weekblad-logo

week 47-2017

Fotoquiz snelste


De snelste met het goede antwoord op de vraag van vorige week was Anneke Huijser. De nieuwe opgave komt dus van haar. De vraag is:

Waar is dit? (adres)

Niet voor de quiz, maar weet u toevallig wie de architect van dit pand is? Voor de eeuwige roem!

Oplossingen via deze link

Oplossing vorige week

Jacob Olie maakte deze foto van zijn woonhuis in de Huidekoperstraat 19hs in 1891. Hij was toen directeur van de ambachtsschool op de Weteringschans en woonde dus lekker dicht bij zijn werk. Aan het feit dat hij daar woonde danken we een hele berg foto's van de twee stalhouderijen Van Delden en Van der Kuijlen in die straat.
Aan de overkant van de Weteringschans ziet u het vervolg van de Huidekoperstraat. De straat is in 1870 vernoemd naar Pieter Huidekoper die van 1842 tot 1849 burgemeester van Amsterdam was en die zich zeer druk had gemaakt om verbetering van de volkshuisvesting.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Patrick Nieuwenhuis, Anna Denekamp, Aschwin Merks, Ria Scharn, Robert Raat, Hans van Efferen, Otto Meyer, Harry Snijder en Wim Huissen.

Fotoquiz: Bob's keuze

Bob Bommellaan vindt de quiz interessant maar moeilijk. Maar als de deelnemers zo goed zijn, kunnen ze hem misschien wel helpen uit te dokteren waar op deze foto zijn vader aan de hand van zijn grootvader loopt. Het jaar is 1932 weet hij nog te vertellen.

Waar is dit?

Laat het ons weten via deze link

Oplossing: Otto's keuze

Ja, kijk..., dat Vijgeboom kon er natuurlijk niet op blijven staan. Dan had u meteen geweten dat we hier op de Vijgendam staan. Dus knipte Otto dat deel er af. Wat er overbleef was het begin van het Rokin met het gloednieuwe deel van Hotel Polen (1891). Het deel aan de Kalverstraat was als 'Pools Koffijhuis' uit 1857 een stuk ouder. De gevels zijn wel fraai en nieuw maar de constructie bestond uit houten balken en dat zou ze nog opbreken.
Het huis 'De Vijgeboom' staat wel op de hoek maar is Vijgendam 6. De eerste twee huizen (2-4) zijn in 1875 afgebroken om de Beurssteeg te verbreden tot Beursstraat. Die straat ging in 1899 Rokin heten toen de beurs van Berlage in aanbouw was en er een andere Beursstraat kwam.
De achterhuizen van de Warmoesstraat, die eeuwen aan het water van het Damrak hadden gestaan, stonden na het dempen van het Damrak (1883) opeens aan een nieuwe straat die in 1902 de naam Beursstraat kreeg.

Foto: Stadsarchief A'dam

Goede oplossingen kwamen van Anna Denekamp, Erwin Meijers, Arjen Lobach, Kees Huyser, Ria Scharn, Anneke Huijser, Gerard Koppers, Jos Mol, Robert Raat, Aschwin Merks en Adrie de Koning.

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b.

Fotoquiz Waar? Wat?

Dit wordt een heel moeilijke, vandaar een paar hints. Om te beginnen; er staat geen steen meer van overeind. Dit kapitale pand verborg een inpandig kantoor dat te bereiken was door een gang waar op de foto een koets voor staat. De ingangen links en rechts van deze doorgang zijn van huizen met namen waar je 't bar koud van krijgt.

Waar is dit? (huisnummers)
Welke firma gebruikte het inpandige kantoor?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Raar geval! Dit is apotheek C.J. van Ledden Hulsebosch op Nieuwendijk 17. Dat was niet zomaar een apotheek, zoals de tekst op het raam (foto onder) aangaf. Het was tevens een scheikundig laboratorium en men verrichtte forensisch onderzoek in opdracht van de politie. Dat zo'n honderd jaar geleden een apotheker ingehuurd werd voor forensisch onderzoek toont aan dat dit werk nog in de kinderschoenen stond. Van Ledden Hulsebosch ontwikkelde zelf apparatuur en liet die speciaal voor hem maken.

Foto: Stadsarchief Amsterdam


Co van Ledden Hulsebosch had de apotheek van zijn vader overgenomen maar hij ontwikkelde zich tot een vooraanstaand forensisch onderzoeker. In 1910 was hij zover dat hij de apotheek opgaf om zich helemaal aan onderzoek te kunnen wijden.

Lees meer over hem in Wikipedia

Goede oplossingen kwamen van Patrick Nieuwenhuis, Arjen Lobach, Anna Denekamp, Kees Huyser, Otto Meyer, Anneke Huijser, Ria Scharn, Jos Mol, Robert Raat, Aschwin Merks en Adrie de Koning.

Met de camera op pad...

Een snelle kiek in het voorbijgaan. De bloemenman heeft 't nog niet in de gaten. Is dat rechts nou een stapel kerstbomen of een bossage? Aan u de vraag:

Waar is dit?

Uw oplossing graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Dat gebouw links is al eens eerder in de quiz langsgekomen. Maar nu ging het om de brug. Brug? Dit is de Oesjesduiker en de dames marcheren in stevige pas van de Wittenburger- naar de Oostenburgergracht. Tussen de huizen door zien we de bebouwing op Wittenburg en de Wittenburgervaart.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Wat eerder aan bod was, ging over het pand van het Leger des Heils.

Maaike de Graaf bericht:

Het pand is in gebruik geweest sinds ±1920 als een evangelisatiepost van het Leger des Heils, afdeling Amsterdam X. Midden jaren zestig veranderde de functie van het pand in de huisvesting van de redactie Publicatie en Literair Departement en het Divisie Hoofdkwartier van het Leger des Heils; dit duurde tot in de jaren zeventig (foto links).

NB. Mijn ouders hebben er gewoond en voor het Leger des Heils gewerkt van 1949 tot 1951.

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, W. Derue, Anna Denekamp, Anneke Huijser, Ria Scharn. Kees Huyser, Cor van Duinen, Peter Pijst, Stefan Lemaire, Robert Raat, Maaike de Graaf, Rein Aardema, Hans van Noord, Jan Snijders, Dick van der Kroon, Hans Goedhart, Aschwin Merks, Adrie de Koning, Jos Mol, Otto Meyer en Anthony Kolder.

En dan nog even over...

Het Lieverdje
Er gaan nogal wat verschillende verhalen over het verdwijnen van 't Lieverdje van zijn sokkel, maar over één ding bestaat geen twijfel: het was in 1966. Groninger studenten hadden als grap het Lieverdje van zijn sokkel gehaald en er een bloemenmeisje voor in de plaats gezet. Om de hals van het bloemenmeisje hing een briefje met als afzender een Gronings damesdispuut. Er stond op: "Feministen V.A.P. '66 Groningen". Het beeld namen zij mee naar huis, maar in Zwolle plukte de politie hen van de weg en nam het beeld in beslag. Op de foto boven de Zwolse politie met het beeld.
Heel recent reed een vrachtwagen het beeld nog eens van zijn sokkel, waardoor het zo ernstig beschadigd raakte dat het naar de bronsgieter terug moest voor reparatie.

Hulp gevraagd..., en gekregen

Flesseman
Meerdere deelnemers meldden de oplossing van de raadselachtige tekens op de granieten zuil in de ingangspartij van De Flesseman op de Nieuwmarkt. Er staat niet IBEP maar 1867, een jaartal dus. Van drie kanten werd ons ingepeperd dat we jaren geleden al min of meer de oplossing gepubliceerd hadden, door het noemen van dat jaartal waarin I.L.Flesseman in Rotterdam zijn eerste zaak opende.

Als u ook nog even wilt ophalen wat we toen schreven over De Flesseman: Klik hier

Herinnert u zich deze nog?

Kruiers - door Jos Mol

Vroeger verzorgden kruiers het transport van tassen en koffers van en naar de treinen, waarmee de reizigers zich verplaatsten.

Van/naar Düsseldorf
Mijn grootouders pendelden regelmatig tussen Düsseldorf en Amsterdam CS. Ze namen dan altijd veel bagage mee. Dat was in de regel zo veel, dat het gebruik van een kruier wel aan te raden was. Eenmaal aangekomen bij het treinstation zochten ze een kruier op die zich met hun trein bezighield. Deze nam de tassen/koffers apart, labelde ze, zette de namen erop en plaatste ze op een grote houten kar. Als deze vol was, of wanneer de trein op het punt stond te vertrekken, werd deze kar naar de vrachtsectie gereden, de tassen/koffers ingeladen en direct afgerekend. Na een treinreis van enige uren, werd binnengereden op het CS in Amsterdam. De tassen/koffers werden opgehaald, er werd een taxi besteld en de reis naar huis kon aanvangen.

De vlag ging uit
Als mijn grootouders kwamen ging altijd de vlag uit. Ik kan mij bijvoorbeeld nog goed herinneren dat ze leverworst en smeerworst meenamen van de beste slager uit Düsseldorf. Zelfs mijn vader (zelf een slager) was er zeer enthousiast over. Toen ik acht jaar oud was kreeg ik van mijn oma een gouden Omega horloge dat gekocht werd bij de firma Carbaat aan het einde van de Ceintuurbaan (bij de Berlagebrug). Dat horloge prijkt nog steeds om mijn arm! Ik herinner me ook nog hoe mijn oma koffie maakte om 8.00 uur 's-morgens. Ze had een houten molentje dat ze vulde met koffiebonen. Dan ging het molentje 'tussen de benen' en werd er als een dolle gemalen. De rest was standaard met de percolator oefoef..... We maakten altijd diverse uitstapjes en na enkele weken ging het dan weer huiswaarts.

Deze bijdrage van Jos Mol werd eerder in de Amsterdamsekrant (v.m. Oud-Amsterdammer) gepubliceerd en is met toestemming van die krant ook door ons opgenomen.

't Vinkenbuurtje

Aquarel: Herman Misset, bron: SAA. Brug naar 1e Vinkenbuurt. Rechts schutting begraafplaats

Waar was de Vinkenbuurt, of 't Vinkenbuurtje, zoals het meestal aangeduid wordt ter onderscheiding van die andere Vinkenbuurten in de stad. Het leg op het weer (landstrook) direct buiten de Raampoort en direct ten noorden van de Stads en Godshuispolder, die reikte van de Overtoomsevaart tot de Grote Bleekerssloot. Dat wil zeggen dat het Vinkenbuurtje in boezemland lag en dat niemand zich ook maar iets aantrok van de waterstand in dit deel, ondanks dat het wèl binnen de stadsvrijheid van Amsterdam, de 100-gaardengrens viel. Voorzover er geen huizen stonden was er weiland.
Het Vinkenbuurtje lag ook nog eens tussen het gebied rond de Bleekerssloten met hun textielnijverheid en het gebied ten noorden van de Kuiperssloot met zijn tientallen houtzaagmolens. Tussen wal en schip lag dit Vinkenbuurtje, bevolkt door straatarme dagloners en een verdwaalde schuitenwerf.

Kapel begraafplaats De Liefde. Op de achtergrond R.K.kerk De Liefde; aquarel: Herm.Misset/SAA

Waar de polderdelen ten noorden en ten zuiden van het Vinkenbuurtje in het laatste kwart van de negentiende eeuw moesten wijken voor stadsuitbreidingen bleef dit buurtje lang gespaard. Dat kwam door hun buurman, de Rooms-Katholieke kerk ‘De Liefde’, gewijd aan Sint Nicolaas. Of eerder uit piëteit vanwege het bijbehorende kerkhof en de rust der doden, die in die dagen nog telde.
Dit unieke en schilderachtige buurtje trok minder de aandacht van historici dan wel van kunstenaars. Er staat weinig concreets in de geschiedboeken over dit gebied, maar het leverde honderden tekeningen, schilderijen en foto’s op. Herman Misset was er één van, Jacob Olie een belangrijke tweede.

Alle afbeeldingen bij dit item:
Stadsarchief Amsterdam (SAA)

Vinkenbuurtpad, foto 1898 Jacob Olie/SAA

Het Vinkenbuurtje was te vinden waar nu het Bilderdijkpark is. Het lag ingesloten tussen de Kostverlorenvaart en de RK-kerk De Liefde met de gelijknamige grote begraafplaats. In het zuiden de bebouwing aan het Lange Bleekerspad en in het noorden de Kuiperssloot. Het buurtje werd in twee delen gesplitst door de weersloot in het verlengde van de Bloemgracht, die later tot Hugo de Grootgracht vergraven zou worden. De buurt ten zuiden van deze sloot was de Eerste of Voor-Vinkenbuurt en die ten noorden de Tweede of Achter-Vinkenbuurt. Het Lange Bleekerspad was de enige toegang tot het buurtje over land. Van daaruit liep het Vinkenbuurtpad langs het kerkhof tot dwars daarop een pad met de prozaïsche naam Tweede Vinkenbuurt tot de Kostverlorenvaart liep. Halverwege liep langs een sloot nog een pad Eerste Vinkenbuurt. Die sloot scheidde de bebouwing aan de Lange Bleekerspad van het ‘eiland’ waarop de Eerste Vinkenbuurt lag. Drie paden waaraan verspreid over twee van zulke eilanden 35 huizen en 10 schuren/bedrijfspanden stonden, tenminste volgens de buurtkaart XX 1e blad van 1876.

Op de kaart van Mol uit 1772 zien we het buurtje al bebouwd terwijl toen alleen begraafplaats De Liefde bestond (niet aangegeven). In 1786 kwam hier de eerste kerk De Liefde te staan. Dat de kerk naast ’t Vinkenbuurtje kwam, was toeval. Zij was voor de katholieken in de stad bedoeld, die haar gebruikten i.p.v. een schuilkerk in de stad. In 1885 werd ze vervangen door een grotere aan de Bilderdijkstraat. Het oude kerkje bleef nog tot 1912 staan. Van de begraafplaats staat er nu aan de Hugo de Grootgracht nog een schuur/werkhok die monumentenstatus geniet.

Column: Thérèse Schwarze, societyschilderes

at je, om in goeden doen te verkeren niet met de gouden lepel in de mond geboren hoeft te zijn, bewees Thérèse Schwarze. Zij was dochter van een broodschilder van Duitse origine maar die wel in Nederland geboren was. Ook haar moeder Elise was Duitse en door papa Schwarze naar Nederland gehaald. Van alle kinderen had Thérèse het meeste talent ook schilder te worden en haar vader zette haar aan te spijbelen van school om schilderles van hem te krijgen. Na haar schooltijd bivakkeerde ze dagelijks in het atelier van haar vader en hij zorgde ook dat ze als tiener al zelfstandig opdrachten uitvoerde. Het waren niet de minste klanten die onder de indruk van haar kunnen raakten. Voor de familie Van Loon bijvoorbeeld werd zij zo’n beetje de hofschilder. Als je ‘om den brode’ schildert betekent het dat je bijna uitsluitend portretten schildert en zo ook Thérèse. Ze ontwikkelde een eigen stijl met vlotte streken en helder palet. Succes was verzekerd en zij raakte ook over de grenzen de favoriete portrettist, vooral in Frankrijk. Zij maakte meer dan 1000 werken, waaronder maar een paar genrestukjes; de rest was portret. Een flink deel was pasteltekening. Daar kon je veel sneller mee werken dan met olieverf en vooral voor kinderportretten bleek die techniek geëigend. Ook het zelfportret hierboven is met pastelkrijt.
Thérèse woonde en werkte aan de Prinsengracht. Haar werken brachten inmiddels goudgeld op. Dat leverde haar veel kritiek van vakgenoten op, die haar gebrek aan diepgang en gemakzucht verweten. De vernietigende kritiek in het Algemeen Handelsblad op een overzichtstentoonstelling krenkte haar diep.

Tot ze merkte dat het haar reputatie onder klanten niet in het minst had geschaad. Toen ook nog bleek dat de recensie geschreven was door Etha Fles, zelf schilderes en jaloers op het succes, kon ook dit hoofdstuk afgesloten worden.
Dat het uitgerekend de hoofdredacteur van dit zelfde Algemeen Handelsblad was waarmee Thérèse een verhouding begon was een speling van het lot. Het paar wachtte tot in 1906 de echtgenote van deze Anton van Duyl overleden was voor zij naar buiten traden en trouwden. Thérèse was toen al 55 en hij 77.
Honderd jaar geleden, in 1918, overleed Anton en een paar maanden erna ook Thérèse. Die laatste maanden signeerde zij haar werk met Thérèse van Duyl, uit eerbied en liefde voor haar overleden man.
Thérèse’s nicht Lizzy Ansingh schilderde ook en had het vak bij haar geleerd. Zij sloot zich aan bij de Amsterdamse Joffers. Ook al trad haar tante Thérèse niet toe, Lizzy was haar grootste fan. Lizzy nam na het overlijden van haar tante het op zich het merk “Thérèse Schwarze” hoog te houden. Zij organiseerde in 1919 een herdenkingstentoonstelling in het Stedelijk Museum. In datzelfde jaar richtte zij een stichting op die vernoemd was naar haar tante. Die beheerde een fonds waarmee behoeftige kunstenaars werden ondersteund en als tweede taak werd de portretkunst in Nederland bevorderd. Zij zorgde er ook voor dat er in 1921 al een straat naar haar tante vernoemd werd.
Alles ter ere en nagedachtenis aan Thérèse Scharze, de 19de-eeuwse societyschilderes.

Deze week honderd jaar geleden

Vrijdag 23 november 1917 - Brood- en beschuitfabriek Paul C. Kaiser trekt de stekker uit het Amsterdamse experiment. In week 16 van het vorige jaar berichtten wij dat de Gemeente Amsterdam nog de Spaarpotsteeg aan de Rotterdamse onderneming had verkocht. De productie, die wel degelijk op gang gekomen was, werd "grotendeels" stil gelegd. Welk deel overblijft wordt nergens gezegd. Het bakkerijcomplex was in de Duvelshoek achter de Vijzel- en Reguliersbreestraat. De Spaarpotsteeg was een der sloppen van dit groezelige buurtje dat begin 20ste eeuw huis voor huis opgeruimd werd. Tuschinski en de Fransche Bazar (Galeries Modernes) deelden de laatste klappen uit.

Waar de Rotterdamse fabriek geen last van had, speelde de Amsterdamse vestiging parten. In Rotterdam had Kaiser bewezen dat de kwaliteit van brood veel beter kon dan de gemiddelde bakker over de toonbank aanreikte. "Brood kan beter met machines gekneed worden dan met voeten". Maar in Amsterdam floreerden al diverse broodfabrieken (MBF, Hollandia, Ceres). De tegenvallende resultaten zullen voor Kaiser de doorslag gegeven hebben. Het deel dat bleef doorwerken zou wel eens zijn beroemde grote beschuiten (Paula) kunnen zijn. Menig latere reclame spreekt alleen nog over deze publiekslieveling.

Zaterdag 24 november 1917 - Een hevige storm trekt over West-Nederland en de Wadden. In Amsterdam vliegt de schutting rond de verbouwing van Maison de Vries door de lucht en verwondt vier mensen licht. Een tienjarige meisje wordt de Bickersgracht ingeblazen en verdrinkt.

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2017. De keuze 2016, 2015 of 2014 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06 wk07 wk08 wk09
wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18 wk19 wk20 wk21
wk22 wk23 wk24 wk25 wk26 wk27 wk28 wk29 wk30 wk31 wk32 wk33
wk34 wk35 wk36 wk37 wk38 wk39 wk40 wk41 wk42 wk43 wk44 wk45
wk46 wk47 wk48 wk49 wk50 wk51 wk52 oudjaar        
 
Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave