weekblad-logo

week 33-2019

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Ria Scharn. De nieuwe opgave komt dan ook van haar. De vraag is:

Waar is dit?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Dit is de quizfoto met alle teksten. Stuk voor stuk zouden zij de oplossing weggegeven hebben.
De jaarlinten ANNO 1666 leiden naar de gevelsteen TGHE LOOF.


Die steen is te vinden op het pand Thorbeckeplein 15 dat samen met het hoekpand nr.17 aan de Herengracht gebouwd werd en dat eerder in deze quiz figureerde. Op deze foto het pand nr.15 en rechts de zijgevel van nr.17 dat een ingang aan de Herengracht had maar geen huisnummer daar.
De gevelsteen is onder dikke lagen verf verborgen en schreeuwt om een opknapbeurt.
Op de foto de graveerinrichting, stempelmakerij en papierwarenhandel van A.L.Snoek, ook garant voor het direct vinden van foto en adres.

Foto gevelsteen: VVAG

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Ria Scharn, Adrie de Koning, Arjen Lobach, Onno Boers, Jos Mol, Mike Man, Anthony Kolder, Han Mannaert, Hans van Efferen, Harry Snijder,

Fotoquiz: Robert's keuze

Deze foto kwam niet via de 'Mijn keuze'-link binnen en wij kunnen niet meer achterhalen wie hem instuurde. Blijft de vraag:

Welke brug is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Pieter's keuze

De oplossing zal vaak via het huis links van het midden zijn gekomen. In de lijst staat een zon, het huis was de ingang naar de doopsgezinde kerk Bij de Zon, daarna een vestiging van 't Nut van het Algemeen en daarna veilinghuis De Zon. Het adres is Singel 118, m.a.w. het middelste huis moet Singel 116 zijn. Dat is bekend al het Huis met de Neuzen Van dit pand toont de Amsterdam Cultuur-Historische Vereniging een prachtige pagina.
Als u wilt weten waar de bijnaam van Singel 116 vandaan komt..., kijk even naar de foto hieronder

Foto: Pieter Klein

Foto onder: Amsterdamhv.nl

Anthony Kolder: volgens de overlevering hebben enkele vrienden de bouwheer aangeboden voor eigen rekening het huis te versieren. Maar dan moest de beeltenis van de eigenaar en diens twee zonen er deel van uitmaken. Het voorstel werd aangenomen en sindsdien prijken drie mannenkoppen met geweldige neuzen aan de gevel.

De Doopsgezinde Historische Kring geeft hieronder uitleg over het geharrewar omtrent de Doopsgezinde kerken aan het Singel. Dat waren er namelijk drie. Waar de uitleg voor 't gemak aan voorbij gaat, is het feit dat de Zonnisten een afscheiding zijn van de Lammisten, veroorzaakt door rekkelijke houding van de laatsten en bekend als de 'Lammerkrijgh'.

De doopsgezinden die 'zonnisten' werden genoemd, omdat zij samenkwamen 'Bij de Zon', aan de Herengracht 109-111,(later: Singel 118) fuseerden in 1801 met de lammisten, samenkomend op de plek 'Bij het Lam' (aan het Singel 452). Aldaar kerkte deze gemeenschap der zogenoemde Vlamingen sinds 1608. Daarbij voegde zich in 1668 de gemeenschap der Waterlanders, tot die tijd samenkomend op een plek 'Bij de Toren' geheten, aan het Singel 159. [Toren = Jan Rodenpoortstoren -red]
Vanaf 1668 werd die plek aan het Singel 452 ook 'Bij het Lam en de Toren' genoemd.
In 1801 fuseerden de Zonnisten van 'Bij de Zon' met de Lammisten van 'Bij het Lam en de Toren', tot de Verenigde Doopsgezinde Gemeente Amsterdam (VDGA)

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Carol de Vries, Ria Scharn, Anneke Huijser, Han Mannaert, Onno Boers, Jos Mol, Mike Man, Harry Snijder, Jan Six van Hillegom, Robert Raat, Adrie de Koning, Hans Olthof, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.
Blijf sturen, zodat wij de aantrekkelijkste platen kunnen kiezen.

Fotoquiz Waar? Wat?

Vervelend voor u dat de hoekpanden nou net afgebroken zijn. Deze hoek was eerder onderwerp van een quizvraag, maar toen stond er nog wat. Zoals gebruikelijk zitten er hints in de foto die u naar de oplossing kunnen leiden.

Welke straat kijken we in?
Op welke brug staat de fotograaf?

Oplossingen graag via deze link

Oplossing vorige week

"Kijk... daar zijn we weer in de Plantage" schrijft Ria Scharn, die daar lang gewoond heeft en alles nog op het netvlies gebrand heeft staan. De foto is genomen op de hoek van de Plantage Middenlaan en Plantage Parklaan. Zoals uit de onderstaande Street View blijkt, staan de huizen er nog net zo bij.
Dat de boom links niet aan de Pl.Middenlaan staat maar in het Wertheimpark volgt uit de plattegrond. Dat park begint al bij de Hortusbrug. Omdat er ook een rijtje bomen langs de Pl.Parklaan staat doen we niet moeilijk over de standplaats.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Jan van der Hoeve, Ria Scharn, Anneke Huijser, Mike Man, Harry Snijder, Jos Mol, Jan Six van Hillegom, Robert Raat, Adrie de Koning, Hans van Efferen,

Met de camera op pad...

Interessante foto. We kijken door een poortje helemaal naar een binnenplaats. Jammer dat we net niet kunnen lezen wat er boven het poortje staat.

Wat is het adres van het middelste pand met het poortje?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Om het niet al te moeilijk te maken, lieten wij dat bord 'hostel' op het pakhuis staan. Dat leidde uiteindelijk naar de oplossing: Leidsegracht 76. De foto was niet 'Google-proof': zoeken leverde wel de foto maar niet meteen een adres op. De gevelstenen op nr. 80 en 82 zijn waarschijnlijk gloednieuw want de VVAG vermeldt ze niet.

Foto: Damborg

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Ria Scharn, Han Mannaert, Mike Man, Jos Mol, Jan Six van Hillegom, Adrie de Koning, Hans Olthof, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

redactioneel

Amsterdamse gebouwen -7

het Scheepvaartmuseum


Locatie
Komende vanaf het Centrum richting Oostelijke Eilanden is het Scheepvaartmuseum, Kattenburgerplein 1, aan het begin van de Kattenburgergracht, niet te missen. De naam Scheepvaartmuseum is ontleend aan het huidige gebruik, maar de oorspronkelijke naam is 's Lands Zeemagazijn.

Bouwer
Sinds 1597 bestond het College der Admiraliteit van Amsterdam. Dit was één van de colleges die tot taak hadden: de verdediging van kusten, stromen en havens, het beschermen van de handel via zee en de beteugeling van zeeroverij. Het was een soort voorloper van de Koninklijke Marine. In 1655 gaf de Admiraliteit van Amsterdam opdracht tot bouw van een nieuw Zeemagazijn aan Daniël Stalpert (1615-1676). Hij was de stadsbouwmeester die onder andere de bouw van het Stadhuis op de Dam afmaakte, nadat hij als hoofdopzichter een verschil van mening had gekregen met de oorspronkelijke architect Jacob van Campen.
De bouw stond onder toezicht van een vierhoofdige commissie waarin de Burgemeesters van Amsterdam (Nicolaas Witsen), Haarlem en Gouda, alsmede de Domheer van Utrecht zaten.

Bouwstijl
De bouwstijl van 's Lands Zeemagazijn is Hollands Classicisme. Kenmerkend voor die stijl is dat deze niet te uitbundig is, maar tamelijk sober, maar wel deftig. De stijl is ontwikkeld naar voorbeelden van de paleizen van de Italiaanse architecten Andrea Palladio en Vincenzo Scamozzi, waarbij de vooraanstaande Amsterdamse familie Coymans, die handel met Italië dreef, een belangrijke rol heeft gespeeld.
Alleen al door de omvang is het een imposant gebouw. Het is gebouwd in een carré-vorm rond een binnenplaats. Het is maar liefst 63 meter lang en 57 meter breed.

Ongeveer een eeuw ná de opening bleek het gebouw te gaan verzakken. Het gebouw moest worden verstevigd. Dit werd gedaan door aan de vier zijden uitbouwen aan te brengen. Deze naar voren uitstekende verstevigingen in het midden van de vier zijmuren gaven de gelegenheid om toch nog enige versiering aan te brengen in de frontons van deze verstevigingen. Daarin zijn respectievelijk te zien: het rijkswapen, het wapen van de Admiraliteit, een maagd met zeekroon tussen zeegoden en Neptunus met Amphitrite eveneens omgeven door zeegoden.

De afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief, behalve de kleurenfoto's die van het museum zelf komen en een van Studio Koning.

Bouw, opening en restauratie
De bouw werd in 1655 begonnen met het aanbrengen van funderingen. In maart 1656 werd de eerste steen gelegd, waarna met grote voortvarendheid werd gebouwd, want na negen maanden kon het gebouw al in gebruik worden genomen. Kennelijk in die tijd een unieke prestatie, want in een gevelsteen aan de noordzijde wordt hieraan herinnerd.

Het oorspronkelijke gebouw was in baksteen opgetrokken. Maar na een grote brand in 1791 werd het zwartgeblakerde gebouw wit gepleisterd. Dit werd zó gedaan, dat het leek of het gebouw van blokken zandsteen gemaakt was. Sindsdien is het gebouw zo gebleven.

Vanaf 2007 tot 2011 vond in opdracht van het rijk een ingrijpende renovatie plaats, waarbij de oorspronkelijke binnenplaats werd overkapt. Deze glazen overkapping maakte van de oorspronkelijk open binnenplaats een centrale binnenruimte, waardoor het museum niet alleen uitgebreid werd, maar ook veel functioneler kon worden ingericht met het oog op de toenemende toeristenstroom.

Bestemming en  gebruik
Het Zeemagazijn werd gebruikt als opslagplaats voor allerlei benodigdheden voor de Nederlandse oorlogsvloot. Er lagen niet alleen zeilen, touwen en vlaggen opgeslagen, maar ook oorlogstuig en er was een grote ondergrondse opslag van regenwater, waar het drinkwater voor de schepen uit werd gehaald. Het Zeemagazijn kwam als centraal magazijn in de plaats van de verschillende pakhuizen in het oostelijk deel van de binnenstad. Het huidige Scheepvaartmuseum stelt een van de grootste maritieme collecties ter wereld ten toon. Het is er sinds 1973 gevestigd. Het gebouw dat rondom in het water ligt, was daarmee een veel geschiktere plek voor een maritiem museum dan het vroegere gebouw in de De Lairessestraat, waar later veilinghuis Christie's werd gevestigd.


In het museum is een groot aantal maritieme bijzonderheden te zien dat varieert van historische zeekaarten, schilderijen van zeeslagen, schepen en beroemde vlootaanvoerders, zoals Michiel de Ruyter. Ook zijn er prachtige modellen van oude schepen te zien.

De zogenaamde 'koningssloep' (foto onder), die soms door de Koninklijke familie bij officiële gelegenheden werd gebruikt, maakt sinds 1962 deel uit van de collectie. De sloep is 8 jaar weggeweest voor een restauratie.

Wetenswaardigheden 
Bij het museum is een grote aanlegsteiger die dienst doet als "thuishaven" van de replica van de uit 1749 daterende Oost-Indiëvaarder 'Amsterdam'. 
De oorspronkelijke toegangspoort aan de zuidzijde is rond 1900 overgebracht naar de tuin van het Rijksmuseum.

Eind 1998 werd bij het Scheepvaartmuseum de romp van de Clipper Stad Amsterdam afgemeerd, waarna ook deze replica daar werd afgebouwd tot een over de hele wereld varend zeilschip. 

Column: Zij stiefelt door de straten

Zij stiefelt door de straten
Met haar blikken richting aarde
Als een L-haak
Langzaam en gelaten
De menigte kijkt rechtdoor
Lopend vertikaal
Kijkend naar hun eigen horizonten
In daagse haast
Zien zij het besje niet
Dat zoekend sloft

In de kinderwagen
Ligt hoorzontaal
De kleine nieuwe oma
Die een der dochtren baarde
Starend
Glimmend
Naar de heemlen
Daar above

Van betekenis ben jij
Mijn kind
Was jij
Mijn kind
Zal jij
Altijd
Zijn

Damrak in de 70-er jaren

 

Aalmoezeniers(wees)huis

Schilderij eind 16e eeuw: De Huiszittenmeesters, aalmoezeniers of armenvaders bij de bedeling

Ook al weten wij niet beter dan dat het Aalmoezeniershuis wezen opving, het begon als het eerste armenhuis van Amsterdam en zeker niet alleen voor kinderen. Het huis werd gebruikt om alle ongewenste figuren van de straat te verwijderen. Er moest ook hard gewerkt worden, hennep geklopt bijvoorbeeld. Wezen werden hier naar doorverwezen door de Weeskamer die in 1435 werd ingesteld. Er zaten ook gevangenen en landlopers in dit gesticht en kinderen van ouders die tijdelijk buiten Amsterdam verbleven. Dan waren er nog zeevarende weduwnaars wiens kinderen tijdelijk onderdak nodig hadden. Van alles wat dus. Locatie voor dit gebeuren: Kalverstraat, iets ten noorden van de Heylige Steede, daar waar later het eerste Burgerweeshuis en nog later herberg De Keizerskroon gebouwd zou worden. Dat was een inpandige verzameling onderkomens met binnenplaats en een toegangspoort in de Kalverstraat. De geleerden twisten nog steeds of het stadsbestuur hier een particulier initiatief (Haasje Claes?) naar zich toe trok of dat dit tehuis nieuw opgezet werd. Contemporaine teksten spreken van "bij hantreijckinghe van goede menschen". In 1558 waren er al 200 kinderen ondergebracht en besloot men een groot huis te bouwen. Deze bouw ging in twee delen en daarna stond er een huis in Vlaamse renaissance met het front naar de Kalverstraat.

Schilderij hieronder: Inschrijving wezen en armen door Aalmoezeniers - Van der Valckert 1626

Eind 16de,  begin 17de eeuw vond specialisatie in de armenzorg plaats en werden steeds meer categorieën bewoners in andere behuizingen onderbracht, tot er uiteindelijk alleen wezen overbleven. Eerst besloot men dat het geen doen was om jonge meisjes tussen dit bonte gezelschap te huisvesten. Daarvoor werd in 1570 een apart huurhuis op de Voorburgwal in gebruik genomen en in 1623 een pand gekocht aan het Spui. Na veel uitbreidingen werd dit in 1783-’87 het huidige Maagdenhuis. Omdat dit meisjeshuis een particulier initiatief was, onttrok het zich na de Alteratie aan het stedelijk gezag en bleef katholiek.
In 1580 opende het nieuwe Burgerweeshuis in het voormalige Sint Luciënklooster. De normen voor toelating werden scherper gesteld. Niet alleen moesten beide ouders overleden zijn om toegelaten te worden, alleen wezen van poorters konden een plaats krijgen. Bovendien moesten de ouders gereformeerd geweest zijn*). In 1596 verdwenen de mannelijke delinquenten naar het Rasphuis dat in het geconfisqueerde Clarissenklooster werd ondergebracht. In 1597 verdwenen de vrouwelijke delinquenten, hoeren en ongehuwde moeders naar het Spinhuis aan de Kloveniersburgwal. In 1650 verdween de laatste serie volwassenen naar het Willige Rasphuis aan de IJ-gracht. Dat waren armen die zich niet zelfstandig zouden kunnen redden en in ruil voor hun arbeid kost en inwoning kregen. Nu waren er alleen wezen over en het huis een echt aalmoezeniersweeshuis. Ook al wordt daar niet met zoveel woorden over gesproken, het hiervoor gestelde zal betekenen dat niet-katholieke en niet-gereformeerde meisjes na de Alteratie naar de Kalverstraat teruggekeerd zijn. De aalmoezeniers werden vanaf nu geacht zich alleen met de zorg voor wezen bezig te houden.

*) Niet alle poorters waren Gereformeerd; ook katholieken, Lutheranen en Doopsgezinden konden poorter zijn of worden. Deze groepen werden gedwongen eigen weeshuizen (en armenhuizen) te stichten waar de wezen ondergebracht konden worden. Het Burgerweeshuis betaalde voor elke wees van een niet-gereformeerde poorter een bijdrage aan deze huizen.

Ook na de uitstroom van bewoners van het armenhuis was er te weinig ruimte. In 1613 besloot het stadsbestuur dat de wezen een nieuw groter tehuis moesten krijgen. Naast het Rasphuis, op hetzelfde terrein van de Clarissen aan het Singel (tegenwoordig 451-453), werd een gebouw neergezet dat nog enkele keren uitgebreid werd. Van dat laatste stadium geeft nevenstaande tekening een beeld. Maar hoezeer er ook werd uitgebreid, het weeshuis wat bijna altijd te klein. In eerste opzet was het voor 200 kinderen gedacht maar toen er meer dan 700 kinderen onder de 15 jaar in ondergebracht waren, bedacht men dat er een nog groter gebouw moest komen. Dat kwam in de Vierde Uitleg, de nieuwste stadsuitbreiding waar vanaf 1663 aan gewerkt werd.

Het aantal wezen nam schrikbarend toe naarmate de toeloop naar de Republiek groter werd en omstandigheden slecht waren. In de 17de eeuw nam het aantal doden door pestepidemieën sterk toe. De epidemieën van 1602 en 1624 vergden 10% of meer doden maar door het snel toenemende aantal inwoners liep het aantal doden in de rest van de 17de eeuw op: in 1635 25.000, in 1654-‘55 17.000  en in 1663 24.148 met een piek van 200 per week. Dit waren alleen de jaren met grote aantallen doden, de epidemieën duurden soms wel drie jaar. Ongetwijfeld nam het aantal wezen in gelijke tred toe. Behalve epidemieën veroorzaakten ook oorlogen een toename van het aantal wezen. Als derde bron werden tijdens economische crises veel kinderen te vondeling gelegd en ook die kwamen naar het Aalmoezeniershuis. Het kwam vaker voor dat vrouwen speciaal naar Amsterdam kwamen om te bevallen en hun kind dan te vondeling legden omdat het in het weeshuis een betere toekomst had dan bij hen. Wrang is het aantal kinderen dat door de ouders ‘verlaten’ werd, aan hun lot overgelaten. Medio 17de eeuw vond het stadsbestuur het tijd worden de capaciteit van armenhuizen en weeshuizen uit te breiden. Tekst op de prent:

Zie ’t Aalmoessniershuis, elks verwondering dubbel waard
Daar ‘t, als een vorstelijk Hof, zijn kruin verheft naar boven!
Gij moogt met recht de zorg van zijn bestierders looven
Wie droeve weezen spijst, vertoont Gods Beeld op aard.

1 Januari 1666 werd het nieuwe Aalmoezeniersweeshuis aan de Prinsengracht, net ten zuiden van de Leidsegracht, in gebruik genomen. Het was ontworpen om 800 kinderen te huisvesten maar als door omstandigheden veel nieuwe wezen werden opgenomen, kwamen kinderen onder de 6 jaar opnieuw bij pleeggezinnen. Dit was een praktijk die niet de voorkeur van het stadsbestuur had omdat er veel uitwassen waren zoals uitbuiting en mishandeling. Niet dat de kinderen binnen de muren van het weeshuis er veel beter aan toe waren, Het aantal sterfgevallen was groter dan er buiten.

De financiering van het Aalmoezeniersweeshuis nam groteske vormen aan. Doordat bijna elk jaar de subsidie van de overheid onvoldoende was en het tekort soms vele tienduizenden guldens bedroeg, bedacht men steeds meer bronnen van inkomsten uit boetes, precario, belastingen enz. De meest macabere bron waren de boetes op overtredingen bij het begraven. De smerigste bron was de verkoop van vuilnis, as en drek. De regenten van het huis besteedden meer tijd aan de inkomsten dan aan de wezen zelf. Het is overigens opvallend dat de regenten van het Aalmoezeniersweeshuis van een veel lagere klasse waren dan bijvoorbeeld die van het Burgerweeshuis. Geen enkele regent kwam uit de bestuurlijke elite.
Er was een schrijnend verschil in behandeling van wezen in het Burgerweeshuis en die in het Aalmoezeniersweeshuis. De eersten kregen beduidend beter en meer te eten, waren beter gekleed en leerden een ambacht. De laatsten werden in het algemeen opgeleid voor het grote leger ongeschoolde arbeiders en waren potentieel de nieuwe armen. Als ze boften werden ze uitbesteed bij een baas die hen een vak leerde. De meisjes werden opgeleid tot naaister en moesten werken voor de brei-, linnen- en wolwinkel van het tehuis. In tegenstelling tot het voornemen de kinderen tot 15 jaar onderwijs te geven en daarna pas een vak te leren, staat geboekstaafd dat in 1683 het weeshuis 100 kinderen van 9 á 10 jaar uitbesteedde aan kantwerker Pierre Bailer om kant te leren maken. De kinderen stonden tot hun 21ste onder toezicht van het weeshuis maar de jongens waren vanaf hun 15de in principe uitbesteed aan een baas. De verdiensten waren uiteraard voor het huis.
En dan te bedenken dat uit heel Europa vakbroeders kwamen aanschouwen hoe goed de armen- en wezenzorg in de Republiek geregeld was en welk een fantastisch huis er aan de Prinsengracht voor de gebouwd was.

Er was een scheiding tussen kinderen beneden en boven de tien jaar. Nog strikter was de scheiding tussen jongens- en meisjes-afdelingen. Enkele cijfers: rond 1680 waren er al 1300 wezen gehuisvest, in 1807 2554 en in 1811 4304. De pakhuizen van het tehuis werden leeggemaakt en ingericht als slaapplaatsen. De tijd van de Bataafse Republiek (1795-1808) en aansluitend de Franse overheersing (1808-1813) vormden zwarte bladzijden voor het weeshuis. De inkomsten daalden en het aantal wezen nam schrikbarend toe. Oudere kinderen werden uitbesteed bij boeren in het land en naar Enschede om te werken in de textielindustrie.
Bij de start van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 bedroeg het aantal toevertrouwde kinderen nog steeds rond de 4000, die onmogelijk een plaats konden krijgen. Pleeggezinnen waren ook niet meer te vinden. De omstandigheden werkten door in de gezondheid van de kinderen. Jaarlijks overleed één op de 30 kinderen. Voor het stadsbestuur was het een uitkomst dat in 1822 een Koninklijk Besluit bepaalde dat alle wezen en landlopers naar Veenhuizen overgeplaatst moesten worden. De regenten weerden zich en dienden boos hun ontslag in: vast niet om het welzijn van 'hun' kinderen maar meer om hun baantje. De kinderen werden met scheepsladingen naar Drente verhuisd en in 1829 werd het Aalmoezeniersweeshuis verbouwd tot Paleis van Justitie. Daarbij werd de hele voorgevel vervangen door een nieuwe classicistische en tevens werd het gebouw flink uitgebreid door sloop van de aangrenzende pakhuizen van het tehuis (zie afbeelding linksboven).

Schilderij onder: regenten van het Aalmoezeniersweeshuis in 1729 - Cornelis Troost

Deze week honderd jaar geleden

Maandag 18 augustus 1919 - Harde wind boven Amsterdam. Op de ELTA maakt captain Hammersley met zijn Avro Baby (foto) toch een demonstratievlucht. De 35 PK motor van zijn vliegtuig is niet altijd in staat om tegen de harde wind op te tornen en hij vliegt dan achteruit. Het publiek beneden vindt het allemaal prachtig. Ondanks de slechte omstandigheden maakt het vliegtuig een perfecte landing. Er is weer voor sensatie gezorgd.

 

 

De politie is niet zo gek op sensatie en na lang overleg besluit zij de demonstraties met parachutes boven het ELTA-terrein te verbieden. Zij gelooft ook niet in de betrouwbaarheid van de 'Guardian Angel' parachute, waarmee de Engelse Sylvia Boyden in het buitenland menige sprong maakte. Haar blijft niets anders over dan alleen haar uitrusting te showen (foto Het Leven). Datzelfde jaar nog zal zij in het Engelse Cricklewood een geslaagde sprong maken (foto onder)

.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2019. De keuze 2014 t/m 2018 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07
wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19
wk20 wk21 wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31
wk32 wk33 wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave