weekblad-logo

week 09-2020

Fotoquiz snelste

De snelste met het juiste antwoord op de foto van vorige week was Patrick Nieuwenhuis. De nieuwe opgave komt dan ook van hem. De vragen zijn:

Op welk adres vinden we dit gebouw?

Patrick is niet zo snel tevreden. De locatie is totaal veranderd in de loop der eeuwen. Ze had vroeger dan ook een andere naam.

Hoe heette het hier vroeger?

Oplossingen via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Dit was de gereformeerde Plantagekerk in de Plantage Doklaan 8-12. Ze werd in 1882 in gebruik genomen en gesloopt in 1927.

Foto's: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Patrick Nieuwenhuis, Ria Scharn, Kees Huyser, Anneke Huijser, Han Mannaert, Rob Philip, Jos Mol, Robert Raat, Ton Brosse, Arjen Lobach, Mike Man, Hans van Efferen,

Fotoquiz: Jos' keuze

Deze keuzefoto betreft een locatie buiten de Singelgracht.

Jos heeft aan dit gebouw zo zijn herinneringen. Hij is benieuwd of u het kent en wil het volgende van u weten:

Waar is dit?
Aan dit gebouw kleefde tijdenlang een superlatief, in de trant van mooiste of grootste. Welk en wat?

Facultatief, voor de cracks:

In het woonhuis van de naamgever voor dit gebouw prijkt een gevelsteen. Op welk adres?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing: Ton's keuze

Ton Brosse schoot deze foto's in Amsterdam-Noord. In de Putterstraat en op het Zwanenplein zijn vier gevelstenen voorzien zijn van een gedicht dat te maken heeft met de Eerste Wereldoorlog (1914-'18). De teksten van David Ingwersen verwijzen naar het vreedzame en tevreden Nederland waar letterlijk gebouwd werd aan de toekomst terwijl elders de wereld in brand stond. De tekst is een strofe uit een langer gedicht van David Ingwersen, de broer van één der architecten (Tjeerd Kuipers en Arnold Ingwersen) van de serie huizen. Als u het hele gedicht wilt lezen klikt u hier.

Foto's: © Ton Brosse

Goede oplossingen kwamen van Anneke Huijser, Hans Olthof, Arjen Lobach, Maarten Helle, Otto Meyer, Adrie de Koning, Jos Mol, Mike Man, Robert Raat, Ria Scharn, Anthony Kolder,

Heeft u ook een opvallende foto gevonden?

Laat ons meegenieten en stuur hem naar de redactie. Vanaf 2020 moet het onderwerp zich juist buiten de Singelgracht bevinden. Wij verwachten wel een niet alledaags beeld dat ook niet-buurtbewoners wel eens op het netvlies kregen. Graag via deze link en alléén via deze link a.u.b. Blijf sturen!

Fotoquiz Wat? Waar?

Eens kijken wat u hiervan bakt. Op de kist staan genoeg aanknopingspunten om hier uit te komen.

Wat was de inhoud van deze kist?
Waarvoor was die inhoud bestemd?

Laat het ons weten via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Oplossing vorige week

Het Parool van 17 december 1987:

"Met ontsteltenis en met machteloze woede zag ik hoe het plantsoentje aan het Marnixplein werd vermoord. Een plantsoentje waar ik trots op was en wat een stukje van mij was. In dat plantsoentje staat namelijk de bevrijdingslinde die indertijd door alle Jordaankinderen werd geplant. Trots gingen indertijd mijn broer en ik, met een enveloppe naar school waarin geld voor onze boom. Trots en fier zong ik het Wilhelmus mee toen onze boom werd geplant. En daar ging de pul met alle namen van de schoolkinderen de grond in. Steeds als ik langs de bevrijdingslinde kom, denk ik, 'Eén blaadje is van mij'. Dat nu hiervoor in de plaats een GEB-station moet komen, dat mag niet. Dat is diefstal van gevoelens. Wat van het plantsoentje en de grond om de linde heen is overgebleven, is al om te huilen. Dit stukje groen van de Jordaankinderen moet blijven!"

w.g. Jansje Haan (oud-leerling Theo Thijssenschool)

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Op de foto de heer Gödeker die er voor zorgde dat het GEB inschikte

 

Op 4 mei 1946 werd in een plantsoen aan het Marnixplein ten zuiden van brug 128 op de westelijke van de Lijnbaansgracht een linde geplant. De bevrijdingslinde werd geplant ter nagedachtenis van kinderen in de Jordaan (de wijk ligt aan de andere kant van de Lijnbaansgracht), die de Tweede Wereldoorlog niet overleefd hadden. Drie jaar later werd een grijze steen onthuld, waarop in zwarte letters de tekst staat: Bevrijdingslinde van de Jordaankinderen, 4 mei 1946. De boom en plaquette moeten de herinnering levend houden aan de Bevrijding van de Duitse bezetting in Nederland in de periode 1940-1945.

Onder de gedenksteen bevindt zich een urn met daarin de namen van de kinderen die meebetaalden aan de gedenksteen. In 1984 gingen boom en gedenksteen bijna verloren toen het Gemeentelijk Energie Bedrijf hier een elektriciteitshuisje wilde bouwen.

Bron: Wikipedia

Goede oplossingen kwamen van Arjen Lobach, Anneke Huijser, Adrie de Koning, Maaike de Graaf, Kees Huyser, Bob de Jong, Otto Meyer, Harry Snijder, Han Mannaert, Jos Mol, Mike Man, Robert Raat, Ria Scharn, Ton Brosse, Hans van Efferen, Anthony Kolder,

Met de camera op pad...

Een onbekende fotograaf schoot dit plaatje eind 19de eeuw vanuit een verdieping van een grachtenpand.

Welke brug is dit?

Oplossingen graag via deze link

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Foto van vorige week

Namen? Daar gaan we. De fotograaf staat in de Sint Olofssteeg en kijkt richting Oudezijds Voorburgwal. Van rechts komt de Nieuwebrugsteeg daar op uit. Heel frappant is dat het hoekhuis Sint Olofssteeg 8 nummert. Daarachter komt nog een steeg op de Oudezijds uit, het Wijngaardsstraatje dat tegenwoordig door een hek is afgesloten.
De foto is van rond 1930.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Goede oplossingen kwamen van Carol de Vries, Anneke Huijser, Arjen Lobach, Harry Snijder, Jos Mol, Adrie de Koning, Robert Raat, Ria Scharn, Ton Brosse, Mike Man, Nico Prinse, Hans van Efferen, Anthony Kolder, Peter Pijst,

en dan nog even over...

...het Saskiahuis. Adrie de Koning meldt het volgende:
"Ria Scharn schreef over het Rembrandthuis en het Saskiahuis. Zij schrijft dat het na het vertrek van het Sociaal Fonds Bouwnijverheid het Saskiahuis in verval is geraakt en afgebroken. Echter, het werd toen eerst in gebruik genomen door de gemeente. Een aantal onderdelen van de afdeling Onderwijs werden er gehuisvest, zoals het Bureau Onderwijs Materiële zaken (de BOM) en de Gemeentelijke Inspectie Lichamelijke Opvoeding (het GILO). Toen ik als een van de eersten naar het nieuwe Stadhuis op het Waterlooplein verhuisde (1988) was daar nog geen kantine (bedrijfsrestaurant) en maakten we gebruik van de kantine in het Saskiahuis. Pas na de volledige ingebruikneming van het stadhuis, kwam het Saskiahuis gedeeltelijk leeg te staan. Aan de Waterloopleinzijde heeft ook nog enige tijd een Amsterdam Experience gezeten. Er is ook nog veel gesteggel geweest tussen de gemeente en de toenmalige eigenaar (de Kroonenberggroep?) over ver- en herbouwplannen".

Hulp gevraagd...

Deze foto biedt erg weinig houvast. U moet het helemaal van de pijlers hebben. Weet u toch uit te knobbelen waar dit is?

Welke gracht is dit?
Welke brug is dit?

Als u een idee heeft waar dit is/was, laat ons het weten via deze link

Hulp gevraagd... en gekregen

Iedereen die instuurde, was ervan overtuigd dat dit gewoon het Mosveld is. Kees Huyser weet nog te melden dat het niet het MGS-veld is maar het MGA-veld en dat was gewoon op het Mosveld. Onderstaande vogelvluchtblik van Google Maps stuurde Arjen Lobach nog mee. De sportterreinen van het Mosveld hebben plaats gemaakt voor de Johan van Hasseltweg.
Niemand kwam met namen van spelers. Dat mag Wim Huissen zelf uitzoeken.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

 

 

Goede oplossingen kwamen Carol de Vries, Jaap van Strien, Anneke Huijser, Eric-Jan Noomen, Arjen Lobach, Kees Huyser, Paul Graalman, Adrie de Koning, Robert Raat,

redactioneel

Wandeling

Over de wandeling op dinsdag 10 maart a.s., door een afzegging is er nog wat ruimte voor deelname aan deze wandeling. Die heeft een lengte van ongeveer 3,5 á 4 km. Gelet op het verwachte tempo en de info die we willen verstrekken, zijn we naar verwachting 3 uur onderweg. We starten om 13.30 uur bij het CS (Loetje; NZH Koffiehuis) en gaan dan met een boog naar Zeppos (Gebed zonder Eind).

Centraal staat wat herinnert aan het pelgrimeren in vroeger tijden en wat herinnert aan of resteert over het schaatsen van de laatste Acht Eeuwen. Het wordt een tocht met grote diversiteit, variërend van architectuur tot gevelstenen en van hofjes tot sluizen omlijst met veel herinneringen aan en afbeeldingen van datgene wat is nagelaten.

Wie zich eerder inschreef heeft al een bevestiging daarvan gekregen en hoeft zich niet nog eens aan te melden.

Als u mee wilt wandelen, laat het via deze link weten.

stelling van Bakker -1

Er is door de jaren veel gefantaseerd over hoe het grillige verloop van de Nieuwezijds is ontstaan. Vergeet de bewering dat het eigenlijk een riviertje was. Vergeet ook het idee dat hij zó gegraven is. De basis is weliswaar gegraven maar de onregelmatige hoeveelheden af te voeren water van de Boerenwetering speelden de stad parten. De Boerenwetering spuide op de Amstel op het punt dat nog steeds Spui heet. Toen kwam rond 1260 de dam in de Amstel en moesten nieuwe afvoerkanalen gegraven worden ter weerszijde van de Amstel naar een punt beneden die dam. De oostelijke liep er een van het veenriviertje de Grim noordwaarts, de tegenwoordige Oudezijds Voorburgwal. Westelijk kwam er een die tegenwoordig Nieuwezijds Voorburgwal heet. Dit was het afvoerkanaal dat niet alleen een omleiding van de Amstel was maar ook het volledige wateraanbod van de Boerenwetering te verwerken kreeg. En dat ging niet altijd even goed. Door het gebrek aan pompen werd alleen water aan de Amstel kwijtgeraakt als die een lager peil had. Door regelmatige stuwingen trad de Boerenwetering buiten zijn oevers wat poelen en moerassen deed ontstaan. We weten dat het Begijnhof oorspronkelijk noordelijker lag en dat ze van de stad eind 14de eeuw een moeras langs het spui mochten droogleggen en in gebruik nemen. Daardoor konden de begijnen een flink stuk van hun grond aan het Sint Luciënconvent verkopen.
Aan het eind van het afvoerkanaal en het spui ter hoogte van de Kolksteeg ontstond een vergelijkbare poel: de Nieuwezijds Kolk. In tegenstelling tot wat wel aangenomen wordt, is dit geen braak maar een ophoping van water van de Boerenwetering dat niet op tijd gespuid kon worden. Terwijl aan de oostzijde het afvoerkanaal keurig recht bleef, is dat kanaal aan de westzijde door de regelmatig uit de hand lopende watermassa’s verwoest en grillig van vorm geworden.

Nacht- of Ratelwacht

De nacht- of ratelwacht bestond al in de 14de eeuw. Zodra Amsterdam een plaats van enige omvang werd, stelde de stedelijke overheid een nachtelijke bewaking in. Die werd bij toerbeurt door alle volwassen mannen uitgevoerd, een corvee dus. Misstanden door wachten die gemene zaak maakten met inbrekers en straatrovers dwongen de overheid een behoorlijke selectie in te voeren. Dat lukte niet meer op vrijwillige basis dus werd een bezoldiging ingevoerd, zodat het een echte baan werd, zij het dat die slecht betaald werd en meestal een bijbaantje was. De middeleeuwse nachtwacht stond onder toezicht van de schout.

De zeventiende-eeuwse praktijk van de nachtwacht staat uitvoerig beschreven in de stadsgeschiedenis van O. Dapper’s Historische Beschryving der stad Amsterdam (1663; pp.530 e.v.).
De stad was verdeeld in 50 wijken, 26 aan de Oude zijde en 24 aan de Nieuwe zijde. Afwijkend van wat we gewend zijn, de rivier de Amstel als scheidslijn aan te houden, was in de zeventiende eeuw het Singel de grens. De ‘Boeyen’ onder het stadhuis was de basis van de nachtwacht. Als zij een straatschender in de kraag vatten, brachten zij die eerst naar hun kortegaard waar zij hun wacht begonnen en van daar onder begeleiding van de officieren naar de Boeyen.

Alle afbeeldingen komen uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, tenzij anders vermeld

Organisatie
De hele nachtwacht stond onder bevel van een hoofdofficier, een kapitein van de burgerij. De kortegaards werden bemand door onderofficieren: een sergeant, een korporaal en zes adelborsten. Zij hielden toezicht op het wachtlopen van de nachtwacht. Elke wijk kende vier nachtwachten, twee in de voornacht en twee in de nanacht. In de wijken van de Nieuwe zijde werd in eerste instantie slechts wachtgelopen tot en met de Prinsengracht, m.a.w. niet in de Jordaan. Later is dit bijgesteld en werden die wijken ook meegenomen. Wachtlopen deed men inderdaad in paren en uit veiligheidsoverwegingen bleven de twee ook zo veel mogelijk bij elkaar.
Vanaf de zestiende eeuw waren de nachtwachten bezoldigd. Zij kregen in de winter vijf stuiver voor hun halve nacht en ’s zomers vijf stuiver per volledige nacht. De wachtperiode begon met het luiden van de poortklok om 10 uur en eindigde als het licht werd. In de zomer werd het zo snel licht dat er slechts één wacht nodig was. In de winter was er een vroege wacht, de ‘platvoet’ vanaf dat het donker werd tot de poortklok luidde.
Aflossing van de wacht was strikt omschreven; van officieren tot aan de wachten gold de regel dat de wacht pas overgedragen kon worden als zowel de oude als de nieuwe ploegen voltallig aanwezig waren. Nog strikter was de regel dat geen nachtwacht zijn wacht verliet zonder toestemming van een officier. Daarop stond ontslag op staande voet.
Opsporingsbevoegd, zoals later de politie was, waren de nachtwachten niet. Zij konden alleen personen opbrengen naar de kortegaard, waar de officieren de rest regelden.
Wachtlopen geschiedde volgens het ‘rondeboekje’ waarin precies beschreven stond welke route de wacht diende te lopen.

Kortegaards
Aanvankelijk dienden de poortgebouwen als wachtlokaal, later werden daar andere lokalen voor gebouwd, de ‘Corps de Garde’ of op z’n Amsterdams: de kortegaards. Daarvan waren er twee belangrijke, voor elke stadszijde één:
In de Beurssteeg, in de bogen van de beurs van De Keyser, voor de Oude zijde
In de Tuinstraat  bij de Ratelwachtsteeg, voor de Nieuwe zijde
Dan twee secundaire kortegaards:
aan de Binnen-Amstel t.h.v. de Achtergracht en
op het Amstelveld bij de Amstelkerk

Uitrusting
Hoe de nachtwachten op pad gingen wisselde door de eeuwen heen. Een uniform kenden ze nooit. De piek werd een korte piek en die werd op enig moment vervangen door een zijdgeweer, een soort zwaard. Ook de hoge zwarte hoed raakte in onbruik en de lantaarn werd minder belangrijk toen er straatverlichting kwam.

Nachtwachthuisjes
Over de hele stad verspreid stonden er op enig moment zo’n 140 wachthuisjes. Tussen de wachten door had men ook dus nog tijd om even op te warmen. In het huisje stond een vuurpot waar een turfje in gestookt kon worden. Daarin werd door de stad niet voorzien, evenmin als een kan koffie of andere warme drank. Voorafgaand aan de wacht gingen de nachtwachten bedelend langs de deuren van hun wijk om een ‘turrefie’. Een hassebassie of een fooi was ook goed. Het lijkt ons moeilijk in zo’n hok twee personen onder te brengen maar het schijnt te lukken. Van de gedeelde deur moest de bovenste helft open blijven staan als er gestookt werd. Hieronder twee voorbeelden van wachthuisjes.

Ratelen/neuriën/tijd omroepen
Er werd niet zo maar midden in de nacht in het wilde weg wat gerateld, dat was onderhevig aan strenge voorschriften. In principe werd er alleen gerateld als gevaar dreigde. Het signaal was, net als later bij de politie met hun fluitje, dat er assistentie nodig was, om wat voor reden dan ook. Alle wachten en officieren die onder gehoorafstand waren, dienden in looppas op het geluid af te gaan. Dan waren er in elke ronde bepaalde punten waar de ratel ‘geroerd’ werd. Dat was de tegenovergestelde richting draaien als het alarmsignaal dat ‘opdraaien’ heette en maakte dan ook veel minder lawaai.
Wat de nachtwacht wel deed en dit waarschijnlijk in opdracht, was neuriën. Wat precies de functie daarvan was, wordt niet duidelijk gemaakt maar je zou kunnen denken aan het kenbaar maken dat er een  ‘man van het gezag’ naderde. Iets luider riep de nachtwacht elk uur en later elk half uur de tijd om. Bekend is de spreuk die de nachtwacht ten gehore bracht:
Tien uur heit de klok,  
de klok heit tien!
Vaders, sluit je deur en venster dicht.
Moeders, doof je vuur en licht.
Laat zien: de klok heit tien!

De in de rest van Nederland soms voorkomende klepperman schijnt Amsterdam niet bekend te hebben. De klepperman werd door ouders als boeman gebruikt om ondeugende kinderen onder de duim te houden.

Kermis- en Nieuwjaarswensen
Om het loon iets te verbeteren hadden verschillende diensten van de stad in de 19de eeuw permissie langs de deuren te gaan om te bedelen, zo ook de nachtwachten. Dat gebeurde op de charmantst mogelijke manier; er werd een speciaal gedrukte kermis- of nieuwjaarsprent aangeboden, een rijmpje opgezegd of lied gezongen en men verwachtte dan een fooi. Zoiets als vandaag de kinderen met Sint Maarten nog doen. De laatste nieuwjaarsprent is van 1880 (links).

Einde
Tot de Franse overheersing deed de nachtwacht onafgebroken dienst. Met de instelling van het politieapparaat door de Fransen werd de nachtwacht opgeheven om direct in 1813 weer ingesteld te worden. In 1879 werd besloten de nachtwacht op te heffen en dat werk door de politie te laten doen. Het duurde echter tot 1 januari 1881 tot dit geëffectueerd kon worden.

Zomaar...

Het is 1885 en zojuist is het nieuwe Rijksmuseum opgeleverd. Schilder Johannes Hilverdink plantte zijn ezel voor deze gelegenheid aan de overkant langs de Weteringschans. Het groen daarachter zou ooit het Eerste Weteringplantsoen worden. Je kon toen nog midden op de Weteringschans een praatje maken.
Het bruggetje aan de overkant ligt over de kolk van de sluis van de Boerenwetering en rechts daarvan is het Polderhuis. Helemaal rechts een lichtgekleurd gebouwtje: het Commiezenhuisje op de Weteringbarrière waar de stedelijke accijnzen werden geïnd, tot 1866. En dan de paardentram..., dat was één van de eerste geregelde lijnen, van Leidseplein naar Artis. In 1885 was die al door de AOM overgenomen en in 1900 zou die weer door de Gemeentetram Amsterdam overgenomen worden als lijn 10. Daarachter een glimp van een van de Banda-panden die plaats maakten voor het peper-en-zout-stel Weteringschans 26-28.

Afbeelding: #020today

Column: Daan & Daan -9

et was weer woensdagmiddag en Daan en Daan zouden er als vanouds op uittrekken. Opa was weer thuis. Met zijn broer Niels ging het onverwacht een stuk beter. ‘Zo,…’zei Opa Daan, ‘dat liegt er niet om….tjesses wat een wind en ook nog regen en hagel, toch maar even wachten!’ ‘Jullie gaan niet? Mooi!’ zei Oma Matilde, ‘dan kan ik nog even wat zeggen tegen kleine Daan..., en jij houdt je mond Daniël!’ ‘Luister Daantje,’zei Oma,’even voor de volledigheid: je zult wel gemerkt hebben dat je Opa af en toe een beetje gek doet, en..., dat mag ook van mij..., tot op zekere hoogte!’ Maar er zijn grenzen! Houd je mond Daniël! Weet je..., je Opa heeft zijn hele leven keihard gewerkt en diverse steden staan vol beelden en sierlijsten die hij professioneel bij elkaar heeft gebeiteld, geboetseerd of geschaafd..., maar toen die ouwe dibbes klaar was met werken, met pensioen ging zogezegd, kon hij er niet mee stoppen. Hij bemoeide zich overal tegenaan en schreef de hele dag dikke brieven naar de gemeenteraad als er een beeldje in de oude binnenstad een beetje scheef stond of als er een barstje in zat. Dat liep allemaal niet zo, en toen..., houd je mond Daniël! ...is ie het af en toe zelf gaan doen. Illegaal dus! Hou je mond! Met een busje dat ie leende van stadsherstel en een ladder racete hij over de grachten en bracht her en der verbeteringen aan. Met mij wandelde hij dan een paar dagen later door de stad en vroeg mij bepaalde beeldenpartijen op de gevoelige plaat te zetten. Als we dan thuis kwamen, pakte ie doodleuk een paar van zijn fotoalbums en riep dan... Matilde kom eens kijken... dat ene stukje knie dat weg was, hebben ze toch weer hersteld, niet wetende dat Opa dat zelf deed.

‘Kijk hier...!’ Oma toonde een foto van het standbeeld van Hendrick de Keyser. ‘Kijk hier..., hier ging het dus fout! De ouwe dibbes had de verkeerde herstelpasta meegenomen o.i.d. en nu staat die Hendrick de Keyser mooi te koop met zijn gekke rechteroog!’ Kleine Daan keek nog eens goed, en warempel, het was niet om aan te zien. Deze man moest gestopt worden! ‘Opaaaaa!!!,’ riep hij uit. Opa beloofde plechtig beterschap en Kleine Daan kreeg als tussenopdracht uit te zoeken waar het beeld van Hendrick de Keyser stond. (Weet U het?)
‘Weet je’, zei Kleine Daan, ‘Meester Roel van der Linde werd gisteren vijftig jaar!’ ‘Meester Roel? Is dat niet jouw bovenmeester?’ ‘Ja, dat is onze directeur, we mochten met 110 kinderen met hem mee. Naar Nemo. Met drie bussen. Daarna deed hij een verrassing.’ ‘O ja?’ ‘Ja... we reden een stukkie en toen moesten we onze handen voor onze ogen houden en op de stoep naast de bus gaan staan. Toen moesten we de handen op de schouders leggen van een kind dat voor ons liep en onze ogen dichthouden..., en toen...’ ‘Ja..., en toen?,’ riepen Opa en Oma. ‘Toen moesten we gaan zitten.’ ‘Gaan zitten? Op de grond?’ ‘Nee, op een bank.’ ‘Op een bank..., met 110 kinderen?’ ‘Ja, we deden onze ogen open en we zaten op een rode bank, een bank waar wel 200 kinderen op passen!!! Daar kregen we een ijsje!! En we mochten daarna even naast en om en op de banken rennen!!’
Opa en Oma wilden het bijna niet geloven. Oma zocht het op. Ze vond een bank van een paar kilometer lang..., in Marseille. Hmmm..., nu die bank van 100 meter nog..., de langste bank van Nederland!

 

De nieuwe opgave:

Weet u waar dit kunstwerk staat?
Wie schiep het?

Laat het ons weten via deze link

Oplossing vorige aflevering:
'Searching for Utopia' heet het beeld van Jan Fabre, tevens de man op de schildpad. Het stond op de kruising Apollolaan-Beethovenstraat. Het beeld is nu verdwenen en er is geen geld om het terug te halen en te restaureren. Het staat nu op het Fabreplein in Nieuwpoort (België).

Goede oplossingen kwamen van Kees Boas, Arjen Lobach, Otto Meyer, Kees Huyser, Adrie de Koning, Anneke Huijser, Anje Belmon, Jos Mol, Mike Man, Anthony Kolder,

Liedtekst:

r is 'n Amsterdammer doodgegaan
Hij zat gewoon in z'n café te kaarten
Hij kreeg 'n glaasje bier van tante Sjaan
En hupsakee, hij gaf de pijp aan Maarten
De dokter was gebeld, stond met de deurknop in z'n hand
En tante Sjaan, die lag voor pampus in d'r ledikant
De GGD, u kent dat wel, wat was dat vlug gegaan
En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan

Er is 'n Amsterdammer doodgegaan
Hij stond gewoon z'n pierement te draaien
Hij zong 't lied 'Bij ons in de Jordaan'
En even later was ie naar de haaien
De tram stond even stil, en iedereen die liep te hoop
Heel even maar, ze moesten gauw weer naar de bioscoop
Maar in 't oog van 't orgelvrouwtje blonk 'n dikke traan
En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan

Er is 'n Amsterdammer doodgegaan
Hij liet z'n hondje plassen op de wallen
Z'n rikketik was even blijven staan
En kijk, hij was al uit de koets gevallen
Daar lag ie in de regen, modder op z'n goeie pak,
Twee kaartjes voor Toon Hermans, had ie ook nog in z'n zak
Hij was toch nog zo graag 'n avond naar Carré gegaan
En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan

Er is 'n Amsterdammer doodgegaan
Die hoek is leeg daar in 't stamcafeetje
Wie soms nog aan 'm denkt is tante Sjaan
Die mist 'm ied're dag nog wel 'n beetje
Het pierement gaat door de straat, één is er niet meer bij
En in Carré, bij Hermans, daar is ook 'n stoeltje vrij
Je kunt er niet omheen, je moet er even stil bij staan
En allemaal zo rond het zevenhonderd jaar bestaan

Johnny Kraaykamp - 1975

Tekst: Wim Kersten

Muziek: Wim Kersten

© Intersong-Basart

Luisteren...

 

Poortjes van Amsterdam 1571-1782

Van oorsprong een inventarisatie door Minne Dijkstra en nu in afleveringen hier; waar nodig geactualiseerd.

1633 - Makelaarscomptoir

Nieuwezijds Voorburgwal 75

Historie
Toegang tot het Makelaers Comptoir, het gildehuis van de makelaars. Dit gilde was opgericht in 1612. Het gebouw is in 1633-34 door en voor het Gilde van de Makelaars (in roerende goederen, met name tropische producten) gebouwd en in 1634 betrokken. Het ontwerp was van timmerman Pieter Mychielsen. Eertijds zat er een gevelsteen met het opschrift "Soli Deo Gloria" maar deze is in 1937 vervangen door een steen met de tekst "Vrijheid is voor geen geld te koop". Op een schilderij van omstreeks 1865 is te zien dat er toen inmiddels een onversierde klokgevel was aangebracht. In 1937 werd de oorspronkelijke trapgevel hersteld. In 1940 is het geheel gerestaureerd. Het was toen nog steeds bij de makelaars in gebruik evenals in 1972. In 2001 was er nog slechts 1 makelaar in roerende goederen overgebleven die daar nog enkele dagen per week kantoor hield. Het gebouw is in 2003 overgedragen aan de Vereniging Hendrick de Keyser en daarna gerestaureerd.

Toestand
Voortreffelijk

Eigenaar
Vereniging Hendrick de Keyser

Huidige toestand
Ongewijzigd


Opvallend is dat restauratiearchitect Jan de Meijer zich bij de renovatie van 1937 baseerde op een tekening van Gerrit Lamberts uit 1817. De gevel had sindsdien namelijk bijna alle renaissance-detaillering verloren. Zie tekening links (1817) en foto rechts (1884; SAA).

Hieronder een foto van Lin Woldendorp met de in de tekst aangehaalde steen die hier sinds de verbouwing van 1937 prijkt; bron foto: Het Parool

1634 - Oostindisch Huis

Oude Hoogstraat 24

Historie
Toegangspoort naar het binnenplein van het Oostindisch Huis. Het complex is gebouwd op de plaats van de boomgaard van het Paulusbroederconvent. Het hoekpand bij de Kloveniersburgwal was het oudste, als bushuis gebouwd in 1551-56 en in 1603 verhuurd aan de in 1602 opgerichte VOC. Rechts daarvan werd op een leeg erf een nieuw pand gebouwd in 1606 haaks op het Bushuis en evenwijdig aan het Bushuis. Wellicht is Hendrick de Keyser de architect geweest. In 1634 werd de hof gesloten door nieuwbouw tot aan de straat en langs de straat. Aan de binnenzijde identiek aan de eerdere bouw, aan de buitenzijde meer modern in die tijd. Ten westen daarvan volgde in 1658 nog een aanbouw. Het bushuis werd als slachthuis gebruikt, de andere gebouwen ook voor opslag van geschut en victualiën en kostbare waren als peper, maar vooral als kantoor- en veilinghuis. Feitelijk was dit het eerste kantoorgebouw van Amsterdam. Ook kwamen hier de landelijke bewindhebbers, de Heren XVII, bijeen in de grote vergaderzaal van het middengebouw. De Binnenplaats diende als wachtplaats voor volk dat kwam aanmonsteren. Na de opheffing van de VOC in 1798 werd hier tot 1808 het koloniaal bestuur gevestigd. Later was het, ten dele, in gebruik bij de Belastingdienst. Thans is het een onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. 

Toestand
Voortreffelijk

Eigenaar
Universiteit van Amsterdam

Huidige toestand
Ongewijzigd

Hieronder een gravure uit 1723, met rechts het poortje naar het Walenkerkhof van week 05; bron: Stadsarchief Amsterdam

Deze week honderd jaar geleden

Dinsdag 2 maart 1920 - Ter gelegenheid van de 100ste geboortedag van Eduard Douwes Dekker opent in het Stedelijk Museum een herdenkingstentoonstelling over Multatuli.

Dekker was een ploert en deze hulde onwaardig!’ riep Edu Douwes Dekker - zoon van de schrijver - uit over het terras van hotel Américan. Hij bevond zich op dat moment in het gezelschap van twee medewerkers aan de grote tentoonstelling over Multatuli, die enkele uren daarvoor geopend was in het Stedelijk Museum. De beide Multatuli-bewonderaars stonden op, rekenden af en liepen zonder te groeten weg.

Edu wist op dat moment niet eens dat de roem van zijn vader in 1910 aanleiding was geweest voor de oprichting van de Vereeniging ‘Het Multatuli-Museum’ (sinds 1946 het Multatuli-Genootschap). Het museum is ingericht in het geboortehuis van Multatuli, Korsjespoortsteeg 20, en wordt tegenwoordig geleid door Elsbeth Etty.

Multatuli was niet alleen voor zijn zoon een omstreden figuur. In 1920 was Nederlands-Indië nog een kolonie van Nederland en de Max Havelaar (uitgebracht in 1860) nog steeds omstreden.

Ter gelegenheid van de 100ste sterfdag onthulde koningin Beatrix in 1987 het borstbeeld op de Torensluis. Maker was de beeldhouwer Hans Bayens.

Woensdag 3 maart 1920 - de Gemeente Amsterdam, sinds 1820 al beheerder van de Stadsschouwburg, verhuurt de locatie voor drie jaar een Dr. Willem Royaards. Deze is leider van een eigen gezelschap dat recent opgenomen werd in de Koninklijke Vereeniging 'Het Nederlandsch Tooneel'. Die vereniging wordt geacht de schouwburg te bespelen en Royaards treedt op als directeur. Opnieuw worden drie commissarissen benoemd maar deze keer hebben die geen beslissingsrecht over de programmering. Onder Royaards leiding worden een groot aantal spraakmakende voorstellingen gegeven met medewerking van evenzovele kunstenaars. Opvallend mogen de decors van Michiel de Klerk genoemd worden voor Shakespeares Winteravondsprookje in 1922, in een vertaling van Royaards zelf. De kostuums zijn van kunstnaaldwerkster en illustratrice Nelly Bodenheim.

Tekening: Willem Royaards als Leontes in Winteravondsprookje, gemaakt door Michiel de Klerk die ook de decors ontwierp

Oude afleveringen

Hieronder weer een keuzemenu naar oude afleveringen van het jaar 2020. De keuze 2014 t/m 2019 leidt naar de laatste aflevering van het betreffende jaar, met onderaan een eigen menu voor dat jaar.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 wk01 wk02 wk03 wk04 wk05 wk06
wk07 wk08 wk09 wk10 wk11 wk12 wk13 wk14 wk15 wk16 wk17 wk18
 

Aanmelden voor deze digitale uitgave    -    Afmelden voor deze digitale uitgave