruikte gas aanvullen. Vooral bij de Wester Gasfabriek is het personeel weggebleven en het cordon tegen werkwilligen hecht. Bovendien hebben postende stakers steeds meer succes bij het overhalen van werkwilligen om zich bij de staking aan te sluiten. Waar de minste problemen ontstaan, is bij de telefooncentrale. Daar functioneert alles als normaal.
De tramstaking blijkt het meeste effect te hebben gesorteerd. 's Avonds wordt besloten het bij 24 uur te laten, alhoewel de stakingsbereidheid groot is.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31
wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave